HANDLEIDING VOOR KOSOVA



Vergelijkbare documenten
Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Hoe ik talent voor het leven kreeg

Toespraak 4 mei 2010 dodenherdenking Ds. A.J. Haak 1

Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood?

Leven in veiligheid. Artikel 1, Vluchtelingenverdrag van Genève, 1951

Naam KIDS FOR WARCHILD Oorlog en vrede in de wereld

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940)

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Leerlingen hand-out stadswandeling Amsterdam

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

De tijd die ik nooit meer

Dit is het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie. Dit vindt de ChristenUnie belangrijk voor Nederland. Lees maar!

Zondag 22 mei Kogerkerk - 5e zondag van Pasen - kleur: wit - preek Deuteronomium 6, 1-9 & // Johannes 14, 1-14

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Charles den Tex VERDWIJNING

3e Statie: Jezus valt voor de 1e maal onder het kruis.

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten.

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf

IK OVERLEEFDE AUSCHWITZ

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Welke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen.

Het kasteel van Dracula

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Jezus zoekt ruzie. en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder

Onze Vader. Amen.

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

André Rouvoet ChristenUnie. Foto: Marie Cecile Thijs

Kinderrechtenverdrag VOOR KINDEREN EN JONGEREN

Eerste druk, september Tiny Rutten

Kinderrechtenverdrag VOOR KINDEREN EN JONGEREN

STADEN TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

Voorwoord. Rome en de Romeinen

Hoe je je voelt. hoofdstuk 10. Het zal je wel opgevallen zijn dat je op een dag een heleboel verschillende gevoelens hebt. Je kunt bijvoorbeeld:

Interview protocol (NL)

Beste vrienden, ik mag jullie vandaag vertellen over de laatste week van het leven van Jezus.

Liederen solozang Prijs: 7,= euro per stuk

Informatie en advies voor ouders

LES 6. Nu zie je Hem wel, nu zie je Hem niet.

2 maart maart Leerlingen groep 7 en 8 De Meeander Heelweg

y02 Marcus 15.2 Rinze IJbema - Marcus 15, 2-5. Gemeente van Jezus Christus,

Een van de agenten komt naar hem toe. Nou, het is me het dagje wel, zegt hij. Nu zijn er toch rellen in de stad.

De bruiloft van Simson

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

Ze neemt nog een slok van haar rum-cola. Even lijkt het alsof de slok weer omhoogkomt.

Tijdvak II. november : 30-10:00.

Enkele vragen aan Kristin Harmel

8 6 Samenwerking in de wereld. Lees het verhaal Bijna de derde Wereldoorlog.

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

En rijke mensen werken niet. Die kunnen de hele dag doen wat ze leuk vinden.

Inhoud. Woord vooraf Ik haat de dood 11 Overdenking bij 1 Korintiërs 15:

Dat we hier vanavond bij elkaar zijn wordt vooral bepaald door de wereldse kalender. En niet de kalender van de christelijke feesten.

Jezus geeft zijn leven voor de mensen

Openingsgebeden INHOUD


VRAGENLIJSTEN. Verlatingsangst - Pagina 57. Wantrouwen en Misbruik - Pagina 79

Werkstuk Geschiedenis Tweede Wereldoorlog

Geluk, lijden en een struisvogel: Mindfulness (Awareness) in de praktijk

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

3 Bijna ruzie. Maar die Marokkanen en Turken horen hier niet. Ze moeten het land uit, vindt Jacco.

DE GROTE MUUR VAN NEHEMIA

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

Toespraak commissaris van de Koning Max van den Berg, Viering Bevrijdingsdag, 5 mei 2013, Ter Apel, gemeente Vlagtwedde.

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website:

Speech van commissaris van de koningin Max van den Berg, Bevrijdingsdag, Leek, 5 mei 2010

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

Knallen met je vrienden! Leuk, maar ook voor anderen?

Ontmoetingskerk Laren NH 1 mei Johannes 14

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

DETENTIE EN HET GEZIN

De twee zaken waarover je in dit boek kunt lezen, zijn de meest vreemde zaken die Sherlock Holmes ooit heeft opgelost.

LICHTERVELDE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

Luisteren naar de Heilige Geest

Het boek van Samuel. Ik ben begonnen met het boek van Samuel, maar het lukt me niet om verder te lezen; ik word geconfronteerd met mezelf.

OPDRACHT: Lees de vier tekstgedeelten en beantwoord de 4 bijbehorende vragen. Luk 15:11-32 Joh 3:14-17, Joh 15:9-17 Matt 5:43-48, Joh 13:33-35

Dames en heren, jongens en meisjes,

Verslag van een ervaringsdeskundige. Nu GAP-deskundige.

Voorbeelden van draaiboeken

Weer loop ik door de draaideur van het Lucasziekenhuis.

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Voel je vrij en liefdevol 7 oefeningen

Dodenherdenking. Beuningen, 4 mei 2015

Mijn mond zat vol aarde

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Johannes 14:1-3 en 28 - Hemelvaart: op weg naar thuis

De vrouw van vroeger (Die Frau von früher)

Ze moet wel twee keer zo veel eten als Anne, en altijd weer die pillen vooraf.

Stem dan ChristenUnie. André Rouvoet ChristenUnie

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

Een Islamitische Verrassing

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

HET VERHAAL VAN KATRIN

Tijdvak I. 31 oktober : 30-10:00.

Misschien zit u hier wel met de grote vraag: wat is Kerst eigenlijk?

