RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES



Vergelijkbare documenten
van 13 tot 24 maanden Tot F 28,50 % 27,00 % % 24,50 % % 20,50 % 19,50 % - meer dan F 18 % 18 % 17 % 16,50 %

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

VERSLAG AAN DE KONING

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Over het voorontwerp actieplan Maatschappelijk verantwoord ondernemen in België.

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. over de behandeling van klachten en geschillen voor de bankdiensten-krediet-beleggingen.

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

K het nummer van volgorde aanduidt van een kredietopneming, waarbij 1 < of = m;

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

b) twee opeenvolgende tijdstippen waarop de consument een betaling moet hebben gedaan;

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. over de evaluatie van het charter opgesteld door de belgische vereniging van banken inzake een basis-bankdienst

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Over het Europees verbintenissenrecht.

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder de wet : de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet.

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RVV 317 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Over de bankreclame en -marketing ten aanzien van jongeren

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Instelling. Onderwerp. Datum

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Evaluatie van de aanbevelingen "reclame rond kinderfeesten

RAAD VOOR HET VERBRUIK

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Lage rentevoeten ondersteunen stijgende vraag naar hypothecaire kredietovereenkomsten in derde trimester

Record aan hypothecair krediet in 2017

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Voor ruim 7,2 miljard EUR verstrekte hypothecaire kredieten in het derde trimester van 2017

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Consumentenkrediet. Wilfried Van Hirtum. Versie januari 2010

Hypothecaire kredietverlening blijft op peil, ondanks afwachtende houding van de Vlaamse koper

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

RVV 375 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Workshop consumentenkredieten

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RVV 377 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK

RAAD VOOR HET VERBRUIK

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. over het wetsontwerp betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt

Beperkte vraag naar hypothecair krediet ondanks historisch lage rentevoeten

RAAD VOOR HET VERBRUIK

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid artikel 29;

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VOOR HET VERBRUIK HUISHOUDELIJK REGLEMENT

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Het hypothecair krediet

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

PROSPECTUS N 1 CONSUMENTENKREDIET

ADVIeS CRB Naar een coherentere boekhoudwetgeving

Groene kredieten stuwen hypotheekmarkt in 2011 naar ongekende hoogte

S T ANDAARDINFORMATIE I N Z A K E C O N S U M P T I E F K R E DIET

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

De prospectus is ter beschikking, zowel bij de kredietmakelaar als op de maatschappelijke zetel van de N.V. KREFIMA.

Transcriptie:

R.v.V.354 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES betreffende de vaststellingswijze van de jaarlijkse kostenpercentages inzake consumentenkrediet. Brussel, 18 mei 2006

De Raad voor het Verbruik die op eigen initiatief besloot een advies uit te brengen betreffende de vaststellingswijze van de jaarlijkse kostenpercentages inzake consumentenkrediet, is op 18 mei 2006 in Plenaire vergadering bijeengekomen, onder het voorzitterschap van de heer Robert Geurts, en heeft huidig advies goedgekeurd. De Raad voor het Verbruik heeft de Voorzitter verzocht huidig advies over te maken aan de Minister van Economie en aan de Minister van Consumentenzaken. ADVIES De Raad voor het Verbruik, Gelet op de beslissing van het Dagelijks Bestuur van de Raad voor het Verbruik van 10 november 2005 om op eigen initiatief een advies uit te brengen betreffende de vaststellingswijze van de jaarlijkse kostenpercentages inzake consumentenkrediet; Gelet op de werkzaamheden van de Commissie "Financiêle Diensten" tijdens haar vergaderingen van 8 december 2005, 20 januari 2006, 10 februari 2006, 10 en 15 maart 2006; Gelet op de deelname aan de werkzaamheden van de volgende deskundigen : de dames Evrard (TestAankoop), Swinnen (FOD Economie AD Regulering en Organisatie van de Markt) en Van den Broeck (OIVO), de heren Dechèvre (UPC), François (Cofidis), Kinnaert (FOD Economie AD Controle en Bemiddeling), Noël (Observatoire du Crédit et de l'endettement), Sénécal (UPC) en Van Lysebettens (FOD Economie AD Regulering en Organisatie van de Markt); Gelet op de uitwerking van het ontwerpadvies door Mevrouw Van den Broeck (OIVO) en de heer Sénécal (UPC); Gelet op het advies van het Dagelijks Bestuur van de Raad voor het Verbruik van 20 april 2006; BRENGT HET VOLGEND ADVIES UIT 2

