ELCOS MOTORPOMP BEVEILIGING TYPE DIM-807/00 De lampjes van links naar rechts: 1= motor gedeelte in beveiliging. 2= koelvloeistof niveau. 3= bijladen dynamo. 4= oliedruk 5= koelvloeistof temperatuur. 6= brandstof niveau. 7= pomp druk. 8= indicatie of er waterdruk heerst. 9= pomp gedeelte in beveiliging. NORMALE WERKING: Met brandstof klep: - Als het contactslot uit staat brand er geen enkele lamp. - Als het contactslot één stand verder word gezet (aut) gaan de ledjes van de oliedruk, dynamo en de pressostaat (2 e van rechts) branden. Tevens word uitgang 5 nu een plus. - Als het contactslot nog één stand verder wordt gezet (start) gaan de ledjes van de oliedruk, de dynamo uit. Na 20 seconden gaat het groene ledje van de motorbeveiliging ook aan (1 e van links). Na 3 tot 13 minuten, dit is instelbaar aan de achterzijde van de beveiliging, wordt de pompbeveiliging geactiveerd. Nu gaat ook het andere groene ledje van de pompbeveiliging branden (meest rechts). Ook als de pressostaat niet aangesloten is gebeurt dit. - Als het contactslot weer naar de 0 stand gezet word, of als er een storing voordoet, dan valt de spanning van uitgang 5 weg. Nadat de beveiliging door een storing is ingeschakeld dient de contactsleutel eerst naar De 0 stand gedraaid worden om opnieuw met een goed werkende beveiliging te kunnen werken. Dus bij een goed werkende beveiliging branden er geen rode lampjes. Met trekmagneet: - Als het contactslot uit staat brand er geen enkele lamp. - Als het contactslot één stand verder word gezet (aut) gaan de ledjes van de oliedruk, dynamo en de pressostaat (2 e van rechts) branden. - Als het contactslot nog één stand verder wordt gezet (start) gaan de ledjes van de oliedruk, de dynamo uit. Na 20 seconden gaat het groene ledje van de motorbeveiliging ook aan (1 e van links). Na 3 tot 13 minuten, dit is instelbaar aan de achterzijde van de beveiliging, wordt de pompbeveiliging geactiveerd. Nu gaat ook het andere groene ledje van de pompbeveiliging branden (meest rechts). Ook als de pressostaat niet aangesloten is gebeurt dit. - Als het contactslot weer naar de 0 stand gezet word of als er een storing voordoet, dan word uitgang 5 voor 20 seconden lang een plus. Nadat de beveiliging door een storing is ingeschakeld dient de contactsleutel eerst naar De 0 stand gedraaid worden om opnieuw met een goed werkende beveiliging te kunnen werken. Dus bij een goed werkende beveiliging branden er geen rode lampjes. L:\Agro\Dirk\Beschrijvingen om te faxen\nl\elcos\elcos DIM 807 00.doc 1
AANSLUITEN: leest U voor het aansluiten van de beveiliging deze technische handleiding. Dit is een toevoeging op de originele Elcos gebruikers handleiding. Gebruik voor alle bedrading 1.5mm². Als er een trekmagneet gebruikt word dan dienen de draden waar de hoofd stroom door loopt van 2.5mm² gebruikt te worden. Houdt U tevens de kleuren aan die hier vermeld worden. Succes en bij vragen kunt u altijd bellen!!! Vriendelijke groet, Rob E. De Inhoud: pagina Technische toelichting 3,4,5,6 Overig 6 Overige toelichting 6,7 De diverse dieselstops 8 Opties 9 L:\Agro\Dirk\Beschrijvingen om te faxen\nl\elcos\elcos DIM 807 00.doc 2