Het land op de kaart

Transcriptie:

HANDLEIDING VOOR KOSOVA (copy-right Els de Groen) inleiding Het is druk op de Balkan. Er wonen veel verschillende en relatief kleine volken, die met elkaar gemeen hebben dat ze vijfhonderd jaar Turkse bezetting hebben doorstaan. Toen het Groot Ottomaanse rijk tekenen van verval en vermoeidheid begon te vertonen, gingen al die volken op zoek naar een eigen illuster verleden. En als ze dat niet vonden, dan verzonnen ze het maar. Het was nu eenmaal belangrijker dat het de natie vormgaf en vreemdelingen imponeerde dan dat het overeenkwam met de werkelijkheid. Ook West-Europese landen hebben hun geschiedenis vervalst, maar de Balkan spant de kroon. Ten eerste was er meer ruimte door een vacuüm van vijf eeuwen. En ten tweede was er meer reden om het verleden te manipuleren: men kon er territorium en gezag mee claimen zodra de laatste Turk was verslagen. De springlevende rol van de geschiedenis op de Balkan is treffend verwoord door Frank Westerman: "De Balkanmens marcheert ruggelings de toekomst tegemoet." Dat het einde van het Turkse Rijk en de opkomst van natiestaten plaatsvonden tijdens de Romantiek zal zeker meegespeeld hebben. Wie hunkert naar heldhaftigheid en een schoon verleden, kan niet te feitelijk worden. Hoewel enig chauvinisme een volk maar vergeven moet worden, vergrootte de Romantiek het gevaar dat men twee begrippen met elkaar ging verwarren: etnische bewustwording en nationalisme. Etnische bewustwording is, zeker na een lange periode van repressie, een vorm van emancipatie. Nationalisme echter is een vorm van angst.

angst Een nationalist blijft de sporen van onderdrukking meedragen. Zijn etnische bewustwording blijft steken in een groepsgevoel dat hem kan beschermen tegenover andere groepen, die hij als rivalen of belagers ervaart. Die verkrampte houding in de omgang met buren is ook terug te voeren op de bemoeizucht van buitenstaanders. Byzantijnen, Romeinen, Ottomanen, Russen, Habsburgers, Britten en Fransen, allen meenden belangen op de Balkan te hebben en paaiden juist dát volk dat hun positie verstevigde. Het gevolg was verdeeldheid onder Slaven en niet-slaven, afhankelijkheid van landen buiten de regio en vervreemding van naasten. Slechts Tito wist de onderhuidse geschillen te beperken tot volksdansen en opanken. Daarna was er weer de angst en angst is een prima kweekvijver voor nationalistische ideeën. In die vijvers vissen de mannen die dromen van macht en aanzien. Ze emanciperen een volk niet, maar versterken juist de frustraties en veranderen angst in agressie, waardoor ze tegelijkertijd conflict én leger scheppen. Hun gevolg bestaat uit naïeve afhankelijke zielen met een onvoorwaardelijk geloof in de propaganda, eigentijdse geschiedvervalsing... Een eeuw lang zijn Albanezen door Serviërs achtergesteld, vervolgd en gedeporteerd. Zijn belofte gelijke rechten aan de drie miljoen Albanezen in Joegoslavië te geven kon Tito, een Kroaat, pas waarmaken in de laatste jaren van zijn regeerperiode. Daarna ging het mis. Binnen een jaar na zijn dood braken in Kosova rellen uit en begonnen Servische media een propagandacampagne die Serviërs niet onberoerd liet: Albanezen in Kosova zouden Servische vrouwen verkrachten, oogsten vernielen, vee doden, graven onteren en kerken vernielen Die hetze moest het Servische volk rijp maken voor een oorlog, die na acht jaar repressie en twee jaar bloedige strijd de Nato dwong in te grijpen. 2

De tragiek van de Balkan is dat de vervalste geschiedenis de toekomst blijft infecteren. Tegen de achtergrond van interviews met volwassenen en mijn reisimpressies vroeg ik de mening van jongeren: Albanezen, Bosnjakken, Serviërs en Roma. Hoe sterk is hun etniciteit met hun identiteit verbonden, wat vinden ze van elkaar en de oudere generatie? Wat verwachten ze van hun toekomst? Els de Groen 3

I. VOOROORDELEN Bij de grensovergang van Blace in Macedonië stoot de asbestcementfabriek dodelijke stofdeeltjes uit. Sommige UNMIK en KFOR mensen tooien zich met mondkapjes als ze voor langere tijd in zo'n schadelijke lucht moeten werken. Maar de Albanese kinderen die blikjes limonade of sigaretten verkopen aan passerende automobilisten kennen de kracht van het gif niet. Misschien wonen ze in het dorp dat onder de rook van de schoorsteen ligt. Weinigen van hen zullen oud worden. Terwijl ik merk dat de weg van Blace naar de hoofdstad Prishtina in een maand tijd sterk is verbeterd -er zijn nu nog maar enkele, dus extra verraderlijke gaten- luister ik naar het Engelstalig gesprek tussen twee passagiers: Spreker A: Er is een groot cultureel verschil tussen Serviërs en Albanezen. Ik weet van een Albanese vrouw die samen met andere vrouwen gevangen werd gehouden om seksueel te worden misbruikt. Beurtelings verlieten ze de ruimte, zonder elkaar na terugkeer te vertellen wat er gebeurd was. Dat was een enorme schande die stil moest worden gehouden. Waarom? Zij waren toch slachtoffer? Ze schaamden zich, oppert B. Ze ervoeren het alsof ze hun eer verloren hadden. Eergevoel is belangrijk hier. Spreker A: Maar ze waren onschuldig en dat zouden ze door te zwijgen nooit kunnen bewijzen Na een korte stilte: Als ik hier zo rondrijd en nu eens Servische woonoorden en dan Albanese zie, kan ik al van verre bepaalde verschillen herkennen. Spreker B: Kunt u een voorbeeld noemen van een verschil dat u ziet uit de verte? Spreker A: Ja, kijk daar in die berm, al dat zwerfvuil, die troep! Albanezen laten het liggen. Serviërs ruimen het op. Spreker B: Er zijn Serviërs die alles opruimen, ook mensen Ik kijk opzij naar de autowrakken, uitgebrande meubels, koelkasten en andere rommel. Hoewel afval geen aangenaam spul is om er je neus op te drukken, denk ik dat geen enkel probleem uit de verte kan 4

