Kwartaalbericht 2015 Samenvatting De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015. De reële dekkingsgraad ultimo tweede kwartaal was 91,7%. Dit is een toename van 4,9%. Meer informatie vindt u op de website. Het beleggingsrendement over het tweede kwartaal van 2015 was -12,4%. De waarde van de beleggingen is gedaald naar 25.052 miljoen. De marktwaarde van de pensioenverplichtingen is in het tweede kwartaal gedaald van 22.029 miljoen naar 18.376 miljoen. De waarde van de reële pensioenverplichtingen is in het tweede kwartaal gedaald van 32.850 miljoen naar 27.084 miljoen. Het totaal aantal (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden per 30 juni 2015 is 71.894, een afname van 145 personen ten opzichte van 31 maart 2015. Door het gesloten karakter van het Fonds is er per 1 januari 2014 geen instroom meer van nieuwe deelnemers, waardoor het totaal aantal (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden verder zal dalen.
Dekkingsgraad Vanaf 2015 gebruikt het Fonds niet meer de marktwaardedekkingsgraad, maar de reële dekkingsgraad als leidraad bij besluiten over toeslagverlening aan de hand van een toeslagstaffel. Zo kan beter rekening worden gehouden met de inflatieverwachting. In de reële dekkingsgraad wordt de verwachte inflatie meegenomen als pensioenverplichting. Meer informatie vindt u op onze website. De reële dekkingsgraad van Pensioenfonds ING per 30 juni 2015 is 91,7%. Dat is 4,9%-punt hoger dan de reële dekkingsgraad per 31 maart 2015. De marktwaardedekkingsgraad is in het tweede kwartaal met 5,7%-punt gestegen van 129,4% naar 135,1%. De marktwaarde van de pensioenverplichtingen is in het tweede kwar taal gedaald naar 18.376 miljoen en de marktwaarde van de beleggingen is gedaald naar 25.052 miljoen. De waarde van de reële verplichtingen is gedaald naar 27.084 miljoen. Vanaf 1 januari 2015 is de DNB-beleidsdekkingsgraad bepalend voor het voldoen aan de wettelijke vereisten. Hierbij wordt de waarde van de pensioenverplichtingen berekend op basis van de door De Nederlandsche Bank (DNB) gepubliceerde rente termijnstructuur. De DNB-beleidsdekkingsgraad wordt vervolgens bepaald als het gemiddelde van de DNB-dekkingsgraden over de afgelopen 12 maanden. Het Fonds gaat uit van zowel de marktwaarde als de reële dekkingsgraad, waarbij de waarde van de verplichtingen wordt berekend op basis van de in de markt waargenomen rentetermijnstructuur. Dit geeft een beter beeld van de werkelijke financiële positie van het Fonds en wordt daarom gehanteerd bij zijn beleggings- en risicobeleid. Voor het berekenen van de dekkingsgraad gebruikt het Fonds het pensioenvermogen. Omdat dit niet gelijk is aan het belegd vermogen, is het belegd vermogen verder uitgesplitst in het bovenste deel van de tabel. Marktwaarde van de beleggingen Q2 2015 Q1 2015 Q4 2014 Q3 2014 Q2 2014 25.052 28.756 25.335 23.441 22.075 Af: Bestemmingsreserve * -214-245 -216-197 -186 Af: Saldo schulden en vorderingen -10-12 -1-12 -11 Pensioenvermogen 24.828 28.499 25.119 23.232 21.878 Marktwaarde van de pensioenverplichtingen 18.376 22.029 19.305 17.810 16.893 Reële pensioenverplichtingen 27.084 32.850 28.104 - - Marktwaardedekkingsgraad 135,1% 129,4% 130,1% 130,4% 129,5% Reële dekkingsgraad 91,7% 86,8% 89,4% - - Marktrente van de verplichtingen Gemiddelde inflatie in reële verplichtingen 1,6% 0,8% 1,4% 1,8% 2,1% 1,8% 1,8% 1,7% DNB-dekkingsgraad 143,6% 142,9% 145,1% 138,8% 139,0% DNB-beleidsdekkingsgraad 142,7% 141,3% 139,2% Bedragen in 1 mio Bedragen en percentages per ultimo kwartaal * De Bestemmingsreserve is in 2014 gevormd voor de groep Deelnemers (werknemers en arbeidsongeschikten) om zo nodig een aanvulling te geven op de toeslagen voor deze groep, als het vermogen van het Fonds volgens het Bestuur ontoereikend is voor volledige toeslagverlening. De Bestemmingsreserve wordt verhoogd/verlaagd met het rendement van het Fonds. Meer informatie vindt u op de website. 2
