Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding. geschiedenis

Vergelijkbare documenten
Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c.

Tijdvakken en kenmerkende aspecten.

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 5 Landelijke kennistoetsen Lvo Pabo

Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten (1 t/m 7 zijn uitgewerkt)

Examenprogramma geschiedenis havo

Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding. aardrijkskunde

Examenprogramma geschiedenis havo/vwo

Examenprogramma geschiedenis vwo vanaf CE 2015

Leerplan geschiedenis tweede fase. Albert van der Kaap

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

Vaste voorbeelden. 1. Tijd van jagers en boeren. Tot 3000 v.c. (prehistorie) De levenswijze van jager-verzamelaars.

Leerplan geschiedenis voor de tweede fase havo en vwo. Albert van der Kaap

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

LESTIP bovenbouw havo/vwo: Tijdvakken oefenen

Geschiedeniswetenschap streeft ernaar waarheden vast te stellen over het verleden!

Toetsgids Aardrijkskunde

De vijftig vensters en de kenmerkende aspecten van de tien tijdvakken van de commissie De Rooy

Toetsgids Maatschappijleer

Landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding. Toetsgids Aardrijkskunde

Landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding. Toetsgids Maatschappijleer

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2020

Landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding. Toetsgids Biologie. studiejaar september 2016 Versie 2016/2017-1A

Instroom pabo geschiedenis

1.1 Leefwijze jagers-verzamelaars

Landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding. Toetsgids Biologie

Landelijke kennistoets tweedegraadslerarenopleiding. Toetsgids Geschiedenis

Landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding. Toetsgids Geschiedenis

Toetsgids Geschiedenis

GESCHIEDENIS HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

Landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding. Toetsgids Duits. studiejaar september 2016 Versie 2016/2017-1A

Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding

GESCHIEDENIS HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Hieronder worden de keuzes die de syllabuscommissie heeft gemaakt punt voor punt toegelicht.

Landelijke kennistoets tweedegraadslerarenopleiding. Toetsgids Aardrijkskunde

Landelijke kennistoets tweedegraadslerarenopleiding. Toetsgids Omgangskunde

Landelijke kennistoets tweedegraadslerarenopleiding. Toetsgids Maatschappijleer

Renaissancetijd Gouden Eeuw eeuw van de Verlichting industrialisatietijd

Canon en kerndoelen geschiedenis PO

Landelijke kennistoets tweedegraadslerarenopleiding. Toetsgids Gezondheidszorg en welzijn

Landelijke kennistoets voor de pabo. Toetsgids Rekenen-wiskunde

GESCHIEDENIS HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

Het nieuwe eindexamen geschiedenis

A. LEER EN TOETSPLAN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 2 Onderwerp: De Nieuwe Tijd (extra uitgereikt materiaal) Kerndoel(en):

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

Landelijke kennistoets tweedegraadslerarenopleiding. Toetsgids Biologie

Toetsgids Rekenen-wiskunde

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V pagina 1 van 16

SLO Leerdoelenkaart geschiedenis: gedifferentieerde beheersingsniveaus voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs

Landelijke kennistoets lerarenopleiding basisonderwijs. Toetsgids Rekenen-wiskunde

Landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding. Toetsgids Frans. studiejaar september 2016 Versie 2016/2017-1A

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( )

Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding. omgangskunde

Beschrijven en herkennen dat zaken bij geschiedenis veranderen maar ook dat zaken hetzelfde blijven.

Onderwijs- en Examenregeling HU Bacheloropleidingen, Hoofdstukken 10. Versie 1 september Hogeschool Utrecht, Utrecht, 1 september 2017

Voorbeeld leerplan geschiedenis voor het Primair Onderwijs. Albert van der Kaap

Landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding. Toetsgids Engels. studiejaar september 2016 Versie 2016/2017-1A

KORTE BESCHRIJVING VAN DE 49 KENMERKENDE ASPECTEN

Tijd van pruiken en revoluties

A Het examenprogramma geschiedenis voor havo en vwo, zoals gepubliceerd door de CHMV in februari 2001:

Landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding. Toetsgids Engels

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Lerarenopleiding basisonderwijs. Toetsgids Wiskunde

Docentenhandleiding toepassen oriëntatiekennis bij het vak Geschiedenis

Tijdvak van burgers en stoommachines ( ) / 19 e eeuw

Tweedegraadslerarenopleiding. Toetsgids Duits

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën

Voorbeeld leerplan geschiedenis voor de onderbouw van het vmbo

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Voorbeeld leerplan geschiedenis voor de onderbouw van het vmbo

Handreiking Digitale afnameketen

Mens en maatschappij (aardrijkskunde, economie, geschiedenis, godsdienst)

Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten

Eindexamen geschiedenis n.s.havo 2007-II

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven

Tijd van monniken en ridders Vroege Middeleeuwen. Tijd van jagers en boeren Prehistorie v C

Hoe hieraan exact wordt vormgegeven binnen onze school, wordt duidelijk in dit document.

SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Geschiedenis bovenbouw havo/vwo

8*. Na de dood van Karel de Grote werd de eerste grondslag gelegd voor Grenzen in Europa. Leg uit.

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

geschiedenis (nieuwe stijl)

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Landelijke kennistoets tweedegraadslerarenopleiding. Toetsgids Engels

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 10: tijd van televisie en computer

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Landelijke kennistoets voor de tweedegraads lerarenopleiding. Toetsgids Frans

Regels Tentaminering. Christelijke Hogeschool Windesheim

geschiedenis (nieuwe stijl)

Voorbeeld leerplan geschiedenis voor de onderbouw havo en vwo. Albert van der Kaap

Burgerschap: Aanbod per hoofddoel

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Voorbereiding en planning van een thema

REGLEMENT BIJ HET LEERSTOF- EN TOETSOVERZICHT 4 HAVO, 4 VWO en 5 VWO

Transcriptie:

Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis Deze toetsgids is een handleiding bij de landelijke kennistoets geschiedenis voor de tweedegraads lerarenopleiding. Hierin onder meer uitleg over: toetsmatrijs aantal toetsvragen duur van de toets toegestane hulpmiddelen Studiejaar 2015-2016 juli 2015 Versie 2015/2016-1b