worden verklaard, noch een etnische eigenschap uit de verte kan worden geduid. Kosova is geen safaripark dat je uit een jeep leert kennen. Uitstappen moet je. In Zuid-Kosova bij Kaçanik heeft het Amerikaanse leger een grote geheime basis gebouwd, die naar het schijnt de troepen huisvest die vroeger in Wiesbaden zaten. Van hieruit wordt de logistiek van de vliegbasis Amalfi in Italië gecoördineerd. Op de vraag hoe lang Amerikaanse experts in Kosova verwachten te blijven antwoordde Christopher Hunt: "Eén jaar langer dan de Turken." Het bestaan van de basis wordt niet ontkend, maar uitstappen is er verboden. Als een slijtplek in een sok licht de nachtelijke hemel op daar waar de basis moet liggen. stad van hoop en wanhoop Ik stap uit bij het Grand Hotel in het centrum van Prishtina, een veertien etages tellend vijfsterrenhotel waar ik enkele dagen zal blijven. Het beste in Grand Hotel zijn het ontbijt en het uitzicht. De rest moet gerepareerd en/of verbeterd worden, zoals de telefoons. En s morgens kruipt het water tergend langzaam omhoog naar mijn tiende verdieping. Ik wacht tot ik me kan wassen voor ik me buiten waag; het is 43 graden. Watertekort vormt de grootste plaag in deze snikhete zomer. De druk is te laag door het extra verbruik in de privé-huishoudens en de noodzakelijke bouw. Onwillekeurig kijk ik hoe fris andere gasten ogen. Dan loop ik door de hoofdstraat, vernoemd naar Moeder Teresa, naar het OSCE gebouw, waar ambassadeur Daan Everts zetelt. Hij is de rechterhand van Bernard Kouchner die de VN vertegenwoordigt. Everts is bovendien hoofd van de OSCE missie en heeft dus een dubbele functie. Hij, Kouchner, een kleine interim regering en het ± 40 leden tellende overgangsparlement, dat alle etnische groepen vertegenwoordigt, vormen het voorlopig bestuur van de UNMIK-staat Kosova, waar in oktober 2000 de eerste verkiezingen plaatsvinden. De spanningen die dat teweegbrengt uiten zich in bommeldingen en incidentele moorden, doorgaans buiten Prishtina. De hoofdstad is, al die honderden buitenlanders daargelaten, door en door Albanees. En ondanks de beschadigingen, uitgebrande villa's en 5

een enkele flat, ondanks de bruinkoolcentrale die een potloodstreep in de lucht trekt (de hemel is zelden blauw), ondanks het nijpende watertekort en de werkloosheid voel je een tintelende blijheid. Vrijwel iedereen groet, de meeste mensen glimlachen, kinderen voetballen, hinkelen of spelen verstoppertje. Luidruchtig en druk. Op het eerste gezicht lijkt er niets aan de hand, maar details verraden dat velen, elk op hun eigen manier, worstelen met wat er gebeurd is. Gestoei tussen drie jongens, zogenaamd voor de lol, pakt opvallend ruw uit. Albanese snotneuzen kladden pro-servische leuzen, kruisen en Davidsterren, op een net geverfd huis. In hun ogen versiering... "We moeten hun de betekenis maar eens uitleggen," moppert een man, voor hij de muur nogmaals verft. Een jongen met één been gooit voor de grap zijn krukken weg, om ze hinkelend op te gaan halen. Het is of hij twee speren naar zijn eigen handicap werpt. Gebedeld wordt er nauwelijks; dat is on-albanees. Maar al die kleine jongens die tot middernacht leuren met pakjes sigaretten camoufleren werk dat je bedelarij mag noemen. Als in een poging het evenwicht te bewaren doen anderen hun best de situatie normaal te doen lijken: ze schrobben trapportalen waar het tocht door gebroken ruiten, planten bloemen in iedere richel grond en sturen hun kinderen de veldjes in tussen de hoge flats om afval te verzamelen en in containers te gooien. Of ernaast als ze vol zijn. Er is onvoldoende capaciteit het huisvuil af te voeren. Veel dakloze dorpelingen zijn naar Prishtina getrokken. Ze wonen in bij familie, waardoor de stadsbevolking zo goed als verdubbeld is en de rijen containers het afval niet meer aan kunnen. Tot 12 uur 's nachts hoor ik trucks van de ophaaldienst langsrijden. Daarna komen de honden om etensresten vechten, iedere nacht weer. Kosova is een vierentwintiguurseconomie bij uitstek. Reparaties aan leidingen, afdichting van putten -diepe donkere gaten waarin je door onachtzaamheid tot je middel kunt verdwijnen- en bestrating zijn urgent. Maar huizenbouw prevaleert, want de avonden worden al killer. Als een knarsend uurwerk draaien de betonmolens van zonsopkomst tot de schemering valt. In de gevels worden dichte rijen boomstammen verwerkt waaraan soms nog bladeren zitten! Ook neemt men het door de haast wel eens minder nauw met de 6

