INHOUDSOPGAVE DERDE DEEL: VOORNAAMSTE VERSLAGEN 2001 VAN HET VAST COMITÉ VAN TOEZICHT OP DE POLITIEDIENSTEN 1 TITEL I: TOEZICHTSONDERZOEKEN 3



Vergelijkbare documenten
INLEIDING Afdeling 1. Algemeen kader Ontstaan en doelstellingen van het onderzoek... 21

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

I n h o u d s o p g a v e 1. Inspectiediensten met bijzondere politiebevoegdheden: een conceptueel kader 2. Methodologie

KONINKLIJK BESLUIT 26 MAART 2005 :

INHOUDSOPGAVE DIVERSE ADMINISTRATIEVE PROCEDURES

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE

Beroepsgeheim, deontologie en antiwitwas

Deel 1 De Openbare Orde Wat orde in de wanorde van begrippen

Charter van de ombudsdienst

Koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (B.S

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken ( )

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19

4 de vermelding van de wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen;

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie.

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.

Organisatie van de rechtspraak - België

Hof van Cassatie van België

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980)

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de federale politie ontvangen op 19/11/2010;

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

Wet van 2 oktober 2017 vergunning voor het exploiteren van een onderneming voor camerasystemen.

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 25 / 2007 van 4 juli 2007

Instelling. Onderwerp. Datum

CONTROLE OP DE VERKIEZINGSUITGAVEN EN DE BOEKHOUDING VAN DE POLITIEKE PARTIJEN. Huishoudelijk reglement van de commissie 1

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Adviesorgaan van de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

De sancties die door de Federale Bemiddelingscommissie kunnen opgelegd worden, zijn:

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

Uittreksel uit het verslag van de algemene vergadering van 11 april Art. 1. De vereniging zonder winstoogmerk draagt als naam Zevenbunder.

Hof van Cassatie van België

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bemiddelingsreglement van de Vlaamse Organisatie voor Bemiddeling en Arbitrage VOBA

GECOÖRDINEERDE STATUTEN PER 8 JUNI 2018

Rapport. Datum: 16 juli Rapportnummer: 2010/207

DUUR VAN DE OPLEIDING. 1. Opleidingsmodules : min 320 uren 2. Opleidingsstage : nihil INHOUD

HANDVEST VAN DE VOEDSELHULP

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

Model van een tuchtreglement

Domein 1 : Bestuurlijke politie (In termen van bevoegdheden van agent van bestuurlijke politie in overeenstemming met het art.

Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt Provincie Oost-Vlaanderen

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende

DEEL V Titel I Hoofdstuk V Afdeling III Functietoelage Detachement belast met de onmiddellijke beveiliging van de koninklijke familie

U wordt verdacht. Inhoud

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

Inhoudstafel. Inhoudstafel 3

Rolnummer Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Doc. nr. Th gez. en veiligheid zelfst A07 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over een

Rolnummer Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover een akkoord is bereikt in de Groep sociale vraagstukken.

2017 SV vragen naar. fax

Aanvraag toestemming voor het inzetten van vrijwilligers voor het uitvoeren van bewakingsactiviteiten 1

UNICEF België vraagt...

Versie van DEEL V Titel II Hoofdstuk VI Toelage voor de mentor Inhoudsopgave

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

12 AUGUSTUS Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Strafuitvoeringsrechtbanken

Compliance Charter ERGO Insurance nv

Hof van Cassatie van België

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 13 december 2011 in de zaak A /XIV-32.

Een paar nachtjes in de cel

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

( ) binnen een termijn van 6 maand te rekenen vanaf de dag waarop de burgemeester de eigenaar op de hoogte heeft gesteld ( )

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 28 / 2007 van 19 september 2007

De gebruikers van het RR ondervinden problemen met de IT 140/141, vaak in verband met andere IT.

Strafuitvoeringsrechtbanken

B 11 Buitenlandse werknemers 8

Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde (B.S Ed. 3)

INTERNE KANDIDATUUR : COMMISSARIS VAN POLITIE (OFFICIERKADER) Sessie TE KENNEN LEERSTOF

Strafuitvoeringsrechtbanken

SAMENWERKINGSAKKOORD tussen de Federale Overheid en het Vlaamse Gewest met betrekking tot de regularisatie van niet uitsplitsbare bedragen.

Hof van Cassatie van België

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Strafuitvoeringsrechtbanken

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

nationale arbeidsraad

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

BELGIAN DISABILITY FORUM VZW (BDF) Vereniging zonder winstoogmerk (vzw) 150, 1000 BRUSSEL

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf

EVALUATIE ANTIRACISMEWET ANTIDISCRIMINATIEWET

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

S T A T U T E N W I J Z I G I N G goedgekeurd op AV 08/04/2014 TITEL I: NAAM - ZETEL - DOEL - DUUR

Klachtenbehandeling Federale Politie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

MEDISCHE REGULARISATIE De werking van de afdeling 9ter bij de Dienst Vreemdelingenzaken

De organisatie van het vertrouwelijk overleg

Transcriptie:

i INHOUDSOPGAVE DERDE DEEL: VOORNAAMSTE VERSLAGEN 2001 VAN HET VAST COMITÉ VAN TOEZICHT OP DE POLITIEDIENSTEN 1 TITEL I: TOEZICHTSONDERZOEKEN 3 HOOFDSTUK I: NALEVING EN BESCHERMING VAN DE FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN EN DOELTREFFENDHEID 3 AFDELING 1: TOEPASSING VAN ARTIKEL 7 EN 9 VAN HET INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE BURGERRECHTEN EN POLITIEKE RECHTEN 3 1. ALGEMEEN 3 2. VOORNAAMSTE VASTSTELLINGEN 3 2.1. ALGEMENE STATISTIEKEN MET BETREKKING TOT DE BEOOGDE DOMEINEN--------------------------- 3 2.2. BESTUURLIJKE EN GERECHTELIJKE AANHOUDINGEN------------------------------------------------------- 5 2.3. FOUILLERINGEN---------------------------------------------------------------------------------------------------- 6 2.4. INFRASTRUCTUUR VAN DE DOORGANGSCELLEN, OOK VEILIGHEIDSKAMERS OF AMIGO S GENAAMD, IN DE POLITIEPOSTEN ------------------------------------------------------------------------------- 7 2.4.1. Geldende wetgeving met betrekking tot de cellen in de politieposten...7 2.4.2. Aanhoudingsregister...7 2.5. RECHT OP MEDISCHE ZORGEN----------------------------------------------------------------------------------- 8 2.6. RECHT OP EEN ADVOCAAT VAN BIJ DE AANVANG VAN DE HECHTENIS --------------------------------- 8 2.7. RECHTEN VAN OPGESLOTEN PERSONEN----------------------------------------------------------------------- 9 2.8. AFSCHAFFING VAN MAATREGELEN DIE ENKEL WORDEN OPGELEGD DOOR ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN--------------------------------------------------------------------------- 9 2.9. VERSCHAFFEN VAN DRANK EN VOEDSEL AAN PERSONEN DIE ZIJN OPGESLOTEN IN DE DOORGANGSCELLEN VAN DE POLITIEPOSTEN---------------------------------------------------------------- 9 2.10. OPLEIDING VAN POLITIEAMBTENAREN BELAST MET DE BEWAKING VAN AANGEHOUDENEN -----10 2.11. MATERIAAL DAT TER BESCHIKKING ZOU MOETEN WORDEN GESTELD VAN DE BEAMBTEN DIE DE PERSONEN DIE IN DE POLITIEPOSTEN ZIJN OPGESLOTEN, DIENEN TE BEWAKEN-------------10 2.12. VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE OFFICIEREN VAN GERECHTELIJKE EN VAN BESTUURLIJKE POLITIE--------------------------------------------------------------------------------------------------------------11 3. VOORUITZICHTEN EN PROJECTEN 11 AFDELING 2: 101-CENTRALES 11 4. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 11 5. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 12 5.1. MENSELIJKE MIDDELEN -----------------------------------------------------------------------------------------12 5.2. MATERIËLE MIDDELEN ------------------------------------------------------------------------------------------13 5.3. PROCESSEN---------------------------------------------------------------------------------------------------------13 5.4. KLANTTEVREDENHEID-------------------------------------------------------------------------------------------14 5.5. PERSONEELSTEVREDENHEID -----------------------------------------------------------------------------------15 5.6. IMPACT OP DE SAMENLEVING ----------------------------------------------------------------------------------15

