23 december Het verzoek van [X] Wat aan het verzoek voorafging

Vergelijkbare documenten
1. Het verzoek en hetgeen daaraan ten grondslag wordt gelegd

Datum uitspraak: 21 februari 2017 Datum publicatie: 23 maart Relevante artikelen: 6.5.5, 6.5.5, 6.5.8, en 5.6.1

[X] biedt aan Universitaire Medische Centra in Nederland een scholarship, hierna ook te noemen het Budget, aan.

1.2 Bij haar adviesaanvraag heeft [X] een aantal documenten gevoegd, namelijk het Protocol [A] van juli 2012 en de daarbij behorende bijlagen.

23 mei Het verzoek

BESLISSING. gezamenlijk hierna te noemen: Meduon c.s., afzonderlijk respectievelijk Meduon Holding, Bosman Medische Hulpmiddelen en Zuzz.

In het verzoek stelt de Kliniek, onder meer verwijzende naar enkele wetenschappelijke publicaties, dat:

Vergoeding voor deelname aan Patiënt Ambassador Programma s Voorwaardelijk Positief

Op 25 augustus 2010 is het volgende advies (A10.066) gegeven.

Op 9 november 2006 is het volgende advies (A06.038) gegeven. 1. Het verzoek van X:

Op 24 mei 2007 is het volgende advies (A07.013) gegeven.

inzake de toelating van reclame-uitingen voor het product Prioderm van Meda Pharma B.V.

7 november Het verzoek:

De inhoud van voornoemde documenten geldt als hier ingelast.

De inhoud van voornoemde documenten geldt als hier ingelast.

Op 8 februari 2011 is het volgende advies (A11.004) gegeven. 1. Het verzoek:

Toelichting bij de Gedragscode Geneesmiddelenreclame

X zorgt voor de navolgende maatregelen tijdens haar congressen:

BINDEND ADVIES , p. 1/6

ANONIEM Bindend advies

Utrecht, januari 2015

7 augustus Het verzoek van [X]

Advies bijeenkomst product introductie Wenen

ANONIEM Bindend advies

ANONIEM BINDEND ADVIES

Op 21 maart 2006 is het volgende advies (A06.006) gegeven.

Utrecht, januari 2015

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

[Bijeenkomst Y] wordt gesponsord door [X]. [X] verzorgt tevens de logistieke organisatie van deze bijeenkomst.

ANONIEM BINDEND ADVIES

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ANONIEM BINDEND ADVIES

Advies Betaling via inkooporganisatie

1 juli Het verzoek van [X]

Sprekers op het congres hebben geen banden met de industrie. De industrie heeft voorts geen enkele invloed op de totstandkoming van het programma.

ANONIEM BINDEND ADVIES

CENTRAAL COLLEGE VOOR DE FARMACIE BESLUIT NO. 11 BESLUIT REGISTRATIE EN HERREGISTRATIE ZIEKENHUISFARMACIE

Opiniestuk in landelijk dagblad waarin naam van receptgeneesmiddel wordt genoemd. Geen publieksreclame.

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ANONIEM BINDEND ADVIES

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

De operationele ICT-infrastructuur wordt geleverd door Z. De deelnemende apothekers sluiten zelf een overeenkomst met Z.

Utrecht, januari 2015

Advies A Business card services; vervolgvraag n.a.v. A Achtergrondinformatie

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene.

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES

Inzet van middelen: Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel

prof. mr. F.R. Salomons (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. A. Rutten-Roos en mr. FP. Peijster.

Geneesmiddelenreclame en congressen. Jan Verschoor (CGR) 7 november 2016 MPI, Nieuwegein

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES

Verklaring van belangen

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM Bindend advies

1. Er is sprake van medisch wetenschappelijk onderzoek én

ANONIEM BINDEND ADVIES

BELEIDSREGEL BR/CU-2018

De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier ingelast.

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Verklaring van belangen

ANONIEM BINDEND ADVIES

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ANONIEM BINDEND ADVIES

Datum uitspraak: 21 oktober 2016 Datum publicatie: 8 november Relevante artikelen: 6.5.1, 6.5.3, 6.5.5

CENTRAAL COLLEGE VOOR DE FARMACIE BESLUIT NO REGISTRATIE EN HERREGISTRATIE OPENBARE FARMACIE

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

Uitspraak d.d. 10 januari 1986 MI Griffie 3699/85 Type: ws. HET GERECHTSHOF TE s-gravenhage, eerste meervoudige belastingkamer.

