Voor het zoeken in dit bestand kunt u gebruik maken van de zoekfunctie van Acrobat Reader (Bewerken>Zoeken). Collectieve arbeidsovereenkomst voor het reprografisch bedrijf 2007-2009 Tussen ondergetekenden, Vereniging Repro Nederland, gevestigd te Amsterdam, partij ter eenre zijde, en FNV Kiem en de Dienstenbond CNV h.o.d.n. CNV Media partij ter andere zijde, is de navolgende (gewijzigde) collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan, die een werkingsduur zal hebben van 1 februari 2007 t/m 31 januari 2009. Amsterdam, augustus 2007 Vereniging Repro Nederland FNV Kiem CNV Media
Inhoud Trefwoorden-register 1 Werkingssfeer en definities 7 Werkingssfeer 7 Definities 7 2 Algemene verplichtingen en verbodsbepalingen 9 Aanstellingsbrief 9 Verplichting Spaarloonfonds, Algemeen Sociaal Fonds en Fonds Werktijdvermindering Oudere Werknemers 9 Opzegtermijnen bij ontslag 9 Voortzetting of beëindiging dienstverband voor bepaalde tijd 10 Ontslag tijdens arbeidsongeschiktheid 10 Ontslag wegens fusie, liquidatie en reorganisatie 11 Wijzigingen in de productie-apparatuur 11 Thuiswerkers en oproepkrachten 11 Terugkeer na arbeidsongeschiktheid 11 Aanpassing arbeidsduur 11 Vervroegde uittreding 12 3 Arbeidstijden 13 Afspraken over arbeidstijden 13 Arbeid op zon- en feestdagen 13 Ploegendiensten 14 Arbeid buiten de normale werktijd 14 4 Indeling werknemers en loonbepalingen 16 Indeling werknemers 16 Basis-maandlonen 16 Toeslagen 19 Loonbetaling 19 5 Vakantie, vakantietoeslag en verzuim 20 Vakantie 20 Vakantietoeslag 21 Vakantietoeslag WAO, WIA, WW aftrekbaar 23 Verzuim met behoud van loon 23 Uitoefening kiesrecht, bezoek aan huisarts e.d. 24 Verzuim zonder behoud van loon 24 Duurzaam samenleven 25 6 Arbeidsongeschiktheid 26 Loon bij arbeidsongeschiktheid 26 Aanvullingen op loon en/of WIA-uitkering 28 Aanvulling in geval van beperkte gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (15 tot 35 procent) 29 Voorschot bij vordering jegens derden 30 Beperking recht op aanvulling 30 Verzekering WGA-hiaat 30 Verzekering werkgeversverplichtingen 31 7 Vertrouwenslieden en personeelscommissies 32 Vertrouwenslieden; ontslag vertrouwenslieden 32 Ontslag leden personeelscommissie 33 8 Opleidingen en werkgelegenheid 34 Opleidingsrecht 34 Cursus Nederlandse taal 34 Loopbaan en loopbaanadvies 34 Stageplaatsen 35 9 Overleg in de onderneming 36 Overleg over werkgelegenheid 36 Overleg over milieu en arbeidsomstandigheden 36 Overleg over het voorkomen en beperken van arbeidsongeschiktheid 36 Decentrale afspraken 37 Besluitvorming bij decentrale afspraken 37 10 Bedrijfsinstantie, rechtspraak 39 Uitvoerend Comité 39 Het bureau van het Uitvoerend Comité 39 Taak en bevoegdheid van het Uitvoerend Comité 39 Geschillen 40 Aanhangig maken van geschillen 40 Wijze van aanhangig maken van geschillen 41
Verschijning voor het Uitvoerend Comité 41 Nakoming uitspraken 42 Oplegging der kosten 42 Competentie t.a.v. niet bij partijen aangeslotenen 42 11 Slotbepalingen 44 Wets- en andere bepalingen van overheidswege 44 Duur van de overeenkomst 44 Bijlage 1 Protocollaire bepalingen 45 Lonen 45 Minimum-vakantietoeslag 45 Levensloopregeling 45 Premiespaarregeling en feestdagenregeling 46 Vakbondscontributie 46 Beperking inkomensverlies na arbeidsongeschiktheid 46 Sectorbeleid 46 Risico-inventarisatie en -evaluatie-instrument en arbocatalogus 46 Onderzoek 47 Sectorfonds Reprografie 47 Non-discriminatie 47 Ongewenste intimiteiten 47 Vrouwen en leden van minderheidsgroepen 48 Seniorenbeleid 48 Toeslag lichtdruk -pensioenregeling 48 Bijlage 2 Handleiding indeling functies 49 Spelregels 49 Verklarende woordenlijst 51 Niveaubeschrijvingen 52 Nuttige adressen 72