Inleiding Welke kennis en vaardigheden vraagt de landelijke kennistoets geschiedenis van studenten? Wat zijn de eisen van deelname aan de landelijke kennistoets? Waar gaan de vragen over en hoe zien ze er uit? Deze toetsgids geeft daarop antwoord. Daarbij gaat het om zaken als: toetsmatrijs aantal toetsvragen duur van de toets toegestane hulpmiddelen Als bijlage bij deze toetsgids is het Onderwijs- en Examenreglement Landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen studiejaar 2015-2016 gevoegd. Deze OER-tekst geldt voor deze landelijke kennistoets. Deze OER-tekst maakt onderdeel uit van deze toetsgids en bevat bijvoorbeeld regels over aanmelden, deelname en uitslag. Vanzelfsprekend geldt de actuele versie van de toetsgids. Het versienummer staat vermeld op de voorpagina. De meest actuele versie is te vinden op de website www.10voordeleraar.nl. De inhoud van de landelijke kennistoets geschiedenis is gebaseerd op de betreffende kennisbasis. Deze is te vinden op www.10voordeleraar.nl/publicaties. In het tweede deel Begrippenlijst komt de inhoudelijke kant aan bod. Het Landelijk Vakoverleg heeft zich over de toekomstige toetspraktijk gebogen. De vakcommissie heeft de toetsmatrijs, de blauwdruk voor iedere toets, vastgesteld. Als handreiking voor de studenten is tevens een begrippenlijst opgesteld. Samenstelling vakcommissie Stephan Klein, ICLON - Universiteit Leiden Dick van Straaten, Hogeschool van Amsterdam Koen Henskens, Hogeschool Arnhem en Nijmegen 2 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Toetsgids 1 - De inhoud van de toets 1.1 - de vragen De toets bevat 106 vragen over de vakinhoudelijke kenniselementen (onderwerpen) van de kennisbasis, verdeeld over de tien tijdvakken en kenmerkende aspecten zoals die zijn vastgelegd in het rapport De Rooy (2001). De toets is opgesteld in de Nederlandse taal. De toets bestaat uit meerkeuzevragen met vier (in uitzonderlijke gevallen drie) antwoordalternatieven. Een antwoord is ofwel goed, ofwel fout. Iedere vraag levert 1 punt op;een fout antwoord of geen antwoord 0 punten. In totaal zijn er derhalve 106 punten te behalen voor deze toets. 1.2 - de toetsmatrijs Om de toets samen te stellen, wordt gebruik gemaakt van een toetsmatrijs. De vakcommissie geschiedenis heeft de toetsmatrijs vastgesteld. Hierin is aangegeven welke kenniselementen, verdeeld over de 10 tijdvakken, van de kennisbasis voorkomen in de landelijke digitale toets. Per tijdvak staat vermeld hoeveel vragen ervan in de toets voorkomen. Indien er ook vragen voorkomen die tot het domein historisch redeneren behoren, is dit apart vermeld. De nummering van de onderwerpen verwijst naar de overeenkomstige nummering in de kennisbasis bij het domein Tijdvakken. Van de domeinen of kennisaspecten die die niet in de toetsmatrijs staan maar wel onderdeel uitmaken van de kennisbasis, vindt toetsing op instellingsniveau plaats. Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren (4 vragen, 4%) Onderwerp Beschrijving 1.a Levenswijze van jagers en verzamelaars Arbeidsverdeling tussen mannen en vrouwen Zwervend bestaan van kleine groepen mensen Periodieke bijeenkomsten van zwervende groepen Grote kennis van de natuur Kunstuitingen wellicht functioneel Waarschijnlijk geloof in hiernamaals Analfabetisme Geen duidelijk leiderschap 1.b Ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen Mogelijke oorzaken voor de overgang naar akkerbouw en veeteelt Sedentair bestaan in grotere groepen dan voorheen Opkomst bezitsvorming Ontstaan van specialisatie en sociale gelaagdheid Technologische vooruitgang Opkomst van gewapend geweld 3 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren (4 vragen, 4%) Onderwerp Beschrijving 1.c Ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen In vruchtbare rivierdalen groeien boerendorpen aaneen tot stadstaten Ontstaan van hiërarchie met één leider aan de top Sociale ongelijkheid Steeds verdergaande arbeidsspecialisatie Uitvinding van het schrift Handel door rondtrekkende kooplui Ontstaan van wetgeving Uitgroei van sommige stadstaten tot koninkrijken Tijdvak 2: Tijd van Grieken en Romeinen (6 vragen, w.v. 1 over historisch redeneren, 6%) Onderwerp Beschrijving 2.a Ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het Nieuwsgierigheid van de oude Grieken denken over burgerschap en politiek in de Griekse Opkomst van wetenschappen als filosofie, geneeskunde en stadstaat geschiedschrijving Filosofie als wetenschap veel meer omvattend dan tegenwoordig Ideale bestuursvorm van een polis is onderwerp binnen de filosofie Hetzelfde geldt voor rol van de burger binnen zijn polis 2.b Klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur 2.c Groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde 2.d Confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa 2.e Ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten In Griekse bouwkunst tempels met Dorische, Ionische of Korinthische zuilen In Griekse beeldhouwkunst realisme in de lichaamsvormen In Romeinse bouwkunst aquaducten en (amfi)theaters met boogconstructies; tempels en badhuizen In Romeinse beeldhouwkunst realisme in portretten Veroveringen door Romeinen van Griekenland, Hellenistische koninkrijken, Noord-Afrika en West-Europa Overtuiging van de Romeinen dat de cultuur van de Grieken superieur is aan die van henzelf Romeinse overname van of ontlening aan Griekse cultuur Ontstaan in het rijk van een Grieks-Romeinse bovenlaag door verlening van Romeins burgerrecht aan lokale elites Veroveringen van de Romeinen leiden enerzijds tot een confrontatie tussen de culturen van Romeinen en Germanen, anderzijds tot aanpassing van beide culturen aan elkaar Romeinse nederlaag in het Teutoburgerwoud leidt tot de vaststelling van Rijn en Donau als grensrivieren Die grenzen bepalen in sterke mate de mate van Romanisering In veroverde gebieden is er weinig verzet tegen Romeinse overheersing Ontstaan van monotheïsme in een polytheïstische omgeving Ideeën en belangrijkste geschriften van de joodse religie Leven van Jezus van Nazareth Ideeën en geschriften van de vroegchristelijke religie Oorzaken van de groei van het christendom tot en met eind 4e eeuw Tijdvak 3: Tijd van monniken en ridders (7 vragen, w.v. 2 over historisch redeneren, 7%) Onderwerp Beschrijving 3.a Verspreiding van het christendom in geheel Stichting van kloosters Europa Missionarissen richten zich in eerste instantie op koningen Weerstand van de bevolking Vormen van syncretisme 3.b Ontstaan en de verspreiding van de islam Ontstaan nieuwe monotheïstische godsdienst in een Arabische omgeving Ideeën en belangrijkste geschrift van de Islam Leven van Mohammed Oorzaken van de groei van de Islam 4 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Tijdvak 3: Tijd van monniken en ridders (7 vragen, w.v. 2 over historisch redeneren, 7%) - vervolg 3.c Vervanging in West-Europa van de agrarischurbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid Oorzaken van het verdwijnen van de agrarisch-urbane cultuur Oorzaken van het ontstaan van een nieuwe exploitatievorm van de grond Verloop van het overgangsproces naar de nieuwe exploitatievorm 3.d Ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur Oorzaken van de opkomst van een nieuw soort politieke machthebbers Oorzaken van het ontstaan van leenverhoudingen tussen deze machthebbers en ondergeschikten Tijdvak 4: Tijd van steden en staten (8 vragen, w.v. 2 over historisch redeneren, 8%) Onderwerp Beschrijving 4.a Opkomst van handel en ambacht als basis voor herleving van een agrarisch-urbane samenleving 4.b Opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden 4.c Conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben 4.d Expansie van de christelijke wereld, onder andere in de vorm van de kruistochten Hogere landbouwopbrengsten als gevolg van betere techniek en ontginningen Relatie tussen hogere opbrengsten landbouw en bevolkingsgroei enerzijds, ontstaan nijverheid anderzijds Oorzaken voor ontstaan lokale, regionale en lange afstandhandel Organisatie van de handel Oorzaken herleving en ontstaan van nieuwe steden Saamhorigheid tussen leden handelsgemeenschappen Redenen voor verlening van stadsrechten; gemeenschappelijke belangen van vorsten en burgers Groeiende politieke macht van steden Oorzaken van het verdwijnen van het caesaropapisme Oorzaken van de investituurstrijd Machtsmiddelen die door de kerk en staat werden ingezet Verloop van de machtsstrijd tussen geestelijke en wereldlijke macht Initiatief van de kerk om tot kruistochten op te roepen Godsvredebeweging als poging de vechtlust te kanaliseren Politieke, religieuze en economische motieven van de kruisvaarders, in en buiten Europa Oorzaken kolonisatie Oost-Europa 4.e Begin van staatsvorming en centralisatie Manieren waarop vorsten probeerden greep te krijgen op leenmannen Groei van centrale bestuursinstellingen Uitbouw van koninklijke rechtspraak Juridische onderbouwing van koninklijke macht Opkomst van standenvertegenwoordiging Tijdvak 5: Tijd van ontdekkers en hervormers (11 vragen, w.v. 3 over historisch redeneren, 10%) Onderwerp Beschrijving 5.a Veranderend mens- en wereldbeeld in de Geografische en natuurwetenschappelijke ontdekkingen Renaissance Groeiende stedelijke rijkdom en stedelijke autonomie Uitingen van een veranderend mens- en wereldbeeld in kunsten en wetenschappen 5.b Begin van de overzeese Europese expansie Motieven van Portugezen en Spanjaarden om verre zeereizen te ondernemen Factoren die Portugese en Spaanse overzeese expansie mogelijk maakten Geografische reikwijdte van de Portugese en Spaanse overzeese expansie Verschillen in de aard van het Portugese en het Spaanse kolonialisme Gevolgen van het Spaanse kolonialisme voor de inheemse volkeren in de nieuwe wereld 5 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Tijdvak 5: Tijd van ontdekkers en hervormers (11 vragen, w.v. 3 over historisch redeneren, 10%) - vervolg 5.c Reformatie en de splitsing in de christelijke kerk 5.d Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat 5.e Hernieuwde interesse voor de klassieke oudheid Religieuze achtergronden Verschillende stromingen binnen de protestantse hervormingsbeweging Politieke, sociaaleconomische en religieuze factoren die tot de splitsing in de christelijke kerk hebben geleid Opdeling van Europa in (staatkundig) katholieke en (staatkundig) protestantse landen Contrareformatie Proces van centralisatie en staatsvorming in de Nederlanden Verspreiding van het calvinisme in de Nederlanden en de reactie daarop van Filips II Motieven van Nederlandse edelen en stedelijke burgerij om tegen Filips II in opstand te komen Fasen in de Nederlandse Opstand Staatkundige uitkomst van de Opstand Materiële en immateriële kanten van het Grieks-Romeinse erfgoed Factoren die de heropleving van het Grieks-Romeinse erfgoed bevorderden Streken in Europa waar de heropleving van het Grieks-Romeinse erfgoed zich voordeed Navolging van de Grieks-Romeinse vormentaal door renaissancekunstenaars Bestudering van geschriften uit de Oudheid door humanisten Tijdvak 6: Tijd van regenten en vorsten (12 vragen, w.v. 3 over historisch redeneren, 11%) Onderwerp Beschrijving 6.a Ontstaan van handelskapitalisme en begin van een wereldeconomie 6.b Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland Huisnijverheid, manufactuur en vroegmoderne industrie naast en in plaats van de gilde-economie Mercantilisme Intercontinentale handel Kolonialisme Eigenaardige staatsinrichting van de Republiek Regentenpatriciaat Voorwaarden die urbanisatie mogelijk maken Sociale verhoudingen in de steden Diverse kunstvormen die zijn afgestemd op stedelijke cultuur 6.c Streven van vorsten naar absolute macht