SAMENVATTING De Raad heeft getracht een akkoord te vinden over een concreet voorstel om de tenuitvoerlegging van artikel 21, 1 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, zoals gewijzigd bij de wet van 24 maart 2003, mogelijk te maken. De Raad heeft zich gebaseerd op een werkdocument van de FOD Economie dat van 2002 dateert en werd aangepast aan de evolutie van de referentietarieven tussen 2002 en 2006. De Raad streeft een drievoudig doel na: 1. De vereenvoudiging van het geldende systeem door een vermindering van het aantal maximumtarieven en door ze beter in overeenstemming te brengen met de producten die het meest aanwezig zijn op de markt. 2. De invoering van een objectief automatisch aanpassingssysteem, dat aansluit bij de evolutie van de referentieindexen op de financiële markten. 3. Het bereiken van een redelijk evenwicht dat door alle partijen als aanvaardbaar kan worden beschouwd. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand alsook van TestAankoop kunnen akkoord gaan met een rooster met 9 vakken alsook met de meeste maximumpercentages die daarin vermeld staan, met uitzondering van het percentage van 13 % voor de verkopen en leningen op afbetaling van meer dan 5.000 EUR; volgens Test Aankoop is dat percentage te hoog. De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties met uitzondering van Test Aankoop menen, wat hen betreft, dat de voorgestelde tarieven in het algemeen te hoog zijn. Bovendien is de Raad het eens kunnen worden over een rooster van de financiële referentieinstrumenten die gebruikt zullen worden om de referentieindexen vast te leggen die bepalend zullen zijn voor de automatische aanpassingen van de maximale jaarlijkse kostenpercentages. De Raad heeft ook voorstellen geformuleerd betreffende de principes en methodes voor automatische aanpassing van de maximale jaarlijkse kostenpercentages. Ten slotte stelt de Raad een termijn voor de inwerkingtreding van het nieuwe systeem voor. 3

A. INLEIDING Artikel 21, 1 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, zoals gewijzigd bij de wet van 24 maart 2003, voorziet: "De Koning bepaalt de methode tot vaststelling en, in voorkomend geval, tot aanpassing van de maximale jaarlijkse kostenpercentages en bepaalt het maximale jaarlijkse kostenpercentage in functie van het type, het bedrag en eventueel, de duur van het krediet". Met toepassing van deze bepaling, die op 1 januari 2004 in werking is getreden, werd een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingmodaliteiten van het consumentenkrediet, door de Raad voor het Verbruik onderzocht. De Raad heeft een advies gegeven (advies nr. 323 van 30 juni 2004) waaruit blijkt dat de betrokken partijen verdeeld zijn gebleven over de grote opties van het ontwerp van besluit. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie et de middenstand pleiten immers voor deregulering van de percentages inzake consumentenkrediet, terwijl de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties een daling van de maximale JKP s vragen om de strijd tegen de overmatige schuldenlast aan te binden. Zonder hun respectieve principestandpunten ter sprake te brengen, zijn ze het echter allemaal eens over de noodzaak om de huidige formule te wijzigen, zoals voorzien vanaf 2004. Daarom hebben de leden van de Raad voor het Verbruik afgesproken om opnieuw samen te komen om een akkoord te vinden over een concreet voorstel dat ernaar streeft de tenuitvoerlegging van artikel 21, 1 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet mogelijk te maken. B. ADVIES VAN DE RAAD I. Oude roosters van de maximale jaarlijkse kostenpercentages (JKP s) De Raad herinnert er vooreerst aan dat de maximale jaarlijkse kostenpercentages krachtens het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingmodaliteiten van het consumentenkrediet, zoals laatst aangepast bij koninklijk besluit van 21 maart 1996 (voor de financieringshuur) en koninklijk besluit van 17 maart 1997 (voor de andere soorten krediet), volgens de volgende roosters vastgelegd werden : Leningen en verkopen op afbetaling (Bijlage II van het KB van 4/8/1992, gewijzigd bij KB van 17/3/1997) Montant du crédit Kredietbedrag Jusqu'à 12 Tot 12 De 13 à 24 Van 13 tot 24 De 25 à 48 Van 25 tot 48 Plus de 48 Meer dan 48 Jusqu'à/tot 500 EUR 25,5 % 24% plus de/ meer dan 500EUR 21 % 20,5 % à tot 2.500 EUR plus de/ meer dan 2.500 EUR 17 % 16,5 % 15,5 % à tot 10.000 EUR plus de meer dan 10.000 EUR 14 % 13,5 % 12,5 % 12 % 4

