Jaarverslag. Bestuurlijke Handhaving 2009. Bestuursdienst Rotterdam Directie Veiligheid. Afdeling Kennis &



Vergelijkbare documenten
Vast te stellen de hierna volgende beleidsregel handhaving illegale prostitutie.

CVDR. Nr. CVDR404391_1. Beleidsregel handhaving illegale prostitutie

Jaarverslag Bestuurlijke Handhaving 2010

Sanctiebesluit Leiderdorp 2016 Drank en horeca

Beleidsregel handhaving Wet Damocles

Gemeentebreed Interventieteam

Bevoegdheid burgemeester/college

Handhavingsmodel horeca en alcohol

Bijlage 2: Handhavingsmatrix Algemene Plaatselijke Verordening

PREVENTIEVE DWANGSOM BIJ OVERLASTGEVEND GEDRAG

Jaarverslag. Directie Veiligheid. Bestuurlijke handhaving Rotterdam 2015

Beleidsregel. Sluiting van voor het publiek toegankelijke gebouwen

TOELICHTING Tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016 (APV)

Handhavingsarrangement prostitutie Alkmaar 2016

Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018

BELEIDSREGEL VERGUNNINGEN EN HANDHAVING SLUITINGSTIJDEN HELMOND 2008

Regionale Handhavingsmatrix Horeca. Auteur: Werkgroep Handhaving, Verzuip jij je toekomst?! Datum: December 2014

1. AANLEIDING. Kleinschalige proef. Ervaring en evaluatie Uitgangspunten terrasvlonders

Horeca-interventiedraaiboek. Afdeling Ruimte

Vast te stellen de beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

Beleidsregel sluitingsbevoegdheid (vuur)wapens

BELEIDSREGELS GEBIEDSONTZEGGINGEN GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM

Overwegingen: een beleidsregel bij handhaven van artikel 13b Opiumwet bij een woning of een al dan niet voor publiek toegankelijk lokaal is wenselijk;

Stappenplannen voor de handhaving van de exploitatievergunning en vergunningen ingevolge de Dranken Horecawet en Wet op de Kansspelen.

Beleidsregels sluitingstijden voor horecabedrijven in de gemeente Wageningen 2006

Uitvoeringsregels handhavingsarrangement Horeca gemeente Ridderkerk 2016

Breda

LJN: BV6353,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 12/285 en 12/502

Inhoudsopgave B E L E I D S R E G E L H O R E C A H A N D H A V I N G

Handhavingsarrangement seksinrichtingen en escortbedrijven

Handhavingsarrangement drugs 2008 Partners Doel van het handhavingsarrangement Taakverdeling bij de handhaving

Sanctietabel behorend bij Alcohol- en Horecasanctiebeleid Sint-Michielsgestel

dat door toepassing van artikel 174a Gemeentewet herhaling van overlast vanuit en rond woningen en lokalen kan worden voorkomen;

Naam Beleidsregel handhaving Horeca-inrichtingen, waarop de vergunningplicht van artikel 3 Dranken Horecawet van toepassing is (2007)

Voorstel van het college inzake wijziging Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Den Haag (APV).

Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

Parapluherziening Terrassen

Toelichting op Beleidsregels voor de toepassing van een last onder. bestuursdwang en bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b

Algemeen. Bijlage 1. Bijlage behorende bij mandaatverlening milieubevoegdheden aan DCMR van 8 oktober 2013

Damoclesbeleid Echt-Susteren

Beleidsregel Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wet MBVEO)

BELEIDSREGELS en HANDHAVINGSARRANGEMENT ARTIKEL 13B OPIUMWET Gemeente Vianen

Beleidsregel artikel 13B Opiumwet gemeente Mill en Sint Hubert

Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal 2011

Terrasvlonders

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam

Notitie coffeeshopbeleid gemeente Koggenland

Collegevergadering : 14 oktober 2014 Agendapunt : 9 Portefeuillehouder : drs. J.H.A. van Oostrum Meer informatie bij : A.Holl Telefoon :

GEMEENTEBLAD. Nr

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Nissewaard gelet op artikel 13b van de Opiumwet en op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

2. Plan van aanpak. Schema e melding overlast Politie voert een controle uit.

Raadsvergadering: 22 mrt 2016 Besluit: Unaniem Aangenomen

Beleidsregel Victoriabeleid Valkenburg aan de Geul 2016

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Den Haag,aanpassing horecabepalingen

Handhavingsbeleid Digitaal Opkopers Register

Wijziging APV (invoering vergunningenstelsel growshops c.a.)

CVDR. Nr. CVDR459391_1. Damoclesbeleid Maasgouw 2012

Jaarverslag Commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Papendrecht

Wijziging bijlage 2 van de beleidslijn woonoverlast 2009, Gemeenteblad 2009, 133, Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal 2011

HANDHAVINGSARRANGEMENT GEMEENTE ALMERE 2013

Gezien het voorstel van de afdeling Openbare Orde en Wijkbeheer van 12 maart 2013;

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 september 2015 in de zaak tussen

Bijlage 1. Stappenschema met toelichting: geen vergunning groot evenement SCHEMA:

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Asten 2017 inclusief bijbehorende toelichting

Bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet

Beleidsregel handhaving Opiumwet bij hennepplantages in woningen en lokalen gemeente Alkmaar

Damoclesbeleid gemeente Waalre (Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet)

Herziening ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING

Decentrale regelgeving

Beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet GEMEENTE HEEZE-LEENDE

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere

Dit sanctiebeleid hoort bij het Horecabeleid Gemeente Heiloo 2013, vastgesteld door het college op 12 november 2013.

Aan de gemeenteraad, Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

Voorbeeld handhavingsarrangement voor seksinrichtingen en escortbedrijven (gemeente Den Haag)

B&W 01 juli 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET M.B.T. WONINGEN HELMOND 2008

Bekendmaking beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Weststellingwerf 2016

Van: M. Eersel Tel nr: Nummer: 17A.00468

GEMEENTEBLAD. Nr

Bijlage 1: Sanctietabel behorend bij het Alcohol- en Horecasanctiebeleid Altena 2019

Bijlage 3. Toelichting en procedures sanctiemiddelen

Burgemeester (en wethouders)

Beleidsregel Horecahandhaving

Horecasanctiebeleid. Hoofdstuk /Algemeen. Haarlem

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER

Oplossing: Aan de burgemeester wordt in een apart voorstel geadviseerd dit gebrek te herstellen de Bibobbeleidsregels te bekrachtigen.

De burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen

LOKAAL HORECACONVENANT OLDEBROEK

JAARVERSLAG COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN 2016/2017. Gemeente Losser

Voorstel van het college inzake Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Den Haag (APV), Aanpassing horecabepalingen

Beleidsregels Wet Damocles (art. 13b Opiumwet)

Beleidsregels Wet bibob Bloemendaal 2008

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2014

Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal

Sanctiestrategie Drank en Horecawet Almere 2014

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Twenterand 2012

Overlastmeldingen adequaat behandeld Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuid

Transcriptie:

Jaarverslag Bestuurlijke Handhaving 2009 Bestuursdienst Rotterdam Directie Veiligheid Afdeling Kennis & Handhaving April 2010

Inhoud Samenvatting 1 1. Inleiding 3 2. Resultaten handhavingsinstrumentarium in 2009 5 2.1 Voorstellen tot bestuurlijke maatregel 5 2.2 Handhaving per object 5 2.3 Afzien van een bestuurlijke maatregel 6 2.4 Handhaving per district/korpsonderdeel/overige 6 2.5 Horeca 15 2.6 Coffeeshops 15 2.7 Seksinrichtingen 17 2.8 Overlastgevende panden 18 2.9 Overige handhavingsobjecten 19 2.10 BIBOB-besluiten 20 2.11 Gebiedsontzeggingen 22 3. Voorlopige voorziening-, bezwaar-, (hoger) beroepprocedures 25 3.1 Belangrijke uitspraken 26 3.2 Rechterlijke procedures inzake de wet BIBOB 27 3.3 Rechterlijke procedures naar aanleiding van het coffeeshopbeleid 27 4 Conclusie en aanbevelingen 29 4.1 Conclusies 29 4.2 Aanbevelingen 31 Bijlage 1: Bestuurlijke Handhaving 33 Bijlage 2: Lijst met afkortingen 37