Toelichting op de ontwikkeling van de dekkingsgraad In het tweede kwartaal is de rente gestegen. Het gevolg daarvan was een forse daling van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. De reële verplichtingen daalden ook als gevolg van de rentestijging. De inflatieverwachtingen waren eind juni min of meer gelijk aan die van eind maart. De rentestijging leidde ook tot een forse daling van de waarde van de beleggingen in vastrentende waarden. Aandelen en vastgoed daalden ook in waarde, maar minder dan de vastrentende beleggingen. De alternatieve beleggingen kenden wel een positief rendement. Als gevolg van deze bewegingen steeg de marktwaardedekkingsgraad met 5,7%-punt naar 135,1% en de reële dekkingsgraad met 4,9%-punt naar 91,7%. Dit is ruim boven de grens van 86% uit de toeslagstaffel voor volledige toeslagverlening. In het tweede kwartaal verminderde het effect van de door DNB toegepaste correcties van 13,5% naar 8,5%-punt, waardoor de DNB-dekkingsgraad met 0,7%-punt steeg naar 143,6%. De vereiste DNB-dekkingsgraad voor het Fonds is gelijk aan 116%. Ontwikkeling dekkingsgraden vanaf juni 2013 % 150 135 120 105 90 75 jun. 2013 jul. 2013 aug. 2013 sep. 2013 okt. 2013 nov. 2013 dec. 2013 jan. 2014 feb. 2014 mrt. 2014 apr. 2014 mei 2014 jun. 2014 jul. 2014 aug. 2014 sep. 2014 okt. 2014 nov. 2014 dec. 2014 jan. 2015 feb. 2015 mrt. 2015 apr. 2015 mei 2015 jun. 2015 DNB-Dekkingsgraad DNB-Beleidsdekkingsgraad Marktwaardedekkingsgraad Reële dekkingsgraad 3
Beleggingen en rendement Het totale beleggingsrendement van het Fonds kwam over het tweede kwartaal uit op -12,4% (inclusief rente- en valuta-afdekking). De waarde van de beleggingen bedroeg ultimo tweede kwartaal 25.052 miljoen. Door de invoering van het balansbeheerplan 2015 zijn de beleggingscategorieën opnieuw gerangschikt. Onderstaande tabel is hierop aangepast. Beleggingen Rendement Rendement Q2 2015 Q2 2015 2015 (t/m Q2) in mln in % in % in % Matchingportefeuille * 16.881 67,5-17,2-4,0 Returnportefeuille Aandelen Bedrijfsobligaties en Emerging Markets schuld Vastgoed Alternatieve 8.135 4.231 1.876 1.417 611 32,5 16,9 7,5 5,7 2,4-2,1-2,5-3,2-1,4 3,5 10,1 12,5 4,0 10,2 11,5 beleggingen Totaal exclusief valuta-derivaten 25.016 100,0-12,6 0,3 Valuta-afdekking** 36 0,2-0,6 Beleggingen 25.052-12,4-0,3 * Inclusief renteswaps, cash en geldmarktfondsen. ** Het rendement op valuta-afdekking betreft de bijdrage van de valuta-afdekking aan het rendement op de beleggingen. De economische groei in de eurozone trekt iets aan, wat ook in Nederland te merken is. De deflatie van het eerste kwartaal is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor lage inflatie. De Amerikaanse groei zit op een hoger niveau, maar trekt niet verder aan. De situatie in de opkomende landen blijft onzeker, maar zal profiteren van de aantrekkende groei in de volwassen markten. Het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) en de Griekse crisis domineerden de financiële markten in het tweede kwartaal, terwijl op de achtergrond op de Chinese lokale aandelenmarkten een crisis losbarstte. Het kwantitatieve verruimingsbeleid van de ECB heeft tot gevolg dat de nationale