Wat werkt bij scheiding?



Vergelijkbare documenten
Wat werkt bij scheiding?

Afscheid van je vertrouwde gezin: (vecht)scheiding en gevolgen voor kinderen

Samenvatting. Vraagstelling. In het onderhavige onderzoek staan de volgende vragen centraal:

Begeleiding van jongeren met gescheiden ouders: Beslisboom voor professionals

Inhoud. 2 Opzet van het boek Inleiding Onderzoek Scholieren en Gezinnen Indeling van het boek... 14

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen


Richtlijn / info voor ouders. Scheiding en problemen van jeugdigen. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, NVMW en NIP

Nederlandse Samenvatting

echtscheidingsrecht Gegevens uit sociaal wetenschappelijk onderzoek

Complexe Scheidingen. Erika Holtjer GZ-psycholoog MfNgeregisteerd Mediator Forensich Mediator Coach Collaborative Divorce EMDR practitioner

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit

4.3. Aanbod voor (ouders van) basisschoolkinderen

Samenvatting (Dutch summary)

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

Webinar. Thema: conflictscheiding

ONDERZOCHT. Welke gevolgen kan een (echt)scheiding hebben voor kinderen?

De lessen kunnen op elk gewenst tijdstip bekeken worden. Aantal deelnemers. Pedagoog. Jeugdverpleegkundige.

Notitie over problematische scheidingen

GGZ aanpak huiselijk geweld

Nederlandse samenvatting

Triple P (Positive Parenting Program): effectief bij gedragsproblemen?

Aanbod vanuit Humanitas, voorafgaand aan de drie hoofdfasen van de escalatietrap van Glasl November 2015

SAMENVATTING. Samenvatting

218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Week tegen de kindermishandeling. Thema: conflictscheiding

Groepstraining Kinderen uit de Knel

Ed Spruijt Helga Kormos. Handboek scheiden en de kinderen

Nederlandse samenvatting

Collectief aanbod Jeugd Houten

MINDFULNESS EN ACT INTERVENTIES ALS E-HEALTH: EEN META-ANALYSE

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

KeTJA (Kenniswerkplaats Transformatie Jeugd Amsterdam)

Marrit-10-H :05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Samenvatting Samenvatting

1 Inleiding: scheiden en de kinderen 11 2 Opzet van het boek 22 3 Cijfers en feiten over scheiden en kinderen 29

ABC - Ambulant Behandelcentrum

Evidence-based interventies voor agressieregulatie en woedebeheersing

Een prenataal traject bestaande uit één tot vier huisbezoeken voor een selectieve groep zwangere vrouwen. Aantal uitgevoerde huisbezoeken.

Kind in het middelpunt, maar niet in het conflict

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

samenvatting Opzet van het onderzoek

PREVENTIE VOOR POH-GGZ

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Samenvatting SAMENVATTING

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Samenwerken met beide ouders. Do s en Don ts voor ouders en jeugdigen

A-avond (v)echtscheiding en jeugd

Digitale opvoedondersteuning voor aanstaande ouders

Nederlandse samenvatting

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

6 Psychische problemen

Samenvatting (Summary in Dutch)

Improving Mental Health by Sharing Knowledge. Effectieve interventies en aanpakken voor opvoeders van adolescenten

Cursus Positief opvoeden volgens Triple P - Amsterdam

U wilt dan is Echtscheiding Plus uw juiste partner!

preventie mentale ondersteuning direct en dichtbij

Leef je in! Een sociaal cognitieve vaardigheidstraining voor jongeren met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen

Als ouders uit elkaar gaan

SCHEIDINGSATLAS. Kortdurend ondersteuningsprogramma over ouderschap na scheiding. Mariska Klein Velderman en Fieke Pannebakker

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

Conflictscheidingen in de rechtszaal

Aan de netwerkpartners van het CJG, Betreft Start KIES cursus basisschoolkinderen en ouderbijeenkomsten

Scheiding en kinderen

SCHEIDINGSATLAS. Kortdurend ondersteuningsprogramma over ouderschap na scheiding. Mariska Klein Velderman, Wendy van Vliet en Fieke Pannebakker

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden?

> Een veel belovend model voor opvoedondersteuning

Aantal deelnemers. Pedagoog. Jeugdverpleegkundige.

Samenvatting. Samenvatting

Datum 13 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'Aantal vechtscheidingen groeit explosief'

Pitches. Congres Preventie & scheiding. 8 november 2018

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Samenvatting (Dutch summary)

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Shantala babymassage (individuele begeleiding)

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

indertherapie oevorden Ellen Adema

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

Als ouders uit elkaar gaan

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Stress Less Project. Verbinding Onderwijs & Jeugdzorg

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy

Samenvatting 181. Samenvatting

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting: Summary in Dutch

Interventies voor jji en jeugdzorgplus. Leonieke Boendermaker

Wat betekent scheiden voor een kind?