Samenvatting Handhaving van de openbare orde is een bestuurlijke aangelegenheid, waarvan de bevoegdheid bij de burgemeester ligt. Feitelijk is de burgemeester verantwoordelijk voor de toepassing van de juridische handhavingsmiddelen. De burgemeester wordt hierin geadviseerd door de directie Veiligheid (afdeling Kennis en Handhaving). In 2009 heeft de burgemeester 163 maal een rapportage ontvangen van de politie Rotterdam Rijnmond met daarbij het verzoek voor een bestuurlijke maatregel. Van alle verzoeken zijn er 151 in behandeling genomen. Dit heeft geresulteerd in 135 1 bestuurlijke maatregelen. Ten opzichte van 2008 is het aantal bestuurlijke maatregelen meer dan verdubbeld. De grote stijging van het aantal bestuurlijke maatregelen is onder meer te verklaren door de vele gebiedsontzeggingen die zijn uitgereikt aan overlastgevende personen. Aangezien de gebiedsontzeggingen voor de Jaarwisseling zijn opgelegd voor een specifiek evenement, zorgen deze in 2009 voor een piek in het aantal gebiedsontzeggingen en bestuurlijke maatregelen. In 19 gevallen heeft de burgemeester afgezien van het nemen van een bestuurlijke maatregel, onder meer omdat er sprake was van een goede exploitatie van de inrichting of omdat het dossier onvoldoende (juridische) gronden bevatte voor een bestuurlijke maatregel. De meeste bestuurlijke maatregelen zijn opgelegd in het politiedistrict West, gevolgd door het politiedistrict Centrum en door het korpsonderdeel Controleteam Prostitutie en Mensenhandel (CPM). Bij de aanpak van overlastproblemen in een bepaald gebied is gebleken dat de bestuurlijke handhaving een belangrijke bijdrage kan leveren. Bij de bestuurlijke handhaving in het kader van gebiedsgericht werken wordt intensief samengewerkt met de stadsmarinier, deelgemeente en politie. In 2009 zijn de meeste bestuurlijke maatregelen opgelegd in de horeca. Het aantal bestuurlijke maatregelen (49) in de horeca is ten opzichte van 2008 (45) licht gestegen. De sluiting van de inrichting is de meest opgelegde bestuurlijke maatregel. Daarna volgt de intrekking van de exploitatievergunning wegens verwijtbaar en/of nalatig gedrag van de exploitant en de last onder dwangsom. Bijna de helft van de bestuurlijke maatregelen in de horeca is opgelegd naar aanleiding van een zeer ernstig incident, veelal een schiet-, steekincident of overig geweldsincident. Het aantonen van schijnbeheer blijft moeilijk. De zeer ernstige incidenten leidden veelal tot de sluiting van de inrichtingen en/of de intrekking van de exploitatievergunning. Andere aanleidingen voor een bestuurlijke maatregel betroffen overtredingen van de APV (bijvoorbeeld overtreding van de sluitingstijden) of de Opiumwet. Slechts een klein deel van de bestuurlijke maatregelen vond een aanleiding in een ernstig incident zoals heling. Bij het opleggen van de bestuurlijke maatregelen is maatwerk toegepast. In 43% van de gevallen werd matigend dan wel verzwarend afgeweken van de standaardtermijn van zes maanden sluiting en/of intrekking van de vergunning. In 2009 is het is het aantal klachten van geluidsoverlast ten opzichte van 2008 gedaald, maar is het aantal metingen sterk toegenomen. Ondanks de afname van het aantal klachten, blijft het aantal klachten hoog (3010 klachten). Naar aanleiding van de geluidsoverlast is zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk opgetreden. De incidenten tijdens het Bevrijdingsfestival en Sunset Grooves op het strand in Hoek van Holland hebben aangetoond dat de handhaving op het gebied van vergunningvoorschriften moet worden aangescherpt. Daartoe zal een Handhavingsarrangement moeten worden opgenomen in het hernieuwde Rotterdamse evenementen(vergunningen)beleid. Ook het verkrijgen van meer kennis van de programmering van risicovolle events in de horeca draagt bij aan een meer preventieve en efficiënte inzet van de capaciteit van de politie en de Directie Veiligheid. Het aantal bestuurlijke maatregelen tegen (illegale) seksinrichtingen is ten opzichte van 2008 sterk gestegen van zeven naar 16. De bestuurlijke maatregelen zijn veelal opgelegd naar aanleiding van de contstatering van een illegale seksinrichting. De stijging van het aantal bestuurlijke maatregelen is te verklaren door de effectieve inzet van het Controleteam Prostitutie en Mensenhandel van de politie. 1) Van de 151 in behandeling genomen zaken is in 19 gevallen afgezien van een bestuurlijke maatregel en is in twee gevallen de zaak tot nader order aangehouden. In totaal hebben 130 geleid tot 135 bestuurlijke maatregelen, aangezien in vijf dossiers twee bestuurlijke maatregelen zijn genomen (intrekking en sluiting). 1

Vergeleken met 2008 is het aantal gebiedsontzeggingen (66) in 2009 substantieel toegenomen. De toename is onder meer te verklaren door de 44 gebiedsontzeggingen voor de Jaarwisseling. Deze gebiedsontzeggingen zijn opgelegd voor een specifiek evenement en zorgen voor een piek in het totaal aantal bestuurlijke maatregelen in 2009. Daarnaast zijn er 22 reguliere gebiedsontzeggingen opgelegd. Tegen de andere handhavingsobjecten (coffeeshops, overlastgevende panden, belwinkels, growshops en overige) zijn slechts enkele bestuurlijke maatregelen genomen. Het lage aantal kan onder meer worden verklaard door de inwerkingtreding van nieuwe beleidslijnen met betrekking tot diverse handhavingsobjecten. Het aantal bezwaar- en beroepsprocedures in 2009 (97) is vergeleken met 2008 (68) sterk gestegen. Verantwoordelijk voor de stijging zijn met name de procedures over coffeeshops als gevolg van de verdere uitwerking van het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2007 per 1 juni 2009. Naar aanleiding van het afstandscriterium ten opzichte van scholen hebben 16 coffeeshops de exploitatie moeten beëindigen per 1 juni 2009. Van alle gevoerde procedures in 2009, bleef in de meeste procedures het besluit van de burgemeester overeind. Van de 41 bezwaren zijn 27 ongegrond verklaard. In totaal zes bezwaren zijn (gedeeltelijk) gegrond verklaard. Van de 32 verzoeken om een voorlopige voorziening, zijn er 22 afgewezen. Negen verzoeken om een voorlopige voorziening zijn (gedeeltelijk) toegewezen. In beroep zijn van de 15 procedures 12 ongegrond verklaard en twee procedures (gedeeltelijk) gegrond. Van de negen hoger beroepprocedures zijn acht ongegrond verklaard en slechts één geval gegrond. In een aantal gevallen is de zaak ingetrokken (acht gevallen), niet-ontvankelijk verklaard (één geval) of buiten behandeling gesteld (één geval). In 2009 heeft de bestuurlijke handhaving zich wederom bewezen als effectief instrument ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en de aanpak van criminele activiteiten met het instrument van de Wet BIBOB. Kortom, bestuurlijke handhaving zorgt voor een veiliger Rotterdam. Toch blijft alertheid noodzakelijk. Mede gelet op de cijfers en de recente ontwikkelingen worden daarom de volgende aanbevelingen gedaan: Uitbreiding van het handhavingsinstrumentarium naar evenementen Hiertoe dient een Handhavingsarrangement te worden opgenomen in het hernieuwde Rotterdamse evenementen(vergunningen)beleid. Bestuurlijke handhaving in het kader van gebiedsgericht werken verder te intensiveren In 2009 is gebleken dat de bestuurlijke handhaving een belangrijke bijdrage kan leveren bij de aanpak van overlastproblemen in een bepaald gebied. Hiervoor wordt intensief samengewerkt met de stadsmarinier, politie en deelgemeente. Het instrument van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB) is ook in 2009 effectief ingezet (26 maal). In 2009 heeft Rotterdam als eerste gemeente in Nederland subsidies geweigerd op grond van de Wet BIBOB. Wijziging van artikel 1.6 APV Het artikel wordt uitgebreid met een specifieke weigeringsgrond om in geval schijnbeheer de vergunning te weigeren. Op dit moment is slechts de intrekking en wijziging van de exploitatievergunning mogelijk. Wijziging van de APV waardoor een meldingsplicht ontstaat voor exploitanten met betrekking tot risicovolle events Het verkrijgen van meer kennis van de programmering van risicovolle events in de horeca draagt bij aan een meer preventieve en efficiënte inzet van de capaciteit van de politie en de Directie Veiligheid. Focus op de bestuursrechtelijke aanpak van geluidsoverlast Door de inzet op de handhaving van geluidsoverlast te verschuiven van het strafrecht naar het bestuursrecht kan slagvaardiger en meer zichtbaar (meer metingen) worden opgetreden. 2

1. Inleiding De laatste jaren wordt er ten aanzien van openbare inrichtingen, overige voor het publiek toegankelijke lokalen, overlastgevende panden en overlastgevende personen in Rotterdam strak gehandhaafd. Burgers en ondernemers die zich niet aan de regels houden, krijgen direct te maken met de gemeente. De strikte bestuurlijke handhaving van de afgelopen jaren heeft zijn vruchten afgeworpen. Dat komt mede door het consistente handhavingsbeleid dat voor de verschillende beleidsterreinen (horeca, seksinrichtingen, coffeeshops, overlastgevendepanden, BIBOB etc.) is ontwikkeld. Het belangrijkste doel van bestuurlijk handhaven is de veiligheid in brede zin in Rotterdam te verbeteren. Het gaat daarbij enerzijds om vermindering van de overlast en criminaliteit en anderzijds om het verbeteren van het veiligheidsgevoel van bewoners, ondernemers en bezoekers. Bestuurlijke handhaving sluit in dat opzicht dan ook naadloos aan bij de uitgangspunten van het Vijfjarenactieprogramma 2010-2014 en is ondersteunend aan de drie lijnen van deze aanpak: gebiedsgericht, fenomeengericht en persoonsgericht. Het feit dat de bestuurlijke handhaving in Rotterdam al jarenlang zeer succesvol is, is zeker ook te danken aan de intensieve samenwerking tussen alle betrokken gemeenelijke (deelgemeenten, ds+v, OBR, Juridische Diensten en de Directie Veiligheid) en niet-gemeentelijke diensten (politie, OM, DCMR). Vanuit de verschillende disciplines is veel inzet geleverd, die ervoor heeft gezorgd dat zowel de burger als de ondernemer meer dan voorheen merkt dat misstanden niet langer ongemoeid worden gelaten. Dit jaarverslag beschrijft de resultaten van de bestuurlijke handhaving in 2009 op horeca- en seksinrichtingen, coffeeshops, overlastgevende panden, gebiedsontzeggingen en overige handhavingsobjecten. De toename van het aantal (voorstellen door de politie voor) bestuurlijke maatregelen bevestigen de voortdurende noodzaak en effectiviteit van de bestuurlijke handhaving in 2009. Naast de resultaten wordt ook een aantal ontwikkelingen en spraakmakende zaken besproken. Een van de belangrijkste ontwikkelingen is dat het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2007, na een ruime overgangsperiode, per 1 juni 2009 op beleidsonderdelen tot uitvoering is gekomen. Door de inwerkingtreding van het afstandscriterium ten opzichte van scholen hebben 16 coffeeshops de deuren moeten sluiten. Een andere ontwikkeling ligt op het terrein van de overlastgevende panden, waarbij de Aanpak Woonoverlast Rotterdam eind 2009 is uitgebreid met het instrument van de gele kaart (laatste waarschuwing) en rode kaart (sluiting woning). De resultaten van de uitbreiding van deze aanpak zullen in 2010 duidelijk zichtbaar worden. Na de incidenten in Hoek van Holland is ervoor gekozen om het instrument gebiedsontzeggingen breder te gaan inzetten. Naast de reguliere gebiedsontzeggingen zijn in 2009 voor het eerst (bij het Oud- en Nieuwfeest aan de Boompjes) ook gebiedsontzeggingen uitgereikt aan overlastgevende personen ter voorkoming van verstoring van een evenement. De bestuurlijke handhaving beperkt zich echter niet tot de bestrijding van overlast en de bescherming van het woonen leefklimaat, maar richt zich ook op de aanpak van criminele activiteiten. Bij de aanpak van criminele activiteiten heeft de lokale overheid een belangrijke rol. Met de Wet Bevordering Intergriteitsbeoordeling door het Openbaar Bestuur (Wet BIBOB) beschikt de gemeente over een instrument om de criminogene verwevenheid tussen de onder- en de bovenwereld aan te pakken. De besluiten van de burgemeester hebben ook in 2009 tot de nodige bezwaar- en rechtelijke procedures geleid. Met name de ontwikkelingen op het coffeeshopbeleid hebben geleid tot een toename van het aantal procedures. Leeswijzer De resultaten van de bestuurlijke handhaving worden in hoofdstuk 2 weergeven. Bij de beschrijving van de resultaten is, net als in 2008, een onderscheid gemaakt tussen het aantal werkelijk genomen maatregelen en het aantal keren dat is afgezien van een maatregel. Tevens wordt een aantal spraakmakende zaken besproken. In hoofdstuk 3 worden de bestuursrechtelijke procedures beschreven, te weten de voorlopige voorziening, bezwaar, beroep en hoger beroep. Ook komt een aantal belangrijke uitspraken aanbod. Hoofdstuk 4 beschrijft de conclusies, die leiden tot een aantal aanbevelingen. 3