ii 5.7. RESULTATEN-------------------------------------------------------------------------------------------------------15 5.8. LEIDERSCHAP------------------------------------------------------------------------------------------------------15 5.9. BELEID EN STRATEGIE -------------------------------------------------------------------------------------------16 6. TOEKOMST: ASTRID 16 7. NAWOORD 17 AFDELING 3: POLITIE EN PROSTITUTIE IN ENKELE GROTE BELGISCHE STEDEN 17 8. SITUATIE IN ANTWERPEN 17 8.1. PROSTITUTIEBELEID IN ANTWERPEN -------------------------------------------------------------------------17 8.1.1. Naar een geïntegreerd prostitutiebeleid...17 8.1.2. Implementatie van het pilootproject inzake prostitutiebeleid...18 8.1.3. Richtlijnen voor de Cel Schipperskwartier...21 8.2. ONDERZOEK OP HET TERREIN-----------------------------------------------------------------------------------21 8.2.1. Inleiding...21 8.2.2. Verwerking van de onderzoeksresultaten...22 8.3. POLITIEDIENSTEN TEGENOVER HET FENOMEEN ------------------------------------------------------------26 8.3.1. Prostitutieambtenaar...26 8.3.2. Werkbezoek Zone West...26 8.3.3. Werkbezoek aan de zedenafdeling van de opsporingsdienst...27 8.4. CONCLUSIES -------------------------------------------------------------------------------------------------------28 9. SITUATIE IN OOSTENDE 29 9.1. ONDERZOEK OP HET TERREIN-----------------------------------------------------------------------------------29 9.1.1. Inleiding...29 9.1.2. Verwerking van de resultaten...29 9.2. POLITIEDIENSTEN TEGENOVER HET FENOMEEN ------------------------------------------------------------30 9.2.1. Recherche Cel Zeden en Mensenhandel...30 9.2.2. Opvangmogelijkheden...32 9.2.3. Diversen...32 9.3. CONCLUSIES -------------------------------------------------------------------------------------------------------32 10. SITUATIE IN GENT 33 10.1. ONDERZOEK OP HET TERREIN ----------------------------------------------------------------------------------33 10.1.1. Inleiding...33 10.1.2. Verwerking van de onderzoeksresultaten...33 10.2. POLITIEDIENSTEN TEGENOVER HET FENOMEEN ------------------------------------------------------------35 10.2.1. Werkbezoek aan de unit MEPROSCH...35 10.2.2. Opvangmogelijkheden...38 10.2.3. Diversen...38 10.3. CONCLUSIES -------------------------------------------------------------------------------------------------------38 11. SITUATIE IN SCHAARBEEK 39 11.1. ONDERZOEK OP HET TERREIN ----------------------------------------------------------------------------------39 11.1.1. Inleiding...39 11.1.2. Verwerking van de onderzoeksresultaten...39 11.2. POLITIEDIENSTEN TEGENOVER HET FENOMEEN ------------------------------------------------------------40

iii 11.2.1. Contact met de politie van Schaarbeek...40 11.2.2. Contact met de vzw Pag-Asa...42 11.2.3. Contact met de federale politie...42 11.2.4. Optreden van de politie van Brussel...43 11.3. CONCLUSIES ----------------------------------------------------------------------------------------------------43 12. SITUATIE IN SINT-JOOST-TEN-NODE 44 12.1. ONDERZOEK OP HET TERREIN ----------------------------------------------------------------------------------44 12.2. POLITIEDIENSTEN TEGENOVER HET FENOMEEN ------------------------------------------------------------44 12.2.1. Contact met de politie van Sint-Joost-ten-Node...44 12.2.2. Contact met de vzw Espace P...45 12.3. CONCLUSIES -------------------------------------------------------------------------------------------------------46 13. SITUATIE IN LUIK 46 13.1. INLEIDING ----------------------------------------------------------------------------------------------------------46 13.2. ONDERZOEK OP HET TERREIN ----------------------------------------------------------------------------------47 13.2.1. Inleiding...47 13.2.2. Vaststellingen...47 13.2.3. Ontmoetingen met de prostituees...47 13.3. POLITIEDIENSTEN TEGENOVER HET FENOMEEN ------------------------------------------------------------48 13.3.1. Contact met de politie van Luik...48 13.3.2. Verantwoordelijken van de gerechtelijke dienst en van de zedenafdeling...48 13.4. CONCLUSIES -------------------------------------------------------------------------------------------------------49 AFDELING 4: TOEPASSING VAN HET TUCHT-STATUUT 50 14. INLEIDING 50 15. VASTSTELLINGEN 51 15.1. ALGEMEEN ---------------------------------------------------------------------------------------------------------51 15.2. BIJZONDERE VASTSTELLINGEN --------------------------------------------------------------------------------51 16. VOORUITZICHTEN 52 HOOFDSTUK II: COÖRDINATIE EN DOEL-TREFFENDHEID 54 AFDELING 1: BEHEER VAN INFORMANTEN 54 17. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 54 18. VERLOOP 54 19. ONDERZOEKSRESULTATEN 55 19.1. ALGEMEEN ---------------------------------------------------------------------------------------------------------55 19.2. ALGEMEEN CONCEPT---------------------------------------------------------------------------------------------56 19.3. KENNIS, KUNDE EN VAARDIGHEDEN--------------------------------------------------------------------------56 19.4. BETROKKEN PERSONEEL ----------------------------------------------------------------------------------------57 19.5. WAARDEN EN INTEGRITEIT -------------------------------------------------------------------------------------57 19.6. BEHEER VAN INFORMANTENDOSSIERS -----------------------------------------------------------------------58