Handboek scheiden en de kinderen

Brochure: Scheiden & Mediation. Scheiden & Mediation. Hoe u kunt scheiden zonder onnodig lijden

Transcriptie:

Wat werkt bij scheiding? Deniz Ince Elle Verheijden www.nji.nl November 2015 Wanneer ouders gaan scheiden, breekt een moeilijke periode aan met veel veranderingen. Ouders moeten op verschillende terreinen veel regelen: emotioneel, relationeel, pedagogisch, materieel, financieel en juridisch. Dit artikel is gericht op: de effecten van scheiding op kinderen risicofactoren die een bijdrage leveren aan een problematische verwerking van de scheiding werkzaamheid van interventies om de nadelige gevolgen van scheiding bij kinderen zoveel mogelijk te beperken. Dit document is onderdeel van het themadossier Scheiding. Het gehele dossier vindt u op de website van het Nederlands Jeugdinstituut (www.nji.nl). Achtergrond Worden kinderen van gescheiden ouders blootgesteld aan bepaalde risicofactoren, dan kunnen ze op de langere termijn diverse psychosociale problemen vertonen. Voorbeelden van problemen zijn slechtere schoolprestaties, meer externaliserende en internaliserende problemen. Met name kinderen die blootgesteld zijn aan langdurige en frequente conflicten tussen ouders lopen een verhoogd risico. Typen interventies Om zoveel mogelijk risico s te beperken en problemen bij kinderen te voorkomen zijn er diverse interventies ontwikkeld. In onderzoeksliteratuur wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen interventies voor gezinnen in scheiding: 1. groepsgerichte interventies voor kinderen 2. groepsgerichte interventies voor ouders 3. mediation. De eerste twee typen interventies zijn vooral gericht op het voorkomen en/of verminderen van problemen bij kinderen. Mediation is erop gericht dat de ouders komen tot afspraken over allerlei zaken die te maken hebben met de scheiding. Onderzoek naar de effecten van interventies voor gezinnen in scheiding is beperkt aanwezig, is in veel gevallen oud en kent vaak methodologische beperkingen. Op basis van de beschikbare gegevens kan voorzichtig worden gesteld dat interventies voor kinderen in de basisschoolleeftijd behulpzaam kunnen zijn bij het omgaan met problemen rondom een scheiding. Deze interventies dienen dan wel kortdurend, gestructureerd en groepsgericht te zijn. Groepsgerichte interventies voor ouders kunnen effectief zijn wanneer ze er in slagen het opvoedend handelen van de ouders te verbeteren. Mediation kan helpen om de verstandhouding tussen ouders te verbeteren en hun begrip voor de behoeftes van het kind te vergroten. 1

Literatuuronderzoek Onderstaande tekst is gebaseerd op een literatuursearch binnen verschillende internationale databases. Er is hoofdzakelijk gezocht naar systematische reviews en meta-analyses. Een systematische review is een overzicht waarin studies naar eenzelfde thema systematisch worden verzameld en besproken. In een meta-analyse worden de resultaten van een aantal vergelijkbare studies gebundeld en worden door middel van statistische analyses de effecten van een bepaalde type interventie berekend. Hierdoor wordt het mogelijk om met een grotere betrouwbaarheid een uitspraak te doen over het effect van een interventie (van Driel, 2003). Risicofactoren en mogelijke gevolgen van scheiding voor kinderen Ontwikkelingen in onderzoek Er zijn verschillende ontwikkelingen geweest in het beoordelen en onderzoeken van de invloed van echtscheiding op het welzijn van kinderen (Geurts & Sportel, 2015). In de negentiger jaren werd deze invloed bekeken vanuit drie invalshoeken (Amato, 1991): ouderlijke afwezigheid, economisch nadeel en familieconflict. Later introduceerde Amato (2000) het divorce-stress-adjustment-model, dat uitgaat van het idee dat sommige factoren van een scheiding negatieve impact hebben en andere factoren kunnen zorgen voor resilience (veerkracht). Hedendaags onderzoek bekijkt de gevolgen van echtscheiding en de invloed op het welzijn van kinderen door het aanpassend vermogen centraal te stellen (Anderson & Wolchik, 2013; In Geurts & Sportel, 2015). Gevolgen van scheiding Hoewel onderzoek aantoont dat kinderen die een scheiding meemaken een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van problemen (Amato & Keith, 1991; Grych & Fycham, 1992; Amato, 2001; Macie & Stolberg, 2003; Kline, Pruett, Williams, Insabella & Little, 2003 In: Sigal e.a. 2011), laat onderzoek ook zien dat deze problemen niet onontkoombaar zijn. Hoewel een scheiding grote veranderingen met zich meebrengt voor een kind, en sommige kinderen ernstige en langdurige problemen ontwikkelen, zijn veel kinderen in staat zich aan de scheiding aan te passen. Kinderen die een ouderlijke scheiding meemaken blijken vooral in de eerste twee jaar na de scheiding verschillende aanpassingsproblemen te vertonen. Uit onderzoek blijken externaliserende problemen, zoals agressie en gedragsproblemen, meer voor te komen bij scheidingskinderen dan bij kinderen uit intacte gezinnen. Bij zowel jongens als meisjes doen deze problemen zich vooral in het eerste jaar na de scheiding voor (Camara & Resnick, 1988; Felner, Stolberg & Cowen, 1975; Peterson & Zill, 1986 In: Grych & Fincham, 1992). Bij jongens lijken ze echter langer te duren. In de periode direct na de scheiding blijken kinderen vaak angst, verdriet, boosheid verminderde concentratie op school en slaapproblemen te vertonen (o.a. Forehand e.a., 1990, Hetherington e.a., 1989 In: Grych & Fincham, 1992). Longitudinale studies laten echter zien dat deze problemen in veel gevallen met de tijd afnemen (bijv. Arkes, 2013; Guidubaldi e.a., 1987, Hetherington, Cox & Cox, 1985 In: Grych & Fincham, 1992 ). Er is echter een kleine groep die op de langere termijn gedrags- en emotionele problemen blijft vertonen. Amato herhaalde in 2001 zijn meta-analyse uit 1991 naar de effecten van scheiding op kinderen. In 2001 zijn 67 studies, die tussen 1990 en 1999 zijn uitgevoerd, betrokken bij het onderzoek. Daarbij zijn kinderen uit intacte gezinnen vergeleken met kinderen uit gescheiden gezinnen. Er is gekeken naar de effecten van scheiding op schoolprestaties, gedrag, psychologische aanpassing, zelfconcept en sociale relaties. Op alle variabelen scoren scheidingskinderen significant lager dan kinderen uit intacte gezinnen. Vergeleken met kinderen uit intacte gezinnen vertonen scheidingskinderen op de middellange termijn meer externaliserende problemen, zoals agressief gedrag, vandalisme en bij oudere kinderen delinquent gedrag en middelengebruik, meer internaliserende problemen, problemen in vriendschapsrelaties en het aangaan van liefdesrelaties, een zwakkere band met ouders of parentificatie en meer problemen op school (Amato & Keith, 1991; Amato, 2001). Gevolgen van scheiding op de langere termijn (jong volwassenheid) zijn(amato & Keith, 1991; Emery, 1999 In: Kelly, 2000, Arkes, 2013; Tomcikova et al., 2011).: een lager eindniveau van de opleiding 2