In de bijlage is ter informatie aangegeven welke procedures worden gevolgd bij het nemen van een bestuurlijke maatregel. Daarbij wordt tevens ingegaan op de relevante wet- en regelgeving. 4

2. Resultaten handhavingsinstrumentarium in 2009 In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het totaal aantal bestuurlijke maatregelen in 2009 2. Ter verduidelijking wordt daarbij een vergelijking gemaakt met 2008. Vervolgens wordt per handhavingsobject het aantal maatregelen uitgesplitst naar soort maatregel en worden de ontwikkelingen en meest spraakmakende zaken beschreven. Tevens bevat dit hoofdstuk de resultaten van de inzet van het instrument in het kader van de Wet BIBOB en het andere handhavingsinstrumentaria, zoals gebiedsontzeggingen. 2.1 Voorstellen tot bestuurlijke maatregel In 2009 heeft de burgemeester van de politie Rotterdam Rijnmond 163 maal een rapportage ontvangen met daarbij het verzoek om over te gaan tot het treffen van een bestuurlijke maatregel. Vervolgens wordt (juridisch) beoordeeld of het verzoek in behandeling kan worden genomen. Indien dit het geval is, wordt betrokkene binnen 14 dagen na ontvangst van het verzoek uitgenodigd voor een zienswijzengesprek. Van de 163 verzoeken die in 2009 zijn ontvangen, zijn er 151 in behandeling genomen. Op grond van de politierapportage en het zienswijzengesprek besluit de burgemeester vervolgens al dan niet over te gaan tot het nemen van een bestuurlijke maatregel. In 130 dossiers is uiteindelijk actie ondernomen, wat heeft geresulteerd in 135 bestuurlijke maatregelen 4. In de overige gevallen is afgezien van het treffen van een bestuurlijke maatregel of is het voorstel tot nader order aangehouden. Het aantal verzoeken in 2009 is in vergelijking met 2008 (116) substantieel hoger. Dat komt vooral door de toename van het aantal gebiedsontzeggingen die zijn uitgereikt aan personen ter voorkoming van verstoring van de openbare orde tijdens een evement. 2.2 Handhaving per object In de onderstaande tabel (figuur 2.2) wordt het aantal bestuurlijke maatregelen per handhavingsobject weergegeven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de daadwerkelijk genomen bestuurlijke maatregelen (primair besluit) en het afzien van een bestuurlijke maatregel. De gevallen waarin is afgezien van een bestuurlijke maatregel zijn niet in de tabel opgenomen, aangezien dit geen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Figuur 2.2 Handhavingsobject 2009 2008 Horeca 49 45 Coffeeshops 2 3 Seksinrichtingen 16 7 Overlastgevende panden 1 2 Belwinkels 1 3 Growshops 0 1 Gebiedsontzeggingen 66 0 Overige 4 0 4 Totaal 135 65 In 2009 zijn in totaal 135 bestuurlijke maatregelen genomen. In 19 gevallen is afgezien van een bestuurlijke maatregel. In twee gevallen is de zaak tot nader order aangehouden. De bestuurlijke maatregel die het meeste is opgelegd in 2009 is de gebiedsontzegging. In totaal zijn er 66 gebiedsontzeggingen opgelegd. Deze grote stijging is onder meer het gevolg van de 44 gebiedsontzeggingen die zijn opgelegd voor de Jaarwisseling. Reden voor deze specifieke inzet waren de ongeregeldheden tijdens meerdere evenementen in 2009. Aangezien de gebiedsontzeggingen voor het merendeel zijn opgelegd voor de Jaarwisseling, is er geen sprake van een structurele stijging van het aantal gebiedsontzeggingen en bestuurlijke maatregelen, maar van een piek aan het einde van 2009. Om een goede vergelijking te kunnen maken met de resultaten van de bestuurlijke handhaving in 2008, zullen de gebiedsontzeggingen voor de Jaarwisseling niet worden meegerekend. 5 Indien de gebiedsontzeggingen voor de Jaarwisseling niet worden meegerekend in het totaal van bestuurlijke maatregelen, dan zijn de meeste bestuurlijke maatregelen net als in 2008 opgelegd in de horeca. 2) Het betreft de primaire besluiten genomen in 2009. 3) Van de 151 in behandeling genomen zaken is in 19 gevallen afgezien van een bestuurlijke maatregel en is in twee gevallen de zaak tot nader order aangehouden. In vijf dossiers zijn twee bestuurlijke maatregelen genomen (intrekking en sluiting). Dit verklaart de 135 bestuurlijke maatregelen in 130 dossiers. 4) Onder overige wordt verstaan de voor het publiek toegankelijke lokalen, zoals kapsalons, winkels, een garagebedrijf of videotheek. 5) Indien de gebiedsontzeggingen voor de Jaarwisseling worden meegerekend, zal dit worden aangegeven. 5

2.3 Afzien van een bestuurlijke maatregel Indien na onderzoek onvoldoende aanleiding is om een bestuurlijke maatregel te nemen of indien bijzonder omstandigheden dat noodzakelijk maken, kan de burgemeester afzien van een bestuurlijke maatregel. In 2009 is in 19 gevallen afgezien van een bestuurlijke maatregel. Tabel 2.3 geeft een overzicht van gevallen waarin is afgezien van een bestuurlijke maatregel. 2.4 Handhaving per district De dossiers waarin een bestuurlijke maatregel is opgelegd hebben betrekking op de verschillende districten van de politie Rotterdam Rijnmond. Figuur 2.4 geeft een overzicht van de districten waarvan de dossiers tot een bestuurlijke maatregel hebben geleid 9. Figuur 2.4 Bestuurlijke maatregelen per district Figuur 2.3 Afzien bestuurlijke maatregel 2009 2008 Goede exploitatie of geen relatie met de inrichting 7 8 Handhaving niet meer noodzakelijk 2 0 Onvoldoende aanleiding 10 7 Totaal 19 15 Van de 19 gevallen waarin is afgezien van een bestuurlijke maatregel is in zeven gevallen afgezien van het nemen van een maatregel, omdat sprake was van een goede wijze van exploitatie van de inrichting of omdat er geen relatie kon worden vastgesteld tussen het incident en de inrichting. In twee gevallen is afgezien van een maatregel omdat handhaving niet meer noodzakelijk was. Dit is gelegen in het feit dat de exploitatie is gestaakt, de exploitant zijn vergunning heeft ingeleverd of de exploitatie anderszins is gewijzigd. In 10 gevallen is de burgemeester geadviseerd af te zien van een bestuurlijke maatregel, omdat het dossier mede naar aanleiding van het zienswijzengesprek onvoldoende (juridische) gronden bevatte om een bestuurlijke maatregel te kunnen nemen. De redenen voor het afzien van een bestuurlijke maatregel kunnen zijn gelegen in het feit dat het politieonderzoek nog niet is afgerond of dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de regels van de APV zijn overtreden. In 130 van de 151 6 behandelde zaken heeft wel actie plaatsgevonden. In deze zaken is een bestuurlijke maatregel opgelegd. Dat is 86% van alle in behandeling genomen dossiers. 7 Ten opzichte van 2008 is het percentage sterk gestegen. In 2008 heeft in 71,4% van alle in behandeling genomen dossiers actie plaatsgevonden 8. Uit de cijfers komt naar voren dat het merendeel van de bestuurlijke maatregelen is genomen in het district West (31%). Het district Centrum en het kortpsonderdeel Controleteam Prostitutie en Mensenhandel (CPM) volgen. Bij de aanpak van overlastproblemen in een bepaald gebied is gebleken dat de bestuurlijke handhaving een belangrijke bijdrage kan leveren. Bij de bestuurlijke handhaving in het kader van gebiedsgericht werken wordt intensief samengewerkt met de stadsmarinier, deelgemeente en politie. Deze intensieve samenwerking vraagt veel capaciteit en inzet van alle betrokken partijen. 6) In deze telling zijn de gebiedsontzeggingen voor de Jaarwisseling meegerekend. Van de 151 in behandeling genomen zaken is in 19 gevallen afgezien van een bestuurlijke maatregel en is in twee gevallen de zaak tot nader order aangehouden. In totaal hebben 130 geleid tot 135 bestuurlijke maatregelen, aangezien in vijf dossiers twee bestuurlijke maatregelen zijn genomen (intrekking en sluiting). 7) In deze telling zijn de gebiedsontzeggingen voor de Jaarwisseling meegerekend. Indien de gebiedsontzeggingen voor de Jaarwisseling niet worden meegerekend, dan heeft in 86 van de 107 dossiers actie plaatsgevonden. Dat is in (80,4%) van alle in behandeling genomen dossiers. 8) In 2008 zijn van de 116 verzoeken om een bestuurlijke maatregel 91 dossiers in behandeling genomen. Van de 91 in behandeling genomen dossiers hebben er 65 tot een bestuurlijke maatregel geleid. De 44 gebiedsontzeggingen voor de Jaarwisseling zijn niet opgenomen in de tabel. 9) De 44 gebiedsontzeggingen voor de Jaarwisseling zijn niet opgenomen in de tabel. 6