ANONIEM BINDEND ADVIES

nwmo toetsingskader Eveline Loriaux projectleider 4 oktober 2017 Jaarcongres DCRF

ANONIEM BINDEND ADVIES

De werkafspraken hebben vooralsnog alleen betrekking op geneesmiddelenreclame in de zin van hoofdstuk 9 van de Geneesmiddelenwet.

Op 2 november 2010 is het volgende advies (A10.099) gegeven.

ANONIEM BINDEND ADVIES

Inleiding 3 Resultaten toezichtbezoek 4 Conclusies 9

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

ANONIEM BINDEND ADVIES

X vraagt advies over de toelaatbaarheid van deze vorm van sponsoring.

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende:

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

ANONIEM BINDEND ADVIES

Verklaring van belangen

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES

Verklaring van belangen

ANONIEM ADVIES. : A te B vs. C te D : Hulpmiddelenzorg, siliconen armprothese Zaaknummer : Zittingsdatum : 27 augustus 2008

Uitwerking Normen Gunstbetoon artikelen 12 en 13, 16 t/m 22 Gedragscode Geneesmiddelenreclame

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Transcriptie:

23 december 2014 ADVIES (AA14.106) van de Codecommissie op verzoek van [X] op de voet van artikel 59 van het Reglement van de Codecommissie en de Commissie van Beroep van de Stichting Code Geneesmiddelenreclame, uitgebracht door de voorzitter van de Codecommissie. De Codecommissie heeft kennis genomen van de adviesaanvraag met bijlagen van 3 november 2014, en de nadere toelichting bij e-mail van 8 december 2014, van [mw. Y], werkzaam bij [X]. 1. Het verzoek van [X] Wat aan het verzoek voorafging 1.1 Bij eerdere adviesaanvraag van 9 april 2014 heeft [X] te kennen gegeven voornemens te zijn een [onderzoek Y] (gesponsord door [bedrijf Z] te Amsterdam) te laten doen bij[ziekte A] patiënten, al dan niet behandeld met [geneesmiddel B]. De Codecommissie heeft dienaangaande een advies afgegeven d.d. 5 mei 2014 (A14.028). 1.1.1 In het bovenvermelde advies van de Codecommissie d.d. 5 mei 2014 is onder meer vermeld: (..) De onderzoeker ontvangt een eenmalige opstart vergoeding van 1.000,-- en tevens per patiënt een vergoeding van maximaal 2.625,-. Deze vergoedingen zijn als volgt zijn opgebouwd: start up fee 1.000,--; baseline 600,--; month 3, 6 year 1 en 2 telkens 375,-- en voorts 150,-- bi yearly follow up en 375,-- wegens additional follow up for [geneesmiddel B]. In het advies is voorts onder meer overwogen, dat geen sprake is van een aan de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) onderworpen onderzoek. Onderzocht is of het niet-wmo-plichtige onderzoek aan de daaraan te stellen eisen voldoet. Met name zijn daar genoemd, dat: -a. er een dienstsverleningsovereenkomst dient te zijn, die schriftelijk is vastgelegd; -b. de doelstelling en de uitvoering van het onderzoek helder dienen te zijn omschreven; -c. de doelstelling van het onderzoek zinvol en legitiem dient te zijn en de opzet en uitvoering ervan voldoende kwaliteit behoren te waarborgen; -d. de te betalen vergoeding in een redelijke verhouding dient te staan tot de verrichte werkzaamheden. De Codecommissie is in het advies tot het oordeel gekomen dat aan de eisen a, b en c wordt voldaan. Met betrekking tot de eis onder d is geoordeeld, dat aan die eis niet wordt voldaan. Daarbij is het volgende overwogen: (..)Bij de beoordeling van een redelijke verhouding tussen werkzaamheden en vergoeding speelt voorts een rol wat de opleiding is geweest van de artsen die aan het onderzoek deelnemen. Naarmate de opleiding hoger is, kan met een hogere vergoeding worden ingestemd. De stukken die verzoekster heeft ingediend, bevatten geen gegevens op dit punt. Verzoekster heeft telefonisch laten weten dat de medewerking zal worden verleend door medisch specialisten. Hier zal daarom van uit worden gegaan.