Trefwoordenregister Aanpassing arbeidsduur 11 Aanstellingsbrief 9 Aanvulling in geval van beperkte gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (15 tot 35 procent) 29 Aanvullingen op loon en/of WIA-uitkering 28 Algemeen Sociaal Fonds 9 Arbeid buiten de normale werktijd 14 Arbeid op zon- en feestdagen 13 arbeidstijden 13 Arbeidsongeschiktheid 26 Arbocatalogus 46 Basis-maandlonen 16 Bedrijfsinstantie 39 Beperking inkomensverlies na arbeids ongeschiktheid 46 Beperking recht op aanvulling 30 Bijdrage uit Sectorfonds 47 CNV Media 72 Cursus Nederlandse taal 34 Decentrale afspraken 37 Definities 7 Dienstverband voor bepaalde tijd 10 Discriminatie 47 Duur van de overeenkomst 44 FNV Kiem 72 Fonds Werktijdvermindering Oudere Werknemers 9 Functie-indeling 16, 49 Geschillen 40 Gezondheidszorg 9 Grafische Bedrijfsfondsen 72 Indeling werknemers 16 Levensloopregeling 45 Lonen 16, 45 Loon bij arbeidsongeschiktheid 28 Loopbaanadvies 34 Minimum-vakantietoeslag 45 Onderzoek 47 Ongewenste intimiteiten 47 Ontslag leden personeelscommissie 33 Ontslag tijdens arbeidsongeschiktheid 10 Ontslag vertrouwenslieden 32 Ontslag wegens fusie, liquidatie en reorganisatie 11 Opleiding en Arbeidsmarkt 9 Opleidingen 34 Opleidingsrecht 34 Oproepkrachten 11 Opzegtermijnen 9 Overleg in de onderneming 36 Overwerk 14 Pensioenregeling 9 Ploegendiensten 14 Premiespaarregeling 45 Rechtspraak 39 Risico-inventarisatie en -evaluatie-instrument 46 Sectorbeleid 46 Sectorfonds Reprografie 47 Seniorenbeleid 48 Spaarloonfonds 9 Stageplaatsen 35 Tegemoetkomingen 18 Terugkeer na arbeidsongeschiktheid 11 Thuiswerkers en oproepkrachten 11 Toeslag 'lichtdruk'-pensioenregeling 48 Toeslagen 19 Uitvoerend Comité 39, 72 Vakantie 20 Vakantietoeslag 21 Vakbondsactiviteiten 9 Vakbondscontributie 46 Vereniging Repro Nederland 72 Verlofspaarregeling 9
Vertrouwenslieden 32 Vervroegde uittreding 12 Verzekering werkgeversverplichtingen 31 Verzekering WGA-hiaat 30 Verzuim i.v.m. doktersbezoek e.d. 24 Verzuim met behoud van loon 23 Verzuim zonder behoud van loon 24 Voorschot bij vordering jegens derden 30 Vrouwen en leden van minderheidsgroepen 48 Werkgelegenheid 34 Werkingssfeer 7 Wijzigingen in de productie-apparatuur 11 Ziekte 26 Zorgverlof 9
Hoofdstuk 1 Werkingssfeer en definities Artikel 1.1 Werkingssfeer Artikel 1.2 Definities Deze overeenkomst geldt voor werkgevers en werknemers in het reprografisch bedrijf, waartoe worden gerekend te behoren: Alle ondernemingen en delen van ondernemingen in Nederland natuurlijke en rechtspersonen die diensten verrichten op het gebied van de reprografie. In deze overeenkomst wordt verstaan onder: Werkgevers: de ondernemingen of afdelingen van ondernemingen als bedoeld in artikel 1.1. Werknemers: zowel mannen als vrouwen wier taak het is in dienst van de werkgever technische arbeid te verrichten, zowel in volledig als in part timedienstverband of gedurende een deel van hun arbeidstijd, in het in artikel 1.1 lid 1 omschreven reprografisch bedrijf; mannen en vrouwen wier taak het is in dienst van de werkgever administratieve of leidinggevende arbeid te verrichten, zowel in volledig als in part time-dienstverband, in het in artikel 1.1 lid 1 omschreven reprografisch bedrijf, met dien verstande dat voor hen niet van toepassing zijn artikel 2.2 van deze cao betreffende de fondsen en de bepalingen van hoofdstuk 3 inzake de arbeidstijden. Onder technische arbeid wordt verstaan zowel het bedienen van reprografische en andere apparatuur voor de voorbereiding, vervaardiging en afwerking van reprografische producten als het verrichten van handenarbeid bij de voor- en nabewerking en expeditiewerkzaamheden in en buiten de onderneming. Onder part time- of deeltijdarbeid wordt verstaan arbeid in een dienstverband waarbij de arbeidstijd korter is dan gemiddeld 36 uur per week. Onder reprografie wordt verstaan het maken van afdrukken of kopieën van originelen. Voorbeelden van reprografische technieken zijn: Lichtdrukken (diazotypie) (Foto)kopiëren ( elektrofotografie ) 7