2.5 Horeca In de voorgaande paragrafen zijn de algemene resultaten van de bestuurlijke handhaving in 2009 beschreven. In de volgende paragrafen worden de resultaten per handhavingsobject besproken en uitgelicht. De horeca-inrichtingen nemen 54% van het totaal aantal genomen bestuurlijke maatregelen voor hun rekening 10. In tabel 2.5a staat welke bestuurlijke maatregelen zijn getroffen. Daarnaast worden de bestuurlijke waarschuwingen en de gevallen waarin is afgezien van een bestuurlijke maatregel weergegeven. De burgemeester heeft in totaal 49 bestuurlijke maatregelen in de horeca opgelegd in 44 dossiers. In vijf zaken heeft de burgemeester twee besluiten genomen. Ten opzichte van 2008 is het aantal bestuurlijke maatregelen in de horeca licht gestegen van 45 naar 49. Figuur 2.5a Bestuurlijke maatregelen 2009 2008 Intrekking vergunning 14 16 Intrekking nachtontheffing 2 0 Sluiting 18 12 Verbod incidentele festiviteiten 1 0 Beperking van openingstijden 1 0 Last onder dwangsom 13 16 weigering 0 1 Totaal bestuurlijke maatregelen 49 45 Bestuurlijke waarschuwing / afzien van maatregel 16 22 In 2009 is het aantal keer dat de exploitatievergunning is ingetrokken gedaald van 16 in 2008 naar 14. Het aantal sluitingen van horeca-inrichtingen in 2009 is 18. Ten opzichte van 2008 is het aantal sluitingen toegenomen. De toename kan onder meer worden verklaard door de stijging van het aantal overtreden van artikel 13b van de Opiumwet waarbij als bestuurlijke maatregel de sluiting van de horeca-inrichting wordt opgelegd. In 2009 is in twee gevallen de nachtontheffing ingetrokken. Reden hiervoor is dat de calamiteiten en/of overtredingen voornamelijk in de nachtelijke uren plaatsvonden. Het verkrijgen van een nachtontheffing of ontheffing sluitingstijden dient te worden gezien als een gunst van de burgemeester. Alleen horeca-ondernemers die door een adequate bedrijfsvoering hebben bewezen exploitatie in de nachtelijke uren zonder problemen te kunnen laten verlopen, krijgen het vertrouwen van de burgemeester door verlening van een nachtontheffing. Intrekking van de nachtontheffing leidt in die gevallen tot beëindiging van de nachtelijke exploitatie. In één geval is een verbod op het houden van incidentele festiviteiten opgelegd. Dit betekent dat geen gebruik meer kan worden gemaakt van de kraskaart. Hierdoor kan de ondernemer geen Verlaatje meer krassen voor incidentele verruiming van de openingstijden. In één geval is een beperking van de reguliere openingstijden opgelegd. Bij minder ernstige overtredingen kan ook een last onder dwangsom worden opgelegd. Het aantal opgelegde lasten onder dwangsom in 2009 is, vergeleken met 2008, licht gedaald van 16 naar 13. Het opleggen van een bestuurlijke maatregel is maatwerk. Per geval wordt bekeken wat de meest passende maatregel is. Bij besluitvorming door de burgemeester wordt rekening gehouden met de wijze van exploitatie. Maatwerk kan leiden tot het besluit dat wordt afgezien van een bestuurlijke maatregel. Het aantal gevallen waarin is afgezien van een bestuurlijke maatregel is gedaald van 22 in 2008 naar 16 in 2009. Spoedsluitingen Bestuurlijke handhaving is niet tijdgebonden. Hierdoor heeft de Directie Veiligheid een piketregeling. Dit betekent dat, indien buiten kantooruren of in het weekeinde een incident plaatsvindt, beleidsadviseurs van de afdeling Kennis en Handhaving telefonisch bereikbaar zijn voor de politie. Hierdoor kan de burgemeester bij acute aantasting van het woon- en leefklimaat, dan wel bij gevaar voor de openbare orde, direct ingrijpen door het opleggen van een spoedsluiting voor de periode van 14 dagen. Ook het afgelopen jaar heeft deze regeling haar nut bewezen. De piketdienst is in 2009 meer dan 25 keer buiten kantooruren benaderd. Ten opzichte van 2008 is er in 2009 meer gebruik gemaakt van de spoedsluiting. In tien zaken is een horeca-inrichting direct na een incident gesloten voor de duur van twee weken in afwachting van een mogelijke bestuurlijke maatregel. In alle gevallen was sprake van een vrijwillige sluiting. In twee gevallen is uiteindelijk afgezien van een bestuurlijke maatregel, omdat er geen sprake was van enige verwijtbaarheid richting de 10) Op basis van deze berekening nemen de gebiedsontzeggingen 24% van het totaal aantal bestuurlijke maatregelen voor hun rekening. Indien de gebiedsontzegginen wel in de totaaltelling worden meegenomen, dan vertegenwoordigen zij in percentage (49%) en aantal (66) het grootste aantal bestuurlijke maatregelen voor hun rekening. De horeca zou volgen met een percentage van 36%. 7

exploitant. In één geval is geen bestuurlijke maatregel genomen, omdat op basis van de politierapportage en het zienswijzengesprek onvoldoende aannemelijk werd dat er een relatie was tussen het incident en horeca-inrichting. In de overige zeven gevallen heeft de burgemeester een bestuurlijke maatregel genomen. Als bestuurlijke maatregel werd de sluiting van de inrichting en/of intrekking van exploitatievergunning opgelegd. Figuur 2.5b Aanleiding Bestuurlijke maatregelen in de horeca 2009 11 De piketregeling vraagt veel capaciteit van de politie en de Directie Veiligheid. De programmaring van risicovolle events in horeca-inrichtingen kost, met name in de weekenden, veel politie-inzet. In het komende jaar wordt bezien hoe de capaciteit van de politie en de Directie Veiligheid efficiënter en preventiever kan worden ingezet. Hierbij wordt ondermeer gekeken naar de mogelijkheid om inzicht te krijgen in de programmering van risicovolle events in de horeca. Aanleiding tot het nemen van een bestuurlijke maatregel De burgemeester heeft op grond van verschillende overtredingen een bestuurlijke maatregel opgelegd overeenkomstig het Handhavingsarrangement uit de Horecanota 2007-2011. Het Handhavingsarrangement maakt een onderscheid in twee soorten overtredingen. Tot de categorie 1 incidenten behoren de zeer ernstige incidenten, zoals schiet- en steekincidenten. Tot de categorie 2 incidenten behoren de ernstige incidenten, zoals het in dienst hebben van een niet-gecertificeerde portier. Figuur 2.5b geeft een overzicht van de overtredingen die in 2009 hebben geleid tot een bestuurlijke maatregel in de horeca. Uit Figuur 2.5b valt op te maken dat in bijna de helft van de dossiers (48%) een incident uit categorie 1 de aanleiding was voor een bestuurlijke maatregel. In de meeste gevallen betrof het een schiet- of steekincident of een overig geweldsincident. Een incident uit categorie 2 was slechts in een klein deel van de gevallen (2%) de aanleiding voor een bestuurlijke maatregel. Het overtreden van de APV was in 31% van de gevallen de aanleiding voor een bestuurlijke maatregel. Hierbij hadden de meeste gevallen betrekking op de afwezigheid van een leidinggevende terwijl de inrichting voor publiek geopend was. Het overtreden van de Opiumwet was in 19% van de gevallen de aanleiding voor een bestuurlijke maatregel. 11) De 44 dossiers hebben geleid tot 49 bestuurlijke maatregelen, aangezien in vijf dossiers twee bestuurlijke maatregelen zijn genomen (sluiting en intrekking). 8