Strijd tussen enerzijds vorsten die willen centraliseren en bureaucratiseren en anderzijds particularistische adel, geestelijkheid en steden die hun macht willen behouden 6.d Wetenschappelijke revolutie Theoretische onderbouwing van het absolutisme/politieke theorieën Mercantilisme Vermenging van politiek en religie Voorwaarden voor de ontwikkeling van de moderne wetenschap Ontwikkeling van de wetenschappelijke methode Experimentele wetenschap Toegepaste wetenschap Belangrijke resultaten van de natuur- en cultuurwetenschappen 6 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Tijdvak 7: Tijd van pruiken en revoluties (14 vragen, w.v. 4 over historisch redeneren, 13%) Onderwerp Beschrijving 7.a Rationeel optimisme en verlicht denken dat werd Invloed van de wetenschappelijke ontdekkingen uit de 17de eeuw toegepast op alle terreinen van de samenleving Rationele opvattingen worden gepopulariseerd voor het geletterde deel van de bevolking Overgang van cyclisch denken naar vooruitgangsdenken In de godsdienst: het afwijzen van intolerantie en geloofsvervolging In de politiek: het afwijzen van de absolute macht van vorsten, het vastleggen van burgerrechten en de invoering van de trias politica (scheiding der machten) 7.b Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse, verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme) 7.c Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme 7.d Democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap In de economie: het streven naar een vrije markt In de sociale verhoudingen: het bepleiten van gelijke rechten voor de burgers en het afschaffen van standsonderscheid Streven naar godsdiensttolerantie Streven naar meer juridische gelijkheid Stimuleren van het onderwijs Stimuleren van de economie Vasthouden aan de absolute macht van de vorst Handelskoloniën, vestigingskoloniën en plantagekoloniën als varianten van Europese expansie Toenemend belang van plantageproducten uit Amerika op de Europese markt Trans-Atlantische slavenhandel bereikt in de 18de eeuw zijn grootste omvang Streven naar afschaffing van de slavenhandel en slavernij in de tweede helft van de 18e eeuw en eerste resultaten daarvan in het begin van de 19e eeuw Democratische revoluties in Noord-Amerika, de Nederlandse Republiek en Frankrijk werden gestimuleerd door gemeenschappelijke verlichte ideeën over politiek en samenleving Elk van deze revoluties is veroorzaakt door specifieke korte en lange termijnfactoren Fasering en resultaten van de revoluties Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines (14 vragen, w.v. 4 over historisch redeneren, 13%) Onderwerp Beschrijving 8.a Opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme 8.b Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces 8.c Industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor de industriële samenleving Verband tussen het ontstaan van de stromingen en de democratische revoluties van circa 1770 tot 1848 Verband tussen het ontstaan van de stromingen en de industriële revolutie Diverse varianten van nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme qua ideologie en sociaal-politiek Terugdringen van de macht van vorsten ten gunste van het parlement Uitbreiding van het kiesrecht, resulterend in algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht Strijd tussen conservatieve en progressieve krachten over de macht van het parlement én de invloed en omvang van het electoraat Overgang van een politieke cultuur, gecentreerd rond een smalle elite, naar massapolitiek, waarin landelijke partijen, pressiegroepen en media een belangrijke rol spelen Voorwaarden die industriële ontwikkeling mogelijk maken Belangrijkste bedrijfstakken waarin de industrialisatie plaatsvindt en innovaties in deze bedrijfstakken Veranderingen in de werkomstandigheden in de industrie ten opzichte van de ambachtelijke bedrijven; het ontstaan van een proletariaat Samenhang tussen industrialisatie en urbanisatie Veranderingen in demografische patronen Samenhang tussen industrialisatie en de transportrevolutie Verschillen tussen de eerste industrialisatiegolf en latere industrialisatiegolven 7 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines (14 vragen, w.v. 4 over historisch redeneren, 13%) - vervolg 8.d Moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie Snelle expansie van grootmachten en kleinere landen in diverse delen van de wereld Datering van dit verschijnsel Politieke, economische en culturele onderscheid tussen dit moderne westerse expansiepatroon en oudere vormen van expansie Verschillende politieke, economische en culturele factoren die het ontstaan van het moderne imperialisme kunnen verklaren 8.e Discussies over de sociale kwestie Discussies als gevolg van nieuwe sociale problemen in industriegebieden en in de grote steden Oplossingen die vanuit verschillende politieke stromingen werden aangedragen voor de sociale problemen Eerste vormen van wetgeving om de sociale problemen aan te pakken Overgang van nachtwakersstaat naar interventiestaat 8.f Opkomst van de emancipatie bewegingen Streven naar gelijkberechtiging van minderheidsgroepen krijgt in de tweede helft van de 19de eeuw vorm in georganiseerde politieke, sociale en culturele bewegingen Democratiseringstendensen in de samenleving, welvaartsstijging bij arbeiders en middengroepen én het toenemende belang van onderwijs stimuleren het ontstaan van emancipatiebewegingen Tijdvak 9: Tijd van de wereldoorlogen (16 vragen, w.v. 5 over historisch redeneren, 15%) Onderwerp Beschrijving 9.a Rol van moderne propaganda- en communicatie middelen en vormen van massaorganisatie 9.b In praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme 9.c Crisis van het wereldkapitalisme 9.d Voeren van twee wereldoorlogen 9.e Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden Massaorganisaties als uiting van toenemende ideologisering van de samenleving Massaorganisaties als uiting van toenemende politieke betrokkenheid van de bevolking en democratisering van de samenleving Uitvinding van moderne communicatiemiddelen Ontwikkeling van moderne propaganda door nieuwe communicatiemiddelen Functie van propaganda in moderne samenlevingen gekenmerkt door ideologisering en grotere politieke participatie van bevolkingsgroepen Pogingen tot volledige gelijkschakeling van de politiek, de economie en het sociale leven aan de heersende ideologie Rol van geweld en terreur in het gelijkschakelen van de samenleving Wisselwerking tussen politieke leiders en de massa Functie van propaganda en communicatiemiddelen bij het opleggen van de totalitaire ideologie Functie van vijandbeelden bij het opleggen van de totalitaire ideologie Utopische karakter van de communistische en de fascistische ideologie Structurele en conjuncturele oorzaken van de crisis Gevolgen (sociaal, politiek en economisch) op korte en lange termijn Verschillende oplossingen voor de crisis Voorspel en verloop van de Eerste Wereldoorlog Voorspel en verloop van de Tweede Wereldoorlog Aard van oorlogvoering in de Eerste wereldoorlog Aard van oorlogvoering in de Tweede Wereldoorlog Militaire en politiek-staatkundige situatie na de Eerste Wereldoorlog Militaire en politiek-staatkundige situatie na de Tweede Wereldoorlog Strijd tussen staten is in de Tweede Wereldoorlog verbonden met de strijd tussen ideologieën Theorieën over natie en ras Politieke stromingen en overheden die racisme en discriminatie als uitgangspunt kiezen voor hun beleid, uitmondend in genocide Modern antisemitisme Jodenvervolging door de nazi s Vervolging van andere door de nazi s als minderwaardig bestempelde (bevolkings)groepen 8 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Tijdvak 9: Tijd van de wereldoorlogen (16 vragen, w.v. 5 over historisch redeneren, 15%) - vervolg 9.f Duitse bezetting van Nederland Duitse inval in mei 1940 Pogingen van de bezetter om de Nederlandse bevolking te winnen voor het nationaalsocialisme 9.g Verwoestingen op niet eerder ver toonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering 9.h Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme Inschakelen van het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse beroepsbevolking voor de Duitse oorlogseconomie Collaboratie, verzet en accommodatie van de Nederlandse bevolking Vervolging en vernietiging van de joden Inzet van alle maatschappelijke sectoren voor de oorlogvoering Pogingen om de tegenstander in alle maatschappelijke sectoren te treffen Schaalniveau van de vernietiging in vergelijking met eerdere oorlogen Gevolgen van totale oorlogvoering voor het denken over oorlog en vrede Factoren waardoor het nationalistische verzet gestimuleerd werd Verschillende vormen van nationalistisch verzet Reacties van de koloniale overheden op het nationalistische verzet Tijdvak 10: Tijd van televisie en computer (14 vragen, w.v. 4 over historisch redeneren, 13%) Onderwerp Beschrijving 10.a Dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld 10.b Verdeling van de wereld in twee ideologische blokken; de wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog 10.c Eenwording van Europa 10.d Toenemende westerse welvaart, die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderings - processen Westerse ideologieën als liberalisme, socialisme, communisme en nationalisme Interne krachten, zoals religie en etniciteit Houding van de moederlanden Japanse bezetting van Europese kolonies in Azië tijdens de Tweede Wereldoorlog Verzwakking van Europese moederlanden door de Tweede Wereldoorlog Koude Oorlog Fasen en tempo waarin het dekolonisatieproces zich wereldwijd voltrok Mate van geweld waarmee dit proces gepaard ging Verklaringen voor het ontstaan van de Koude Oorlog Geografische spreiding en intensiteit van conflicten Perioden van relatieve spanning en ontspanning tussen Oost en West Wereldwijde machtspolitieke confrontatie tussen Oost en West met politieke, militaire en economische middelen Ideologische confrontatie tussen communistische en democratische waarden, resulterend in vijandbeelden Gevolgen van de wapenwedloop voor de verhouding tussen de blokken Factoren die de Europese samenwerking bevorderen Europese instellingen die de eenwording vorm geven Fasering in intensiteit en geografische uitbreiding van de samenwerking Positionering van Europa tegenover Sovjet-Unie (later Rusland) en de Verenigde Staten Verhouding tussen nationale soevereiniteit en Europese invloed Gevoel van vrijheid en onafhankelijkheid als gevolg van de toegenomen welvaart Toenemende secularisatie als gevolg van de nieuw verworven bestaanszekerheid Toenemende onderwijsparticipatie en het ontstaan van een jongerencultuur Loslaten van traditionele waarden en normen, bijvoorbeeld op het gebied van gezagsverhoudingen, man-vrouw relaties en seksualiteit Invloeden van nieuwe media als radio en televisie, die ontzuiling en secularisatie in de hand werken 9 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Tijdvak 10: Tijd van televisie en computer (14 vragen, w.v. 4 over historisch redeneren, 13%) - vervolg 10.e Ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen Typen van migratie binnen en naar Europa en de fasering hierin Positie van minderheden binnen westerse samenlevingen en de diverse reactiepatronen hierop Toenemende pluriformiteit van de samenlevingen door migratie en toenemend individualisme Deze publieksversie van de toetsmatrijs geschiedenis is met grote zorg samengesteld. Daarmee is het een goed hulpmiddel bij het voorbereiden van de toets. Gebruik deze toetsmatijs naast de Kennisbasis geschiedenis. Aan deze publieksversie kunnen geen rechten worden ontleend. 10 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