voorschriften. Dat wordt Rexhep Luci, directeur van de dienst voor stadsplanning en wederopbouw, fataal. Op 11 september 2000 wordt hij door onbekenden vermoord, nadat hij heeft getracht illegale bouwactiviteiten in de hoofdstad te stoppen. Het is een misdaad die in geen enkele verhouding staat tot het consciëntieuze optreden van Luci, een architect. Maar de oorlogsgruwelen hebben de betekenis van geweld gedevalueerd. Zelfs van huiselijk geweld. In Servische zowel als in Albanese gemeenschappen zijn gevallen van mishandeling en incest toegenomen, waardoor vrouwen en kinderen naar schuiladressen vluchten. Andere vrouwen, wier mannen zijn vermoord en woningen vernietigd, verblijven in schoolgebouwen waar het stinkt naar vervuilde toiletten. Sommige bewoonsters hebben iets van hun kamer gemaakt door er tapijten te leggen en wat aan de muur te hangen. Anderen hebben de triestheid van de gang gewoon binnengelaten, alsof het niet meer loont kleden over de waarheid te leggen. Mijn problemen steken er pover bij af. 7

II. HOE ONTMOET IK SERVIERS? Zo eenvoudig als het is contacten met Albanezen te leggen, zo moeilijk blijkt het in de praktijk met Serviërs te praten. Ten eerste zijn er veel minder en ten tweede wonen de meesten in goed bewaakte enclaves en spreken Frans, Duits noch Engels. Het huren van een auto en een blokkadewacht uitleggen dat ik met Serviërs wil praten wordt me fronsend ontraden. KFOR is er voor de veiligheid, niet voor de communicatie. Vermoedelijk zal hij me doorlaten, maar dan heb ik nog altijd geen tolk. Taxi's lossen niets op, omdat Albanese taxichauffeurs Servische enclaves mijden zoals Serviërs dorpen en steden van Albanezen. Alleen met een neutrale wagen van de OSCE en daarin een Servische tolk wordt het plan uitvoerbaar. Maar een woordvoerder van de OSCE stelt zich terughoudend op. Het is ongebruikelijk een particulier mee te nemen en de organisatie heeft zelf geen Servische tolken genoeg die Frans, Duits of Engels beheersen. Verslagen ga ik wat drinken, me beradend wat me te doen staat. "KFOR!" denk ik in een opwelling. Geen soldaat bij een roadblock, maar KFOR op hoger niveau. Ik vertrek naar de Headquarters aan de rand van Prishtina. Eigenlijk een "stadje op zich" met prikkeldraad, barakken, poortjes en loketten. Bij elk loket krijg ik een badge uit weer een andere lidstaat en een andere begeleider. Ik heb de halve Nato opgespeld gekregen als ik ten lange leste de commandant ontmoet die de beslissende woorden zal spreken: Wij mogen geen burgers meenemen, maar komt u toch gerust naar onze persconferenties. Een visitekaartje rijker en een illusie armer keer ik terug naar het centrum. Intussen heeft de hemel een vale kleur gekregen, een smerig violet en is het ook gaan waaien. Maar ik ken de voortekenen van zo'n zomerstorm niet, die voortkomt uit het feit dat Kosova geen bergland maar een hoogvlakte is, en wandel in gedachten en somber terug naar het hotel. Onderweg klamp ik een vrouw aan. Weet u het perscentrum van KFOR? Het moet hier vlakbij zijn. Ze wenkt me 8

haar te volgen. Een jaar of 26 is ze, donker en niet onknap met ogen die vreemd blinken. Haar Engels is nogal matig. Ik ben ziek, zegt ze plotseling. Ik heb een ei in mijn buik. Ik heb nog nooit een ei in mijn buik gehad. Ik kom net van de dokter die me een operatie aanraadt. Niet hier, maar in het buitenland. Maar ik wil niet doden. Ik houd van kinderen. Overrompeld kijk ik haar aan. Heb je een vriend? Ze schudt haar hoofd. Gaat het om een abortus? Een operatie! zegt ze. Ik aarzel: Ben je verkracht? Geen antwoord. Ze begint te huilen terwijl de lucht steeds dreigender wordt. Laten we een kop koffie gaan drinken. Ik geef je het adres van het Center for Protection of Women and Children, er werken Albanese artsen, psychologen en een gynaecologe. Ze hebben heel veel vrouwen tijdens en na de oorlog geholpen." Ze knikt, maar wil geen koffie, ze moet de bus naar haar dorp halen. Lichtelijk ondersteboven door die spontane bekentenis aan mij (een vreemdelinge en juist daarom vertrouwd) geef ik haar het adres en zie haar huilend weghollen. Nog paarser wordt de hemel; de zomerstorm steekt op. Als ik op mijn kamer kom, heerst daar door het openstaande raam een geweldige tocht. Mijn arm raakt beklemd in de deuropening en als ik me heb bevrijd, haast ik me om het raam, waardoor een golf van stof binnenwaait, uit alle macht dicht te drukken. Ongelovig kijk ik naar buiten. Het is of boosaardige engelen de stad aan het bezemen zijn. Tien hoog fladdert afval voorbij. Vogels buitelen stuurloos. En al het zand en gruis van de bombardementen is in beweging. Mijn haar voelt aan als een schoenborstel. Maar er is geen water. Ook niet de volgende dag als ik besluit het dure hotel te verruilen voor een huis dat ik van particulieren kan huren. Geen uitgebreide ontbijten meer, geen liften, 112 treden klimmen in een kleikleurige woonkazerne, maar ik ben rijk. Ik heb een koelkast! De woning is zichtbaar doorzocht. Allerlei beschadigingen binnen wijzen daarop: kapot getrokken contactdozen, gebroken glas, stuk behang Ik probeer me voor te stellen hoe het hier was in de oorlog, zeven hoog 9