TECHNISCHE TOELICHTING: MASSA 1: (grijs) Er dient een deugdelijke massa aanwezig te zijn. PLUS 2: (bruin) De plus moet over het contactslot* (15/54) en met een zekering van 5A aangesloten worden. STARTPULS 3: (zwart) Aansluiting 3 krijgt een startpuls van het contactslot** (50). Nadat de plus afvalt word de beveiliging geactiveerd wordt. * Een voorwaarde van het contactslot is wel dat tijdens het starten op aansluiting 2 van de beveiliging spanning blijft staan. Gebeurt dit niet dan moet er een drukknop parallel over het contactslot geplaatst worden. Deze moet ingedrukt worden tijdens het starten. Of er dient een Elcos contactslot gemonteerd te worden. ** Let op bij sommige systemen (MF 3000 serie) kan er op aansluiting 50 een plus blijven staan. Er gaat dan geen groene lamp branden en de beveiliging word niet geactiveerd. Haal dan deze startpuls van de gloeistand af. -BRANDSTOFKLEP 5: (geel) Er zij twee soorten brandstofkleppen, namelijk één die origineel op de brandstofpomp zit en één die de brandstof toevoer afsluit vòòr de brandstofpomp. Er wordt nu een vacuüm gecreëerd in de brandstofpomp, en in het stukje leiding naar de brandstofklep, waardoor de motor afslaat. Gebruik goede verbindingen zodat er geen lucht aangezogen kan worden. Bij sommige brandstofpompen kan inwendig lucht aangezogen worden. Als dit het geval is, of kan zijn, pas dan een trekmagneet toe. De brandstofkleppen werken beide hetzelfde, als er spanning op staat word de brandstof doorgelaten en andersom. De stuurstroom moet via een relais geschakeld worden. Tevens moeten nu de contacten 39 en 40 van de beveiliging niet met elkaar verbonden worden omdat als de beveiliging in werking is er spanning op de brandstofklep moet staan. Als er een losse brandstofklep opgebouwd word dient er op de doorstroomrichting gelet te worden. Tevens bevind zich op deze klep een kraan waarmee handmatig de doorstroming geopend kan worden. Gebruik ook altijd een terugslagklepje in de retourleiding zodat de motor niet op zijn retourdiesel blijft lopen. -TREKMAGNEET 5: (geel) Er zijn verschillende trekmagneten verkrijgbaar. Zie voor de werking en eigenschappen de bijbehorende technische specificatie. De stuurstroom moet via een relais geschakeld worden. Tevens moeten nu de contacten 39 en 40 met elkaar verbonden worden omdat er, als de beveiliging in werking is, geen spanning op de trekmagneet moet staan. Treed de beveiliging en werking dan blijft het signaal blijft 20 sec. aanwezig. Voor verlengde stoptijd zie: OPTIES Zie tevens: De diverse dieselstops voor de diverse types en aansluitmogelijkheden van dieselstops. PLUS 6: (rood) De plus kan van het contactslot of een andere constante stroom voorziening (30) en met een zekering van 5A aangesloten worden. L:\Agro\Dirk\Beschrijvingen om te faxen\nl\elcos\elcos DIM 807 00.doc 3
HOOFDALARM 7 (rood / groen) Aansluiting 7 van de beveiliging word plus als: de motoroliedruk wegvalt, de dynamo niet meer bijlaad, de temperatuur te hoog oploopt, de diesel tank te leeg is en de pompdruk weg valt. Dus niet als koelvloeistof niveau te laag is en als de tijd van de tijdklok is verstreken! Op aansluiting 7 kan (via een relais) de zwaailamp, claxon of een draadloze GSM melder aangesloten worden. Uitgang 7 mag maximaal met 3 Watt belast worden. -DYNAMO/ CONTROLE LAMPJE 8/2: (groen) Als de dynamo stil staat moet de D+ massa zijn. Er dient een diode (3A 200V) in sperrichting van D+ van dynamo naar dashbordcontolelampje geplaatst te worden (zie schema van de originele Elcos gebruikers handleiding). Deze zorgt ervoor dat de beveiliging niet van stroom kan worden voorzien van de D+ als het contact uit gezet word. Als de V-snaar breekt kan de stroom wel van 15/54 door het lampje naar de dan zijnde massa D-. Het lampje zal blijven branden totdat het