1.3 - de taxonomie van Bloom Leraren beheersen hun vak op verschillende niveaus. Ze hebben niet alleen de vereiste feitenkennis, maar komen op basis daarvan ook tot doordachte oplossingen. Taxonomie, zo heet de indeling van kennis naar verschillende niveaus. De redactie gebruikt de taxonomie van Bloom. De indeling van deze Amerikaanse psycholoog is: kennis inzicht toepassing analyse synthese evaluatie De landelijke kennistoets test vooral de beheersing van de eerste drie niveaus. 11 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

2 - Het afnemen van de toets 2.1 - toetsomgeving De afname van de toets gebeurt in een beveiligde, digitale omgeving. Studenten loggen in met een eigen wachtwoord. Zolang de toets loopt, is het niet mogelijk om internet of andere computerprogramma s te gebruiken. Bij een storing blijven de gegeven antwoorden opgeslagen. Om daarna verder te gaan is opnieuw inloggen voldoende. De toets is opgebouwd uit een aantal blokken. Studenten kunnen naar iedere gewenste vraag binnen een blok navigeren. Daar zijn drie knoppen voor: vorige (vorige vraag) volgende (volgende vraag) examennavigator (direct een vraag kiezen) Wanneer studenten op de knop naar het volgende blok klikken, sluiten ze het blok af. Als niet alle vragen binnen het blok beantwoord zijn, wordt de student hiervoor gewaarschuwd. Pas daarna verschijnt de eerste vraag van het volgende blok in beeld. Terugkeren naar een eenmaal afgesloten blok is niet mogelijk. Met twee knoppen rechts bovenin het scherm kunnen studenten de leesbaarheid verhogen: om het lettertype te vergroten om het contrast te verhogen Volgorde vragen Binnen een blok kunnen studenten zelf de volgorde waarin ze vragen beantwoorden kiezen. 12 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