banken van de eurozone bij elkaar elke maand voor 60 miljard aan eigen staatsleningen kopen. Het effect: een forse daling op de rentemarkten. Zo daalde de Duitse 10-jaarsrente tot 0,05% in april, een uniek laagterecord. Dat betekent dat de Duitse rentes met looptijden tot negen jaar negatief waren. Sindsdien zijn rentes gelukkig weer gaan stijgen, een te lange periode van zeer lage rentes ontwricht het monetaire systeem teveel. Aan het einde van het tweede kwartaal bedraagt de rente gemiddeld 1,6%, wat nog altijd relatief laag is. De Griekse crisis heeft vooral impact op de volatiliteit van de financiële markten en vooralsnog minder op de niveaus van de rente en de aandelenmarkten. In dezelfde periode barstte in China de bubbel op de lokale beurzen van Shanghai en Shenzhen. Op de beurs van Shenzhen mogen alleen Chinezen beleggen. Deze beurs heeft relatief veel IT- en biotech-aandelen en steeg dit jaar tot medio juni met maar liefst 120%. Daar is inmiddels weer 30% vanaf. Deze situatie veroorzaakt nog altijd veel onrust in China en de gevolgen ervan zijn nog niet goed te overzien. Het Fonds belegt wel in Chinese aandelen, maar niet in de genoemde lokale markten. Het Fonds belegt in Chinese aandelen, genoteerd aan de beurs van Hong Kong. Deze beurs is ook gestegen, maar tot de top bedroeg dit slechts +30%. Sinds medio juni is daar weer 20% vanaf. Deze aandelen zijn met een simpele koers/winstverhouding van 11 zelfs relatief aantrekkelijk. Resultaten per beleggingscategorie Matchingportefeuille Staatsobligaties & renteswaps In tegenstelling tot in de voorgaande kwartalen zijn de nominale rentes in Nederland en die van andere veilige landen in de eurozone, zoals Duitsland en Frankrijk, in het tweede kwartaal weer gestegen. Als gevolg hiervan werd met renteproducten, zoals obligaties en renteswaps, een negatief rendement behaald. Ter illustratie: met een staatsobligatie of renteswap met een zeer lange looptijd van bijvoorbeeld 50 jaar werd in het eerste kwartaal nog een uitzonderlijk rendement behaald van bijna 30%. In het tweede kwartaal ging daar vervolgens 30% vanaf. De stijgende rentes zorgen ervoor dat zowel de matchingportefeuille als de verplichtingen zijn gekrompen. De matchingportefeuille is met -17,2% ongeveer 1,5% harder gedaald dan de verplichtingenbenchmark. De underperformance werd veroorzaakt door de verlaging van de strategische rentehedge naar 85%. Doordat de feitelijke rentehedge geleidelijk is verlaagd en daarmee hoger was dan strategisch beoogd, bleef de performance achter bij de benchmark. Doordat de returnportefeuille minder hard is gedaald dan de verplichtingen, is de dekkings graad wel gestegen. 4
Returnportefeuille Aandelen De aandelenportefeuille is in het tweede kwartaal met 2,5% gedaald. De volwassen en opkomende marktenbeleggingen lieten een vergelijkbare daling zien. Per saldo valt de daling van de aandelencategorie mee, zeker gezien de onrust op de overige financiële markten. Bedrijfsobligaties en Emerging Markets schuld Zakelijke vastrentende waarden en de schuldtitels uit Emerging Markets behaalden gezamenlijk een rendement van -3,2%. De zakelijke vastrentende waarden lieten een negatief resultaat zien van circa 2,4%, vooral veroorzaakt door de gestegen rente niveaus. Emerging Markets leverden met -3,8% de rest van de bijdrage, waar de lokale schuldtitels vooral moesten inleveren in verband met zwakker wordende valuta s. Vastgoed Het rendement op vastgoed was in het tweede kwartaal -1,4%. De daling is voor rekening van het beursgenoteerde vastgoed, dat