wachtend, luisterend naar soldatenlaarzen. Brekend glas op de eerste verdieping, de tweede, derde en vierde, gebonk en slagen op een deur, een schot, gegil van mensen. Bijna alle sporen zijn zichtbaar. Als ik de grauwe portiek afdaal zie ik beschadigde deuren en niets dan gebroken ruiten. s Nachts echter zie ik niets en tast ik onhandig de treden af. Op geen enkel portaal brandt licht. kaarten als Davidsterren Direct na mijn verhuizing ga ik opnieuw naar de OSCE. Er wacht me een verrassing: Ambassadeur Everts is terug, met wie ik weken tevoren een goed gesprek heb gehad. Onzichtbaar terug weliswaar omdat hij, geen bureauman, voortdurend van stad naar stad rijdt en contacten met alle gemeenschappen in het land onderhoudt. Maar ook zijn assistenten, Ellen, de secretaresse, en Ismije, politiek adviseur en chef de cabinet, zijn beiden weer aanwezig. Ik voel mijn kansen groeien, omdat de ambassadeur zich gunstig over dit boekproject van Press Now heeft uitgelaten. Alles draait om de vraag of Kosova verkruimeld is tot een etnische archipel of dat oude vriendschappen de haat een stap voor zijn gebleven. Er zitten haken en ogen aan. Vooral Albanezen en Serviërs kunnen zich in het openbaar nergens als vrienden vertonen. Maar voor het herstel van een land zijn inzichten in de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen minstens even veelzeggend als materiële gegevens. Ismije blijkt een wandelend archief, die alles en iedereen kent. Naast gevoel voor humor heeft ze nog meer talenten: een beslistheid die ze goochem verpakt in een innemende lach. Als ik haar in de kamer, waar ze vergadert, hoor lachen weet ik dat ze op dreef is. Regels zijn regels, vanzelf, maar niet om het werk te bemoeilijken. Je zou met een OSCE wagen naar Mitrovica kunnen en daar met de burgemeester, Bajram Rexhepi, praten. Als je overnacht, heb je voldoende tijd beide stadsdelen te bezoeken. Het Albanese zuiden en het Servische noorden. Ze doet geen voorspellingen, houdt zich op de vlakte, maar vindt het kennelijk nodig dat ik spanningsgebieden bezoek. Ik geef haar stilzwijgend gelijk. 10

"Hier in het gebouw," zegt Ismije, "werken ook een paar Serviërs met wie je zou kunnen praten. Graag, zeg ik, omdat het OSCE gebouw en "Hotel UNMIK" de enige plaatsen in Prishtina zijn waar zo'n gesprek mogelijk is. Onmiddellijk na werktijd vertrekt het Servische personeel in beschermende OSCE shuttles naar de beschermde enclaves. Een ommetje en een pils op een terras zitten er niet in. Een al wat oudere medicus, voor de Servische invasie van 1989 lid van de Kosovaarse regering, oppert een verklaring voor die angst niet naar buiten te gaan: "Onlangs zijn op het gemeentehuis bewijsstukken gevonden dat het oorspronkelijke plan was burgers uit Prishtina in het stadion te vermoorden. In eindeloze rijen werden we erheen gedreven. Op trottoirs aan weerskanten stonden gewapende soldaten en uit de ramen van huizen hielden anderen ons onder schot. Ik schat dat ik tijdens die wandeling minimaal 50 collega's met een geweer heb herkend, mensen met wie ik soms jarenlang dagelijks had samengewerkt. Na een paar dagen in het stadion lieten ze ons weer gaan en besloten tot deportatie. Dat was in april 1999. In mei kregen we een identiteitskaart, die ons onderscheidde van etnisch Servische burgers. Feitelijk was de kaart ook een doodvonnis, omdat hij ons de keuze liet vermoord of verdreven te worden. Nu zowel het stadionplan als het kaartensysteem zijn ontdekt, begrijp ik wel dat Serviërs niet graag in de stad rondhangen. Allicht is niet iedereen schuldig, maar waarom heeft niet één van hen geprotesteerd vorig jaar?" Hotel UNMIK: bajes voor onschuldigen Nog diezelfde middag ontmoet ik Slavisa, een stevig gebouwde man van een jaar of dertig, werkzaam voor de OSCE en woonachtig in Gracanica, 100% Servisch en bewaakt door KFOR. Ik zou graag naar uw dorp gaan om er met mensen te spreken, maar ik kan me indenken dat het hen wantrouwig zal maken als ik ongevraagd aan kom zetten. Fout!.. 11