Figuur 2.5c 2009 2008 Categorie 1 incidenten Behandelde Bestuurlijke Behandelde Bestuurlijke dossiers maatregel dossiers maatregel Steek- of schietincident 10 10 12 10 6 Overig geweldsincident 14 12 13 17 12 Schijnbeheer 2 2 2 1 Slecht levensgedrag 2 1 3 0 Wapens 2 1 1 1 Totaal 30 26 33 20 Categorie 1 incidenten Tot categorie 1 behoren de zeer ernstige incidenten. Figuur 2.5c geeft een overzicht van de incidenten uit categorie 1. In 2009 zijn 30 dossiers in behandeling genomen naar aanleiding van een incident uit categorie 1. Ten opzichte van 2008 (33) is het aantal dossiers licht gedaald. De 30 dossiers hebben in 2009 geleid tot 26 bestuurlijke maatregelen. Dit is een stijging ten opzichte van 2008 (20). De schiet- of steekincidenten hebben in 2009 geleid tot 10 bestuurlijke maatregelen. Opgemerkt kan worden dat het aantal bestuurlijke maatregelen betreffende overige geweldsincidenten in 2009 gelijk is aan 2008 (12). Het aantal dossiers en bestuurlijke maatregelen betreffende schijnbeheer is vergelijkbaar met 2008. Een verklaring voor het lage aantal dossiers en bestuurlijke maatregelen ligt in de moeilijke aantoonbaarheid van schijnbeheer en de beperkte mogelijkheden van artikel 1.6 APV. Dit artikel ziet slechts toe op de intrekking en wijziging van de exploitatievergunning en bevat op dit moment geen specifieke weigeringsgrond om de vergunningaanvraag te weigeren indien er sprake is van een schijnbeheerconstructie. In 2009 heeft de burgemeester in negen dossiers afgezien van het nemen van een bestuurlijke maatregel horeca. In vier dossiers is afgezien van een bestuurlijke maatregel omdat er sprake was van een goede exploitatie of er geen relatie kon worden vastgesteld tussen het incident en de inrichting. In de overige vijf dossiers is afgezien van een maatregel, omdat het dossier mede naar aanleiding van het zienswijzengesprek onvoldoende (juridische) gronden bevatte voor een bestuurlijke maatregel. Ten opzichte van 2008 heeft de burgemeester in 2009 in minder zaken afgezien van het nemen van een bestuurlijke maatregel in de horeca. Soort maatregel bij categorie 1 incident Bij een incident uit categorie 1 kan de burgemeester verschillende soorten bestuurlijke maatregelen opleggen, zoals het intrekken van de exploitatievergunning en/of het sluiten van de inrichting. Figuur 2.5d geeft een overzicht van de verschillende soorten bestuurlijke maatregelen die de burgemeester heeft genomen naar aanleiding van een incident uit categorie 1. Figuur 2.5d Soort maatregel Totaal Intrekken Sluiten Sluiten & Beperking Afzien Categorie 1 maatregelen intrekken openingstijden incident Steek- of schietincident 10 2 4 4 15 0 2 Overig geweldsincident 12 5 0 6 16 1 5 Schijnbeheer 2 2 0 0 0 0 Slecht levensgedrag 1 1 0 0 0 1 Wapens 1 0 1 0 0 1 Totaal 26 10 5 10 1 9 14 12) In twee dossiers zijn twee bestuurlijke maatregelen genomen (sluiting en intrekking). 13) In drie dossiers zijn twee bestuurlijke maatregelen genomen (sluiting en intrekking). 14) De gevallen waarin is afgezien van een bestuurlijke maatregel zijn niet opgenomen in het totaal, aangezien het geen besluit is in de zin van de Awb. 15) In twee dossiers is de inrichting gesloten en de exploitatievergunning ingetrokken 16) In drie dossiers is zowel de inrichting gesloten als de exploitatievergunning ingetrokken 9

Figuur 2.5e Bestuurlijke maatregelen (Categorie 1) in de horeca per district De meeste bestuurlijke maatregelen naar aanleiding van een categorie 1 incident zijn genomen in het district Noord. De districten Oost, Feijenoord-Ridderster en West volgen. De meeste schiet- en steekincidenten vonden plaats in het district Feijenoord-Ridderster. Het district Noord volgt. In 2008 waren de meeste schiet- en steekincidenten in het district Noord. De meeste overige geweldsincidenten vonden plaats in het district Oost. De districten Waterweg Noord en Noord volgen. In 2008 waren de meeste overige geweldsincidenten nog in het district West. In 2009 werd het aantreffen van hard-/softdrugs het meest geconstateerd in het district West, gevolgd door het district Noord. Categorie 2 incidenten en APV overtredingen Tot categorie 2 behoren de ernstige incidenten, zoals heling en illegale werknemers. Figuur 2.5f geeft een overzicht van de incidenten uit categorie 2 en de overtredingen van de bepalingen uit de APV. Figuur 2.5f 2009 2008 Categorie 2 incidenten Behandelde Bestuurlijke Behandelde Bestuurlijke APV overtredingen dossiers maatregel dossiers maatregel Afwezigheid leidinggevende 9 8 19 15 Niet-gecertificeerde portier(s) 1 1 0 0 Heling 1 0 0 0 Overlast 1 1 0 0 Illegale werknemer(s) 1 0 4 2 Overige 10 5 6 3 Totaal 23 15 29 20 10

In 2009 hadden 19 dossiers betrekking op een overtreding van de APV. Deze hebben uiteindelijk geleid tot 13 bestuurlijke maatregelen. De meest geconstateerde overtreding was de afwezigheid van een leidinggevende, terwijl de inrichting voor het publiek was geopend. Deze overtreding is negen keer geconstateerd. Een bestuurlijke maatregel naar aanleiding van deze overtreding wordt pas genomen op het moment dat de exploitant en/of beheerder tot drie keer toe niet aanwezig is in de inrichting terwijl deze voor publiek is geopend, hetgeen leidt tot het opleggen van een last onder dwangsom van 2.500,- per geconstateerde overtreding met een maximum van 10.000,-. Uiteindelijk heeft deze constatering in acht gevallen geleid tot een bestuurlijke maatregel. In één geval is de zaak tot nader order aangehouden. Figuur 2.5f toont aan dat het aantal bestuurlijke maatregelen naar aanleiding van deze overtreding ten opzichte van 2009 fors is gedaald. Het lijkt er op dat het bewustzijn bij de ondernemer is toegenomen. Naast de afwezigheid van een leidinggevende in de inrichting terwijl deze voor publiek geopend was, hadden nog tien andere dossiers betrekking op het overtreden van de bepalingen van de APV. In de meeste dossiers (vijf in totaal) betrof het de overtreding van de sluitingstijden. In al deze gevallen heeft de burgemeester een last onder dwangsom opgelegd. In 2009 hadden vier dossiers betrekking op een categorie 2 incident. Uiteindelijk heeft dat geleid tot twee bestuurlijke maatregelen. De twee bestuurlijke maatregelen naar aanleiding van een incident uit categorie 2 hielden in: de aanwezigheid van een niet-gecertificeerde portier en overlast in en vanuit de horeca-inrichting. dwangsom behorende bij de Horecanota 2007-2011 vastgesteld 17. Hiermee is invulling gegeven aan de aanbeveling uit het Jaarverslag bestuurlijke handhaving 2008. De beleidslijn ziet toe op de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom door het bestuursorgaan bij overtredingen van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2008. Een last onder dwangsom wordt door de burgemeester opgelegd indien drie maal een overtreding van APV Rotterdam 2008 is geconstateerd. Dit betekent dat de verschillende overtredingen van de APV Rotterdam 2008 bij elkaar worden opgeteld. De reeds geconstateerde overtredingen blijven drie jaar mee tellen, overeenkomstig het huidige Handhavingsarrangement, behorende bij de Horecanota 2007-2011. De last onder dwangsom geldt voor een periode van één jaar. Dit betekent dat na één jaar, als de last onder dwangsom is vervallen, bij een nieuwe overtreding de overtredingen tot drie jaar terug meegewogen worden in de te nemen bestuurlijke maatregel. Bestuurlijke maatregel categorie 2 incident en APV overtredingen per politiedistrict Figuur 2.5g geeft een overzicht van de bestuurlijke maatregelen horeca naar aanleiding van incidenten uit Categorie 2 en overtredingen van de APV. Figuur 2.5g Bestuurlijke maatregelen (categorie 2 en overtreding APV) in horeca 2009 per district Soort maatregel bij categorie 2 incidenten en APV overtredingen In totaal heeft de burgemeester in 13 gevallen een last onder dwangsom opgelegd. Veelal wegens de afwezigheid van een leidinggevende tijdens openingstijden (62%). In de overige gevallen werd de dwangsom opgelegd naar aanleiding van het overtreden van de sluitingstijden. In 2009 is geen enkele maal een dwangsom verbeurd. Dit in tegenstelling tot 2008, waarin zesmaal een dwangsom werd verbeurd. Per 1 juli 2009 is de vierde tranche van de Awb vastgesteld. Gelet op de invoering van de vierde tranche van de Awb heeft de burgemeester de Beleidslijn last onder 17) De Beleidslijn is door de burgemeester vastgesteld op 8 januari 2010.1 11