contactslot uit word gezet. Mits er een automatisch contactslot afvalsysteem opgebouwd is (OPTIE). Breekt de V-snaar dan zal de beveiliging na 3 seconden in werking treden. Zie tevens OVERIG. -OLIEDRUKZENDER 29: (wit) De oliedrukzender is een verbreekcontact. Dit houdt in dat als er wel oliedruk heerst, de aansluiting verbroken dient te zijn. Controleer dit bij storingen. Valt de oliedruk weg zal de beveiliging direct in werking treden. Gebruik altijd dezelfde sensor die reeds voor het controlelampje op het dashboard gebruikt word. Zo ziet u altijd het lampje branden op het dashboard voor de motor gestart word. Als er twee sensors gebruikt worden en die van de beveiliging is stuk komt U daar nooit achter. -TEMPERATUUR METER 30: (blauw) Deze dient in de cilinderkop of in ieder geval voor de thermostaat geplaatst te zijn. De temperatuurzender is een verbreekcontact. Dit houdt in, dat als de temperatuur oploopt tot op zekere hoogte X, dan blijft het contact open. Stijgt de temperatuur nog hoger dan X dan word de aansluiting verbonden met massa. Controleer dit bij storingen. Tevens kan de temperatuurzender welke gebruikt word voor de temperatuursmeter op het dashboard niet gebruikt worden voor de beveiliging, dit is een variabele weerstand. Loopt de temperatuur te hoog op zal de beveiliging direct in werking treden. Sommige temperatuursensors hebben 2 lipjes voor AMP stekkertjes (DAF). Het brede lipje is voor de temperatuursmeter op het dashboard, het smalle lipje is het maakcontact t.b.v. de beveiliging. -TANK METER 31: (oranje) Als de tank bijna leeg is komt aansluiting W aan massa te leggen. De beveiliging treed nu niet in werking. Wel word het HOOFDALARM 7(157) aangestuurd. L:\Agro\Dirk\Beschrijvingen om te faxen\nl\elcos\elcos DIM 807 00.doc 4
- KOELVLOEISTOF NIVEAU 33: (oranje / geel) In de praktijk wordt deze functie praktisch nooit aangesloten. Als van deze functie geen gebruik gemaakt wordt dient aansluiting 33 aan massa gelegd te worden. Wordt er van deze functie wel gebruik gemaakt dan kan er onderscheid gemaakt worden tussen: plastic expansievat: er dient gebruik gemaakt te worden van twee speciale schroefelektroden. radiateurs met metalen expansie tank: er dient gebruik gemaakt te worden van de staafelektroden. Is het koelwater beneden het minimum niveau gekomen zal de beveiliging na 3 seconden in werking treden. -PRESSOSTAAT 34: (paars) De waterdrukzender, ook wel pressostaat genoemd, is een verbreekcontact. Dit houdt in dat als er wel waterdruk heerst de aansluiting verbroken dient te zijn. De pressostaat is altijd instelbaar. Stel de schakeldruk 2 bar lager in dan de werkdruk. Hoe verder het schroefje word ingedraaid hoe hoger de druk moet zijn om het contact te verbreken. Als de motor gestart wordt, wordt na 20 seconden de motor beveiliging geactiveerd. Na 3 tot 13 minuten, dit is P w ater instelbaar, wordt de pomp beveiliging geactiveerd. Dit is gedaan om na het starten van de motor de pomp op druk te brengen. Als de pompbeveiliging actief is en de pompdruk valt weg zal de beveiliging na 5 seconden in werking treden. Meestal word er een verbindingsstekker gebruikt. Zie VERBINDINGSSTEKKER. N.B. er zijn ook pressostaten te krijgen die precies contra werken. -VERBINDINGS STEKKER: Deze heeft zes contacten: 4 is voor de pressostaat 4, 6 is voor de min. 1 is voor de plus. 3 is de schakeldraad. Let op ook als een haspelbeveiliging gebruikt word slaat de motor uit op pompdruk! Ook de schroefjes van de