iv 19.7. VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN-----------------------------------------------------------------------------59 19.8. BEHEER VAN INFORMANTEN -----------------------------------------------------------------------------------59 19.8.1. Definitie...59 19.8.2. Achtergrondonderzoek van de informant...60 19.8.3. Opstellen van het contactrapport...60 19.8.4. Contacten met informanten...61 19.8.5. Codering...62 19.9. STRUCTUREN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN--------------------------------------------------------------63 19.10. MIDDELEN----------------------------------------------------------------------------------------------------------64 20. CONCLUSIES 64 21. AANBEVELINGEN 65 AFDELING 2: MENSENSMOKKEL 65 22. INLEIDING 65 23. ZAAK DOVER 65 23.1. ALGEMEEN ---------------------------------------------------------------------------------------------------------65 23.2. CONFORMITEIT VAN HET OPTREDEN MET HET LEGAAL KADER------------------------------------------66 23.3. MOGELIJKHEDEN TOT PROACTIEVE RECHERCHE -----------------------------------------------------------66 23.4. CONCLUSIES -------------------------------------------------------------------------------------------------------66 24. IMPACT VAN DE POLITIEHERVORMING 67 24.1. HERSTRUCTURERING VAN DE SCHEEPVAARTPOLITIE (SPN) --------------------------------------------67 24.2. TAAKVERDELING -------------------------------------------------------------------------------------------------67 24.3. INFORMATIEDOORSTROMING EN -VERWERKING -----------------------------------------------------------68 24.3.1. Coördinator Federale Prioriteiten Kust...68 24.3.2. Arrondissementele Informatiekruispunten (AIK)...68 24.3.3. Dienst Mensenhandel...70 25. ONTDEKKING VAN VERSTEKELINGEN IN EEN CONTAINER OP 8 DECEMBER 2001 75 25.1. VASTSTELLINGEN-------------------------------------------------------------------------------------------------75 25.2. PROBLEMATIEK VAN DE CONTROLE VAN CONTAINERS ---------------------------------------------------75 26. KNELPUNTEN IN DE SAMENWERKING MET ANDERE DIENSTEN 76 26.1. INLEIDING ----------------------------------------------------------------------------------------------------------76 26.2. DOUANE ------------------------------------------------------------------------------------------------------------77 26.3. DIENST VREEMDELINGENZAKEN ------------------------------------------------------------------------------78 26.3.1. Overbrenging naar gesloten centra...78 26.3.2. Bureau C...79 26.3.3. Bureau opsporingen...79 26.4. PRIVATE SECTOR--------------------------------------------------------------------------------------------------80 27. EVOLUTIE 81

v HOOFDSTUK III: DOELTREFFENDHEID VAN DE ALGEMENE OF BIJZONDERE WERKING VAN EEN OF MEER POLITIEKORPSEN OF DIENSTEN 83 AFDELING 1: POLITIEKORPS VAN EEN MEERGEMEENTEZONE UIT DE PROVINCIE ANTWERPEN 83 28. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 83 29. METHODOLOGIE 83 29.1. KEUZE VAN HET MEETINSTRUMENT --------------------------------------------------------------------------83 29.2. VOORBEREIDING, UITVOERING EN VERWERKING ----------------------------------------------------------84 29.3. INTERPRETATIE----------------------------------------------------------------------------------------------------84 30. ONDERZOEKSRESULTATEN 84 31. CONCLUSIES 84 31.1. INLEIDING ----------------------------------------------------------------------------------------------------------84 31.2. BIJZONDERE CONCLUSIES ---------------------------------------------------------------------------------------85 31.2.1. Module 1: leiderschap...85 31.2.2. Module 2: personeelsmanagement...85 31.2.3. Module 3: beleid...86 31.2.4. Module 4: middelen...86 31.2.5. Module 5: procedures...87 31.2.6. Module 6: tevredenheid personeel...87 31.2.7. Module 7: tevredenheid burger...88 31.2.8. Module 8: resultaten...88 31.2.9. Module 9: interne communicatie...89 31.2.10. Module 10: externe relaties...89 31.2.11. Module 11: veranderingsbereidheid...90 31.3. VOORLOPIGE ALGEMENE CONCLUSIES -----------------------------------------------------------------------90 AFDELING 2: POLITIEKORPS VAN EEN EENGEMEENTEZONE IN DE PROVINCIE LUIK 91 32. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 91 33. METHODOLOGIE 91 34. ONDERZOEKSRESULTATEN 91 35. CONCLUSIES 91 AFDELING 3: POLITIEKORPS VAN EEN EENGEMEENTEZONE IN DE PROVINCIE OOST-VLAANDEREN 92 36. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 92 36.1. EERSTE FASE-------------------------------------------------------------------------------------------------------92 36.2. TWEEDE FASE------------------------------------------------------------------------------------------------------93 37. METHODOLOGIE 93 37.1. ALGEMEEN ---------------------------------------------------------------------------------------------------------93 37.2. VOORBEREIDING, UITVOERING EN VERWERKING ----------------------------------------------------------93

vi 38. ONDERZOEKSRESULTATEN 93 39. VOORUITZICHTEN 94 40. GEDEELTELIJKE CONCLUSIES 94 AFDELING 4: POLITIEKORPS VAN EEN EENGEMEENTEZONE IN DE PROVINCIE ANTWERPEN 94 41. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 94 42. METHODOLOGIE 94 43. ONDERZOEKSRESULTATEN 95 44. CONCLUSIES 95 AFDELING 5: POLITIEKORPS VAN EEN MEERGEMEENTEZONE UIT HET ARRONDISSEMENT BRUSSEL-HOOFDSTAD 96 45. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 96 46. VERLOOP 96 46.1. EERSTE FASE-------------------------------------------------------------------------------------------------------96 46.1.1. Methodologie...96 46.1.2. Vaststellingen...96 46.2. TWEEDE FASE------------------------------------------------------------------------------------------------------96 46.2.1. Inleiding...96 46.2.2. Methodologie...97 46.2.3. Vaststellingen...97 47. CONCLUSIES 99 AFDELING 6: POLITIEKORPS VAN EEN MEERGEMEENTEZONE UIT HET ARRONDISSEMENT BRUSSEL-HOOFDSTAD 100 48. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 100 49. VERLOOP 100 50. VOORGESTELDE MAATREGELEN 100 51. TUSSENTIJDSE CONCLUSIES 100 52. KLACHTENBEHANDELING 101 52.1. BASISVOORWAARDEN VOOR KLACHTENBEHANDELING ------------------------------------------------ 101 52.2. FORMELE KLACHTENBEHANDELING ------------------------------------------------------------------------ 101 52.3. INHOUDELIJKE KLACHTENBEHANDELING------------------------------------------------------------------ 102 53. OPVOLGING 102 AFDELING 7: POLITIEKORPS VAN EEN MEERGEMEENTEZONE IN DE PROVINCIE NAMEN 102 54. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 102

vii 55. METHODOLOGIE EN VERLOOP 103 56. ONDERZOEKSRESULTATEN 104 57. VOORSTELLEN EN SUGGESTIES 104 57.1. AANVANKELIJKE VOORSTELLEN EN SUGGESTIES -------------------------------------------------------- 104 57.2. ONTWIKKELINGEN---------------------------------------------------------------------------------------------- 105 57.3. DIVERSEN -------------------------------------------------------------------------------------------------------- 105 AFDELING 8: POLITIEKORPS VAN EEN MEERGEMEENTEZONE IN DE PROVINCIE NAMEN 105 58. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 105 59. VERLOOP VAN HET ONDERZOEK 106 60. ONDERZOEKSRESULTATEN 106 61. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 106 61.1. CONCLUSIES UIT DE EERSTE FASE --------------------------------------------------------------------------- 106 61.2. ALGEMENE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN------------------------------------------------------------ 107 AFDELING 9: POLITIEKORPS VAN EEN EENGEMEENTEZONE IN DE PROVINCIE WAALS-BRABANT 107 62. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 107 63. METHODOLOGIE 107 64. ONDERZOEKSRESULTATEN 108 65. CONCLUSIES 108 AFDELING 10: POLITIEKORPS VAN EEN EENGEMEENTEZONE IN DE PROVINCIE ANTWERPEN 108 66. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 108 67. ONDERZOEKSRESULTATEN 109 67.1. BIJZONDER BIJSTANDSTEAM (BBT) ------------------------------------------------------------------------- 109 67.1.1. Informatie van de politie Antwerpen...109 67.1.2. Vaststellingen en bedenkingen van het Vast Comité P...111 67.2. HANDHAVING VAN DE OPENBARE ORDE ------------------------------------------------------------------- 111 67.3. CONCLUSIES ----------------------------------------------------------------------------------------------------- 112 HOOFDSTUK IV: DOELTREFFENDHEID VAN DE ALGEMENE OF BIJZONDERE WERKING VAN EEN OF MEER DIENSTEN MET POLITIEBEVOEGDHEID 113 AFDELING 1: SPOORWEGPOLITIE 113 68. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 113 69. VOORNAAMSTE ONDERZOEKSRESULTATEN 113 70. METHODOLOGIE 114