Financieringshuur (Bijlage III van het KB van 4/8/1992, gewijzigd bij KB van 21/3/1996) Montant du crédit Kredietbedrag Jusqu'à 12 Tot 12 De 13 à 24 Van 13 tot 24 De 25 à 48 Van 25 tot 48 Plus de 48 Meer dan 48 Jusqu'à/tot 500 EUR 18 % 17,5 % plus de/ meer dan 500EUR à tot plus de/ meer dan à tot plus de meer dan 2.500 EUR 2.500 EUR 10.000 EUR 16 % 15,5 % 14 % 13,5 % 13 % 10.000 EUR 12,5% 12 % 11,5 % 11 % Kredietopeningen (Bijlage IV van het KB van 4/8/1992, gewijzigd bij KB van 17/3/1997) Montant du crédit Kredietbedrag Ouvertures de crédit avec support carte ayant une fonction dans l'octroi du crédit (*) Kredietopening met een betaal of legitimatiekaart die een functie bezitten bij de kredietverlening (*) à durée déterminée van bepaalde duur Autres ouvertures de crédit Andere kredietopeningen à durée indéterminée van onbepaalde duur jusqu'à/tot 1.250 EUR plus de/meer dan 1.250 EUR 19 % 16 % 13,5 % 13 % 14 % 13,5 % (*)Enkel de kredietopeningen waarvoor de kosten van de kaart in de totale kosten van het krediet begrepen moeten worden en dus ook in het JKP hernomen in het aanbod overeenkomstig artikel 2, 3, 4 a contrario van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingmodaliteiten van het consumentenkrediet. M.a.w., het betreft enkel de kredietopeningen waarvoor de kaart werd opgelegd door de kredietgever als kredietopnemingsmiddel en die een betekenisvolle kost inhoudt te verrekenen in het JKP en te vermelden in het kredietcontract. II. Advies betreffende het nieuwe basisrooster van de maximale jaarlijkse kostenpercentages op basis van een werkdocument verschaft door de FOD Economie In het kader van de uitvoering van artikel 21, 1 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, zoals gewijzigd bij de wet van 24 maart 2003, geeft de Raad hieronder dus commentaar bij een werkdocument van de FOD Economie daterend van 2002, aangepast in functie van de evolutie van referentietarieven tussen 2002 en 2006 en dat dus een voorstel betreft tot aanpassing van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingmodaliteiten van het consumentenkrediet. De heer Hoedt, vertegenwoordiger van de ACV onthoudt zich in verband met dit advies. 5