contacten die niet gebruikt worden dienen goed te worden aangedraaid. N.B. van aansluiting 34, van de beveiliging, die verbonden is met aansluiting 4 en/of 3, van de verbindingsstekker, mag geen stroom voor verbruikers gehaald worden. -TIJDKLOK 35: (geel / wit) Als de tijdklok niet gebruikt word zal de beveiliging gewoon werken. Nadat de tijdklok geactiveerd is zal na de verstreken tijd de beveiliging uitvallen. (het massa contact dient eerst verbroken te worden om deze functie te activeren) Als de ingestelde tijd is verstreken + 5 seconden zal de beveiliging in werking treden. Maar ook aansluiting 7 van de beveiliging zal spanningsloos blijven. Dit word dus niet gezien als een storing. Het bovenste ledje licht nu op. Word de originele tijdklok van Elcos gebruikt (de 34.312.TMK) kunnen bij deze beveiliging de twee relais eruit gehaald worden. Alleen aansluiting S moet met aansluiting 3 van de tijdklok verbonden worden. (zodat er een massa schakeling ontstaat) Het contactslot moet eerst uit gezet worden om opnieuw te kunnen starten. L:\Agro\Dirk\Beschrijvingen om te faxen\nl\elcos\elcos DIM 807 00.doc 5
-URENTELLER 37: (zwart / rood) De urenteller dient tussen het contactslot 15/54 en aansluiting 37 van de beveiliging aangesloten te worden. -OVERIG: Nu blijft er nog één zwarte draad over. Deze moet alleen aangesloten worden als er een Ducati dynamo gemonteerd is. Functie: Als de beveiliging op storing slaat, blijft de controle lamp uit. Als de lamp blijft branden kan dit schade veroorzaken bij sommige Ducati dynamo s. Aansluiting: De groene draad komt aan een kant van de controlelamp van het bijladen, samen met de D+. Aan de ander kant komt de zwarte draad. N.B. de draad van het contactslot naar de controle lamp dient nu niet aangesloten te zijn. OVERIGE TOELICHTING: Wat gebeurd er en wat is de oplossing: De motor slaat uit na +/- 20 sec. kijken waarop de beveiliging uitslaat: Motoroliedruk, temperatuur, laadstroom, etc. Zie dan eerst de technische toelichting, betreffende het probleem eerder in deze toevoeging. Staat hier niet de oorzaak tussen lees dan hieronder verder. Legt aansluiting 33 (koelvloeistof niveau) aan massa De motor slaat uit na 3-13 min. De beveiliging slaat uit op pompdruk. Zie dan eerst de technische toelichting, PRESSOSTAAT 34 en VERBINDINGSSTEKKER; eerder in deze toevoeging. Staat de oorzaak er niet tussen lees dan hieronder verder. De motor slaat af op: Storing betreffende: Dynamo: Controleer de V-snaar en of de dynamo nog draait; De D+ blijft massa; Olie druk: Controleer het oliepeil. Houd er wel rekening mee dat er ook geen oliedruk aanwezig kan zijn en dat de beveiliging/oliedruksensor zijn werk gewoon goed doet! Temperatuur: Controleer het koelsysteem, radiateur vol stof, thermostaat gaat niet vergenoeg open Tankmeter: Controleer of de vlotter goed is afgesteld. Koelvloeistof niveau: Controleer het koelvloeistof niveau of als er een andere optie onder deze functie ondergebracht is deze. L:\Agro\Dirk\Beschrijvingen om te faxen\nl\elcos\elcos DIM 807 00.doc 6