viii 71. CONCLUSIES 114 72. AANBEVELINGEN 115 72.1. BIJZONDERE AANBEVELINGEN ------------------------------------------------------------------------------- 115 72.2. ALGEMENE AANBEVELINGEN -------------------------------------------------------------------------------- 116 AFDELING 2: UITOEFENING VAN HET POLITIE-AMBT OP HET MIVB-NET 117 73. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 117 74. ONDERZOEKSRESULTATEN 118 75. METHODOLOGIE 118 76. CONCLUSIES 118 76.1. BIJZONDERE CONCLUSIES ------------------------------------------------------------------------------------- 118 76.2. VOORLOPIGE CONCLUSIES ------------------------------------------------------------------------------------ 119 77. AANBEVELINGEN 120 AFDELING 3: MIVB BIS 121 78. INLEIDING 121 79. ONDERZOEKSVERRICHTINGEN 121 80. ONDERZOCHTE ELEMENTEN 121 81. ONDERZOEKSVERRICHTINGEN 121 82. VOORNAAMSTE ONDERZOEKSRESULTATEN 122 82.1. EENHEID NET ANTI-VANDALISME VAN DE MIVB------------------------------------------------------- 122 82.1.1. Werking...122 82.1.2. Leiding...122 82.1.3. Werksfeer...122 82.1.4. Vorming...123 82.1.5. Bevoegdheden...123 82.1.6. Rapportering...124 82.1.7. Samenstelling van de teams...124 82.1.8. Uitvoering van observatieopdrachten...124 82.1.9. Samenwerking met de politiediensten...125 82.2. VERLOOP VAN DE OPERATIE PICKPOCKETS 2001/1008 ---------------------------------------------- 125 82.3. SAMENWERKING MET DE LOKALE POLITIE VAN BRUSSEL---------------------------------------------- 125 82.4. OBSERVATIES BUITEN BRUSSEL ----------------------------------------------------------------------------- 126 82.5. BAND MET HET TERRORISME --------------------------------------------------------------------------------- 127 82.6. GEWAPENDE VERDACHTE------------------------------------------------------------------------------------- 128 82.7. PERSLEKKEN----------------------------------------------------------------------------------------------------- 128 82.8. EERSTE ONDERZOEK VAN HET VAST COMITÉ VAN TOEZICHT OP DE POLITIEDIENSTEN EN ZIJN DIENST ENQUÊTES---------------------------------------------------------------------------------------- 129 82.9. INTERNE ONDERZOEKEN BIJ DE MIVB EN DE POLITIE VAN BRUSSEL -------------------------------- 129

ix 82.9.1. MIVB...129 82.9.2. Lokale politie van Brussel...129 82.10. VOORNAAMSTE ONDERZOEKSRESULTATEN--------------------------------------------------------------- 130 83. CONCLUSIES 130 83.1. CONCRETE ELEMENTEN --------------------------------------------------------------------------------------- 130 83.2. WERKING VAN DE EENHEID NET ANTI-VANDALISME -------------------------------------------------- 131 TITEL II: ANDERE VRAAGSTUKKEN 132 AFDELING 1: VERSLAG OVER SUÏCIDE BINNEN DE BELGISCHE REGULIERE POLITIEDIENSTEN (1990-2000) 132 84. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK 132 85. METHODOLOGIE 132 86. RESULTATEN VOOR DE PERIODE 1998-2000 132 86.1. CIJFERGEGEVENS OVER DE INCIDENTIE VAN SUÏCIDE BIJ DE POLITIEDIENSTEN-------------------- 132 86.2. GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE SUÏCIDES------------------------------------------------------------- 135 87. TOTAALOVERZICHT POLITIESUÏCIDE 1990-2000 138 AFDELING 2: ESCORTES VAN GELD-TRANSPORTEN 139 AFDELING 3: TAKELEN 140 88. ALGEMEEN KADER 140 89. ANALYSE VAN DE TOESTAND 141 90. AANBEVELINGEN 141 AFDELING 4: BESCHOUWINGEN OMTRENT DE KNELPUNTEN VAN DE POLITIEHERVORMING 142 91. WETGEVING EN REGLEMENTERING 142 92. KNELPUNTEN 144 92.1. VOORAFGAANDELIJKE OPMERKING------------------------------------------------------------------------- 144 92.2. STATUUT --------------------------------------------------------------------------------------------------------- 144 92.3. TUCHTWET ------------------------------------------------------------------------------------------------------- 146 92.4. CAPACITEIT ------------------------------------------------------------------------------------------------------ 146 92.5. INFORMATICA EN TECHNISCHE ONDERSTEUNING -------------------------------------------------------- 148 92.6. LEGITIMATIE EN HERKENNING ------------------------------------------------------------------------------- 149 92.7. ONAFHANKELIJK OPTREDEN---------------------------------------------------------------------------------- 149 93. PERSPECTIEVEN 150 AFDELING 5: POLITIECAPACITEIT INZAKE INFORMATICACRIMINALITEIT 150 94. ALGEMEEN KADER 150

x 95. TOESTANDIN BELGIË 151 96. NA DE INWERKINGTREDING VAN DE NIEUWE WET 151 96.1. REORGANISATIE VAN DE BESTAANDE DIENSTEN--------------------------------------------------------- 151 96.2. VASTGESTELDE KNELPUNTEN-------------------------------------------------------------------------------- 152 97. AANBEVELINGEN 153 AFDELING 6: INVOERING VAN DE EURO 154 98. VEILIGHEID VAN DE GELDTRANSPORTEN 154 99. WITWASSEN EN DE INVOERING VAN DE EURO 154 100. VERVALSING VAN DE EURO 155 101. PERSPECTIEVEN 157

DERDE DEEL: VOORNAAMSTE VERSLAGEN 2001 VAN HET VAST COMITÉ VAN TOEZICHT OP DE POLITIEDIENSTEN

3 TITEL I: TOEZICHTSONDERZOEKEN HOOFDSTUK I: NALEVING EN BESCHERMING VAN DE FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN EN DOELTREFFENDHEID AFDELING 1: TOEPASSING VAN ARTIKEL 7 EN 9 VAN HET INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE BURGERRECHTEN EN POLITIEKE RECHTEN 1 1. ALGEMEEN Het Vast Comité P is volledig operationeel sinds 1 mei 1994, datum waarop het hoofd en de leden van zijn Dienst Enquêtes hun functie hebben opgenomen. Alleen, of bijgestaan door zijn Dienst Enquêtes, voert het Vast Comité P toezichtsonderzoeken naar de politiediensten uit of stelt het onderzoeken in naar aanleiding van klachten of aangiften. De Dienst Enquêtes, van zijn kant, voert eveneens gerechtelijke onderzoeken, in die zin dat hij, in grote mate, werkt ten behoeve van de gerechtelijke overheid. Het Vast Comité P ontvangt eveneens veel informatie van de hiërarchie van de politiediensten, alsook van de inspecties en het intern toezicht van de gerechtelijke overheid. Het aantal klachten en aangiften die aan het Vast Comité P en/of zijn Dienst Enquêtes zijn gericht, is in de loop der jaren gestaag gestegen. In zijn activiteitenverslag 2000 heeft het Vast Comité P een analyse opgenomen van alle dossiers die de laatste vijf jaar werden behandeld, zowel op het vlak van gerechtelijke onderzoeken als op het vlak van toezicht. Daarbij werd een onderscheid gemaakt tussen gerechtelijke onderzoeken, toezichtsonderzoeken en onderzoeken naar aanleiding van gewone klachten of aangiften. 2. VOORNAAMSTE VASTSTELLINGEN 2.1. ALGEMENE STATISTIEKEN MET BETREKKING TOT DE BEOOGDE DOMEINEN i Wat de gewelddaden tegen personen, willekeurige vrijheidsberovingen en daden van willekeur betreft, heeft de Dienst Enquêtes van het Vast Comité P een aantal gerechtelijke dossiers behandeld waarbij politieambtenaren waren betrokken. Deze dossiers werden hem door de bevoegde parketten toegezonden. Hierna geven we een schematisch overzicht weer van deze dossiers. i Activiteitenverslag 2000 van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten, Parl. St., Kamer, 2000-2001, nr. 1360/001, p. 34 e.v.