onbepaalde tijd gesloten. In drie gevallen zijn de bestuurlijke maatregelen opgelegd in het District West. De overige gevallen hadden betrekking op de districten Noord, Centrum en Feijenoord-Ridderster. Ten opzichte van 2008 is het aantal constateringen (zes) en bestuurlijke maatregelen (vier) op grond van artikel 13b Opiumwet in 2009 sterk gestegen. Deze sterke stijging toont aan dat soft- en harddrugs niet alleen in de coffeeshop worden verhandeld en/of aanwezig zijn. Alertheid op de aanwezigheid van hard- en softdrugs in de horeca blijft dus geboden. Het overzicht maakt duidelijk dat de meeste bestuurlijke maatregelen zijn genomen in het district Centrum. In dit district is de afwezigheid van een leidinggevende terwijl de inrichting voor het publiek was geopend verreweg het meeste geconstateerd. De districten West en Feijenoord- Ridderster volgen. Opiumwet In acht horeca-inrichtingen werd de aanwezigheid van hard- of softdrugs en een overschrijding van de gebruikshoeveelheid geconstateerd. In alle gevallen heeft deze constatering geleid tot een bestuurlijke maatregel waarbij de horeca-inrichting werd gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet. In vijf gevallen is de horecainrichting gesloten voor de duur van zes maanden. In twee gevallen is de horeca-inrichting gesloten voor de duur van 12 maanden. In één geval is de inrichting voor Maatwerk Overeenkomstig het Handhavingsarrangement is de termijn bij het opleggen van een bestuurlijke maatregel standaard zes maanden. In ieder dossier wordt afzonderlijk afgewogen of er feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot matiging van de termijn naar drie maanden, of verlenging van de termijn naar 12 maanden. Zo wordt er per dossier maatwerk geleverd. In tabel 2.5h worden de bestuurlijke maatregelen weergegeven die betrekking hebben op het intrekken van de exploitatievergunning en/of het sluiten van de inrichting. In 2009 is in 43% van de gevallen afgeweken van de standaardtermijn. Vergeleken met 2008 (55%) is het percentage waarin is afgeweken van de standaardtermijn lager. Een verklaring voor het lagere percentage is dat in minder gevallen omstandigheden en/of feiten aanleiding gaven om matigend danwel verzwarend op te treden. Figuur 2.5h Duur maatregel (maanden) Bestuurlijke Intrekking Sluiting maatregelen 18 3 6 12 OT 19 3 6 12 OT Steek- schietincident 10 0 3 0 1 1 5 0 0 Overig geweldsincident 12 3 5 1 0 1 2 0 0 Aantreffen drugs 8 0 0 0 0 0 5 2 1 Schijnbeheer 2 0 0 0 2 0 0 0 0 Slecht levensgedrag 1 0 0 0 1 0 0 0 0 Wapens 1 0 0 0 0 0 0 1 0 Niet-gecertificeerde portier(s) 1 1 0 0 0 0 0 0 0 Totaal 35 4 8 1 4 2 12 3 1 18) Het totaal aantal bestuurlijke maatregelen gericht tegen horeca zoals weergegeven in de tabel komt niet overeen met het totaal aantal genomen maatregelen (49 in totaal), omdat de last onder dwangsommen (13 gevallen) en de beperking van de openingstijden (één geval) niet zijn meegerekend. 19) Onbepaalde tijd. 12

Uit tabel 2.5h valt af te leiden dat bij het intrekken van de exploitatievergunning in iets meer dan de helft van de gevallen is afgeweken van de standaardtermijn (53%). Bij het afwijken van de standaardtermijn heeft de burgemeester ongeveer even vaak matigend als verzwarend opgetreden. Tot intrekking van de vergunning wordt overgegaan indien het vertrouwen in de exploitant is geschonden. Bij het intrekken van de vergunning naar aanleiding van een overig geweldsincident is in vier gevallen afgeweken van de standaardtermijn. In drie gevallen was er een aanleiding om de termijn van sluiting te matigen tot drie maanden, en in één geval was er aanleiding om de sluitingstermijn te verlengen naar 12 maanden. Bij het sluiten van een horeca-inrichting naar aanleiding van een overig geweldsincident is in 33% van de gevallen afgeweken van de standaardtermijn. In de meeste gevallen werd de standaardtermijn opgelegd. In totaal is de standaardtermijn voor sluiting van de inrichting in twee gevallen gematigd. Bij het besluit tot matiging van de standaardtermijn worden onder meer de afwezigheid van noemenswaardige incidenten en goede exploitatie meegewogen. Geluidsoverlast horeca Sinds 1 januari 2006 is de DCMR namens de gemeente Rotterdam verantwoordelijk voor het verrichten van geluidsmetingen bij horeca en de afhandeling van klachten over horecalawaai. Alleen in geval van acute geluidsoverlast speelt de politie nog een rol. Tabel 2.5i geeft een overzicht van het aantal klachten, metingen en handhaving in 2009 van geluidsoverlast in de horeca. Figuur 2.5i Jaar 2009 2008 2007 2006 Klachten 3010 3281 2816 2007 Metingen 208 132 54 132 Handhaving 18 23 22 23 Tabel 2.15 laat zien dat in 2009 de stijgende lijn van overlastmeldingen is doorbroken. Door de uitbreiding van de toezicht- en handhavingcapaciteit en beter naleefgedrag is het aantal klachten en maatregelen tot handhaving gedaald. De flinke investeringen van de DCMR in de aanpak van geluidsoverlast werpen dus hun vruchten af, evenals de grote bekendheid van de DCMR. De grootste ergernis van alle aan de horeca gerelateerde meldingen is geluidsoverlast van muziek. Het woongenot wordt aangetast als de muziek vanuit een horeca-inrichting in de woning hoorbaar is. Naar aanleiding van een melding van overlast kan een meting worden uitgevoerd door de DCMR en zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk worden opgetreden. Met name de strafrechtelijke handhaving vraagt onevenredig veel capaciteit. Daarnaast is de effectiviteit en zichtbaarheid voor de burger beperkt. Naar aanleiding van meldingen van overlast heeft DCMR in 2009 in totaal 208 geluidsmetingen uitgevoerd. Als de controlemeting ligt tussen de drie en negen db(a) krijgt de horecaondernemer een brief met het verzoek om binnen een bepaalde termijn de overschrijding te beëindigen. Bij een overschrijding tussen tien en 21 db(a) wordt proces-verbaal opgemaakt. De ondernemer krijgt in deze gevallen de mogelijkheid tot het geven van een zienswijzen, waarna de DCMR de (deel)gemeente doorgaans adviseert een dwangsom op te leggen. In 2009 is in totaal 18 keer een bestuurlijke sanctie opgelegd. Naast de bestuurlijke sanctionering is in 2009 ook 19 maal strafrechtelijk gehandhaafd. In 13 gevallen heeft de DCMR dwangsommen verbeurd verklaard en in één geval ging de DCMR over tot effectuering van bestuursdwang (verzegeling van geluidsinstallatie). Met een kraskaart kunnen horecaondernemers binnen de gemeente Rotterdam tien keer per jaar een kennisgeving van Verlaatje en Geluidje melden bij de gemeente Rotterdam. Een Verlaatje is een tijdelijke ontheffing (voor één avond/nacht) van de reguliere sluitingstijd. Een Geluidje is een incidentele ontheffing van de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit ten behoeve van een festiviteit binnen het bedrijf waarbij verwacht wordt dat de gestelde geluidsnormen worden overschreden. De kraskaart is gebaseerd op de APV. De combinatie tussen langer open blijven en meer geluid maken leverde veel overlast en vragen van omwonenden op. Om de geluidsoverlast ten tijde van het Geluidje tot een acceptabel niveau terug te dingen is de APV gewijzigd. Daarbij wordt verwezen naar de Nadere regels geluidsplafond voor openbare inrichtingen, waarin een zogenoemd geluidsplafond is opgenomen. Dit geluidsplafond is feitelijk een verruimde geluidsnorm die alleen geldt ten tijde van Geluidjes. Waneer dit geluidsplafond wordt overschreden ontvangt het bedrijf een bestuurlijke waarschuwing ofwel een gele kaart. Bij een tweede overschrijding wordt de kraskaart gedurende één jaar ingetrokken ofwel een rode kaart. In 2009 controleerde de DCMR 13 keer op de naleving van het geluidsplafond. In drie gevallen werd een bestuurlijke waarschuwing (gele kaart) afgegeven. Bij één horeca-inrichting heeft de burgemeester na een tweede 13

overtreding van het geluidsplafond het verbod tot het houden van incidentele festiviteiten opgelegd voor de duur van één jaar (rode kaart). Hoewel het aantal klachten in 2009 is gedaald, blijft het aantal relatief hoog. Dit kan enerzijds worden toegeschreven aan de blijvende overlast en anderzijds aan het feit dat omwonenden beter op de hoogte zijn van het feit dat zij geluidsoverlastklachten bij de DCMR kunnen melden. Bewoners weten de DCMR inmiddels dan ook goed te vinden en houden DCMR vaak op de hoogte van de door hen ervaren overlast. Ontwikkelingen horeca Binnen de publieke sector zijn diverse initiatieven om de administratieve lastendruk te verminderen. Het bereik hiervan blijft echter vaak beperkt tot de organisatie zelf. Door de invoering van de innovatieprijs wil (demissionair) staatssecretaris Bijleveld stimuleren dat publieke organisaties beter van elkaars successen leren en ze ook van elkaar overnemen. In 2009 is bekend geworden dat de directie Veiligheid deze innovatieprijs heeft gewonnen met het project Verlaatje per SMS. Dit project geeft horecaondernemers in Rotterdam de mogelijkheid om snel en eenvoudig ontheffing aan te vragen van de sluitingstijden. Tien keer per jaar kunnen zij per sms een aanvraag indienen om hun bedrijf tot zes uur s ochtends open te houden: het Verlaatje. Voorheen moesten dergelijke verzoeken twee weken van tevoren schriftelijk worden ingediend bij de gemeente. Nu kan dit per sms tot tien uur s avonds op de dag zelf. De ondernemer krijgt een kraskaart met tien codes. Iedere keer als ontheffing wordt aangevraagd stuurt de ondernemer een code naar de gemeente. Ter kennisgeving wordt een speciale kaart voor het raam van de horecagelegenheid gehangen. Met dit initiatief en een slimme aanpassing van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), bespaart Rotterdam haar horecaondernemers veel administratieve lasten. In januari 2010 is de prijs met het bijbehorende geldbedrag van 10.000 euro uitgereikt aan de burgemeester van Rotterdam. Horecamap Tijdens de Horecatop Veilig Ondernemen in oktober 2009 is de Horecamap gelanceerd. Alle horeca-ondernemers in Rotterdam krijgen een overzichtsmap, waar enerzijds de vergunningen moeten worden opgeborgen en anderzijds relevante informatie kan worden gevonden over de exploitatie van een horecabedrijf en veilig ondernemen. De horecamap is ontwikkeld door de directie Veiligheid en het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. Ondernemers zijn verplicht om de horecamap met vergunningen in de inrichting aanwezig te hebben, zodat zij deze aan de politie kunnen tonen, wanneer hun horecainrichting wordt gecontroleerd. Terrassenbeleid In december 2009 heeft het college het nieuwe Rotterdamse terrassenbeleid vastgesteld. Opmerkelijk is dat alle pogingen die de afgelopen tien jaar zijn gedaan niet hebben geleid tot een nieuw terrassenbeleid. In 2009 is dit beleid door de ds+v in samenwerking met de directie Veiligheid wel tot stand gekomen. Het nieuwe terrassenbeleid maakt onderdeel uit van het integrale gemeentelijke programma ter verbetering van de buitenruimte, dat afgelopen jaar is gestart. Het beleid wordt als geslaagd beschouwd als door de gezamenlijke inspanningen en investeringen van horecaondernemers en gemeente een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan een aantrekkelijk en prettig verblijfsklimaat. De (kwaliteits-)eisen van het nieuwe terrassenbeleid zijn afgeleid van drie algemene basisvoorwaarden. Ze vormen een duidelijk kader waarbinnen de horecaondernemer de vrijheid heeft het terras naar eigen wensen in te richten. De drie basisvoorwaarden zijn: Balans in gebruik: terrassen moeten rekening houden met de andere gebruiksfuncties van de openbare ruimte; Open terrascultuur: terrassen zijn te gast in de openbare ruimte. Tussen het terras en de openbare ruimte moet interactie blijven bestaan; Uitnodigende en diverse uitstraling: terrassen moeten mensen uitnodigen. Daarbij moet sprake blijven van verscheidenheid. Het nieuwe terrassenbeleid geldt voor de hele stad, met een aantal aanvullende eisen aan terrassen in het centrum en bijvoorbeeld beschermde stadsgezichten. In enkele specifieke gebieden in de stad met een grote concentratie van terrassen (bijvoorbeeld Oude Haven en het strand van Hoek van Holland) kunnen ondernemers in overleg met de gemeente een eigen invulling geven aan het nieuwe beleid via zogenaamde terrassenplannen. Vanaf februari 2010 wordt het nieuwe terrassenbeleid gefaseerd ingevoerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de bestaande rechten van de horecaondernemers en eventuele investeringen die zij moeten doen. Eerst zal Stadstoezicht met een speciaal team de huidige regels voor terrassen strenger gaan handhaven. Vervolgens wordt het nieuwe beleid toegepast. Tot 2011 gaat het 14