Scannen en (digitaal) printen (Digitaal) printen Scannen en vectoriseren Plotten Reproductiefotografie Microfilmen Afwerking van reprografische producten (binden van rapporten e.d., lamineren etc.) Faxen Onder origineel wordt verstaan al datgene dat door middel van reprografische technieken kan worden gereproduceerd. Voorbeelden zijn tekeningen, documenten, rapporten en foto s e.d. op papieren en vergelijkbare andere dragers en in de vorm van digitale informatie op diskettes e.d. Onder afdruk of kopie wordt verstaan elke reprografisch vervaardigde reproductie. Voorbeelden zijn lichtdrukken, zogenoemde (foto)kopieën, prints en plots, fotografisch vervaardigde reproducties, microfilms, al of niet verkleind of vergroot, in zwart-wit of kleur, al of niet gemuteerd, op papier of andere informatiedragers. 8
Hoofdstuk 2 Algemene verplichtingen en verbodsbepalingen Artikel 2.1 Aanstellingsbrief De werkgever is verplicht de nieuw aangenomen werknemer vóór zijn indiensttreding een aanstellingsbrief te verstrekken, waarin volledige gegevens over de aard van het dienstverband, de te vervullen functie, het loon en de werktijden zijn vermeld. Indien een proeftijd wordt overeengekomen, dient dit in de aanstellingsbrief te worden vermeld. De wettelijke toegestane maximale duur van de proeftijd is twee maanden. Artikel 2.2 Verplichting Spaarloonfonds, Algemeen Sociaal Fonds en Fonds Werktijdvermindering Oudere Werknemers Werkgevers en werknemers zijn gehouden tot naleving van de statuten en reglementen van het Spaarloonfonds voor de Grafische Bedrijven, de Stichting Algemeen Sociaal Fonds voor de Grafische Bedrijven en van het Fonds Werktijdvermindering Oudere Werknemers in de Grafische Bedrijven. Genoemde statuten en reglementen worden geacht onverbrekelijk deel uit te maken van deze cao. NB Met de hiervoor opgenomen bepaling is ook de toepassing bevestigd van de volgende regelingen: Gezondheidszorg, Rekening Vakbondsactiviteiten, Rekening Opleiding en Arbeidsmarkt, Fonds Zorgverlof en Verlofspaarregeling. Nadere inlichtingen omtrent de diverse regelingen zijn verkrijgbaar bij de Grafische Bedrijfsfondsen. NB De toepassing van de Grafische Pensioenregeling is niet in deze cao maar anderszins geregeld. Artikel 2.3 Opzegtermijnen bij ontslag 1 De termijn van opzegging bedraagt voor de werkgever ten minste zoveel weken als de dienstbetrekking na de meerderjarigheid van de werknemer gehele jaren heeft geduurd en voor de werknemer ten minste zoveel weken als de dienstbetrekking na zijn meerderjarigheid tijdvakken van twee gehele jaren heeft geduurd, met dien verstande dat de opzegtermijn voor de werkgever ten hoogste dertien weken en voor de werknemer ten hoogste zes weken zal bedragen. NB Waar in deze overeenkomst over meerderjarigheid wordt gesproken wordt de wettelijke meerderjarigheid bedoeld. 9
2 De termijn van opzegging die krachtens het vorige lid voor de werkgever geldt, wordt verlengd met een week voor elk vol jaar gedurende hetwelk de werknemer na het bereiken van de leeftijd van 45 jaren bij hem in dienst is geweest. De duur van deze verlenging bedraagt evenwel ten hoogste 13 weken. 3 In elk geval zal, onverschillig of het een meerderjarige danwel een minderjarige werknemer betreft, zowel voor de werkgever als voor de werknemer een termijn van opzegging van ten minste twee weken gelden. 4 Indien de termijn van opzegging ingevolge het bepaalde in de vorige leden twee of drie weken bedraagt, is de werkgever of de werknemer die voornemens is de dienstbetrekking door opzegging te doen beëindigen, gehouden dit voornemen ten minste vier weken vóór de feitelijke beëindiging van de arbeidsverhouding aan de wederpartij kenbaar te maken. Artikel 2.4 Voortzetting of beëindiging dienstverband voor bepaalde tijd 1 De werkgever is verplicht een werknemer met een dienstverband voor bepaalde tijd uiterlijk één maand voor het einde van het dienstverband te laten weten of het dienstverband wordt verlengd of beëindigd. Indien de werkgever in gebreke blijft, wordt geacht dat het dienstverband met één maand is verlengd. 