4 Soort inbreuk 1996 1997 1998 1999 2000 Gewelddaden tegen personen 77 65 76 110 111 Willekeurige vrijheidsberovingen 19 8 14 21 15 Daden van willekeur 47 60 77 99 103 120 100 80 60 40 20 0 110 111 99 103 77 76 77 65 60 47 19 21 14 15 8 1996 1997 1998 1999 2000 Gewelddaden Vrijheidsberovingen Daden van willekeur Overeenkomstig artikel 26 van zijn organieke wet 2, stelden de politiediensten zelf het Vast Comité P in kennis van het feit dat zij de gerechtelijke overheid hadden ingelicht over de volgende inbreuken, vermoedelijk gepleegd door politieambtenaren. Onderstaande tabel vermeldt het aantal dossiers van dit type. Soort inbreuk 1996 1997 1998 1999 2000 Gewelddaden tegen personen 133 175 188 147 115 Willekeurige vrijheidsberovingen 8 11 16 16 10 Daden van willekeur 27 59 101 71 79 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 133 27 8 175 11 59 188 16 101 147 16 71 115 10 1996 1997 1998 1999 2000 79 Gewelddaden Vrijheidsberovingen Daden van willekeur Het Vast Comité P stelt vast dat het aantal klachten dat op de zetel van de instelling werd neergelegd tegen politieambtenaren in deze drie domeinen gestaag is gestegen, terwijl de klachten die door de politiediensten zelf werd geakteerd, in aantal zijn afgenomen. Deze drie domeinen vertegenwoordigen ongeveer de helft van alle ge-

5 rechtelijke dossiers die door de Dienst Enquêtes van het Vast Comité P worden behandeld. De gegrondheid van de aangiften wegens politiegeweld tegen van hun vrijheid beroofde verdachten zijnde een twintigtal gevallen per jaar blijft moeilijk aan te tonen omdat deze dikwijls worden weerlegd door een proces-verbaal wegens weerspannigheid gedurende de ondervraging of het in de cel plaatsen. Het Vast Comité P is er zich van bewust dat bepaalde politieambtenaren hun functie en bevoegdheden kunnen misbruiken, maar stelt eveneens vast dat veel burgers zich tot de instelling wenden om de gerechtelijke procedures die tegen hen zijn ingespannen (meer bepaald ingevolge weerspannigheid), te vertragen of om twijfel te zaaien over de opportuniteit van een bepaald politieoptreden tegen hun persoon. Het aantal dossiers ten laste van politieambtenaren dat door de gerechtelijke overheid zonder gevolg wordt geklasseerd (ongeveer 35 %), is net zo belangrijk als veelbetekenend. Slechts voor 2 tot 3 % van de geakteerde klachten werd een vonnis geveld of een arrest uitgesproken en 63 % van de klachten worden nog steeds behandeld door de gerechtelijke overheid. Alle controleniveaus dienen erop toe te zien dat elke politieambtenaar de fundamentele rechten van de burgers nauwgezet naleeft. De politieambtenaar zelf wordt echter soms geconfronteerd met infrastructurele en structurele voorschriften waarop hij totaal geen vat heeft. In nogal wat gevallen ontbreken de nodige middelen en is de politieambtenaar aan zichzelf overgelaten, zoals infra wordt aangetoond. 2.2. BESTUURLIJKE EN GERECHTELIJKE AANHOUDINGEN De duur van bestuurlijke aanhoudingen, vastgelegd door de wet op het politieambt 3, mag in geen geval 12 uur te boven gaan. Tijdens de belangrijke evenementen die België de afgelopen jaren heeft beleefd (Euro 2000 en de Europese tops in het kader van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie), zijn de ordediensten massaal overgegaan tot de bestuurlijke aanhouding van oproerkraaiers. Sommige aangehoudenen werden langer dan 12 uur vastgehouden in onthaalstructuren die daarop niet waren berekend omdat hun vrijheidsberoving behoorde tot de bevoegdheid van de Dienst Vreemdelingenzaken, die zich diende uit te spreken over hun invrijheidsstelling of hun uitwijzing. Het Vast Comité P heeft in dit verband verscheidene klachten ontvangen en heeft deze ook geanalyseerd, niet enkel op het vlak van de wettelijkheid van de duur van de hechtenis (geregeld door de vreemdelingenwet), maar ook op het vlak van de hierna besproken kwesties (cellen, maaltijden, dranken, enz.). Gerechtelijke aanhoudingen mogen, zoals bepaald door de wet op de voorlopige hechtenis, niet langer duren dan 24 uur 4. Deze termijn wordt soms overschreden doordat het bepalen van het tijdstip van de effectieve vrijheidsberoving door sommige officieren van gerechtelijke politie te wensen over laat. Er werd met name vastgesteld dat officieren van gerechtelijke politie aangehouden personen in een veiligheidsbox plaatsten, zonder hen evenwel te beschouwen als zijnde van hun vrijheid beroofd. In dit verband werden opmerkingen en aanbevelingen geformuleerd en, in sommige gevallen, tuchtrechtelijke vervolgingen gevraagd. Uit de analyse van de klachten en aangiften, alsook uit de analyse van bepaalde open bronnen, kunnen het Vast Comité P en zijn Dienst Enquêtes afleiden dat de aangehoudenen of de personen die geboeid voor het gerecht verschijnen, geregeld worden gefilmd en geïnterviewd door journalisten 5. De wet op het politieambt 6 en verscheidene interne richtlijnen die aan de inhoud van deze wet herinneren, benadrukken dat de politieambtenaren aangehouden, gevangen of opgehouden personen, buiten noodzaak, niet aan publieke nieuwsgierigheid mogen blootstellen; dat zij deze personen zonder hun instemming niet mogen onderwerpen of laten onderwerpen aan vragen van journalisten of derden, enz. Soms kunnen de rechten van deze personen wegens de infrastructuur van de politieposten of gerechtsge-