minder inkomen een groter risico op depressie een groter risico op alcohol- en drugsgebruik een zwakkere band met de ouders een grotere scheidingsrisico. Risicofactoren voor een problematische ontwikkeling Of en in welke mate kinderen op de langere termijn problemen krijgen, hangt af van een aantal factoren. De scheiding zelf leidt niet tot langdurige problemen. Vooral gebeurtenissen die daaraan vooraf gaan en die daarop volgen zijn van belang (Kelly, 2000; Arkes, 2013). Chronische ouderlijke conflicten, zowel in intacte als in gescheiden gezinnen, vormen de belangrijkste risicofactor voor kinderen. Wanneer kinderen blootgesteld zijn aan langdurige en frequente conflicten tussen hun ouders vertonen ze als jongvolwassenen vaker depressies en andere psychische stoornissen vergeleken met kinderen die hier niet aan blootgesteld zijn (Amato & Keith, 1991; Zill e.a. 1993 In: Kelly, 2000). Een veranderende familiesamenstelling of de gebeurtenis van scheiden alleen hoeft geen risico te zijn, maar wanneer dit de kwaliteit van de familierelaties aantast vorm dit een risicofactor (Hakvoort et al., 2011). De belangrijkste voorspellers van eventuele problemen bij kinderen zijn(o.a. Cummings & Davies, 1994; Dadds e.a., 1999, Buehler e.a. 1998, Emery, 1999 In: Kelly, 2000): de intensiteit en frequentie van de conflicten de manier waarop conflicten worden opgelost aanwezigheid van beschermende factoren (zoals een goede relatie met minstens één van de ouders, ouderlijke warmte en steun van broers en zussen). Andere risicofactoren die bij kunnen dragen aan mogelijke problemen bij kinderen (Spruijt, 2010): veel bijkomende veranderingen loyaliteitsconflicten een niet goed functionerende inwonende ouder financiële achteruitgang het niet nakomen van afspraken tussen de ouders. Interventies voor kinderen van echtscheiding In het buitenland zijn diverse interventies ontwikkeld om de nadelige gevolgen van scheiding bij kinderen te beperken. Er zijn drie typen interventies te onderscheiden: 1. groepsgerichte interventies voor kinderen 2. groepsgerichte interventies voor ouders 3. mediation. De meest voorkomende zijn groepsgerichte interventies voor kinderen en groepsgerichte interventies voor ouders. Deze interventies zijn vooral gericht op het bieden van sociale steun, het vergroten van copingvaardigheden van de deelnemers en psycho-educatie. Daarnaast bestaat er een derde type, namelijk mediation (bemiddeling). Mediation verschilt van de andere typen interventies. Mediation pakt niet de onderliggende emotionele problemen van een de scheiding aan en is niet primair gericht is op het voorkomen of verminderen van problemen bij de kinderen. Het primaire doel is dat ouders, in aanwezigheid van een bemiddelaar, afspraken maken door te onderhandelen over allerlei zaken die met de scheiding te maken hebben, waaronder een goede omgangsregeling of een ouderschapsplan. Of goede afspraken tussen ouders, vooral daar waar hooglopende conflicten aanwezig zijn, ook leiden tot minder problemen bij kinderen is de vraag (Grych & Fincham, 1992). 3