U kunt rustig komen. U denkt toch niet dat we beesten zijn die u kwaad willen doen? Nee, beaam ik haastig, maar het is me ontraden om de spanningen die er zijn. Door wie is het u ontraden? De toon krijgt iets van een kruisverhoor en ik ga in de tegenaanval: Dat weet ik niet meer. De een zegt dit en de ander dat. Hoe moet ik weten wat waar is? Het enige wat telt is ook contact met Serviërs te hebben. Hij verontschuldigt zich: Het spijt me dat ik zo-even wat agressief reageerde. Ik was een beetje boos omdat u bang bent te komen. Meteen na Slavisa ontmoet ik Sonja Nikolic, mijn tweede Servische. Sonja woont in het "UNMIK Hotel", een charmante naam voor een vesting, omgeven door bodyguards, hekken en een horde bewakers. Mij wil niemand hier, zegt ze lachend, ik breng door mijn werk iederéén in gevaar, de internationalen en de Albanezen. Sonja Nikolic is directeur van Radio Contact en lid van het parlement. Het venijn zit hem in haar Radio die 24 uur in de lucht is en waarvoor Albanezen, Turken, Slavische moslims, Bosnjakken en Serviërs werken. Vroeger noemde ik me Joegoslavische, zegt ze wat meewarig, Nu ben ik gedwongen te zeggen dat ik een Servische ben. Ik moet me specificeren. Je etniciteit komt hier op de eerste plaats, je beroep en interesses, je persoonlijkheid, op de tweede. Als ik het over wij heb, bedoel ik niet wij Albanezen of wij Serviërs, maar wij Kosovaren. Al sinds een maand of zeven ben ik niet meer in Servië geweest. Als ik daaraan denk word ik ziek. Mijn moeder is niet meer zo jong en we leven volkomen gescheiden. Eigenlijk zou ik daar moeten zijn, bij mijn directe familie, maar ik heb besloten te vechten tegen het zieke systeem. Soms krijg ik positieve signalen van een Albanees, een luisteraar, een enkeling maar. Alleen, ik weet dat het moed vraagt mij complimenten te maken en dat die ene man of vrouw namens meerderen moet spreken. Zo'n uiting van sympathie voor het radiowerk doet me goed. We bevinden ons in een proces van beginnende samenwerking, maar er is veel gebeurd. Het is nog te vroeg om elkaar aardig te vinden. 12

Als ik "Hotel UNMIK" verlaat, waar volgens mij de verkeerde mensen achter de tralies zitten, krijg ik in ruil voor mijn badge het paspoort van een Fransman en een Bordeauxrood vermoeden wie mijn eigen pas heeft ontvangen. Maar na een poosje zoeken duikt het document op. Zoeken, heb ik gemerkt, is een bezigheid waarin hier waanzinnig veel tijd gaat zitten. De telefoons werken slecht, de straatnamen zijn veranderd en opruiming en opbouw vinden door elkaar plaats. Bij het regelen van afspraken, mensen zoeken, wreekt zich dat ook. 13

III. AFSPRAKEN MAKEN De beste manier om een afspraak te maken is naar de persoon in kwestie te gaan, hopend dat hij er is, en zonodig ter plekke een nieuwe afspraak te maken. Zo ging het met Adem Demaqi, die kortgeleden een tv interview met vader Sava had, de orthodoxe priester die de hele wereld rond mailde. Wat of wie bracht hen samen? Demaqi is er de man niet naar een blad voor de mond te nemen. In 1990 won hij de Andrej Sacharov prijs voor zijn nimmer aflatende inzet voor de mensenrechten. Drie jaar later, in '93, omschreef hij de situatie in Kosova als volgt: "De bolsjewistische politiestaat is nu een totalitaire maffiastaat geworden, wat het hele Servische volk heeft meegesleurd in een collectieve misdaad tegen volken van niet- Servische oorsprong... Vandaag is de rechtspositie van Albanezen nog slechter dan onder Tito's dictatoriale regime. We genieten zelfs het recht niet op fysieke en juridische bescherming." Daarmee doelde hij op de gebeurtenissen in Gllogovc, waar 130 mensen afgetuigd waren, op de toenemende kindersterfte, op de inbeslagneming van goederen en geld door de Servische politie en op het verbod op Albanese radio, tv en kranten." Hij was mager toen hij dat zei, herstellende van een hongerstaking voor een vrije pers. In de zomer van 2000 ziet hij er beter uit. Maar als ik voor de deur sta van zijn bescheiden appartement, heeft hij helaas geen tijd. Het spijt me," zegt hij. Zelfs mijn vrouw moppert al dat ik niet eens meer kom eten. We maken echter een afspraak en dat is het voornaamste. In plaats van weer af te dalen besluit ik dit hoger gelegen gedeelte van de stad te verkennen. Ik schrik van de verwoestingen in Sofalia zoals het hier heet. Huis na huis is vernield door brandstichting en granaten. Kinderen spelen verstoppertje tussen de restanten, waarin ik soms nog een keuken of badkamer kan herkennen. Er zijn hier veel doden gevallen, zegt een overlevende mat. Maar als ik vraag waarom juist Sofalia het moest ontgelden, kan niemand me antwoord geven. Twee kinderen loodsen 14