6 bouwen echter niet worden gerespecteerd. Naar het voorbeeld van wat in het gerechtsgebouw van Brussel werd gerealiseerd, zou de overheid inzake infrastructuur inspanningen moeten leveren om, zo veel mogelijk, te vermijden dat gevangenen geboeid worden geconfronteerd met het publiek in de gangen van de gerechtsgebouwen. In het gerechtsgebouw te Brussel werden aanpassingen aangebracht zodanig dat bepaalde gangen worden voorbehouden voor verplaatsingen van aangehouden personen 7. 2.3. FOUILLERINGEN 8 De veiligheidsfouilleringen en de gerechtelijke fouilleringen lijken goed- of kwaadschiks te zijn aanvaard door de burger aangezien daarover niet te veel klachten worden ingediend. Sommige veiligheidsfouilleringen, vooral fouilleringen op het lichaam, lokken daarentegen heel wat reacties uit. De wet op het politieambt bepaalt wanneer een fouillering op het lichaam mag worden uitgevoerd. Uit de studie van verschillende dossiers blijkt dat de politieambtenaren de wettelijke voorschriften inzake fouillering i niet op eenduidige wijze toepassen. Er bestaat vaak verwarring tussen de gerechtelijke fouillering die enkel kan worden uitgevoerd wanneer de personen het voorwerp zijn van een gerechtelijke aanhouding of ten aanzien van personen tegen wie er aanwijzingen bestaan dat ze overtuigingsstukken of bewijsmateriaal in verband met een misdaad of een wanbedrijf bij zich dragen en de fouillering op het lichaam die wordt uitgevoerd vooraleer iemand in de cel wordt gestopt. Bij bestuurlijke aanhoudingen gebeurt het nog al te vaak dat personen verplicht worden zich volledig uit te kleden voordat ze helemaal naakt of enkel in een slipje in de cel worden geplaatst. Deze personen worden in de meeste gevallen gedurende de volledige duur van hun hechtenis in deze toestand achtergelaten en krijgen geen dekens ter beschikking. Er dient ook te worden opgemerkt dat er in heel wat commissariaten bewakingscamera s worden gebruikt, waardoor de in hechtenis geplaatste personen in dergelijke plunje op de bewakingschermen worden bekeken door de politieambtenaren. Dit is ongetwijfeld een zaak die dient te worden opgelost. Daarnaast dient te worden onderstreept dat de wet op het politieambt 9 verschillende types van fouilleringen van personen voorziet: de veiligheidsfouillering, de gerechtelijke fouillering en de fouillering op het lichaam. In de praktijk stelt men echter vast dat het toezicht op de fouillering door een officier van gerechtelijke politie of een officier van bestuurlijke politie niet steeds doeltreffend is, niettegenstaande de fouillering onder zijn verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd. Alhoewel rechtspraak in die zin bestaat, die weliswaar wordt betwist, meent het Vast Comité P dat het niet opportuun is, meer bepaald in het geval van de fouillering van bestuurlijke politie of de fouillering voor de opsluiting in de cel, om de persoon die aan een dergelijke fouillering onderworpen is te verplichten door de benen te buigen terwijl hij naakt is, om te controleren of deze persoon geen voorwerp heeft verborgen in zijn lichaamsopening(en) indien het motief van de aanhouding een dergelijke maatregel niet rechtvaardigt. De aangehaalde praktijken zijn slechts in zeer uitzonderlijke gevallen te rechtvaardigen in hoofde van de politieambtenaren die deze personen in sommige gevallen, klaarblijkelijk, vernederen en op hun manier straffen 10. Het is jammer dat er niet uitdrukkelijk een straf is voorzien om een dergelijke houding van de politieambtenaren te bestraffen. Het komt evenwel de hiërarchische overheid toe om deze praktijken niet te tolereren en bestuurlijke, statutaire of tuchtrechtelijke procedures tegen deze politieambtenaren in te stellen. i Aanvullend activiteitenverslag 1999 van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten, Parl. St., Kamer, 1999-2000, nr. 0827/001, hoofdstuk 6, punt 6.2. Zie ook BOURDOUX, Gil. L., e.a., o.c., p. 207 e.v.

7 2.4. INFRASTRUCTUUR VAN DE DOORGANGSCELLEN, OOK VEILIGHEIDSKAMERS OF AMIGO S GENAAMD, IN DE POLITIEPOSTEN Het Vast Comité P heeft eind 1997 en begin 1998, verdeeld over 62 politiekorpsen, 243 cellen bezocht. Dankzij dit onderzoek kon bepaalde informatie worden ingezameld, die is opgenomen in het tussentijds verslag dat in juni 1998 werd gepubliceerd i. Sindsdien worden er regelmatig punctuele vaststellingen gedaan bij bezoeken aan politieposten. Het Vast Comité P heeft ook beslist het onderzoek naar de doorgangscellen in de nieuw opgerichte zones van lokale politie alsook bij de federale politie, in de loop van dit jaar, opnieuw te actualiseren. 2.4.1. GELDENDE WETGEVING MET BETREKKING TOT DE CELLEN IN DE POLITIEPOSTEN Een ontwerp van koninklijk besluit 11 heeft tot doel de minimumnormen voor gebouwen van de lokale politie te bepalen, inclusief de minimumnormen voor cellen. Voor de federale politie zouden deze minimumnormen worden vastgelegd door de minister zelf via een omzendbrief. Indien dit ontwerp vaste vorm aanneemt, zou het de eerste reglementaire tekst in België zijn die de politiezones oplegt ten minste een cel (per 15 000 inwoners) te installeren. De politiezones zouden vijf jaar de tijd krijgen om aan de voorschriften te voldoen. Het bestaan van deze tekst zou al een verdienste op zichzelf zijn, want hij zal van aard zijn om de lokale overheden te verplichten minimumnormen na te leven; wat momenteel niet steeds het geval is. Voor het ogenblik schrijft geen enkele wettekst of reglement de installatie van doorgangscellen voor. Elk politiekorps beschikt nochtans over cellen en de normen die voor deze cellen gelden, vinden hun oorsprong in de aanbevelingen die in de negentiende eeuw aan de gemeenten werden gedaan. 2.4.2. AANHOUDINGSREGISTER Het Europees Comité inzake de voorkoming van folteringen (CPT) meent dat de fundamentele waarborgen aan personen in hechtenis zouden worden versterkt door het bijhouden van een enig en volledig hechtenisdossier. Dit dossier moet voor elke betrokkene worden geopend en alle aspecten van de hechtenis bevatten, alsook alle maatregelen die tijdens deze hechtenis worden genomen: ogenblik en motief of motieven voor de aanhouding; ogenblik waarop de persoon in kennis wordt gesteld van zijn rechten; tekenen van verwondingen, van geestesgestoordheid, enz.; ogenblik waarop een naaste, een advocaat, een arts, een consulaire vertegenwoordiger werd gecontacteerd en/of de opgesloten persoon heeft bezocht; ogenblik van de maaltijden; periode(s) van verhoor; ogenblik van terbeschikkingstelling van de bevoegde magistraat, van de vrijlating, enz. Voor verschillende vragen (bijvoorbeeld in beslag genomen persoonlijke goederen, het feit dat men is ingelicht over zijn rechten, deze kan laten gelden of eraan kan verzaken), zou de handtekening van de aangehoudene vereist moeten zijn en, indien nodig, zou de afwezigheid van handtekening behoorlijk moeten worden uitgelegd. De advocaat van de aangehoudene zou bovendien, volgens verscheidene instanties, toegang moeten hebben tot een dergelijk dossier. Het Comité inzake de voorkoming van folteringen beveelt de Belgische overheid aan de mogelijkheid te bestuderen om een dergelijk individueel hechtenisdossier in te voeren 12. Tijdens het onderzoek gevoerd in 1997 en 1998, heeft het Vast Comité P de aanhoudingsregisters bestudeerd, wat hem in staat heeft gesteld volgende vaststellingen te i Dit verslag kan worden geraadpleegd op de website van het Vast Comité P (www.comitep.be).