Douglas (2006, in Spruijt & Kormos, 2014) vatte de inhoud van verschillende programma s van scheidingskinderen samen, waar de volgende belangrijkste elementen uit kwamen: Kinderen helpen hun gevoelens over de scheiding te verwerken Kinderen leren om te gaan met en te praten over hun gevoelens Kinderen helpen zich aan te passen aan de nieuwe situatie (gezin, school) Kinderen ondersteunen om hun verdriet te voelen en te verwerken Kinderen zich laten realiseren dat zij niet alleen zijn: scheiding komt veel voor Kinderen stimuleren hun zelfbeeld verder te ontwikkelen: zij zijn niet verantwoordelijk voor de scheiding van hun ouders. Er is een beperkt aantal studies verricht naar de effecten van interventies die de nadelige gevolgen van scheiding op kinderen willen voorkomen of verminderen. Eén meta-analyse (Stathakos & Roehrle, 2003) gaat in op de algemene effecten van interventies voor scheidingskinderen zonder onderscheid te maken in type interventie. Daarnaast is er een beperkt aantal studies naar eerder genoemde typen interventies gericht op een specifieke doelgroep (ouders of kinderen). Hierbij gaat het om onderzoek naar groepsgerichte interventies voor kinderen, groepsgerichte interventies voor ouders en onderzoek naar de effecten van mediation. Algemene effecten Stathakos & Roehrle (2003) voerden een meta-analyse uit naar de effectiviteit van interventies die problemen die verband houden met een scheiding willen verminderen en/of het welzijn van zogenaamde scheidingskinderen willen bevorderen. In deze analyse zijn 23 studies (N=1615) meegenomen. Het merendeel betrof interventies voor kinderen, een klein aantal was oudergericht. De gemiddelde effectgrootte 1 van de onderzochte interventies was d=.43. De beste resultaten werden verkregen wanneer een interventie binnen de eerste twee jaar na de scheiding plaatsvond (d=0.99); werd uitgevoerd bij kinderen in de leeftijd van 9-12 jaar (d=0.50); uit niet meer dan 10 bijeenkomsten bestond (d=0.66); of een gemiddelde duur van 60-75 minuten had per bijeenkomst (d=0.61). De groepsgrootte was niet van grote invloed op de resultaten, hoewel middelgrote groepen iets betere resultaten lieten zien dan kleine groepen. Behalve het tijdstip van interventie, aantal bijeenkomsten en duur van de bijeenkomsten, bleek ook de kwaliteiten van de groepsleider van belang te zijn. Uitgebreide training van groepsleiders draagt bij aan de positieve effecten van een interventie. Zeven studies rapporteren de effecten op de langere termijn (gemiddeld 8 maanden na afloop). De resultaten van de interventies bleven stabiel. Positieve effecten zijn gevonden op angst (d= 0,61), schoolgedrag en prestaties (d=0.33) en attitude t.a.v. de scheiding (d=0.52). Op depressie hadden de interventies het minst effect (d=0.14). Op grond van deze studie is het niet mogelijk aan te geven welke inhoudelijke componenten van de interventies bijdragen aan de werkzaamheid van de interventies. Ook blijft de vraag of kindergerichte interventies of oudergerichte interventies meer effect hebben onbeantwoord. De onderzoekers stellen dat hiervoor meer onderzoek nodig is. Velez en collega s (2011) voerden een literatuurreview uit naar preventieve interventies die positieve effecten hadden op aanpassingsvermogen van kinderen. Zij onderzochten de effecten van vijf programma s, waaronder twee kindgerichte interventies: Children of Divorce Intervention program (CODIP) en Children Support Group (CSG) en drie oudergerichte interventies: Parenting Trough Change (PTC), New Beginnings Program (NBP) en Dads For Life (DFL). Al deze interventies bleken een positief effect te hebben op het leren omgaan met de scheiding voor kinderen, specifiek hun aanpassingsvermogen. Gecombineerde programma s gericht op zowel ouders als kinderen lieten geen meerwaarde zien ten opzichte van de enkelvoudige interventies. Essentiële componenten voor oudergerichte programma s zijn verbeteren van de moeder-kindrelatie vergroten van discipline. NBP en DFL blijken het beste te werken bij gezinnen met grotere problemen bij aanvang van de interventie. 1 De effectgrootte is een statistische maat dat aangeeft hoe sterk het gemeten effect van een interventie is. 4