2 Werknemers met een dienstverband voor bepaalde tijd en flexwerkers die ten minste twee jaar in dienst zijn, hebben bij tussentijdse beëindiging van het dienstverband dezelfde rechten als werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. NB Met ingang van 1 april 2004 geldt voor voortzetting van een dienstverband voor bepaalde tijd het bepaalde in 7:668a van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2.5 Ontslag tijdens arbeidsongeschiktheid De werkgever mag de werknemer tijdens diens arbeidsongeschiktheid niet ontslaan, tenzij: a de arbeidsongeschiktheid een aanvang heeft genomen nadat de ontslagvergunning was aangevraagd en de werkgever de werknemer van tevoren had laten weten dat hij voornemens was een ontslagvergunning aan te vragen, of b de arbeidsongeschiktheid drie jaren onafgebroken heeft voortgeduurd en de werknemer volledig arbeidsongeschikt is. 10
Artikel 2.6 Ontslag wegens fusie, liquidatie en reorganisatie Werkgevers die wegens liquidatie, fusie of reorganisatie van hun onderneming het voornemen hebben een of meer werknemers te ontslaan, zijn gehouden om, alvorens voor het ontslag een vergunning aan te vragen bij de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, het Uitvoerend Comité van dit voornemen in kennis te stellen. Artikel 2.7 Wijzigingen in de productie-apparatuur De werkgever die voornemens is productie-apparatuur af te stoten, buiten gebruik te stellen of te vervangen, waardoor het aantal arbeidsplaatsen afneemt, is verplicht hiervan kennis te geven aan het Uitvoerend Comité, zodra met redelijke zekerheid kan worden aangenomen dat dit voornemen kan resulteren in een concreet besluit. De secretarissen van het Uitvoerend Comité zullen fungeren als een begeleidingscommissie die zal trachten de herplaatsing, omscholing e.d. van de werknemers die voor ontslag in aanmerking komen te bevorderen. Artikel 2.8 Thuiswerkers en oproepkrachten 1 Bij interne vacatures voor een vaste dienstbetrekking zullen thuiswerkers en zogenoemde oproepkrachten een voorrangsbehandeling krijgen indien zij solliciteren. 2 Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing indien thuiswerkers of oproepkrachten hun arbeid niet in persoonlijke verhouding met de onderneming verrichten of indien sprake is van aanneming van werk. Artikel 2.9 Terugkeer na arbeidsongeschiktheid Een (oud-)werknemer die (gedeeltelijk) is hersteld van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid kan gedurende vijf jaar na aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid en aansluitend aan zijn arbeidsongeschiktheid aanspraak maken op terugkeer in een functie in de onderneming, tenzij het ondernemingsbelang zich hiertegen verzet. Artikel 2.10 Aanpassing arbeidsduur Een verzoek van een werknemer tot vermindering of vermeerdering van zijn arbeidsduur moet door de werkgever worden behandeld overeenkomstig het gestelde in de Wet Aanpassing Arbeidsduur. 11
Artikel 2.11 Vervroegde uittreding 1 Over het eventueel gebruik maken van het recht op vervroegd uittreden dient tijdig vóór het tijdstip van vervroegd uittreden overleg plaats te vinden tussen werkgever en werknemer. Het resultaat van dit overleg dient schriftelijk te worden vastgelegd. Het initiatief tot dit overleg kan worden genomen door zowel werkgever als werknemer. De wens dat gebruik wordt gemaakt van het recht op vervroegd uittreden dient ten minste 13 weken vóór het tijdstip van vervroegd uittreden schriftelijk aan de andere partij kenbaar te worden gemaakt, tenzij in onderling overleg een andere termijn wordt afgesproken. 2 Bij de aanvang van de vervroegde uittreding eindigt het dienstverband tussen werkgever en werknemer. Is sprake van gedeeltelijk vervroegd uittreden, dan eindigt het dienstverband alleen voor zover dat betrekking heeft op het deel waarvoor vervroegd wordt uitgetreden. 12