Pressostaat: Zodra het verbindingsstekkertje aangesloten word treed de beveiliging in werking, dit kan komen doordat: - de pressostaat defect is of verkeert staat ingesteld; - de schroefjes van het verbindingsstekkertje zijn los getrild en veroorzaken een storing; - de pomp niet op druk is; Tijdklok Relais in tijdklok defect; Er wordt gestart maar de motor slaat niet aan: - Zit er diesel in de tank - Komt er tijdens het starten een plus op de spoel/trekmagneet - Schakelt het relais dat de spoel/trekmagneet bekrachtigt - Ligt de spoel/trekmagneet goed aan massa - Is er een veer gebroken die de trekmagneet in russtand goed terugtrekt - Is de trekmagneet goed opgebouwd denk aan goede slag, goed om werkend. - Is het brandstof klepje in de goede door stroom richting geplaatst - werkt de voorgloei installatie tijdens lage buiten temperatuur - Is de startmotor kapot - De motor slaat niet af op: Storing betreffende: Dynamo Als de dynamo stil staat ligt D+ niet aan massa; Stekker los of geoxideerd; Olie druk Stekker los van sensor of geoxideerd; Temperatuur Stekker los van sensor of geoxideerd; Tankmeter Controleer of de vlotter goed is afgesteld. Stekker los van sensor of geoxideerd; Koelvloeistof Stekker los van sensor of geoxideerd; Pressostaat De verbindingsstekker is niet aangesloten; Er is geen massa aanwezig in het stekkertje; De stekkers hangen los van de pressostaat; De pressostaat defect is of verkeert ingesteld; Stekker geoxideerd; L:\Agro\Dirk\Beschrijvingen om te faxen\nl\elcos\elcos DIM 807 00.doc 7
Tijdklok Tijdklok defect. De beveiliging is nog niet of komt helemaal niet in werking, zie: STARTPULS 3. De beveiliging geeft aan dat de motor moet stoppen maar dat gebeurt niet of dit duurt te lang: Meet of de spanning werkelijk afvalt, zo ja staat het kraantje goed, is er een terugslagklep in de retour leiding geplaatst, en werkt deze goed De motor word niet direct gestart nadat het contact is aangezet, zie STARTPULS 3. Meet of de trekmagneet spanning krijgt, zo ja controleer of de magneet defect is. DE DIVERSE DIESELSTOPS + DE WERKING: DE KLEEF TREKMAGNEET: Als de motor in bedrijf is en de trekmagneet ingetrokken dient te zijn, dan dient er een trekmagneet met 2 spoelen gebruikt te worden. En de beveiliging uitvoeren als met brandstofklep. De plus die anders naar het brandstofklepje gaat, gaat nu naar de kleine spoel. Bij een trekmagneet met 3 draden is de werking als volgt: 1= massa 2= hoofdspoel voor het intrekken. Deze mag niet langer dan 25 seconden bekrachtigd worden houd hier rekening mee!! Ook met ontluchten. 3= secundaire spoel die de trekmagneet ingetrokken houd. 2 krijgt plus van het contactslot (50) deze kan natuurlijk ook bij de startmotor vandaan gehaald worden. 3 krijgt plus, via een relais, van de beveiliging N.B. De hoofdspoel mag niet langer dan 25 seconde bekrachtigd worden houd hier rekening mee!! Ook met ontluchten. DIESELSTOP MET KABEL: Monteer de spat waterdichte behuizing onder de motorkap of in de cabine. De treksterkte is beduidend minder dan een magneet. De slag van de kabel is in te stellen. De stroomkring word door de dieselstop automatisch onderbroken. De beveiliging uitvoeren als met trekmagneet en er moet een wissel relais gebruikt worden. Als het relais bekrachtigd word trekt hij de stophevel naar de stopstand, Komt het relais weer in rust word de stop hevel direct weer in ruststand gebracht. BRANDSTOF KLEPJE: Er zijn twee soorten standaard gemonteerd op de brandstof pomp. een in de toevoer leiding naar de brandstof pomp. Gebruik goede slang verbindingen L:\Agro\Dirk\Beschrijvingen om te faxen\nl\elcos\elcos DIM 807 00.doc 8
OPTIES: Automatisch contact afval systeem: Haspel beveiliging: Tijdklok: GSM melder: Verlengd stop signaal: Toerenregelaar: Vorstbeveiliging. - Niet op dit type beveiliging toe te passen. Documentatie op aanvraag. L:\Agro\Dirk\Beschrijvingen om te faxen\nl\elcos\elcos DIM 807 00.doc 9