Kindgerichte interventies De meeste interventies om kinderen die bij een scheiding betrokken zijn te helpen, zijn direct gericht op de kinderen zelf. Over het algemeen zijn kindgerichte interventies erop gericht kinderen te helpen bij het omgaan met negatieve gevoelens over de scheiding en praktische problemen en misconcepties over scheiding te helpen wegnemen. Kenmerken Er is een aantal gemeenschappelijke kenmerken van deze interventies te onderscheiden: ze zijn over het algemeen afgebakend in de tijd, worden in kleine groepen (4-10 kinderen) uitgevoerd en vinden meestal op school plaats. Een aantal voordelen van een groepssetting ten opzichte van een individueel gerichte benadering (Grych & Ficham, 1992; Rose, 2009; Spruijt & Kormos, 2014): Gegeven de prevalentie van scheiding hebben veel scholen en welzijnsorganisaties te maken met kinderen die baat kunnen hebben bij hulp. Het in groepsverband werken met kinderen is een efficiënte manier om middelen in te zetten. Scheiding is een risicovolle transitie voor kinderen. Groepswerk normaliseert deze ervaring en biedt ondersteuning aan de kinderen die het nodig hebben. Scheiding brengt een aantal moeilijk bespreekbare onderwerpen voor kinderen met zich mee. Kinderen praten makkelijker in aanwezigheid van lotgenoten dan in een één-op-éénsituatie met een hulpverlener. De interventies die op school plaatsvinden hebben over het algemeen vergelijkbare doelen en strategieën. Ze zijn zowel educatief als therapeutisch van aard. Doelen zijn veelal: het verhelderen van verwarrende en pijnlijke zaken rondom de scheiding het bieden van een veilige omgeving om moeilijke zaken te verwerken, om vaardigheden te ontwikkelen die helpen om te gaan met negatieve gevoelens en moeilijke gezinsomstandigheden om de ouder-kindcommunicatie te verbeteren. Hoewel de gehanteerde technieken kunnen verschillen bestaan ze veelal uit rollenspellen, gebruik van audiovisuele materialen, verhalen vertellen, oefeningen om sociale problemen op te lossen en tekenen. Behalve de voordelen van groepswerk heeft het op school aanbieden van interventies als bijkomend voordeel dat veel kinderen er van kunnen profiteren; ook de kinderen die anders niet bereikt zouden worden. Bijvoorbeeld kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Ook is school voor kinderen een vertrouwde omgeving en biedt het hen een natuurlijke steunnetwerk van leerkrachten en vrienden. Effectiviteit van kindgerichte interventies Rose (2009) heeft in een overzichtsstudie de uitkomsten van onderzoek naar de effectiviteit van groepsgerichte programma s voor scheidingskinderen die binnen scholen worden uitgevoerd, in kaart gebracht. De studie wijst uit dat groepsgerichte korte-termijnprogramma s matige effecten laten zien op kinderen. Rose verwijst naar twee meta-analyses naar de effectiviteit van groepswerk met kinderen. In de meta-analyse van Durlak & Wells (1997) werden de uitkomsten van 7 interventies met elkaar vergeleken. Hieruit bleek dat kortdurende interventies (10 bijeenkomsten of minder) kinderen kunnen helpen in het omgaan met een scheiding. Ook de eerder besproken meta-analyse van Stathakos & Roehrle (2003) kwam tot deze conclusie. Effectieve interventies zijn volgens Rose kortdurend, gestructureerd en richten zich op het bereiken van de kinderen; met hen in gesprek gaan over belangrijke zaken die te maken hebben met scheiding ondersteuning bieden vergroten van vaardigheden 5