2.2 timer, duur van de toets en afsluiting timer op het beeldscherm balk die de voortgang in de toets toont duur van de toets: twee uur afsluiten met toets beëindigen Op het beeldscherm is een timer afgebeeld met de tijd die nog rest tot afsluiting van de toets. Een balk toont de voortgang: het aantal beantwoorde vragen ten opzichte van het totaal aantal vragen. Vragen die na twee uur niet zijn beantwoord, gelden als fout. Na twee uur krijgen de studenten van de surveillant de instructie om op de knop toets beëindigen te drukken. Na afsluiting zijn de antwoorden opgeslagen en niet meer te wijzigen. De surveillanten geven tweemaal informatie over de nog beschikbare toetstijd. De eerste keer een half uur voor, en de tweede keer vijf minuten voor afsluiting van de toets. 2.3 - hulpmiddelen Het gebruik van kladpapier is toegestaan. De surveillant reikt dit uit en neemt het na afloop ook weer in. Voorbeeldvragen Via de website www.10voordeleraar.nl zijn voorbeelden van toetsvragen beschikbaar. Ook bestaat de mogelijkheid daarmee te oefenen. 2.4 - voorzieningen voor studenten met een studiebeperking Alle studenten kunnen gebruik maken van de algemene schermaanpassingen: het vergroten van de letters en het veranderen van het contrast. Daarnaast hebben sommige studenten recht op extra toetstijd. De examencommissie van hun opleiding beslist daarover. 2.5 - toiletbezoek Studenten mogen de toetsruimte niet verlaten, ook niet om naar de wc te gaan. Een uitzondering op deze regel geldt voor studenten die een medische aandoening hebben en die hierdoor toestemming hebben verkregen van de examencommissie om wel de toetsruimte te verlaten. 13 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