a) Advies van de vertegenwoordigers van de productie, de distributie et de middenstand alsook van TestAankoop Deze vertegenwoordigers streven een drievoudig doel na: 1. Het geldende systeem vereenvoudigen Zoals men vaststelt, is het huidige systeem gebaseerd op een ingewikkeld geheel van roosters die in totaal 28 tarieven omvatten naar gelang van verschillende categorieën en vormen van krediet. In het hieronder voorgestelde rooster, wordt het aantal tarieven verminderd om de toestand te vereenvoudigen en beter in overeenstemming te brengen met de producten die het meest aanwezig zijn op de markt. Het leek bijvoorbeeld niet meer nodig om voor de financieringshuur specifieke tarieven te behouden, gezien de productie van dit product op de markt marginaal is. 2. Invoering van een automatisch aanpassingssysteem In het huidig systeem dat tot nu toe van kracht is, behoort het toe aan de Koning om minimum om de 6 de maximale jaarlijkse kostenpercentages vast te leggen. Deze regel heeft verschillende moeilijkheden met zich mee gebracht, met meer bepaald als gevolg dat hij sedert 1997 niet meer toegepast werd. In het nieuwe systeem zullen de aanpassingen op objectieve en automatische wijze gebeuren in functie van de evolutie van referentieindexen op de financiële markten. 3. Een redelijk evenwicht bereiken De percentages in het voorgestelde rooster werden vastgelegd vertrekkende van de percentages van 1997 en rekening houdende met de evolutie van de referentieindexen, om tot een niveau van percentages te komen dat door alle partijen als aanvaardbaar mag worden beschouwd. Op basis van deze principes, en onder voorbehoud van wat hierna gezegd wordt, stellen de vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand alsook van TestAankoop het volgende basisrooster van de maximale jaarlijkse kostenpercentages voor het nieuwe systeem voor : Kredietbedrag Verkoop op afbetaling Kredietopeningen en alle overige lening op afbetaling kredietovereenkomsten met uitsluiting van deze financieringshuur en bedoeld in de voorgaande kolom van deze tabel. alle kredietovereenkomsten waarbij de Met kaart (*) Zonder kaart betalingstermijnen en de termijnbedragen gedurende de looptijd doorgaans gelijk blijven. Tot 1.250 EUR 23 % 18 % 13 % Van 1.250 EUR tot 5.000 EUR 16 % 15 % 12,5 % Meer dan 5.000 EUR 13 % 14 % 12 % (*) Met kaart wordt bedoeld : elk instrument voor de elektronische overmaking van fondsen, waarvan de functies worden uitgevoerd door een kaart zoals bedoeld in artikel 2, 5, van de wet van 17 juli 2002 betreffende de transacties uitgevoerd met instrumenten voor de elektronische overmaking van geldmiddelen, waarvoor de kosten van de kaart in de totale kosten van het krediet begrepen moeten worden en dus ook in het jaarlijkse kostenpercentage hernomen in de kredietovereenkomst overeenkomstig artikel 2, 3, 4, a contrario van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingmodaliteiten van het consumentenkrediet. M.a.w., het betreft enkel de kredietopeningen waarvoor de kaart werd opgelegd door de kredietgever als kredietopnemingsmiddel, 6