me naar het huis waar een man woont die Duits kan praten. Ik moet binnenkomen, iets drinken, nadat ik mijn schoenen op de trap heb achtergelaten. De Duits sprekende man, een ex-gastarbeider, heeft niets op met Serviërs. Ophoepelen, dat is het beste. Tegenover me zit een ongeveer tachtigjarige vrouw, gedeeltelijk nog in klederdracht. Ze knikt me af en toe vriendelijk toe, terwijl ze fanatiek breit. Bijna de helft van haar leven is ze onderdrukt. Voor de Tweede Wereldoorlog in het Koninkrijk, toen Albanese scholen en boeken waren verboden, erna ten tijde van Rankovic en toen door Milosevic. Ik neem afscheid van haar en de anderen zonder mijn vraag te stellen. Waarom juist Sofalia? Waarschijnlijk is er geen antwoord of zit het in een paar flessen drank en drugs te veel op de dag dat er toevallig para's passeerden. betaald vermoord Dichtbij mijn huis is een markt, zeven dagen per week, zoals ook de kioskhouders opvallend veel werkuren maken. Elke verkochte fles water, meloen of tros bananen is een aanvulling op het gezinsinkomen en de steun van verwanten die in het buitenland werken. Volwassenen en kinderen lossen elkaar trouw af. Overdag bijvoorbeeld drijven twee zusjes de kiosk en s nachts zijn het de vader en een krijtbleke jongen. De markt werkt uitsluitend bij daglicht. Ik koop er een reiswekkertje en nog wat andere spullen, als ik in gesprek raak met Sherif Maloku uit Janjeva, een dorp ten zuiden van Prishtina. Na zes jaar in Duitsland te hebben gewoond spreekt hij vloeiend Duits. "Het was simpel werk," zegt hij lachend, "ik moest flessen afdichten. Met de kinderen ging het goed; die kregen een degelijke opleiding." In 1997 echter werd de familie gedwongen Duitsland te verlaten, waar op dat moment 120.000 Kosovaren woonden. De CDU wilde hen kwijt en verkocht hen nogal lichtzinnig aan een land dat hetzelfde wilde, maar gretig eerst het "abschiebgeld" uit Duitsland incasseerde. Eén van die met premie verhandelde gezinnen werd al een week na aankomst in Kosova doodgeschoten. Het gaf een schandaal in de Duitse pers. 15

Maar Janjeva zou anders zijn, veiliger, niet zomaar een dorp, wist Sherif uit ervaring. Hij was er opgegroeid. Janjeva is een dorp waar Kroaten, Turken, Roma en Albanezen in vrede leven. Als ik wil, neemt hij me mee en stelt hij me voor aan de mensen. Maar uw werk hier dan? vraag ik. Ik heb broers die me kunnen waarnemen. Ik denk na: Kroaten, Roma, Turken en Albanezen... Geen Serviërs jammer genoeg, maar toch een dorp dat moeilijk mono-etnisch kan worden genoemd! We spreken af voor zaterdag omdat ik in de tussenliggende tijd afspraken met anderen heb en ook een paar reizen ga maken. 16

IV. DE GANDHI VAN DE BALKAN Zeven jaar geleden ontmoette ik dr. Ibrahim Rugova voor het eerst, in het PEN-gebouwtje, dat nu uit Prishtina verdwenen is. Nadat in 1989 Servië met geweld een eind aan de autonomie maakte, riepen de Albanezen een jaar later hun republiek uit. Met ruim 99% van de stemmen werd Ibrahim Rugova, voorzitter van de Schrijversbond, in 1992 tot president gekozen. Hij, schaduwleider van de parallelle staat Kosova, reisde ver en veelvuldig om bij regeringsleiders en andere bekende en invloedrijke personen steun voor zijn volk te bepleiten. Zo kwam hij ook in Den Haag, waar we in zijn hotelkamer uren over de noodzaak van pacifisme spraken. Amnesty International had juist een alarmerend rapport over Kosova uitgebracht, waar plundering en foltering aan de orde van de dag waren en vooral kinderen stierven. Met eigen ogen had ik gezien hoe artsen medicijnen voor de politie moesten verbergen als ze in hun privé-auto's heimelijk dorpen aandeden om er zieken te helpen. Adequate hulp was onmogelijk, door het gebrek aan vaccins en antibiotica, wat leidde tot een uitbraak van besmettelijke ziekten als tbc, polio, hepatitis, griep en schurft. Ik had illegale schooltjes bezocht, waar leerlingen op de grond of op planken, gestut door stenen, hun lessen moesten leren. Ik had Flora Brovina ontmoet, de kinderarts die slachtoffers van de zenuwgasaanvallen in 1990 onderzocht. Van alle getroffen scholieren (het ging om vele duizenden van wie zij er persoonlijk een duizendtal bleef volgen) leed 15 % nog altijd aan de gevolgen, zei ze. Tegenover me stond ze, een knappe blonde vrouw met een dikke stapel papieren. Het waren dossiers over bloedarmoede, problemen met het gezichtsvermogen, chronische depressies en andere aandoeningen. Bewijsstukken die in de kluis van een rechtbank hoorden te liggen. Nu was het dynamiet, dat tijdens de bombardementen tot haar arrestatie en een vonnis van 12 jaar hechtenis in Servië zou leiden, op beschuldiging van betrokkenheid bij terroristische activiteiten.. 17