3 - De uitslag 3.1 - voldoende of onvoldoende Toetsdeskundigen en vakexperts bepalen de grens tussen zakken en slagen. Deze zogeheten cesuurstelling heeft een wetenschappelijk fundament. Meer informatie over deze cesuurstelling is te vinden op de site van 10voordeleraar. 3.2 - uitslag Studenten krijgen de uitslag via hun opleiding. De uitslag wordt uitgedrukt in een cijfer van 1 t/m 10. Daarnaast ontvangen studenten hun individuele scores per domein. 3.3 - inzage, beroep en aantal toetsdeelnames per student per studiejaar Regels over inzage, beroep en aantal toetsdeelnames staan vermeld in de OER-tekst die als bijlage is opgenomen. 14 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Begrippenlijst geschiedenis

Kennis én vaardigheden spelen bij elk vak een belangrijke rol. De kennisbasis beschrijft de kennis die een docent moet hebben om in de volle omvang van het vak les te kunnen geven. De landelijke kennistoets is gebaseerd op de betreffende kennisbasis en bevat vragen (in ruime zin) gebaseerd op kennis van, inzicht in, en toepassing van de toetsdoelen. De toetsdoelen vloeien voort uit de in 2009 vastgestelde kennisbasis. De kennisbasis is en blijft daarmee leidend voor de landelijke toets. Eventuele aanpassing vindt tegelijk met de herziening van de kennisbasis plaats. De toetsdoelen bieden aan opleiders en studenten een houvast voor de selectie van leerstof en de voorbereiding op de kennistoets. Voor de opleidingen blijft er ruimte om in het onderwijs verdieping en verbreding aan te brengen en dit ook op instellingsniveau te toetsen. De begrippenlijst geschiedenis is een hulpmiddel voor een (niet limitatieve) oriëntatie op wat de reikwijdte van de toets is en is als apart document beschikbaar via het landelijk opleidingsoverleg en is ook te vinden op www.10voordeleraar.nl/publicaties. Inhoudsopgave 1 Tijdvak 1: tijd van jagers en boeren 2 Tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen 3 Tijdvak 3: tijd van monniken en ridders 4 Tijdvak 4: tijd van steden en staten 5 Tijdvak 5: tijd van ontdekkers en hervormers 6 Tijdvak 6: tijd van regenten en vorsten 7 Tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties 8 Tijdvak 8: tijd van burgers en stoommachines 9 Tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen 10 Tijdvak 10: tijd van televisie en computer 11 Historisch redeneren: verzamelen 12 Historisch redeneren: ordenen 13 Historisch redeneren: verklaren 14 Historisch redeneren: beeldvormen 16 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Bijlage Onderwijs- en examenregeling landelijke kennistoetsen