het bevorderen van de geestelijke gezondheid van de kinderen. Hoewel er aanwijzingen zijn dat groepswerk zinvol is, zijn de resultaten bescheiden te noemen. Dit vanwege de methodologische beperkingen van de onderzoeken. Zo maken sommige studies gebruik van een voor- en nameting zonder controlegroep, is de nauwgezetheid van de uitvoering (programma-integriteit) niet in alle gevallen nagegaan, ligt de nadruk vaak op psychopathologie en niet op coping en adaptatie van de kinderen. Tot slot geven de studies geen inzicht in welke kinderen het meeste baat hebben bij de interventies. Effectiviteit van specifieke interventies Hoewel interventies veel gebruikt worden, is er weinig goed methodologisch effectonderzoek gedaan naar zulke interventies. Winslow, Wolchick & Sander (2004) en Rose (2009) bieden in hun overzichtsstudies de beschikbare gegevens over de effectiviteit van specifieke interventies voor ouders en kinderen. Het overzicht van Winslow e.a. is gebaseerd op experimentele of quasiexperimentele studies naar preventieve interventies die gericht zijn op het beperken van de nadelige gevolgen van scheiding bij kinderen. Rose (2009) betrok ook onderzoek van mindere kwaliteit bij haar studie. Van de kindgerichte interventies bleken er twee effectief te zijn: het Children of Divorce Intervention Project en Children's Support Group. Beide programma s leren kinderen omgaan met stressoren die te maken hebben met ouderlijke scheiding Children of Divorce Intervention Project (CODIP) Het Children of Divorce Intervention Project (CODIP) is het meest uitgebreid onderzocht. De oorspronkelijke versie van het Children of Divorce Intervention Project bestaat uit 10 bijeenkomsten, is groepsgericht en vindt op school plaats. Later hebben uitbreidingen tot 16 bijeenkomsten plaatsgevonden voor jongere kinderen en kinderen van diverse etnisch-culturele afkomst. Nadruk van het programma ligt op emotionele ondersteuning en vaardigheidsontwikkeling. Tijdens de bijeenkomsten staan het bespreken van aan scheiding gerelateerde gevoelens, leren omgaan met onrealistische percepties en attitudes over de scheiding, en het versterken van copingsen probleemoplossingsvaardigheden van de kinderen centraal. Tijdens de bijeenkomsten werken kinderen aan hun probleemoplossingsvaardigheden, communicatievaardigheden en woedebeheersingsvaardigheden om hen te helpen omgaan met problemen die de scheiding met zich meebrengt. CODIP is aangepast voor kinderen van diverse sociaal-culturele achtergronden vanaf de kleuterleeftijd tot klas 2 van de middelbare school (8th grade in de Verenigde Staten). Er zijn vier onderzoeken met een quasi-experimentele onderzoeksopzet naar de effecten van CODIP, waarvan een de effecten op de langere termijn (twee jaar na afloop) bekeek (Pedro-Carroll & Cowen, 1985, Alpert-Gillis, Pedro-Carroll & Cowen, 1989; Pedro-Carrolll, Alpert-Gillis & Cowen, 1992; Pedro-Carroll, Sutton & Wyman, 1999). Alle onderzoeken naar deze interventie laten op de korte termijn positieve effecten zien ten opzichte van controlegroepen. Effecten zijn een afname van internaliserend en externaliserend probleemgedrag, verhoogde competentie en verbeterde coping- en probleemoplossingsvaardigheden. In een quasi-experimenteel onderzoek twee jaar na afloop van de interventie bleken de effecten voor zowel internaliserende als externaliserende problemen te blijven bestaan (Pedro-Carroll, Sutton & Wyman, 1999). CODIP is door de Inventgroep (Hermanns, Öry & Schrijvers, 2005) geselecteerd als een veelbelovende vroegtijdige interventie. Naar aanleiding van de aanbeveling van de Inventgroep hebben PI research en TNO de interventie vertaald en bewerkt voor uitvoering in Nederland. De Nederlandse versie heet Dappere Dino s en is gericht op kinderen in groepen 3 en 4 van het primair onderwijs. Dappere Dino s is door de Erkenningscommissie Interventies erkend als goed onderbouwd. Children's support group Children's support group bestaat uit veertien bijeenkomsten, is ook groepsgericht en vindt op school plaats. Doel is om: kinderen emotioneel te ondersteunen 6

de ouder-kindcommunicatie te bevorderen cognitief-gedragsmatige vaardigheden aan te leren (waaronder woedebeheersing, zelfcontrole, probleemoplossend vermogen en het identificeren van gedachtes, gevoelens en gedrag die verband houden met de scheiding). In een experimenteel onderzoek onder 8-12-jarigen bleek een afname van zowel internaliserende als externaliserende problemen, pathologie en klinische symptomologie zowel bij de nameting als een jaar na afloop, vergeleken met een gerandomiseerde controlegroep (Stolberg en Mahler, 1994 In: Winslow e.a., 2004). Kids In Divorce Situations (KIDS) Daarnaast voerden Pelleboer-Gunnik en collega s in 2015 een evaluatieonderzoek uit middels een RCT naar het schoolbased, kindgerichte preventieprogramma Kids In Divorce Situations (KIDS). Zij onderzochten 156 kinderen, 131 moeders en 76 vaders van gescheiden gezinnen. De kinderen werden willekeurig geselecteerd op school, en verdeeld in een experimentele groep (80 kinderen) en een controlegroep (76 kinderen). Er werden vier meetmomenten gedaan: een voortest, een controletest, en twee follow-uptests gedurende zes maanden en een jaar na beëindiging van de interventie KIDS. Uit deze evaluatiestudie bleek dat de interventie heeft gezorgd voor significante vermindering in emotionele problemen van het kind en verbeterde communicatie tussen het kind en de ouders. Effectgrootte varieerde van.30 tot.63, wat inhoudt dat er sprake is van een klein tot middelgroot effect. Online programma s Boring, Sandler & Velez (2015) evalueerden een online programma voor copingvaardigheden om scheidingsproblemen van kinderen en adolescenten te voorkomen. Hiervoor onderzochten zij 147 kinderen tussen de 11 en 16 jaar, die willekeurig verdeeld werden in een controle-interventie (internetzelfstudie, Best of The Net (BTN) ) en een experimentele interventie (Children of Divorce- Coping With Divorce (CoD-CoD). Dit laatste is een interactief online programma, bestaande uit vijf modules, ter verbetering van effectieve copingvaardigheden. Resultaten tonen aan dat kinderen met CoD-CoD minder emotionele problemen rapporteerden en minder klinisch significante gezondheidsproblemen rapporteerden, specifiek voor kinderen die tot een risicogroep behoren. De ouder-vragenlijsten toonden aan dat BTN vergeleken met CoD-CoD een negatief effect had op gezondheidsproblemen voor de groep die kampt met de grootste risico s. Oudergerichte interventies Voor ouders zijn er twee typen interventies: Het eerste type is gericht op de ouderlijke rol en probeert ouders te helpen omgaan met het gedrag van hun kinderen, om goed contact met de kinderen te onderhouden en om de samenwerking tussen ouders over belangrijke opvoedingskwesties te bevorderen. Het tweede type richt zich op de individuele aanpassing van de ouder aan de scheiding en niet zozeer op de rol als ouder. Beide typen interventies worden in groepsverband aangeboden. Beide typen interventies zijn erop gericht ouders copingvaardigheden te helpen ontwikkelen en een ondersteunend netwerk te bieden dat het gevoel van eenzaamheid en isolatie kan doen verminderen. Groepen die gericht zijn op opvoeding en ouder-kindrelaties hebben daarnaast een educatieve component en proberen ouders te helpen hun opvoedingsvaardigheden te verbeteren en hun begrip voor de reacties van de kinderen op de scheiding te bevorderen. Effectiviteit van oudergerichte interventies Er is minder empirische steun voor de effectiviteit van oudergerichte programma s dan voor de kindgerichte programma s. Sigal, Sandler, Wolchick en Braver (2011) hebben in hun overzichtsstudie de effecten van diverse opvoedprogramma s (parent education programs) die verbonden zijn aan de rechtbank bestudeerd. Veertien onderzoeken van wisselende kwaliteit naar 14 verschillende interventies zijn meegenomen. 7