daarbij met name om nieuwe terrassen en/of nieuwe eigenaren. Nieuwe vergunningen vanwege verlengingen zijn naar verwachting pas vanaf 2012 aan de orde. Vooruitlopend op die verlengingen worden ondernemers gestimuleerd hun terras al volgens het nieuwe beleid in te richten. Evenementenbeleid De incidenten tijdens het Bevrijdingsfestival en het evenement Sunset Grooves op het strand in Hoek van Holland hebben aangetoond dat handhaving op het gebied van de vergunningvoorschriften moet worden aangeschept. In het Handhavingsarrangement behorende bij het hernieuwde Rotterdamse evenementen(vergunningen)beleid zullen de maatregelen worden aangescherpt. Spraakmakende zaken horeca Horeca (café) De burgemeester heeft naar aanleiding van een geweldsincident de exploitatievergunning ingetrokken voor de duur van zes maanden. Bij de vechtpartij voor de horecainrichting was de exploitant betrokken. Op grond van een aangifte is de exploitant door de politie aangehouden. Bij de aanhouding werden wapens en verdovende middelen aangetroffen. Door het geweldsincident zijn de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving aangetast. Daarnaast heeft de wijze van bedrijfsvoering van de horeca-inrichting in het verleden herhaaldelijk voor onrust in de omgeving gezorgd. De burgemeester achtte het intrekken van de exploitatie-vergunning voor zes maanden noodzakelijk om de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving te herstellen. Daarnaast geeft de bestuurlijke maatregel de ondernemer de mogelijkheid om zich te bezinnen over zijn wijze van exploitatie zodat deze in de toekomst niet meer leidt tot overlast dan wel aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de horeca-inrichting. Horeca (café) In een horeca-inrichting heeft dit jaar een ernstig schietincident plaatsgevonden. Er is meerdere keren geschoten, zowel binnen als buiten de inrichting. Hierbij viel naast een aantal gewonden een dodelijk slachtoffer te betreuren. Het incident had een groot effect op de openbare orde in de directe omgeving van de inrichting en had ook landelijk veel media-aandacht. Mede gelet op de grote impact op de openbare orde en de samenleving is na een vrijwillige sluitingsperiodede inrichting voor langere tijd dichtgegaan. Uiteindelijk heeft het geleid tot een overname van de horeca-inrichting. De dader van de schietpartij is in de strafrechtelijke procedure veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar met TBS (terbeschikkingstelling) wegens doodslag, poging tot moord, bedreiging en vuurwapenbezit. Studentenvereniging Naar aanleiding van een geweldsincident in de inrichting heeft de burgemeester besloten tot intrekking van de exploitatievergunning en sluiting van een inrichting voor de duur van drie maanden. De burgemeester heeft gelet op het bijzondere karakter van de inrichting waarbij het maatschappelijke belang binnen de stad een rol speelt en het bijzondere van de introductieweek voor de betreffende doelgroep en de rol van de (studenten)vereniging daarin, een specifieke belangenafweging gemaakt. Vanuit het specifieke belang van de introductieweek voor nieuwe Rotterdamse studenten en het belang van de introductie voor het voortbestaan van de studentenvereniging heeft de burgemeester de termijn van drie maanden gematigd en toegestaan dat de horeca-inrichting van de studentenvereniging voor de duur van de korte introductieperiode van enkele dagen tussentijds geopend mocht worden. Wel werd de sluitingstermijn in tijd opgeschoven. 2.6 Coffeeshops Het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2007 is op 1 oktober 2007 in werking getreden. Centraal in het coffeeshopbeleid staat de ontmoediging van het softdrugsgebruik door strikte handhaving en actieve voorlichting (onder meer door de preventiecertificering voor exploitanten). Tevens staat de substantiële beperking van het softdrugsaanbod door de coffeeshops en het illegale circuit centraal. Aanleidingen voor het herzien van het coffeeshopbeleid uit 1997 was onder meer de verschuiving in opvattingen over softdrugsgebruik, alsmede actuele ontwikkelingen in Rotterdam. Enkele actuele ontwikkelen zijn: toenemend drugsgebruik onder kwetsbare jongeren, overlast als gevolg van handel in en gebruik van softdrugs, de negatieve invloed van coffeeshops op het straatbeeld en de aanpak van de gehele softdrugsketen. 15

De beleidsuitgangspunten van het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2007 zijn: 1. scheiding van markten tussen soft- en harddrugs; 2. beperking van het softdrugsaanbod, door coffeeshops en via het illegale circuit; 3. bescherming van kwetsbare groepen, door het geven van voorlichting en het weren van coffeeshops in de nabijheid van scholen; 4. tegengaan van criminele organisaties; 5. bestrijding van overlast, verloedering van het straatbeeld en normvervaging door softdrugsgebruik onder jongeren. Tabel 2.6 geeft een weergave van de resultaten van de handhaving van coffeeshops in 2009. Tevens is het resultaat van 2008 opgenomen in de tabel. In 2009 is het aantal door de burgemeester genomen bestuurlijke maatregelen tegen coffeeshops licht gedaald in vergelijking met 2008. De Rotterdamse coffeeshops worden minimaal tien keer per jaar gecontroleerd. Minimaal één keer per jaar vindt een integrale controle plaats, dat wil zeggen in aanwezigheid van onder andere de deelgemeente, ENECO, Belastingdienst en Brandweer. Gelet op het geringe aantal bestuurlijke maatregelen en de strikte handhavingsactiviteiten van gemeente, politie en justitie kan, net als in 2008, worden geconcludeerd dat de coffeeshopbranche redelijk tot goed onder controle is. In twee gevallen was het niet naleven van de AHOJG-plus criteria voor de burgemeester aanleiding om een bestuurlijke maatregel te nemen. In het ene geval was de aanleiding het treffen van een minderjarige in de coffeeshop. In het andere geval was de aanleiding een ruime overschrijving van maximale handelsvoorraad 20 evenals een ruime overschrijding van de maximale verkooptransactie 21 aan een klant. In beide gevallen heeft de burgemeester de coffeeshop gesloten voor zes maanden. In één geval heeft de burgemeester afgezien van een bestuurlijke maatregel. De resultaten van de bestuurlijke handhaving zijn geen reden om op de lauweren te gaan rusten, maar juist een aansporing om alert te blijven. De cijfers in de horeca hebben aangetoond dat soft- en of harddrugs niet alleen worden verhandeld in de coffeeshop. Het aantal aangetroffen gevallen ligt met zeven nagenoeg op hetzelfde niveau als in 2008 (zes gevallen). Ook in de horeca blijft toezicht en handhaving op de aanwezigheid en handel in hard- en softdrugs noodzakelijk. Ontwikkelingen coffeeshop Per 1 juni 2009 zijn 16 coffeeshops gesloten op basis van het afstandscriterium tot scholen. Hiervan hebben 15 coffeeshops, die zich binnen een straal van 200 meter hemelsbreed en 250 meter loopafstand van voortgezet onderwijs en/of middelbaar beroepsonderwijs, hun verkoop van softdrugs moeten staken. Daarnaast heeft één coffeeshop in de directe nabijheid van een school voor speciaal basisonderwijs de verkoop van softdrugs moeten beëindigen. Na beëindiging van de verkoop van softdrugs hebben acht voormalige coffeeshops een doorstart gemaakt als café, koffie-/theehuis of cafetaria. In lijn met het operationele plan van de politie zijn zowel de gesloten coffeeshops als degene die open zijn gebleven gedurende drie maanden extra gecontroleerd. De overgebleven coffeeshops zijn intensief in de gaten gehouden op eventuele toename van overlast. Vanaf de sluitingen op 1 juni 2009 zijn vrijwel geen verplaatsingseffecten geconstateerd. Wel is een lichte toename van het aantal klanten bij de overgebleven coffeeshops in de districten West en Centrum geconstateerd. Hierop zijn door politie en gemeente extra maatregelen getroffen zoals extra (verkeers) controles en overlastacties. Voor zover nog niet geïmplementeerd, zijn de beleidsregels van het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2007 in 2009 geconcretiseerd. De verplichtingen transparantie en preventiecertificering zijn na een overgangsperiode van ruim anderhalf jaar vanaf 1 juni 2009 van kracht. Met de transparantieverplichting wordt het open karakter van Tabel 2.6 Bestuurlijke Bestuurlijke Intrekking Sluiting Last onder Afzien maatregel waarschuwingen vergunning dwangsom 2009 2 0 0 2 0 1 2008 3 1 0 2 0 1 20) Coffeeshops mogen niet meer dan 500 gram cannabis in voorraad hebben. 21) Coffeeshops mogen niet meer dan vijf gram cannabis per klant, per 24 uur verkopen/verstrekken. 16