een volk van de straat En uit dat land kwam Rugova die zich met de charmante onwennigheid van letterkundige in de politiek had begeven. Na een bezoek aan de Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken zei hij, zes jaar geleden, in zijn Haagse hotelkamer: "Laat je niet provoceren," houd ik de mensen voor. "Maar het volk is moe en getergd na al die repressie. We zijn een volk van de straat geworden. Sinds 1990 hebben we zelfs geen politie meer om ons te beschermen. De OSCE is weggestuurd, Amnesty krijgt geen toegang, journalisten worden belaagd of zelfs gevangen genomen. Het is helaas een feit dat de internationale gemeenschap niet de mensenrechten, maar het recht van de sterkste omarmt. Onze bezetter heeft wapens, wij hebben slechts onszelf en ons morele verzet. Het is erg moeilijk onder de huidige omstandigheden pacifistisch te blijven, maar wat moeten we anders? Alle steden in Kosova zijn, evenals die in Bosnië, omsingeld door artillerie. De hoofdstad Prishtina ligt onbeschermd in een vlakte." Ik herinnerde Dr. Rugova aan een uitspraak van VN- functionaris Akashi. De gewapende offensieven van Bosnische Moslims ontlokten Akashi de woorden dat de Bosnische Serviërs nu mogelijk wel bereid zouden zijn het vredesplan te aanvaarden. Was dat geen verkapt advies voor je rechten te vechten? Rugova lachte meewarig. "Wij met die artillerie om ons heen leven als gevangenen... Met militaire, volstrekt illegale middelen heeft Servië een einde gemaakt aan onze autonomie en aan ons parlement... Servië kan ons onmogelijk eeuwig in haar grip houden door middel van geweld. We doen ons best de bezetting zo goed mogelijk te doorstaan, maar het is zwaar." Acht jaar is het gelukt. Acht jaar heeft Rugova het volk vernederingen doen slikken om het niet, zoals Bosnjakken, uitgemoord te zien worden. En dan waren er nog die toezeggingen van westerse diplomaten, die hem te hulp zouden snellen, maar het bij woorden lieten. En voorwaarden die gesteld maar prompt weer werden vergeten. Een voorbeeld: Het Dayton akkoord hield in dat 18

Romp-Joegoslavië werd erkend, als Belgrado op zijn beurt Macedonië zou erkennen... én de onderdrukking in Kosova zou beëindigen. Deze tweede conditie heeft Europa ijskoud vergeten, toen het in '96 Klein- Joegoslavië erkende. De VS weigerden. Rugova zomer 2000: In 1994 was ik voor pacifisme en dat ben ik nog steeds. Ondanks de Servische repressie werkte het pacifisme door het parallelle systeem dat we opgezet hadden en de schaduwregering. Daarom besloot Belgrado van tactiek te veranderen en de staat met geweld te vernielen. Dat lokte natuurlijk reacties uit in een land, waar mensen al zolang het hoofd hadden gebogen. Er kwam gewapend verzet, met ernstige represailles. In Prekaz werd de complete familie van Adem Jashari vermoord, 58 mensen, onder wie vijftien kinderen. Jashari zag geen heil meer in een passieve houding en hij was niet de enige. Destijds in 1998 was het verzet al sterk, maar nog niet sterk genoeg. Er zijn politieke krachten geweest die mij ervan beschuldigd hebben de eerste UÇK strijders spionnen van Belgrado te noemen. Maar als ze op waarheid berust had, zou zo'n uitlating zinloos geweest zijn. Spionerend zou Belgrado immers alles al hebben geweten en meteen ingegrepen hebben. Het volk was geestelijk rijp voor verzet, maar dat kon ik niet zeggen. De situatie was nog te chaotisch was. Er waren ook radicale UÇK-elementen die andere Albanezen van passiviteit beschuldigden. En soms waren er geen soldaten meer, alleen nog maar generaals. Er moesten structuur en orde komen en daar was tijd voor nodig. Om die reden heb ik diplomatieke en politieke uitspraken gedaan, uit verantwoordelijkheidszin. Voor 1998 hebben we naar een oplossing zonder geweld gezocht, maar na de aanval in Prekaz was duidelijk dat Belgrado ons vernietigen ging. Nu hebben we vrijheid en instituten die ons kunnen helpen ons weer te organiseren. Ik besef dat Belgrado in de positie is Kosova te chanteren zolang er duizend mensen in Servië gevangen zitten. Maar als ik nu onafhankelijkheid vraag, maak ik meer kans dan wanneer UNMIK en OSCE zijn vertrokken. 19

Rugova, die ik tref in zijn huis waar zijn grote hobby, stenen verzamelen, in vrijwel elke hoek zichtbaar is, is uiterlijk licht veranderd: minder tenger en zonder het sjaaltje dat zijn handelsmerk is geworden. Ik aarzel naar zijn ontmoeting met Milosevic te vragen. Ik moest mezelf beheersen, zegt hij. Ik was niets meer of minder dan een gevangene, die mijn gezin in hun handen wist. Kijk naar wat ze met mensen als Bajram Kelmendi* en Fehmi Agani* hebben gedaan Natuurlijk was ik nerveus, maar ik moest mijn gevoelens verbergen, hoezeer ik ook vernederd en misbruikt werd op dat moment. Als ik later een foto maak, kijkt hij ernstiger dan in Belgrado op 1 april '99. Ik attendeer hem erop en, eensklaps ontspannen, lacht hij. Die duivel! laat hij zich ontvallen. Daarna geeft hij me steentjes waar bergkristallen in zitten. "Soms weet ik niet eens hoe ze heten, maar het zoeken ontspant me." 20