Hoewel Parent education programs blijken te voldoen aan een behoefte van ouders en rechtbanken, is er weinig bewijs dat ze erin slagen hun doelen te behalen. Doelen zijn veelal: het bevorderen van contact tussen het kind en de uitwonende ouder het bevorderen van de kwaliteit van ouder-kindrelaties het verminderen van conflicten tussen de ouders het bevorderen van co-ouderschap en het bevorderen van het welzijn van de kinderen. Ondanks het gebrek aan bewijs, zijn er aanwijzingen dat als opvoedprogramma s (parent education program) erin slagen het opvoedend handelen van ouders te veranderen het een significante bijdrage kan leveren aan het welzijn van kinderen na de scheiding. Aangetoond is dat de kwaliteit van opvoeden door beide ouders na de scheiding verband houdt met de mate waarin kinderen zich aan de nieuwe situatie kunnen aanpassen (Sandler, Miles, Cookston & Braver, 2008; King & Sobolewski, 2006; Fabricius & Lueken, 2007). Uit verschillende gerandomiseerde experimentele onderzoeken met grote steekproeven blijkt verder dat ouders geleerd kan worden om hun opvoedingspraktijken te verbeteren en dat zulke veranderingen leiden tot een afname van psychosociale problemen en middelengebruik onder kinderen en tot een verbetering van hun schoolprestaties (Wolchick e.a., 2002; Wolchik e.a., 2000; Dawson-McClure e.a. 2004; De Garmo & Forgatch, 2005). Effectiviteit van specifieke interventies Uit de eerder beschreven overzichtsstudie van Winslow e.a. (2004) bleken twee preventieve interventies gericht op ouders ook effectief te zijn voor de aanpassing van de kinderen. Beide programma s richten zich op moeders bij wie het kind na de scheiding woont. Het betreft de interventies Parenting Through Change (PTC) en het New Beginnings Program (NBP). Parenting Through Change Parenting Through Change is een groepsgerichte interventie met 14 bijeenkomsten gericht op het bijbrengen van opvoedingsvaardigheden, zoals niet-dwingende opvoedingsmethoden ( non coercive discipline ), positieve bekrachtiging, toezicht houden en probleemoplossend vermogen. Ook leert het moeders negatieve emoties onder controle te houden en om te gaan met interpersoonlijke conflicten (Forgatch & De Garmo, 1999). De interventie bevat ook telefoongesprekken tussen de bijeenkomsten door om het gebruik van opvoedvaardigheden te stimuleren. Waar nodig, zijn ook individuele sessies mogelijk. In een experimenteel onderzoek met moeders van jongens van 6-10 jaar lieten de jongens minder ongehoorzaamheid ( noncompliance ) zien 30 maanden na afloop van de interventie (Martinez & Forgatch, 2001). Bij moeders was een afname van dwingende disciplinering ( coercive discipline ) en een toename van positieve opvoedingspraktijken zichtbaar. Dit verklaarde het effect op de jongens 30 maanden na afloop. New Beginnings Program (NBP) Het New Beginnings Program (NBP) is de eerste preventieve interventie voor scheidingskinderen die een methodologisch sterke evaluatie heeft ondergaan met bewijs voor langetermijneffecten op een groot scala van uitkomsten tijdens de adolescentie (Wolchick, West, Westover e.a., 1993; Wolchick e.a., 2000; Wolchick, Sander & Millsap e.a., 2002 ). Doelstelling van NBP is om psychische problemen bij kinderen te voorkomen. NBP is bedoeld voor moeders met een kind van 9-12 jaar. Er zijn twee varianten van NBP: een moederprogramma en een moeder-pluskindprogramma. Het moederprogramma bestaat uit 11 bijeenkomsten gericht op het verbeteren van de moeder-kindrelatie, bevorderen van effectieve discipline, bevorderen van vader-kindcontact en het verminderen van de mate waarin kinderen blootgesteld worden aan conflicten tussen ouders en negatieve gebeurtenissen die verband houden met de scheiding. Daarnaast zijn er twee individuele sessies gericht op de afstemming van de ouderschapsvaardigheden op de behoefte van het gezin. Het moeder-plus-kindprogramma heeft naast de ouderbijeenkomsten ook 11 groepsbijeenkomsten voor kinderen. Er zijn drie experimentele onderzoeken (RCT s) verricht naar de effecten van NBP, waarvan één gericht was op de effecten op langere termijn (een jaar na afloop). Het eerste onderzoek (Wolchick 8