de inrichting gewaarborgd, waarbij sprake moet zijn van een open inrichting die vanaf de straat voldoende duidelijk zichtbaar is. Met de preventiecertificering is de verplichting van kracht geworden voor het personeel van een coffeeshop om bezoekers adequaat voor te lichten. Hiervoor volgen de medewerkers die op de vergunning staan een tweedaagse cursus. Inmiddels hebben ruim 400 coffeeshopexploitanten en -medewerkers de niet-vrijblijvende cursus deskundigheidsbevordering gevolgd ter verkrijging van het preventiecertificaat. Spraakmakende zaak coffeeshop In 2009 is de burgemeester naar aanleiding twee overtredingen van de AHOJG-Plus criteria verzocht een coffeeshop te sluiten voor de duur van zes maanden. In dit geval is voldoende aannemelijk geworden dat sprake was van twee overtredingen van de AHOJG-Plus criteria, namelijk overschrijding van de handelshoeveelheid en overschrijding van de maximale verkooptransactie. Gelet op het uitgangspunt van het coffeeshopbeleid, namelijk de kleinschalige verkoop van cannabis, is de te grote handelshoeveelheid onacceptabel. Daarnaast is de exploitant mede verantwoordelijk voor het verkleinen van de gezondheidsrisico s voor gebruikers en is het derhalve onaanvaardbaar dat hij aan één klant een grote hoeveelheid softdrugs verkoopt. Uiteindelijk heeft de burgemeester de coffeeshop gesloten voor de duur van zes maanden. Niet eerder is een zaak mede gesloten naar aanleiding van een overschrijding van de maximale verkooptransactie. De rechter heeft ook in beroep bepaald dat het niet uitmaakt of de softdrugs voor meerdere mensen die bij de verkoop aanwezig waren bestemd was. Bepalend is dat de transactie door één persoon geschied. 2.7 Seksinrichtingen Tabel 2.7 is een weergave van het aantal bestuurlijke maatregelen tegen seksinrichtingen én illegale seksinrichtingen. In 2009 heeft de burgemeester 16 bestuurlijke maatregelen genomen tegen seksinrichtingen of tegen personen dan wel inrichtingen die (illegale) seksuele handelingen faciliteren of anderszins gerelateerd kunnen worden aan deze branche. In 15 gevallen heeft de burgemeester een last onder dwangsom opgelegd, omdat sprake was illegale seksuele dienstverlening. De illegale seksuele dienstverlening vond plaats in woningen, zonnestudio s en massagesalons. In één geval werd een eerder opgelegde last onder dwangsom verbeurd, omdat wederom illegale prostitutie werd geconstateerd. 22 In één geval werd de vergunning van een seksinrichting voor drie maanden ingetrokken aangezien de exploitant zijn plicht heeft verzuimd om de noodzakelijke maatregelen te treffen in het belang van de veiligheid, de hygiëne en ter bescherming van het welzijn van de in de seksinrichting werkzame prostituees. Ten opzichte van 2008 is het aantal bestuurlijke maatregelen tegen met name illegale seksinrichtingen sterk toegenomen. De inzet van het Controleteam Prostitutie en Mensenhandel door middel van de methodiek handhaven op niveau is dan ook succesvol. Net als in 2008 kan, met enige voorzichtigheid, worden geconcludeerd dat de situatie in de legale branche wat betreft overlast redelijk onder controle is. Ontwikkelingen De nieuwe wet Regulering Prostitutie laat nog even op zich wachten. Dit laat onverlet dat het Rotterdamse prostitutiebeleid en het Handhavingarrangement met inachtneming van de uitgangspunten van de nieuwe wetgeving zal worden geactualiseerd. Naar aanleiding van de aanscherping van de nadere regels voor seksinrichtingen en escortbedrijven wat betreft de hygiëne en bouwvoorschriften is dit jaar voor het eerst een bestuurlijke maatregel genomen. Tabel 2.7 Bestuurlijke Intrekking Sluiting & Last onder Weigering Afzien maatregel Intrekking dwangsom 2009 16 1 0 15 0 0 2008 7 1 2 3 1 2 22) De verbeuring van een dwangsom is geen bestuurlijke maatregel, maar de effectuering daarvan. 17

Sinds juli 2008 moeten deze bedrijven aan strengere voorwaarden voldoen. Het toezicht en de handhaving op deze aangescherpte voorwaarden heeft dus een eerste resultaat opgeleverd. In tegenstelling tot 2008 zijn dit jaar veel bestuurlijke maatregelen genomen tegen illegale seksinrichtingen. Toezicht en handhaving van deze vorm van prostitutie blijft zeer gewenst, hetgeen echter wordt bemoeilijkt doordat deze vorm van prostitutie zeer ondoorzichtig is en steeds verandert van samenstelling. Illegale prostitutie kan een vorm zijn van mensenhandel en is daardoor zeer onwenselijk. Duidelijk is dat de methodiek handhaven op niveau, waarbij via internetadvertenties illegale prostitutie wordt opgespoord, zijn vruchten afwerpt. Het feit dat meer illegale seksuele dienstverlening wordt geconstateerd is een serieus signaal welke wordt meegenomen bij de actualisatie van het beleid. 2.8 Overlastgevende panden Op grond van artikel 174a Gemeentewet (Wet Victoria) kan de burgemeester besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een erf te sluiten indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord. Op grond van artikel 13b Opiumwet kan de burgemeester eveneens een woning sluiten indien drugs wordt verkocht, afgeleverd en/of verstrekt vanuit de woning. Aangezien sluiting van een pand een ingrijpende maatregel is, besluit de burgemeester pas tot sluiting nadat eerst is geprobeerd de overlast met andere, minder ingrijpende middelen, een halt toe te roepen. Tabel 2.8 geeft een overzicht van de bestuurlijke maatregelen tegen overlastgevende panden in 2009. Tabel 2.8 Bestuurlijke Bestuurlijke Sluiting Afzien maatregel waarschuwingen 2009 1 1 0 1 2008 2 1 1 1 Het overzicht maakt duidelijk dat de daling van het aantal bestuurlijke maatregelen tegen overlastgevende panden verder heeft doorgezet (2006: zes bestuurlijke maatregelen, 2007: drie bestuurlijke maatregelen, 2008: twee bestuurlijke maatregelen). In 2009 is er één bestuurlijke waarschuwing gegeven tegen een overlastgevend pand. Dit betrof een gele kaart in het kader van de toepassing artikel 174a Gemeentewet. In één dossier dat in 2009 in behandeling is genomen heeft de burgemeester afgezien van een bestuurlijke maatregel omdat het dossier onvoldoende grondslag tot handhaven bevatte. Twee dossiers zijn in samenwerking met de deelgemeente en de politie aangeboden voor beoordeling of ze voor de rode kaart in aanmerking komen, die bij een positieve beoordeling worden uitgevaardigd door de woningcorporatie. De reden waarom in 2009 de bestuurlijke maatregelen voor overlastgevende panden teruggelopen zijn, heeft te maken met de beleidslijn woonoverlast die pas op 5 november 2009 is vastgesteld. Vanaf dat moment heeft de burgemeester de uitvoering op basis van deze beleidslijn ter hand genomen. Ontwikkelingen In juni 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders het Actieplan woonoverlast Rotterdam vastgesteld en in uitvoering genomen. Het betreft een gecoördineerde aanpak woonoverlast tussen de gemeente (ds+v, Directie Veiligheid, deelgemeenten, SoZaWe, GGD en eventueel anderen), politie en woningcorporaties. Eind 2009 is nieuw beleid vastgesteld en is de totale aanpak in de gemeenteraad behandeld. De bestuurlijke maatregelen op pandenniveau zijn in deze aanpak verweven. De Aanpak woonoverlast Rotterdam kent een nieuw instrumentarium met gele en rode kaarten. Het betreft een laatste waarschuwing (gele kaart) en anders uithuisplaatsing anders uithuisplaatsing, door opzegging huurcontract of sluiting van de woning (rode kaart) indien er sprake is van structurele woonoverlast gerelateerd aan de woning, waar de maat echt vol is. De insteek is gestoeld op privaatrechtelijk optreden indien het een woning van een woningcorporatie is. Zij zetten in op beëindiging van het huurcontract. Het betreft een bestuurlijke maatregel van de burgemeester als het tot sluiting van een woning komt. De sluiting door de burgemeester kent drie verschillende grondslagen: in het kader van de verstoring openbare orde in en rondom een woning (bevoegdheid 174a Gemeentewet), drugshandel vanuit een woning (artikel 13b Opiumwet) of aantasting leefbaarheid (artikel 97 Woningwet). Ter uitvoering van deze bevoegdheden heeft de burgemeester op 5 november 2009 de beleidslijn woonoverlast vastgesteld waaronder 3 beleidsregels vallen: Beleidsregel artikel 174a Gemeentewet inzake sluiting bij overlast in woningen 2009; Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake sluiting drugswoningen 2009; 18