Onderwijs- en examenregeling Landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen Studiejaar 2015-2016 Onderdeel 1 (Algemeen: geldt voor tweedegraads lerarenopleidingen en pabo) Inleiding landelijke kennisbases en kennistoets lerarenopleidingen In 2008 hebben de hogescholen met lerarenopleidingen met de staatssecretaris van OCW de Meerjarenafspraak Krachtig Meesterschap afgesloten. In die overeenkomst staat het verhogen van de kwaliteit van de lerarenopleidingen centraal. Zoals afgesproken in de Meerjarenafspraak heeft elke lerarenopleiding een kennisbasis opgesteld die in een landelijk examen wordt getoetst. Vanaf het studiejaar 2013-2014 zijn de landelijke kennistoetsen voor deze opleidingen en de genoemde pabo-vakken een verplicht onderdeel van de hoofdfase geworden. Aan iedere landelijke kennistoets is één studiepunt verbonden. Elke student van een lerarenopleiding, tweedegraads of pabo, moet geslaagd zijn voor de landelijke kennistoets (tweedegraads) of landelijke kennistoetsen (pabo) voordat hij of zij gediplomeerd de opleiding kan verlaten. De hogescholen hebben de kennisbases en kennistoetsen gezamenlijk in eigen beheer ontwikkeld. Er is per lerarenopleiding een landelijke kennisbasis samengesteld. De vragen van de kennistoets gaan over die kennisbasis. Tijdens de opleiding wordt deze kennisbasis behandeld. De opleiding bereidt de student voor op de kennistoets(en). Meer informatie over de landelijke kennisbasis en de landelijke kennistoets lerarenopleidingen is te vinden op www.10voordeleraar.nl. Daar zijn ook de landelijke kennisbasis en een oefentoets te vinden, evenals een toetsgids per vak dat een landelijke toets kent. De organisatie 10voordeleraar De organisatie 10voordeleraar is door de lerarenopleidingen belast met de organisatie van de ontwikkeling van kennisbases, toetsvragen, de digitale toets en de totstandkoming van de uitslag. De digitale toetsen worden op de hogescholen afgenomen. De organisatie 10voordeleraar en de hogescholen met lerarenopleidingen zorgen er samen voor dat de landelijke kennistoetsen objectief en betrouwbaar zijn. Om te zorgen dat studenten, bij welke hogeschool zij hun opleiding ook volgen, dezelfde kansen hebben, hanteren alle hogescholen dezelfde regels: de landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen-oer. Hierin staan de relevante regels voor studenten. Voor de landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen gaan de bepalingen van deze landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen OER boven de regels die gelden voor de overige toetsen van de opleiding. 18 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Om het landelijke, uniforme karakter van de landelijke kennistoets te waarborgen, volgen hogescholen de landelijke afspraken met betrekking tot deelname, de aanmelding voor de toets, de toetsafname en bekendmaking van de resultaten. Dat houdt onder andere in dat hogescholen verplicht zijn om de toetsen te plannen in de overeengekomen tijdsloten. Toetsafnames buiten de overeengekomen tijdsloten zijn niet mogelijk. Vanwege het landelijke karakter van de landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen kunnen er specifieke maatregelen getroffen worden. Het gaat hierbij om de volgende maatregelen (niet limitatief): 1. Er kan, op initiatief van 10voordeleraar of de betrokken hogeschool, besloten worden dat de betrokken hogeschool niet kan deelnemen aan een toetsafname. Een dergelijke maatregel kan bijvoorbeeld genomen worden als de betrokken hogeschool niet een veilige toetsafname kan garanderen. Hierover worden de studenten door de betrokken hogeschool voorafgaand aan de toetsafname geïnformeerd. Deze hogeschool kan deelnemen aan de eerstvolgende toetsafname. Studenten dienen zich hiervoor opnieuw in te schrijven; 2. Als de toetsafname op het overeengekomen tijdstip is verstoord, zal door 10voordeleraar een nieuwe datum voor deze toetsafname worden bepaald. Deze nieuwe toetsafname vindt vervolgens idealiter plaats binnen de toetsweek of toetsweken van de eerder geplande toetsafname datum doch uiterlijk binnen 4 werkweken na de eerder geplande toetsafname datum. De betrokken hogeschool informeert de studenten hierover; 3. In het geval van fraude 1 met de landelijke kennistoetsen kunnen er maatregelen op landelijk niveau genomen worden. Zo kan bijvoorbeeld de toetsafname uitgesteld worden. Er wordt in dat geval een nieuw toetsmoment gepland, uiterlijk binnen 4 werkweken na de eerder geplande toetsafname datum. De betrokken hogeschool informeert de studenten hierover; 1 In het kader van de landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen wordt onder fraude in ieder geval verstaan: a. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student gebruik maakt, of gebruik heeft gemaakt van hulpmiddelen waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; b. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student kijkt of gekeken heeft naar/op/in het werk van (een) andere student(en); c. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student aanleiding/mogelijkheden heeft gegeven aan andere studenten zijn of haar werk in te zien; d. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student tijdens de toetsafname informatie geeft of heeft gegeven aan andere studenten over de inhoud en uitwerking van de landelijke kennistoets; e. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student tijdens de toetsafname onjuiste of valse informatie geeft of heeft gegeven over zijn of haar identiteit; f. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student zich door iemand anders heeft laten vertegenwoordigen; g. het zich voor de datum of het tijdstip waarop de toetsafname zal plaatsvinden, in het bezit stellen van de vragen of opgaven van de desbetreffende kennistoets. 19 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

4. Er kan besloten worden dat, bijvoorbeeld bij identiteitsfraude (een student heeft deelgenomen onder een andere naam dan die van de student zelf) de uitslag van de landelijke kennistoets niet wordt verstrekt. Het besluit daartoe wordt uiterlijk 5 werkweken na de datum van de toetsafname genomen. De betrokken hogeschool informeert de student(en) hierover; 5. Indien er bij studenten fraude wordt geconstateerd, is de examencommissie van de lerarenopleiding in kwestie bevoegd maatregelen te nemen jegens de betrokken student. Regels voor aanmelding, deelname en uitslag 1. Een student meldt zich bij de eigen opleiding digitaal aan voor deelname aan de kennistoets en ontvangt daarvan een bevestiging. 2. In het geval een aangemelde student niet deelneemt aan de toets dan geldt de aanmelding als een toetsdeelname en kan de hogeschool administratiekosten in rekening brengen. 3. De landelijke kennistoetsen worden op de hogeschool en alleen in digitale vorm afgenomen. Voor studenten met een handicap of chronische ziekte waardoor het afleggen van de toets onder de standaardafnamecondities duidelijk negatief wordt beïnvloed, kan de examencommissie verzoeken de tijdsduur van de toetsafname te verlengen. De lettergrootte en het contrast van het beeldscherm kunnen vergroot worden. Het verzoek tot tijdsduurverlenging moet door de examencommissie gelijktijdig met de aanmelding ingediend worden. 4. De geldigheidsduur van de uitslag van de digitale landelijke kennistoetsen is bepaald op vijf jaar nadat de uitslag is opgenomen in de studentenadministratie van de hogeschool. Binnen deze periode gelden behaalde resultaten bij overstap ook op een andere hogeschool. 5. De opleiding ontvangt van 10voordeleraar 21 werkdagen na afloop van de toetsperiode een overzicht van de resultaten (inclusief een cijferlijst) van de studenten die hebben deelgenomen aan de toets. De opleiding deelt de student het behaalde cijfer mee uiterlijk drie werkdagen nadat de hogeschool het overzicht van de resultaten van 10voordeleraar heeft ontvangen. 10voordeleraar hanteert voor het bepalen van wat werkdagen en vakantieweken zijn het schoolvakantieoverzicht, zoals dat jaarlijks wordt gepubliceerd op de website van de rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ schoolvakanties/. 20 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