daalde met -10,5%. Het grootste gedeelte van de vastgoedportefeuille is niet-beursgenoteerd en dat steeg 0,3%. Alternatieve beleggingen Het rendement op alternatieve beleggingen was in het afgelopen kwartaal 3,5%. De categorie bestaat voornamelijk uit private equity en bevatte ook een kleine positie in hedgefondsen. Die laatste is inmiddels afgebouwd. Valuta-afdekking Het beleid van het Fonds is erop gericht de zes grootste posities in vreemde valuta voor de helft af te dekken. Deze posities ontstaan als gevolg van beleggingen buiten de eurozone, zoals in Amerikaanse aandelen. Het rendement op de niet afgedekte helft wordt verwerkt in het rendement van de betreffende beleggingscategorie. Door de lichte stijging van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar is het afgelopen kwartaal een licht positief resultaat geboekt. 5
Deelnemers Q2 2015 Verschil Q1 2015 Q4 2014 Q3 2014 Q2 2014 Deelnemers 20.593-688 21.281 21.757 22.563 22.960 Gewezen deelnemers 32.657 329 32.328 32.206 31.806 31.622 Pensioengerechtigden 18.644 214 18.430 18.256 18.107 18.041 Totaal 71.894-145 72.039 72.219 72.476 72.623 Het totaal aantal (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden is in het tweede kwartaal per saldo gedaald met 145 personen. Door het gesloten karakter van het Fonds is er per 1 januari 2014 geen instroom meer van nieuwe deelnemers, waardoor het totaal aantal (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden verder zal dalen. Het aantal deelnemers is in het tweede kwartaal van 2015 gedaald met 688 personen ten opzichte van het eerste kwartaal van 2015. Het aantal gewezen deelnemers en het aantal pensioengerechtigden is in het tweede kwartaal van 2014 gestegen met respectievelijk 329 en 214 personen. 6
Profiel Stichting Pensioenfonds ING is op 1 januari 1995 opgericht en is statutair gevestigd te Amsterdam. De statutaire doelstelling van het Fonds luidt als volgt: Het Fonds heeft ten doel pensioenen en/of andere uitkeringen te verstrekken ter zake van ouderdom en arbeidsongeschiktheid en ter zake van overlijden van de deelnemers of gewezen deelnemers, overeenkomstig de bepalingen van de pensioenreglementen. De missie van het Fonds is het op een hoogwaardige wijze invulling geven aan de pensioen overeenkomsten die ING Bank en NN Group hebben gesloten met Pensioenfonds ING ten behoeve van hun werknemers. Gegeven dit doel en deze missie streeft het Fonds naar een voor alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden zo waardevast mogelijk pensioen en maximaal pensioenbewustzijn. Het Fonds voert pensioenregelingen uit die gelden voor huidige en voormalige medewerkers van ING. Het Fonds administreert de tot eind 2013* opgebouwde pensioenaanspraken, betaalt pensioenen uit en belegt en beheert het fondsvermogen. * Met ingang van 1 januari 2014 hebben medewerkers van ING Bank en NN Group een nieuwe pensioenregeling. Vanaf dat moment bouwen zij geen pensioen meer op bij Pensioenfonds ING, maar bij ING CDC Pensioenfonds of NN CDC Pensioenfonds. Meer informatie Veel informatie over pensioen vindt u op www.pensioenfondsing.nl U kunt ons ook bellen: 045-5763 600 (elke werkdag van 8.30 17.00 uur) Of stuur een e-mail naar: pensioenloket@pensioenfondsing.nl Disclaimer Dit kwartaalbericht geeft de (financiële) resultaten van het afgelopen kwartaal op hoofdlijnen weer. Pensioenfonds ING heeft zich met uiterste zorgvuldigheid ingespannen voor een correcte en actuele weergave van de informatie in dit bericht. Aan deze publicatie kunnen echter geen rechten worden ontleend. 7