die beantwoorden aan de definitie van kaart zoals bedoeld in de wet van 17 juli 2002 én die een betekenisvolle kost inhoudt te verrekenen in het J.K.P. en te vermelden in de kredietovereenkomst. De vertegenwoordigers van TestAankoop gaan niet akkoord met het maximale jaarlijkse kostenpercentage van 13% voorgesteld voor de verkopen en leningen op afbetaling van meer dan 5.000. Dit maximale jaarlijkse kostenpercentage is immers hoger dan de huidige maximale jaarlijkse kostenpercentages voor bepaalde kredieten (nu bedragen de maximale jaarlijkse kostenpercentages 12,5 % of 12 % al naar gelang de duur van het contract tussen 25 en 48 of meer dan 48 ligt). Bovendien gaat het vaak om contracten die als herfinanciering dienen en die systematisch tegen het maximale jaarlijkse kostenpercentage afgesloten worden. Het nieuwe voorgestelde maximale jaarlijkse kostenpercentage zou een verhoging van 0,5 à 1 % voor ongeveer 30% van het totaal aantal verkopen en leningen op afbetaling die jaarlijks worden afgesloten, tot gevolg hebben. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand stellen vast dat de specifieke verhoging die door de vertegenwoordigers van TestAankoop gesignaleerd wordt, voortvloeit uit de vereenvoudiging van de tabel van de maximale jaarlijkse kostenpercentages die slechts 9 tarieven in plaats van 28 zou omvatten. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand vestigen de aandacht op het feit dat, als voor bepaalde kredieten van meer dan 5.000 EUR er inderdaad een verhoging van 0,5 à 1% van het maximale jaarlijkse kostenpercentage zou zijn, de voorgestelde tabel een vermindering van het maximale jaarlijkse kostenpercentage invoert voor de meerderheid van de krediettypes, zodat globaal gezien, een evenwicht bereikt wordt. Men kan in het bijzonder vaststellen dat er voor de kredieten op afbetaling van minder dan 1.250 EUR een daling is van het maximale jaarlijkse kostenpercentage die gaat tot 2,5 %, terwijl voor de kredieten op afbetaling van 1.250 à 2.500 EUR er een daling is die gaat tot 5 % en dat voor de kredietopeningen het maximale jaarlijkse kostenpercentage een daling ondergaat die tot 2 % gaat. Tenslotte moet worden verduidelijkt dat als de schijf van de leningen en verkopen op afbetaling van meer dan 5000 inderdaad ongeveer 30% van het aantal afgesloten contracten vertegenwoordigt, het grotendeels gaat om autofinancieringen, waarvan de tarieven ver van de wettelijke maxima liggen. b) Advies van de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties, met uitzondering van deze van TestAankoop Al kunnen ze instemmen met het drievoudig doel nagestreefd en beschreven in punt II A van dit advies, de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties met uitzondering van deze van TestAankoop, menen dat de maximale jaarlijkse kostenpercentages aangenomen in 1997 te hoog waren en dat de nieuwe maximale jaarlijkse kostenpercentages bijgevolg ook te hoog zijn. Gezien de Regering in het kader van het actieplan 2006/2007 aangekondigd heeft dat een ambitieus programma uitgewerkt zou worden in het raam van het voorkomen van een overmatige schuldenlast en dat veel aandacht zal worden geschonken aan de budgettaire begeleiding en aan alle vormen van consumentenkrediet waarvan de tarieven tot redelijke proporties moeten worden teruggebracht, vragen deze vertegenwoordigers dat de berekeningsbasis van deze maximale jaarlijkse kostenpercentages opnieuw aandachtig zou worden onderzocht. Wat betreft het hierboven voorgestelde tariefrooster, maken dezelfde vertegenwoordigers zich ongerust over de vaststelling dat de tarieven van de kredietopeningen met kaart bijzonder hoog blijven (tot 18 %). Ze merken op dat het verschil tussen de kredietopeningen met of zonder kaart niet altijd duidelijk is. En het verwondert hen te zien dat de kosten van de kaart tot 5% vertegenwoordigen (met name, het verschil tussen de maximale jaarlijkse kostenpercentages voor een krediet met of zonder kaart) terwijl, met uitzondering van de Visa/Mastercardkaarten (die meer functies aanbieden dan het gebruik van krediet), de meeste kaarten die gebonden zijn aan een kredietopening te maken hebben met een beleid van klantenbinding van de consumenten en dus een "belang" in hoofde van de kredietgever vertegenwoordigen. Zij stellen dus voor dat het onderscheid tussen de kredietopeningen met en zonder kaart zou opgeheven worden en dat de maximale jaarlijkse kostenpercentages toegepast op de kredietopeningen gelijk zouden gemaakt worden aan deze opgenomen in het rooster voor de kredietopeningen zonder kaart. 7

Bovendien kunnen ze de voorgestelde maximale jaarlijkse kostenpercentages voor het geheel van de verkopen en leningen op afbetaling niet aanvaarden. Het blijkt immers dat de maximale jaarlijkse kostenpercentages die nu van toepassing zijn al te hoog en te duur zijn voor de consumenten en de oorzaak zijn van veel problemen van overmatige schuldenlast. Dit betreft meer in het bijzonder de verkopen en leningen op afbetaling van minder dan 1.250. Terwijl dit soort "klein" krediet hoofdzakelijk bestemd is voor consumenten met een zwakke koopkracht, doet een maximaal jaarlijks kostenpercentage zo hoog als 23 % niets anders dan deze categorie consumenten te benadelen en ze in moeilijke situaties te plaatsen in termen van terugbetaling en risico's om terecht te komen in de spiraal van overmatige schuldenlast. Ze vragen dus dat de maximale jaarlijkse kostenpercentages voor de verkopen en leningen op afbetaling verminderd zouden worden op zijn minst in volgende verhoudingen: minder dan 1.250 : 16% van 1.250 tot 5.000 : 14 % meer dan 5.000 : 12 % III. Rooster van de financiële referentieinstrumenten Onder voorbehoud van de opmerkingen geformuleerd door de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties uitgezonderd deze van TestAankoop over de structuur van het hierboven voorgestelde basisrooster van de maximale jaarlijkse kostenpercentages en over het niveau van de beoogde maximale percentages, stelt de Raad voor dat de financiële instrumenten opgenomen in de volgende tabel gebruikt zouden worden om de referentieindexen vast te leggen die de automatische aanpassingen van de maximale jaarlijkse kostenpercentages zullen bepalen: Kredietbedrag Verkoop op afbetaling lening op afbetaling financieringshuur en alle kredietovereenkomsten waarbij de betalingstermijnen en de termijnbedragen gedurende de looptijd doorgaans gelijk blijven. Tot 1.250 EUR Schatkistcertificaten op 12 Van 1.250 EUR tot 5.000 EUR Kredietopeningen en alle overige kredietovereenkomsten met uitsluiting van deze bedoeld in de voorgaande kolom van deze tabel. Met kaart EURIBOR à 3 Zonder kaart EURIBOR à 3 OLO op 24 EURIBOR à 3 EURIBOR à 3 Meer dan 5.000 EUR OLO op 36 EURIBOR à 3 EURIBOR à 3 8