Het uurtarief voor medisch specialisten bedraagt 140,--. Dit bedrag wordt als een redelijke vergoeding aangemerkt. Wanneer dit bedrag wordt vergeleken met de bedragen die voor verzoekster voor ogen heeft, moet worden vastgesteld dat die bedragen hoger zijn dan wat door de Codecommissie als redelijk word aangemerkt. Verzoekster heeft een uurtarief van 150,-- aangehouden. Inzoverre kan daarom niet positief worden geadviseerd. De Codecommissie moet tenslotte nog ingaan op de start up fee van 1.000,--, die verzoekster aan iedere deelnemende arts wil betalen. De gegevens die verzoekster heeft verstrekt, houden weliswaar wel in welke bezigheden hiermee vergoed zullen worden, maar niets ten aanzien van de tijd die een arts daaraan zal moeten besteden. In het laatst verstrekte stuk staat dat het aantal uren Not applicable is. Bij deze stand van zaken kan de Codecommissie niet beoordelen in hoeverre van een redelijke vergoeding gesproken kan worden. Een en ander leidt tot een negatief advies. (..). 1.2 Op 8 juli 2014 heeft [X] een nader verzoek ingediend. In deze hernieuwde adviesaanvraag vermeldt [X] dat: - de onderzoeker een eenmalige opstartvergoeding van 1.500,-- ontvangt en tevens een aanvullende vergoeding (onderstrepingen door Codecommissie) per patiënt, afhankelijk van de subpopulatie waartoe de patiënt behoort; - er drie potentiële patiëntengroepen zijn geïdentificeerd, te weten: * patiënten die al worden behandeld, zijnde patiënten die nooit [geneesmiddel B] zullen ontvangen; * patiënten die niet eerder met [geneesmiddel B] zijn behandeld en bij aanvang van hun deelname meteen starten met [geneesmiddel B]; * patiënten die niet eerder met [geneesmiddel B] zijn behandeld en ergens in de komende 15 jaar zullen worden behandeld met [geneesmiddel B], in welk geval de milestone visites worden herhaald en de follow up visites worden herstart; - er in Nederland 8 patiënten zijn behandeld, van wie 7 nog in leven zijn, die worden uitgenodigd om aan het onderzoek deel te nemen maar nooit [geneesmiddel B] zullen ontvangen; - er een pool van 6 patiënten in Nederland is die nog geen behandeling hebben ontvangen en misschien met een behandeling zullen starten in de toekomst; - de hoofdonderzoeker in deze is [prof. dr. C], een expert op het gebied van [ziekte A], die in het verleden 8 patiënten heeft behandeld met de voorganger van het middel [geneesmiddel B]; - met dit niveau van expertise wordt gewerkt omdat het hier om een hoofdonderzoek gaat waarvan de [therapie D] als eerste in Europa is goedgekeurd. 1.2.1 In het daaropvolgende advies (A14.057) is overwogen: (..) 1.3.1. In de overgelegde tabellen worden de eenmalige opstartvergoeding en de aanvullende vergoeding per patiënten subgroep nader gespecificeerd. In de tabellen betreffende de aanvullende vergoeding wordt tevens een uitsplitsing gemaakt naar de werkzaamheden -baseline, de onderzoeken per maanden 3 en 6, jaar 1 en 2 en (half)jaarlijkse follow ups (waaronder pre- en post-[geneesmiddel B])-, die de arts en de verpleegkundige verrichten en de tijd die arts en verpleegkundige daaraan besteden. Voor de arts wordt uitgegaan van een uurtarief van 150,-- en voor de verpleegkundige van 75,--. 1.3.2. Bij e-mail van 11 augustus 2014 heeft [X] desverzocht een nadere toelichting gegeven op de in de tabellen vermelde honoraria in samenhang met de honoraria die zijn vermeld in de [Agreement E], zijnde de overeenkomst tussen [X] en onder meer het [ziekenhuis F] te Amsterdam, geaccordeerd door de hoofdonderzoeker [prof. dr. C]. 2. De beoordeling van het verzoek 2. De Codecommissie stelt voorop dat op het verzoek van toepassing zijn de bepalingen uit de Gedragscode Geneesmiddelenreclame (hierna: de Gedragscode) zoals deze gelden sedert 16 mei 2014.