8 doen: (1) er bestond geen enig en volledig hechtenisdossier; (2) de politiediensten hielden ofwel allerhande registers bij, ofwel bladen die in een map werden geplaatst; (3) zowel de bestuurlijke als de gerechtelijke aanhoudingen, met of zonder onderscheid naar openbare dronkenschap, waren erin ingeschreven; (4) soms bedroeg de duur van de hechtenis van dronken personen systematisch 12 uur, terwijl de besluitwet 13 een hechtenis van 2 tot 12 uur voorziet. Deze praktijk druiste in tegen zowel de voorschriften van de besluitwet als tegen de norm die werd vastgelegd voor bestuurlijke aanhoudingen in het algemeen 14 ; een soortgelijke praktijk zou worden toegepast op prostituees; (5) de vermeldingen in de registers of bladen waren met de hand geschreven en het was niet altijd gemakkelijk deze te lezen omdat ze erg onnauwkeurig waren opgesteld. Er werden vaak doorhalingen aangebracht terwijl het visum van de officier maar zelden terug te vinden was; (6) de handtekening van de aangehoudene kwam gewoonlijk (maar niet steeds) voor in de registers, behoudens in geval dit onmogelijk was of de persoon zelf weigerde zijn handtekening te plaatsen, maar dit gebrek aan handtekening werd zelden gemotiveerd door een schriftelijke en ondertekende nota van een politieambtenaar. In de loop der tijd werden er geregeld gevolg gegeven aan de geformuleerde opmerkingen en aanbevelingen. Tijdens de laatste controles, werd nochtans vastgesteld dat de toestand amper evolueerde. Er dient wel te worden onderstreept dat de politiediensten volop worden gereorganiseerd sinds de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus 15 geleidelijk aan ten uitvoer wordt gebracht. Deze politiehervorming is momenteel nog aan de gang en vordert, hoewel in fasen en soms met horten en stoten, goed. De praktijken zouden evenwel zo snel mogelijk moeten worden gestandaardiseerd en in alle politieposten van het land zou hetzelfde register moeten worden bijgehouden. Het Vast Comité P sensibiliseert de overheden en chefs op alle niveaus daarvoor. Er moet ook worden opgemerkt dat de enquêteurs van de Dienst Enquêtes van het Vast Comité P er zich in 1997 en 1998 over hadden verbaasd dat de doorgangscellen van sommige grootsteden nog dakloze personen die onderdak vroegen, herbergden. Op 10 januari 2002 heeft het Vast Comité P eens te meer vernomen dat een dakloze uiteindelijk voor de nacht was geherbergd in een politiecommissariaat van het Brussels Gewest hoeft het gezegd, met veel welwillendheid. Drie dagen na zijn toelating hebben politieambtenaren deze vrijwillige gevangene bijna per toeval en uitgedroogd teruggevonden: men was hem helemaal vergeten! Na verzorging in een ziekenhuis, baart zijn gezondheidstoestand geen zorgen meer. Er loopt momenteel een onderzoek om het verloop van de feiten precies te kunnen bepalen, de verantwoordelijkheden vast te leggen en eventuele oplossingen of denkpistes aan te reiken. 2.5. RECHT OP MEDISCHE ZORGEN In verscheidene steden en gemeenten verplichten bepaalde richtlijnen de politiediensten die zijn overgegaan tot aanhouding van een persoon, om langs een ziekenhuis te gaan om er een medisch attest te bekomen dat stelt dat deze persoon mag worden opgesloten. Deze praktijk is, om budgettaire redenen, evenwel niet algemeen verbreid. Wanneer de toestand van een persoon die in een politiecel is opgesloten een medische tussenkomst vereist, wordt meestal een beroep gedaan op een arts, die meestal niet wordt gekozen door de opgesloten persoon maar door de politieambtenaren. 2.6. RECHT OP EEN ADVOCAAT VAN BIJ DE AANVANG VAN DE HECHTENIS De laatste wet die de regels van de Belgische procedure bepaalt, de zogenaamde wet Franchimont 16 die zeer wantrouwig staat tegenover de politiediensten legt de

9 aanwezigheid van een advocaat van bij de aanvang van de hechtenis van een verdachte door de politie niet op. Pas wanneer een verdachte voor de onderzoeksrechter moet verschijnen, kan hij door een advocaat worden bijgestaan, behalve wanneer hij op secreet zit. Dezelfde wet legt wel vormen op die moeten worden nageleefd tijdens de verhoren en ondervragingen van personen, ongeacht of het verdachten, getuigen of slachtoffers zijn. 2.7. RECHTEN VAN OPGESLOTEN PERSONEN In sommige celcomplexen van de politie zijn de rechten van de aangehoudenen duidelijk zichtbaar opgehangen voor de personen die van hun vrijheid zijn beroofd en dus in hechtenis zijn geplaatst. Dit document is in meerdere talen opgesteld. Het Vast Comité P heeft een systematische toepassing van deze praktijk aangemoedigd en moedigt dit nog steeds aan. In het gerechtsgebouw van Brussel werden, overeenkomstig de aanbevelingen van het Comité inzake de bestrijding van folteringen 17, bepaalde initiatieven genomen door de verantwoordelijke politieambtenaren. Zodra de persoon die ter beschikking wordt gesteld van het parket in het gerechtsgebouw aankomt, kan hij zich met de politieambtenaar die hem dient te bewaken onderhouden en wordt hem een document overhandigd. Dit document bevat, in hoofdzaak, de maatregelen die tegen hem zullen worden getroffen, alsook het verloop van de procedure. Dit contact tussen de politieambtenaar en de aangehoudene heeft tot onmiddellijk gevolg dat er een menselijke relatie tot stand wordt gebracht, die, in heel wat gevallen, kan leiden tot minder spanningen en een rustigere overbrenging naar de wachtcellen van de politiepost kan garanderen 18. Het Vast Comité P zal de nodige contacten leggen met de politieoverheden opdat dit principe algemeen zou worden verspreid en toegepast. 2.8. AFSCHAFFING VAN MAATREGELEN DIE ENKEL WORDEN OPGELEGD DOOR ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN Het merendeel van de huishoudelijke reglementen van de hoven en rechtbanken voorzien specifieke bepalingen voor de vrijlating van gevangenen tijdens de zitting. In een streven naar menselijkere gerechtelijke procedures, moet een persoon die geboeid voor de rechtbank verschijnt en die in vrijheid wordt gesteld, de rechtbank, de raadkamer of het hof vrij kunnen verlaten. Deze praktijk wordt door de gerechtelijke overheid van Brussel 19 toegestaan, maar dit is nog niet overal het geval, want, overeenkomstig de voorschriften, verlaat deze persoon de zittingzaal geboeid en wordt hij als dusdanig teruggebracht naar de gevangenis om er zijn persoonlijke spullen te kunnen ophalen. Het Vast Comité P verbindt zich ertoe de gerechtelijke overheid van alle arrondissementen van het land te contacteren om deze procedure van effectieve invrijheidsstelling tijdens de zitting overal ingang te laten vinden (waarbij de vrijgelaten persoon de keuze heeft om zich al dan niet door de politiediensten naar de gevangenis te laten terugvoeren om er zijn spullen op te halen). Het Vast Comité P zal de nodige contacten leggen met de gerechtelijke overheden van het land om te trachten deze praktijk te standaardiseren. 2.9. VERSCHAFFEN VAN DRANK EN VOEDSEL AAN PERSONEN DIE ZIJN OPGESLOTEN IN DE DOORGANGSCELLEN VAN DE POLITIEPOSTEN Het gebeurt nog te vaak dat de personen die door de politiediensten in hechtenis worden geplaatst noch drank noch voedsel krijgen; het Vast Comité P heeft hierover al verscheidene verslagen aan de verantwoordelijke overheden gestuurd. In veel politiekorpsen, meer bepaald lokale, is terzake geen enkele procedure voorzien. In nogal wat gevallen hangt het verschaffen van drank en voedsel af van de goodwill van de politieambtenaren, die uit eigen zak drank en/of voedsel voor de personen in