IV. Principes en automatische aanpassingsmethode De Raad doet volgende voorstellen: 1 Basisprincipes De Raad stelt voor dat de maximale jaarlijkse kostenpercentages van toepassing op de kredieten onderworpen aan de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet vastgelegd zouden worden tegen de tarieven opgenomen in het basisrooster van de maximale jaarlijkse kostenpercentages volgens de indeling van de verschillende krediettypes die er gemaakt wordt, en rekening houdende met de opeenvolgende aanpassingen verbonden met de referentieindexen na de inwerkingtreding van dit rooster. Deze maximale jaarlijkse kostenpercentages zouden twee keer per jaar moeten aangepast kunnen worden 2 Berekeningmethode en methode tot automatische aanpassing De Raad stelt volgende methode voor, voor de berekening van de opeenvolgende automatische aanpassingen. Behalve voor de eerste aanpassing volgend op het in voege treden van het nieuwe systeem, bestaan de referentieindexen uit de maandelijkse gemiddelde waarde van de maand maart en van de maand september van een kalenderjaar van de financiële instrumenten voorgesteld in het rooster van de referentieindexen, in functie van de classificatie van de verschillende krediettypes die er gemaakt wordt. Voor wat betreft de eerste aanpassing volgend op het in voege treden van het koninklijk besluit, stelt de Raad voor dat ze gemaakt zou worden op basis van de referentieindexen van de maand maart 2006. Deze oplossing zal het mogelijk maken elke discussie te vermijden en de waarde van het voorgestelde basisrooster, dat in maart 2006 geactualiseerd werd, te behouden. De referentieindexen worden afgerond tot op twee decimalen na de komma. Indien de derde decimaal vijf of meer bedraagt, wordt de tweede decimaal naar boven afgerond. In de overige gevallen wordt geen rekening gehouden met de derde decimaal. Wanneer de referentieindexen van de maand maart of van de maand september van een kalenderjaar met minstens 0,75 punten gewijzigd is ten aanzien van de indexen gebruikt bij de vorige aanpassing, dan wijzigen de referentietarieven in dezelfde zin en met hetzelfde aantal procentpunten van deze wijziging tussen de voorgaande en de nieuwe referentieindexen. De op die manier verkregen nieuwe referentietarieven vormen de berekeningsbasis van de volgende aanpassingen. De nieuwe maximale jaarlijkse kostenpercentages van toepassing op de consumentenkredieten worden verkregen door de nieuwe referentietarieven af te ronden naar de dichtst bij gelegen eenheid of halve eenheid. Opmerkingen In het voorgestelde mechanisme worden drie verschillende concepten gebruikt : de referentieindex, het referentietarief en het maximale jaarlijkse kostenpercentage. De referentieindex vormt het gemiddelde, van de maand maart of de maand september van een kalenderjaar, van de waarde van de financiële referentieinstrumenten opgenomen in het voorgestelde rooster. 9