Hoofdstuk 3 Arbeidstijden Artikel 3.1 Afspraken over arbeidstijden 1 Jaarlijks wordt in overleg tussen de werkgever en werknemer(s) een rooster vastgesteld voor de arbeids- en rusttijden in de onderneming. 2 Bij de vaststelling van het rooster voor arbeids- en rusttijden gelden de volgende uitgangspunten: De normaal gemiddelde arbeidstijd bedraagt 36 uur in de week. Voor deeltijdwerkenden geldt het overeengekomen aantal arbeidsuren als normaal gemiddelde arbeidstijd. De arbeid wordt in principe verricht tussen 7 en 19 uur op de eerste vijf dagen van de week doch niet feestdagen. Indien noodzakelijk en indien overleg tussen de werkgever en werknemers tot overeenstemming leidt, kan de normaal gemiddelde arbeidstijd worden ingeroosterd tussen 7 en 20 uur op de eerste vijf dagen van de week doch niet op feestdagen. Indien de werknemer daarmee instemt kan zijn arbeidstijd worden ingeroosterd op zaterdag van 7 tot 13 uur. Voor het werk op zaterdag wordt een toeslag op het uurloon verstrekt van 50 procent. Roosters omvatten minimaal 13 en maximaal 52 weken en dienen ten minste 28 dagen voor aanvang aan de betrokken werknemers bekend te zijn. Voor diensten en roosters buiten of over de hiervoor aangegeven grenzen en andere afwijkingen van het in deze cao met betrekking tot arbeidstijden bepaalde is voorafgaande toestemming vereist van het Uitvoerend Comité. Ingeroosterde vrije dagen en opleidingstijd kunnen niet door werktijd worden vervangen. NB Zie ook hoofdstuk 9 inzake het overleg in de onderneming. Artikel 3.2 Arbeid op zon- en feestdagen 1 Op zondag en op feestdagen wordt als regel niet gewerkt. 2 Onder feestdagen worden verstaan: nieuwjaarsdag, de beide paasdagen, hemelvaartsdag, de beide pinksterdagen, de beide kerstdagen, koninginnedag en in 2010, 2015 en zo vervolgens bevrijdingsdag. 3 De arbeid op 24 en 31 december alsmede op Goede Vrijdag zal indien mogelijk niet later dan om 16.00 uur worden beëindigd. Indien op deze dagen later wordt gewerkt, wordt voor elk gewerkt uur een toeslag uitbetaald van 50% van het voor de werknemer geldende uurloon. 13
4 Arbeid op zondag kan niet worden verplicht. 5 Beloning van arbeid op feestdagen dient te geschieden met een toeslag op het uurloon van 100 procent en toekenning aan de werknemer van een bijzondere verlofdag. Artikel 3.3 Ploegendiensten 1 Het werken in ploegendiensten is mogelijk tussen 6 en 22 uur op de eerste vijf dagen van de week doch niet op feestdagen. 2 Bij het werken in ploegendiensten wordt voor diensten die aanvangen voor 7 uur of eindigen na 19 uur een toeslag op het loon gegeven. 3 De onder lid 2 bedoelde toeslag is een gemiddelde toeslag op het basis-maandloon en wordt berekend aan de hand van de volgende tabel: 6-8 uur 25% 8-18 uur 0% 18-20 uur 25% 20-22 uur 50% 4 Indien de ploegendienstregeling op initiatief van de werkgever wordt beëindigd of wordt beëindigd nadat ten minste zes maanden onafgebroken in ploegendiensten is gewerkt geldt een afbouwregeling voor de volgens lid 3 bepaalde toeslag op het loon. 5 De afbouwregeling van de toeslag geldt per werknemer en vindt plaats volgens de volgende tabel: In ploegendienst Afbouw toeslag gewerkt gedurende: per maand: 6 t/m 12 maanden 40% 13 t/m 24 maanden 20% 2 t/m 5 jaar 10% 6 jaar of langer 5% Artikel 3.4 Arbeid buiten de normale werktijd 1 Beloning van de buiten de normale werktijden (7.00 tot 18.00 uur) ingeroosterde uren dient te geschieden met een toeslag op het uurloon volgens de tabel van lid 5. 2 Beloning van overwerk, d.w.z. van arbeid boven de met de werknemer 14