2.1. De Codecommissie heeft geen reden terug te komen op het oordeel dat geen sprake is van een aan de WMO onderworpen onderzoek, noch op het oordeel dat aan de (thans in art. 6.3.2. van de Gedragscode vermelde) eisen a, b en c, als geformuleerd in het eerdere advies van 5 mei 2014 en hiervoor onder 1.2. aangehaald, wordt voldaan. Gezien de eerdere beoordeling bij advies van 5 mei 2014 spitst de beoordeling zich thans toe op de vraag of voldaan is aan het criterium dat de te betalen vergoeding in een redelijke verhouding dient te staan tot de verrichte werkzaamheden. De beloning van de onderzoeker/medisch specialist 2.2.In de Gedragscode wordt in de toelichting op artikel 6.3.3. (waarin voormeld criterium is opgenomen) - anders dan voorheen- aangegeven dat geen aanleiding wordt gezien boven de redelijke normtarieven een differentiatie toe te staan op basis van kwalificaties van de betrokken beroepsbeoefenaar. In de toelichting wordt als normtarief voor de medisch specialist genoemd een bedrag van 140,-- per uur; een tarief dat ook in het eerdere advies is vermeld en dat in overeenstemming is met het daarin vermelde rapport Adviesraden farmaceutische industrie getoetst aan reclameregels van december 2012 van de IGZ. Zulks in aanmerking nemende bestaat er geen reden in deze uit te gaan van een hoger (norm)tarief dan 140,-- voor de medisch specialist. De Codecommissie betrekt daarbij dat bij de eerdere adviesaanvraag -zie citaat onder 1.2.- door [X] te kennen is gegeven dat medewerking aan het onderzoek wordt verleend door medisch specialisten, zodat ook de kennelijke poging om de beloning te koppelen enkel aan de kwaliteit van de hoofdonderzoeker, die bij uitstek gespecialiseerd zou zijn op het door het onderzoek bestreken medisch gebied, grond mist. De Codecommissie merkt hierbij op dat op zich wel, gezien ook de toelichting bij art. 6.3.3. van de Gedragscode en het rapport Adviesraden farmaceutische industrie getoetst aan reclameregels, op zich een hoger /uurtarief voor de hoofdonderzoeker, [prof. dr. C], kan gelden (ad 200,--) maar uiteraard dan slechts inzoverre deze zelf onderzoek verricht als vermeld in de tabellen. De beloning van de onderzoeker/verpleegkundige 2.3. Als eerder geoordeeld (zie het advies van 26 mei 2014, AA14.042) is een tarief ad 75,-- voor de onderzoeker/verpleegkundige in dit verband als redelijk aan te merken. De vergoedingen, gelieerd aan de verschillende onderzoeken 2.4. In de overgelegde tabellen betreffende de aanvullende vergoeding wordt tevens een uitsplitsing gemaakt naar de werkzaamheden (zie hiervoor onder 1.3.1.) die de arts en de verpleegkundige verrichten en de tijd die arts en verpleegkundige daaraan besteden. De Codecommissie heeft geen aanleiding de aldaar nader vermelde verrichtingen/onderzoeken en gemaakte inschatting van tijd, die de medisch specialist en verpleegkundige aan de te verrichten onderzoeken besteden, niet als reëel respectievelijk redelijk aan te merken. 2.4.1. Als hiervoor opgemerkt heeft [X] desverzocht een nadere toelichting gegeven op de in de tabellen vermelde honoraria in samenhang met de honoraria die zijn vermeld in de [Agreement E]. De toelichting geeft (met de tabellen) aan hetgeen in bepaalde scenario s, gelieerd aan de patiënten subgroepen, aan vergoeding mogelijk is voor de door de medisch specialist en de verpleegkundige mogelijk te verrichten onderzoeken. De in deze tabellen vermelde, per scenario geschatte, vergoedingen zijn -naar de Codecommissie uit de nadere toelichting bij e-mail van 11 augustus 2014 is gebleken- gegrond op de in de [Agreement E] vermelde tarieven/honoraria. Inzoverre is het beeld duidelijk. Zulks laat echter onverlet dat in de verschillende scenario s voor de vergoedingen uit wordt gegaan van een, waar het betreft de medische specialist, naar het oordeel van de Codecommissie niet als redelijke beloning aan te merken uurtarief van 150,--. 2.5. Het vorenoverwogene leidt ertoe dat, waar de Codecommissie geen grond heeft te veronderstellen dat het onderzoek overigens niet aan de in deze aan te leggen toets voldoet, het oordeel positief kan zijn, behoudens voorzover het betreft de beloning voor de medisch specialist. Het is aan partijen om betreffende de in de [Agreement E] dienaangaande gemaakte afspraak nadere overeenstemming te bereiken. (..). 1.3. Thans dient [X] voor de derde maal een verzoek in, dat betrekking heeft op hetzelfde onderzoek als waarop de eerdere verzoeken betrekking hadden.