Het referentietarief is het percentage waarop de mathematische evolutie van de referentieindexen wordt toegepast en dat het nieuwe jaarlijkse kostenpercentage vastlegt voor het betreffende krediettype. Het referentietarief is dus verschillend van het maximale jaarlijkse kostenpercentage, behalve voor wat de eerste aanpassing volgend op de inwerkingtreding van het nieuwe systeem betreft waarbij de voorgestelde maximale jaarlijkse percentages ook als referentietarieven zullen dienen. Het toepasselijke maximale jaarlijkse kostenpercentage stemt overeen met de afgeronde referentietarieven. Een duidelijk verschil tussen het referentietarief en het jaarlijkse kostenpercentage heeft tot doel te vermijden dat de opeenvolgende evoluties van de referentieindexen zouden toegepast worden op afgeronde percentages en er een verschil zou ontstaan met de werkelijke opeenvolgende wijzigingen. Als men bijvoorbeeld een maximaal jaarlijks kostenpercentage neemt van 13 % en de referentieindex zou met 0,80 % toenemen, zou dat een referentietarief geven van 13,80 %, dat een jaarlijkse kostenpercentage van 14 % zou geven ingevolge de afrondingsregels. Als men achteraf opnieuw een stijging van het referentietarief zou hebben van 0,80 % en men deze evolutie rechtstreeks zou toepassen op het vorige jaarlijkse kostenpercentage, zou dat een percentage geven van 14,80 % afgerond op 15 % voor het jaarlijkse kostenpercentage. Met andere woorden zou het jaarlijkse kostenpercentage ingevolge de afronding sneller toenemen (+ 2 % in het voorbeeld) dan de werkelijke wijziging van de referentieindex (+ 1,60 % in het voorbeeld). In het voorstel moet de wijziging van de referentieindex slechts op het referentietarief worden toegepast dat een niet afgerond percentage is. In het genoemde voorstel zou het referentietarief van 13 % twee opeenvolgende keren met 0,80 % verhoogd zijn, wat leidt tot een referentietarief van 14,60 %, dat een jaarlijkse kostenpercentage zou geven van 14,50 % ingevolge de afrondingsregels. 3 Bekendmaking De Raad stelt voor dat de nieuwe maximale jaarlijkse kostenpercentages, de nieuwe referentietarieven en de nieuwe referentieindexen onder de vorm van een bericht, in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt zouden worden. De nieuwe maximale jaarlijkse kostenpercentages zouden in werking moeten treden de eerste dag van de tweede maand volgend op deze van de bekendmaking ervan om de kredietgevers een minimum termijn van een maand te geven om hun documenten aan te passen en om hen toe te laten de consumenten te informeren, in bijzonder in het raam van artikel 59 van de wet op het consumentenkrediet waarbij in een verplichte maandelijkse informatie inzake kredietopeningen wordt voorzien. V. Inwerkingtreding van het nieuwe systeem De Raad stelt voor dat het koninklijk besluit waarmee de hierboven uitgewerkte principes aangenomen worden, in voege zou treden op de eerste dag van de vierde maand volgend op deze bekendmaking. 10

LEDEN AANWEZIG OP DE PLENAIRE VERGADERING VAN DE RAAD VOOR HET VERBRUIK VAN 18 MEI 2006 VOORGEZETEN DOOR DE HEER ROBERT GEURTS 1. Leden die de organisaties van de consumenten vertegenwoordigen : Effectieve : Mevrouw DOMONTNAERT (TestAankoop) De heer DUCART (TestAankoop) Mevrouw DE ROECKISEBAERT (Gezinsbond) Mevrouw GAUDIER (Ligue des Familles) De heer HOEDT (A.C.V.) Mevrouw JONCKHEERE (ACLVB) Plaatsvervangende : De heer QUINTARD (FGTB) De heer DE BIE (TestAankoop) 2. Leden die de organisaties van de productie vertegenwoordigen : Effectieve : De heer DECHEVRE (Febelfin) Mevrouw SWEERTS (Febelfin) De heer VAN OLDENEEL (Assuralia) De heer WALSCHOT (Agoria) Plaatsvervangende: De heer GHEUR (V.B.O) Mevrouw SEPUL (Raad voor de Reclame) 3. Leden die de organisaties van de distributie vertegenwoordigen : Effectieve : De heer de LAMINNE de BEX (Fedis) Mevrouw PINT (Fedis) 4. Leden die de organisaties van de Middenstand vertegenwoordigen : Effectief : De heer VERHAMME (Unizo) 5. Deskundigen : De heer DEJEMEPPE (Strategische cel van de Minister van Consumentenzaken) Mevrouw KYNDT (OIVO) De heer VANDERCAMMEN (OIVO) Mevrouw VAN DEN BROECK (OIVO) De heer VAN POUCKE (Strategische cel van de Minister van Consumentenzaken) 11