overeengekomen arbeidstijd of buiten het met de werknemer overeengekomen rooster, kan naar keuze geschieden volgens de tabel van lid 5 of in vrije tijd. 3 De werkgever dient de noodzaak van overwerk zo tijdig mogelijk aan de betrokken werknemers kenbaar te maken. 4 Indien de werknemer door overwerk langer dan 4,5 uur aaneengesloten moet werken, dient dit overwerk te worden voorafgegaan door een kwartier rust met behoud van loon. 5 Maandag Dinsdag - Zaterdag Zondag vrijdag [%] [%] [%] [%] 0-7 uur 100 40 50 100 7-13 uur 20 20 50 100 13-18 uur 20 20 100 100 18-20 uur 20 20 100 100 20-24 uur 40 40 100 100 15
Hoofdstuk 4 Indeling werknemers en loonbepalingen Artikel 4.1 Indeling werknemers 1 De werknemers op wie deze cao van toepassing is, worden ter bepaling van het functieniveau waarop zij werkzaam zijn ingedeeld in een van de zeven functieniveaus als omschreven in de handleiding functie-indeling in reprografische ondernemingen, die als bijlage 2 aan deze cao is gehecht en hiervan onverbrekelijk deel uitmaakt. 2 Met betrekking tot de wijze van indelen gelden de regels die zijn opgenomen in bijlage 2 handleiding functie-indeling in reprografische bedrijven. 3 De werknemer heeft te allen tijde het recht de werkgever om herindeling te verzoeken. 4 Bij verschil van mening tussen werkgever en werknemer over de gevolgde procedure, de functie-inhoud en/of de functie-indeling dient eerst binnen de onderneming te worden overlegd. Bereiken werkgever en werknemer geen overeenstemming, dan kunnen beide partijen, gezamenlijk of afzonderlijk, het geschil voorleggen aan het Uitvoerend Comité. Het Uitvoerend Comité ontvangt daarbij een omschrijving van het geschil alsmede alle relevante stukken. Het Uitvoerend Comité hoort partijen, verricht zonodig onderzoek in de onderneming en doet een voor partijen bindende uitspraak. NB Zie met betrekking tot werknemers ingedeeld in de functiegroepen I en II hetgeen in hoofdstuk 8 over hun opleiding is geregeld. Artikel 4.2 Basis-maandlonen 1 De in lid 6 van dit artikel opgenomen loonschalen corresponderen met de zeven functieniveaus die de cao onderscheidt. De vermelde basis-maandlonen gelden bij een arbeidstijd van gemiddeld 36 uur per week. 2 Iedere werknemer heeft recht op het in de loonschalen vermelde en met zijn functieniveau en met zijn leeftijd of aantal functiejaren corresponderende basis-maandloon. Als aantal functiejaren geldt het aantal jaren dat een werknemer op één bepaald functieniveau functioneert. 3 Indien een werknemer op grond van zijn functieniveau, leeftijd of aantal functiejaren recht heeft op een hoger loon, wordt dit loon toegekend met ingang van de maand waarin dit recht ontstaat. 16
4 Bij overgang naar een hoger functieniveau geldt dat de werknemer recht heeft op ten minste het basisloon dat gelijk is aan of hoger dan zijn tot dan toe geldende basisloon. 5 Bij structureel onvoldoende functioneren van de werknemer kan de periodieke verhoging op basis van leeftijd of aantal functiejaren maximaal één jaar worden uitgesteld. Voorwaarden zijn dat voorafgaand aan het uitstel ten minste driemaal een gesprek met de werknemer heeft plaatsgevonden over zijn functioneren en de werknemer de gelegenheid heeft gehad zijn functioneren te verbeteren. Van de gesprekken moeten korte verslagen zijn gemaakt die mede door de werknemer voor gezien zijn ondertekend. Basis-maandlonen Functieniveau I II III IV V VI VII Leeftijd Functie- Functiejaren jaren [d] [d] [d] [d] [d] [d] [d] 16 jaar 457,98 17 jaar 521,80 18 jaar 598,19 622,03 19 jaar 688,58 750,93 20 jaar 803,63 866,96 21 jaar 1 943,81 1.007,14 1.279,44 1.343,55 22 jaar 2 1.104,79 1.168,13 1.343,55 1.408,16 23 jaar 3 1.279,44 1.343,55 1.408,16 1.470,81 1 1.535,42 1.599,05 1.661,69 4 1.322,50 1.386,63 1.450,74 1.513,88 2 1.581,92 1.647,00 1.709,17 5 1.428,71 1.492,35 1.555,48 3 1.629,39 1.693,51 1.757,14 6 1.470,81 1.535,42 1.599,05 4 1.677,35 1.740,01 1.804,61 7 1.513,88 1.577,02 1.641,63 5 1.723,36 1.786,99 1.851,12 8 1.620,08 1.683,23 6 1.770,84 1.834,47 1.897,62 7 1.817,35 1.881,44 1.945,57 8 1.864,82 1.928,44 1.992,57 9 1.913,27 1.975,92 2.040,04 10 1.959,78 2.023,89 2.087,04 17