6. Nadat de uitslag van een landelijke kennistoets bekend is gemaakt, kunnen studenten die hun toets willen inzien zich aanmelden op de website www.10voordeleraar.nl. De inzage vindt plaats op een locatie die door 10voordeleraar wordt vastgesteld. Bij de inzage is er geen inhoudelijke toelichting. De reiskosten voor de inzage komen voor rekening van de student. 7. Beroep: Studenten kunnen tegen de uitslag van de toets beroep aantekenen. Dat moet binnen twee weken nadat de landelijke inzage periode is afgelopen, bij de toegankelijke faciliteit (ook wel Loket of Klachtenloket genoemd) van de eigen hogeschool conform de procedures en reglementen van de eigen opleiding. Regels voor de toetsafname Bij de afname van de landelijke kennistoets gelden de volgende regels: 1. Studenten moeten zich legitimeren door middel van een geldige collegekaart in combinatie met een rijbewijs, paspoort of identiteitskaart. Alleen in het geval een hogeschool bij de identificatie van haar studenten geen collegekaart-systeem hanteert, volstaat een rijbewijs, paspoort of identiteitskaart voor legitimatie. Jassen, tassen, horloges, telefoons en andere middelen waarmee elektronische informatieoverdracht mogelijk is, moeten buiten het toetslokaal blijven, of vóór in de toetsruimte. 2. De surveillanten delen nadat de student achter de pc is gaan zitten aan elke student zijn/haar inlogbrief uit. Deze inlogbrief bevat een unieke inlognaam (deelnemer ID), een uniek wachtwoord en de URL voor de toets. Deelnemen onder een andere identiteit / inlognaam is niet toegestaan. 3. Studenten moeten minimaal 30 minuten blijven zitten alvorens ze de toetsruimte mogen verlaten. De toets moet in alle gevallen afgerond worden vóór het voor de toets vastgestelde eindtijdstip. 4. Studenten mogen geen andere dan de toegestane hulpmiddelen gebruiken. De toegestane hulpmiddelen staan vermeld in de toetsgids van de landelijke kennistoets. 5. Bij het afsluiten van de toets moet de student de toets daadwerkelijk afsluiten (knop toets beëindigen ) en uitloggen. De inlogcode, het kladpapier en eventueel andere uitgereikte hulpmiddelen moeten weer ingeleverd worden. 6. Studenten mogen niets meenemen waarop informatie over de vragen staat. 7. Alle gangbare regels van het tentamenreglement van de hogeschool zijn van toepassing voor zover ze niet in strijd zijn met deze regels voor de landelijke kennistoetsen. 21 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Onderwijs- en examenregeling Landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen Studiejaar 2015-2016 Onderdeel 1a (Specifiek: geldt voor tweedegraads lerarenopleidingen) Vooraf: 1. Voor de tweedegraads lerarenopleidingen Nederlands, Engels, Duits, Frans, geschiedenis, aardrijkskunde, algemene economie, bedrijfseconomie, maatschappijleer, gezondheidszorg en welzijn, omgangskunde, wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie geldt het volgende: de vakdidactische en vakinhoudelijke kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken, is vastgelegd in de kennisbases die landelijk zijn overeengekomen. 2. Per studiejaar zijn er twee toetsrondes. Deelname is verplicht voor alle hogescholen die de desbetreffende lerarenopleiding aanbieden. Toetsdata worden voor aanvang van het studiejaar gepubliceerd. Artikel 1 Voor de vakken Nederlands, Engels, geschiedenis, aardrijkskunde, algemene economie, bedrijfseconomie, wiskunde en natuurkunde geldt dat een digitale kennistoets onderdeel uitmaakt van de opleiding. Aan deze kennistoets is één studiepunt verbonden. 2 a. Aan deze toets moeten alle studenten en cursisten meedoen die vanaf het studiejaar 2011-2012 ingestroomd zijn. Alleen studenten vermeld in artikel 1 sub b zijn uitgesloten van deelname. b. Studenten van een kopopleiding met een vooropleiding die vermeld staat in de verwantschapstabel (zie artikel 6a.1 van de Regeling Studiefinanciering 2000) zijn uitgesloten van deelname aan de landelijke kennistoets. Artikel 2 Voor de vakken Duits, Frans, maatschappijleer, gezondheidszorg en welzijn, omgangskunde, biologie en scheikunde geldt dat een digitale kennistoets onderdeel uitmaakt van de opleiding. Aan deze kennistoets is één studiepunt verbonden. 3 a. Aan deze toets moeten alle studenten en cursisten meedoen die vanaf het studiejaar 2012-2013 ingestroomd zijn. Alleen studenten vermeld in artikel 2 sub b zijn uitgesloten van deelname. b. Studenten van een kopopleiding met een vooropleiding die vermeld staat in de verwantschapstabel (zie artikel 6a.1 van de Regeling Studiefinanciering 2000) zijn uitgesloten van deelname aan de landelijke kennistoets. 2 Een aantal hogescholen heeft gekozen de kennistoets deel uit te laten maken van een grotere onderwijseenheid. In deze gevallen is de kennistoets voorwaardelijk voor het behalen van die onderwijseenheid. 3 Een aantal hogescholen heeft gekozen de kennistoets deel uit te laten maken van een grotere onderwijseenheid. In deze gevallen is de kennistoets voorwaardelijk voor het behalen van die onderwijseenheid. 22 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b

Artikel 3 Er kan pas deelgenomen worden aan de digitale landelijke kennistoets als de student: a. de propedeuse heeft behaald en; b. tenminste 65% van de studiepunten heeft behaald behorende bij de onderwijseenheden van de kennisbasis en deze onderwijseenheden geheel heeft doorlopen en; c. deze studiepunten in het cijferregistratiesysteem van de studentenadministratie zijn verwerkt. d. Wanneer de opleiding geen propedeutisch examen kent, geldt lid a van dit artikel niet. Artikel 4 Een student mag, mits voldaan is aan de voorwaarden voor deelname, elk studiejaar maximaal twee keer deelnemen aan een digitale landelijke kennistoets. Artikel 5 Sinds het studiejaar 2013-2014 geldt voor het vak Engels dat het behalen van het Certificate of Proficiency in English (CPE) onderdeel is van de toetsing in het kader van 10voordeleraar. Voor het studiejaar 2015-2016 geldt voor de vakken Duits, Frans en Spaans dat een landelijk overeengekomen internationale toets onderdeel is van de toetsing in het kader van 10voordeleraar. Het betreft achtereenvolgens het Goethe- Zertifikat, de Test de Connaissance du Français (TCF) en het Diploma de Español como Lengua Extranjera (DELE). Aan elke internationale toets is één studiepunt verbonden. 4 Artikel 6 De geldigheidsduur van het Certificate of Proficiency in English (CPE) is bepaald op vijf jaar. Hetzelfde geldt voor het Goethe-Zertifikat (Duits), het TCF (Frans) en het DELE (Spaans). Binnen deze periode gelden behaalde resultaten bij een eventuele overstap naar een andere hogeschool ook op deze andere hogeschool. 4 Een aantal hogescholen heeft gekozen de internationale taaltoets deel uit te laten maken van een grotere onderwijseenheid. In deze gevallen is de kennistoets voorwaardelijk voor het behalen van die onderwijseenheid. 23 Toetsgids tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis - Versie 2015/2016-1b