10 hechtenis kopen. Zo werd en wordt misschien nog steeds in een commissariaat van een grootstad enkel een wafel aangeboden. Dit punt zal binnenkort het voorwerp zijn van nieuwe controles. Indien het politiekorps niet over een kantine of mess beschikt, moeten er overeenkomsten worden afgesloten met handelaars voor de levering van drank en voedsel. De terugbetaling van de gemaakte kosten dient te worden gevraagd hetzij aan de gerechtelijke hetzij aan de bestuurlijke overheid, naar gelang het gaat om een gerechtelijke of een bestuurlijke aanhouding 20. Het Vast Comité P zal zijn inspanningen voortzetten om de mentaliteit te doen veranderen en ziet er op toe dat er tijdens de controles systematisch wordt herinnerd aan de reglementaire voorschriften. 2.10. OPLEIDING VAN POLITIEAMBTENAREN BELAST MET DE BEWAKING VAN AANGEHOUDENEN Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de vrijheidsberovingen gedurende enkele uren en de vrijheidsberovingen die een hechtenis van lange duur vereisen, meer bepaald s nachts. Hoewel men niet van elke politieambtenaar mag verwachten dat hij tegelijkertijd opleidingen volgt in EHBO, gevangenispsychologie, veiligheid, hygiëne en voorkoming van bepaalde ziektes, enz., kan men inzien dat, in de hechteniscentra van grote entiteiten, sommige ambtenaren speciaal worden opgeleid en deze taak voltijds krijgen toegewezen. Naar het voorbeeld van de aanbeveling van de Police Complaints Authority in Groot-Brittannië, is het belangrijk de risico s op verwonding en overlijden van gevangenen te beperken en tegelijkertijd de integriteit van de politieambtenaren die met de bewaking van gevangenen zijn belast, te vrijwaren. In dit opzicht beveelt het Vast Comité P aan gespecialiseerde eenheden in het leven te roepen op het vlak van de bewaking van aangehoudenen 21. Op dit vlak zou een opleiding, opgebouwd uit verschillende modules, moeten worden overwogen en gegeven aan de politiescholen en -academies en zouden cursussen moeten worden gegeven met betrekking tot diverse domeinen zoals geneeskunde (anatomie, gedrag als gevolg van de inname van diverse substanties, psychologie, EHBO, gezondheidszorgen, enz.), de na te leven veiligheidsvoorschriften, de deontologie, de rechten van de mens, enz. De aangeduide politieambtenaren zouden moeten beantwoorden aan een bepaald profiel dat specifiek rekening houdt met de vaardigheden die voor deze functie zijn vereist. Het Vast Comité P blijft proberen de zaken in dit specifieke domein in gunstige zin te doen evolueren. 2.11. MATERIAAL DAT TER BESCHIKKING ZOU MOETEN WORDEN GESTELD VAN DE BEAMBTEN DIE DE PERSONEN DIE IN DE POLITIEPOSTEN ZIJN OPGESLOTEN, DIENEN TE BEWAKEN Elke ambtenaar die een aangehoudene moet bewaken, zou niet enkel vertrouwd moeten zijn met deze praktijk, maar zou constant moeten worden gewezen op de gevaren van routine. De fouillering op zich kan al risico s inhouden en het is absoluut noodzakelijk dat de ambtenaar zich beveiligt tegen elke aanslag op zijn fysieke integriteit (bv. wanneer de gefouilleerde een wapen of een naald bij zich heeft). Hiertoe zou een metaaldetector een eerste controle kunnen uitvoeren vooraleer er een fouillering door betasting wordt uitgevoerd. Voor elke betasting moeten synthetische handschoenen worden aangetrokken; in elke kamer waar fouilleringen plaatsvinden, zou een dokterstas aanwezig moeten zijn, alsook deodorants en desinfecterende producten. In de nabijheid van de cel of cellen zouden een brandblusapparaat en een brandslang moeten voorzien zijn. Er zouden eveneens instructies moeten worden gegeven met

11 betrekking tot het onderhoud en de vervanging van dekens die ter beschikking van de opgesloten personen worden gesteld. De veiligheidskamers zouden eveneens geregeld moeten worden gedesinfecteerd. Het Vast Comité P spoort de politiediensten aan om deze principes te volgen. 2.12. VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE OFFICIEREN VAN GERECHTELIJKE EN VAN BESTUURLIJKE POLITIE Het is onbegrijpelijk dat een persoon helemaal naakt, of enkel in zijn ondergoed, in een veiligheidskamer wordt achtergelaten. Deze praktijk is verboden en de enkele dergelijke gevallen die ter kennis van het Vast Comité P werden gebracht, hebben aanleiding gegeven tot herinneringen aan de wet en aan de reglementaire voorschriften, alsook, indien nodig, het tot de orde roepen, zelfs het voorstellen van straffen voor de betrokken politieambtenaren. De vrijheidsberoving is een ernstige maatregel die uitzonderlijk moet blijven. Het Vast Comité P meent dat het tot de bevoegdheid van de officieren van gerechtelijke en bestuurlijke politie behoort om constant waakzaam en attent te zijn voor hun verantwoordelijkheid, zowel wat de eigenlijke aanhouding betreft, als wat het verloop van de hechtenis betreft. 3. VOORUITZICHTEN EN PROJECTEN De politiehervorming, die daadwerkelijk werd aangevat op 1 januari 2002, brengt gevoelige wijzigingen in het Belgische politielandschap aan. Deze fundamentele veranderingen vereisen allerhande infrastructurele aanpassingen. De huidige bezorgdheden van de politieoverheid bestaan erin, in de lokalen die worden aangepast, tegelijkertijd een minimum aan comfort te bieden aan de geïntegreerde politiediensten en de waardigheid van de gevangengezette personen te respecteren. Tijdens zijn gerichte onderzoeken en binnenkort bij de nieuwe controle van de cellen in de politieposten zal het Vast Comité P de politieoverheid herinneren aan haar verplichtingen en de politieke overheid sensibiliseren opdat alles in het werk zou worden gezet om de aangegeven tekortkomingen te verhelpen. In de loop van het jaar 2002 overweegt het Vast Comité P nieuwe thematische onderzoeken te voeren, meer bepaald met betrekking tot het gebruik van geweld door politieambtenaren (politiegeweld), bestuurlijke aanhoudingen, fouilleringen en opsluitingen, teneinde positieve reacties uit te lokken en het lot van de justitiabelen te verbeteren. AFDELING 2: 101-CENTRALES 4. ONTSTAAN VAN HET ONDERZOEK In opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken werd het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten gelast een toezichtsonderzoek uit te voeren naar de werking van de 101-centrales in België. Tijdens een van zijn plenaire vergaderingen nam het Vast Comité P kennis van het verzoek van de minister van Binnenlandse Zaken 22 en besliste het er gevolg aan te geven. Na een eerste analyse en evaluatie werd de Dienst Enquêtes P uitdrukkelijk gelast met het uitvoeren van een toezichtsonderzoek naar de huidige werking van de 101-centrales, ter voorbereiding en optimalisering van de werking van de toekomstige oproepcentrales met het ASTRID-systeem.