In haar verzoek geeft [X] aan dat: - de vergoeding voor de hoofdonderzoeker en de co-onderzoeker wordt gesteld op 140,-- per uur, in plaats van de eerdere vergoeding ad 150,-- per uur; - de afdeling waarin de onderzoeker werkzaam is een eenmalige opstartvergoeding van 3.000,-- ontvangt, welke vergoeding bestaat uit een vergoeding van 1.420,-- en een van 1.580,-- terzake overheadkosten, berekend door [ziekenhuis F]; - de afdeling tevens een aanvullende vergoeding per patiënt ontvangt, afhankelijk van de subpopulatie waartoe een patiënt behoort, een en ander nader gespecificeerd in tabellen. 1.3.1 In een desverzochte nadere toelichting geeft [X] onder meer aan dat: - de vergoeding ad 1.420,-- eerder werd overeengekomen als redelijke vergoeding voor het opstarttraject en [ziekenhuis F] tevens eigen overheadkosten in rekening brengt die zij stelt op 1.580,--, maar waarvan [ziekenhuis F] ook heeft aangegeven dat zij akkoord kan gaan met een totaal bedrag van 1.420,-- als het bedrag ad 3.000,-- te hoog wordt bevonden; - er een telfout is gemaakt rond de samenstelling van het eerder vermelde bedrag van 1.580,--. 2. De beoordeling van het verzoek 2.1 Hetgeen in beide voorgaande adviezen is overwogen dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. Gezien hetgeen in voorgaande adviezen is overwogen behoeft de Codecommissie, nu het verzoek nog immer hetzelfde onderzoek betreft, enkel in te gaan op (a) de vergoeding van de onderzoeker / medisch specialist en op (b) de vergoeding van overheadkosten, en dan met name op de vraag of deze in een redelijke verhouding staan tot de verrichte / te verrichten werkzaamheden. Dienaangaande overweegt de Codecommissie als volgt, waarbij voorop wordt gesteld dat: - de subpopulaties niet zijn gewijzigd; - de thans overgelegde tabellen, waarin de vergoeding per subpopulatie is gespecificeerd voor de onderzoeker / medisch specialist en de verpleegkundige geen ander aantal te besteden uren vermelden dan eerder aangegeven en enkel het uurloon van de onderzoeker / medisch specialist is gewijzigd in 140,--; - in die nadere tabellen een nadere vergoeding ad 1.580,-- is opgenomen aangaande overheadkosten voor [ziekenhuis F]. 2.2 De beloning van de onderzoeker / medisch specialist In navolging van het laatste advies is het uurloon van de onderzoeker en co-onderzoeker op 140,-- gesteld. De Codecommissie gaat ervan uit dat zowel de onderzoeker als de coonderzoeker -de laatste functie kwam eerder niet voor- een medisch specialist betreft, in welk geval de beloning conform het in het kader van artikel 6.3.3. van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame vermelde tarief is. 2.3 De vergoeding voor overheadkosten Voor deze vergoeding wordt in de nadere tabel (nr. 1) een urenspecificatie gegeven. Het betreft deels uren / tijd in het opstarten van het onderzoek, waarvoor de onderzoeker / medisch specialist en de verpleegkundige ook een vergoeding ontvangen. Echter, niet wordt

aangegeven noch wordt anderszins duidelijk gemaakt, op welke grond die uren -naast de uren waarvoor de onderzoeker / medisch specialist en verpleegkundige op dezelfde deelgebieden worden vergoed- vergoed dienen te worden en waaruit dan die overheadkosten bestaan, waaraan, anders gezegd, die kosten zijn gelieerd. Vreemd doet in dit verband ook aan dat terzake de andere vergoedingen (in de tabellen 2 e.v.) geen overheadkosten in rekening worden gebracht. De Codecommissie ziet dan ook, nog daargelaten dat in tabel 1 de betreffende uren zonder enige verduidelijking dienaangaande in de loop van dit derde verzoek nog eens zijn aangepast, geen afdoende reden hier uit te gaan van een adequate, in redelijke verhouding tot de verrichte / te verrichten werkzaamheden staande vergoeding. 2.4 Het vorenoverwogene leidt ertoe dat de Codecommissie een positief oordeel kan geven behoudens voorzover de vergoeding/beloning ziet op overheadkosten. 3. Kosten De Codecommissie bepaalt dat de aan deze adviesaanvraag verbonden kosten aan [X] separaat in rekening zullen worden gebracht. Aldus gedaan te Amsterdam op 23 december 2014 door mr. L.A.J. Nuijten, voorzitter Codecommissie.