Basis-maandlonen per 1 juni 2007 Functieniveau I II III IV V VI VII Leeftijd Functie- Functiejaren jaren [d] [d] [d] [d] [d] [d] [d] 16 jaar 477,98 17 jaar 541,80 18 jaar 618,19 682,03 19 jaar 708,58 771,96 20 jaar 826,13 891,23 21 jaar 1 970,24 1.035,34 1.315,26 1.381,17 22 jaar 2 1.135,72 1.200,84 1.381,17 1.447,59 23 jaar 3 1.315,26 1.381,17 1.447,59 1.511,99 1 1.578,41 1.643,82 1.708,22 4 1.359,53 1.425,46 1.491,36 1.556,27 2 1.626,21 1.693,12 1.757,03 5 1.468,71 1.534,14 1.599,03 3 1.675,01 1.740,93 1.806,34 6 1.511,99 1.578,41 1.643,82 4 1.724,32 1.788,73 1.855,14 7 1.556,27 1.621,18 1.687,60 5 1.771,61 1.835,03 1.902,95 8 1.665,44 1.730,36 6 1.820,42 1.885,84 1.950,75 7 1.868,24 1.934,14 2.000,05 8 1.917,04 1.982,44 2.048,36 9 1.966,84 2.031,25 2.097,16 10 2.014,65 2.080,56 2.145,48 Basis-maandlonen per 1 juni 2008 Functieniveau I II III IV V VI VII Leeftijd Functie- Functiejaren jaren [d] [d] [d] [d] [d] [d] [d] 16 jaar 492,32 17 jaar 558,05 18 jaar 636,74 702,49 19 jaar 729,84 795,12 20 jaar 850,91 917,97 21 jaar 1 999,35 1.066,40 1.354,72 1.422,61 22 jaar 2 1.169,79 1.236,87 1.422,61 1.491,02 23 jaar 3 1.354,72 1.422,61 1.491,02 1.557,35 1 1.625,76 1.693,13 1.759,47 4 1.400,32 1.468,22 1.536,10 1.602,96 2 1.675,00 1.743,91 1.809,74 5 1.512,77 1.580,16 1.647,00 3 1.725,26 1.793,16 1.860,53 6 1.557,35 1.625,76 1.693,13 4 1.776,05 1.842,39 1.910,79 7 1.602,96 1.669,82 1.738,23 5 1.824,76 1.892,14 1.960,04 8 1.715,40 1.782,27 6 1.875,03 1.942,42 2.009,27 7 1.924,29 1.992,16 2.060,05 8 1.974,55 2.041,91 2.109,81 9 2.025,85 2.092,19 2.160,07 10 2.075,09 2.142,98 2.209,84 18
Toelichting De omrekenfactor voor bepaling van het uurloon is 156. De functiejaren in de aanloopschalen I en II beginnen te tellen op het moment dat de 21-jarige leeftijd is bereikt. Zie voor de verhoging van de werkelijke lonen per 1 juni 2007 en 1 juni 2008 protocollaire bepaling 1. Geen loon is verschuldigd voor de dagen dat een werknemer ter vervulling van zijn wettelijke leerplicht een school, vormingsinstituut of cursus moet bezoeken of zou hebben moeten bezoeken. Zie voorts de Wet Minimumloon en de wettelijke minimum-jeugdloonregeling. Artikel 4.3 Toeslagen en tegemoetkomingen 1 Een werknemer die in het bezit is van het EHBO-diploma en als zodanig ook in de onderneming functioneert, heeft recht op een toeslag van ten minste d 100,00 bruto per jaar. 2 Een werknemer die gedurende 5 jaar geen loonsverhoging heeft ontvangen omdat hij in de voor zijn functie geldende schaal het hoogste functiejaar had bereikt, heeft met ingang van de maand waarin het 5 jaar geleden is dat hij zijn hoogste functiejaar bereikte, recht op verhoging van zijn maandsalaris met een bedrag ter grootte van de loonsverhoging voor het laatste functiejaar op zijn functieniveau. Artikel 4.4 Loonbetaling Het maandloon dient maandelijks aan de werknemer te worden voldaan onder overlegging van een nauwkeurige specificatie. 19
Hoofdstuk 5 Vakantie, vakantietoeslag en verzuim Artikel 5.1 Vakantie 1 De werknemer die van 1 januari tot en met 31 december zonder onderbreking bij de werkgever in dienst is (geweest), heeft recht op een vakantie van in totaal vijf maal zijn wekelijkse arbeidsduur. Van dit totaal kan door de werkgever 3/25 deel als snippertijd worden aangewezen. Indien de werknemer korter dan een heel jaar bij de werkgever in dienst is (geweest) wordt de genoemde vakantie naar rato toegekend. Toelichting Geadviseerd wordt de vakantierechten in uren te administreren. NB Als gevolg van wijziging van de in de cao geregelde vakantie-opbouwsystematiek per 1 april 1996 (geregeld was dat de werknemer die van 1 mei t/m 30 april vakantie opbouwde voor de daaropvolgende periode van 1 mei t/m 30 april) ontstaat een samenloop van vakantierechten. Afgesproken is daarom dat het vakantierecht van 16,6 dagen (8/12 van 25 dagen, d.w.z. de vakantiedagen opgebouwd van mei t/m december 1995) van een werknemer die op 1 januari 1996 één jaar in dienst was tot het einde van het dienstverband wordt bewaard. Wel kunnen werkgever en werknemer een andere afspraak maken. Deze individuele afspraak dient schriftelijk te worden vastgelegd. 2 Islamitische werknemers hebben het recht om, in mindering op hun aantal vakantiedagen, een snipperdag op te nemen op de eerste en de laatste dag van de Ramadan. 3 Voor een werknemer die ter vervulling van zijn wettelijke leerplicht op een of meer dagen per week een school, vormingsinstituut of cursus moet bezoeken, wordt het aantal vakantiedagen waarop hij krachtens het voorgaande lid recht heeft, vastgesteld naar evenredigheid van het aantal dagen waarop de werknemer in de onderneming werkzaam is. Op de dagen waarop deze werknemer een school, vormingsinstituut of cursus zou moeten bezoeken, indien de onderwijsinstelling niet wegens vakantie gesloten zou zijn, kan hij niet worden verplicht in de onderneming werkzaam te zijn. 4 De werknemer die op 30 april de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt, heeft recht op één dag extra vakantie. 5 De werknemer die op 30 april gedurende 12,5 jaar onafgebroken bij dezelfde werkgever in dienstbetrekking is, heeft recht op een dag extra vakantie. De werknemer die op 30 april gedurende 25 jaar onafgebroken bij dezelfde werkgever in dienstbetrekking is, heeft 20
recht op twee dagen extra vakantie; de werknemer, die op 30 april gedurende 40 jaar onafgebroken bij dezelfde werkgever in dienstbetrekking is, heeft recht op drie dagen extra vakantie. 6 Na zes maanden van volledige arbeidsongeschiktheid vindt geen opbouw van vakantiedagen plaats. 7 De werknemer die gebruik maakt van zijn wettelijk recht op adoptieverlof behoudt aanspraak op vakantie. 8 De bovenwettelijke aanspraak van de werknemer op vakantie (het meerdere boven viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week) mag worden uitbetaald of anderszins worden aangewend. 9 Bij beëindiging van de dienstbetrekking wordt aan de werknemer over toegekende, doch niet opgenomen vakantiedagen het overeenkomstige loon uitbetaald. Het loon over eventueel teveel opgenomen vakantiedagen wordt op het salaris in mindering gebracht. 10 De vakantie zal zoveel mogelijk aaneengesloten worden genoten. De werknemer heeft het recht drie weken aaneengesloten te genieten. Indien de werkgever dit wenst, zal in elk geval drie weken aaneengesloten moeten worden genoten. Verzet naar het oordeel van de werkgever het bedrijfsbelang zich tegen een aaneengesloten vakantie van drie weken of langer en ontstaat hierover verschil van mening tussen werkgever en werknemer, dan beslist het Uitvoerend Comité op de wijze als bedoeld in de artikelen 10.6 t/m 10.10. 11 De werkgever bepaalt de tijd waarop de vakantiedagen worden genoten overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich hiertegen verzetten. 12 Indien er in de onderneming een personeelscommissie is, dan stelt de werkgever de personeelscommissie in de gelegenheid hem te adviseren alvorens beslissingen te nemen ten aanzien van de vakantieregeling, zoals de opstelling van een vakantierooster en het besluit tot collectieve sluiting. 13 In geval van ontslag door de werkgever kan de werknemer niet worden verplicht de hem toekomende vakantie gedurende de opzegtermijn op te nemen. Dit kan wel indien de werknemer zelf heeft opgezegd. Artikel 5.2 Vakantietoeslag 1 De werknemer die van 1 mei tot en met 30 april zonder onderbreking 21