e.a., 1993) was gericht op moeders met een kind in de leeftijd van 8-15 jaar; het tweede onderzoek (Wolchick e.a., 2000) op moeders met kinderen van 9-12 jaar; het derde onderzoek (Wolchick e.a. 2002) was gericht op moeders en adolescenten van 15 tot 19 jaar. De onderzoeken maakten gebruik van twee experimentele groepen (moederprogramma en moeder-plus-kindprogramma) en een controlegroep waarbij moeders boeken kregen over de effecten van scheiding op kinderen (de zelfstudiegroep). Vergeleken met de controlegroep scoorden adolescenten uit zowel het moederprogramma als het moeder-plus-kindprogramma op de langere termijn significant beter op verschillende uitkomstmaten. De uitkomsten van beide programma s lieten ook op de langere termijn positieve effecten zien op een afname van psychische stoornissen; aantal diagnoses van psychische stoornissen; niveaus van externaliserend probleemgedrag; drugs- en alcoholgebruik; en aantallen seksuele partners. Geen van beide interventies liet effecten zien op internaliserende problemen. Tussen de twee interventies waren wat de effecten betreft geen noemenswaardige verschillen. NBP liet bij gezinnen met een hoger risico op het ontstaan van problemen het meest effect bij de kinderen zien. Het ging daarbij met name om gezinnen waarbij de kinderen bij aanvang een hoge mate van externaliserend probleemgedrag vertonen en waarbij ouders over minder opvoedingsvaardigheden beschikken. Mediation Scheidende ouders die het niet eens kunnen worden over voogdij en omgangsregelingen maken steeds meer gebruik van bemiddeling (mediation) als alternatief voor het langs juridische weg oplossen van de problemen. Mediation wordt gedefinieerd als de interventie van een neutrale derde partij die optredend op verzoek van partijen zelf of op verwijzing door een rechter, hen behulpzaam is bij het afbakenen van het conflict, bij het vaststellen van behoeften en wensen van partijen, en bij het bereiken van een acceptabele oplossing voor hun conflict (Chin-A-Fat, 2004 In: Spruijt, 2010). Bij mediation werken ouders onder begeleiding van een bemiddelaar samen om tot een ouderschapsplan te komen. Voorstanders van bemiddeling stellen dat dit type interventie samenwerking in plaats van concurrentie tussen ouders stimuleert en daardoor tot betere uitkomsten bij de kinderen leidt. Het voorkomt dat kinderen blootgesteld worden aan vervelende en vaak langdurige rechtszaken (Dillon & Emery, 1996). Kelly (2006 In: Spruijt, 2010) onderscheidt vier doelen van mediation: 1. Ouders helpen om inzicht te krijgen in hun conflicten en te doen beseffen hoe destructief ze zijn voor hun kinderen 2. Ouders helpen hun relatie na de scheiding te plannen: hoeveel en welk contact willen zij houden 3. Ouders laten bepalen hoe en waarover zij zullen communiceren na de scheiding 4. Ouders leren hoe zij na de scheiding zo effectief mogelijk als ouders kunnen samenwerken. Er zijn echter grote verschillen in de manier waarop de bemiddeling vorm krijgt. De duur van de bemiddeling varieert van 2-3 sessies tot 10 sessies. Ook verschillen de interventies in de onderwerpen die tijdens de bemiddeling aan bod komen. In de meeste gevallen gaat het om voogdijschap, omgangsregelingen en alimentatie. Sommigen zijn breder van opzet en helpen bij alles wat met de scheiding te maken heeft, zoals het regelen van financiële zaken en de verdeling van de boedel (Kelly, 1991 In: Dillon & Emery, 1996). Effecten van mediation De meta-analyse van Shaw (2010) biedt inzicht in de uitkomsten van onderzoek naar de effecten van mediation, via een systematische analyse. Shaw vergelijkt de uitkomsten bij ouders die gebruik hebben gemaakt van mediation met die van ouders die via een juridisch proces tot afspraken zijn gekomen. Gemeten uitkomsten zijn de tevredenheid over het proces, tevredenheid over de uitkomsten, emotionele tevredenheid, relatie tussen de partners en begrip voor behoeftes van het kind. 9

Shaw heeft vijf studies naar mediation geanalyseerd. De drie belangrijkste studies, die volgens Shaw, in diverse artikelen veelvuldig worden geciteerd, zijn die naar het Charlottesville Mediation Project (Emery, Matthews & Wyers, 1991), het Mediation Research Project (Kelly & Gigy, 1989) en het Denver Custody Mediation Project (Pearson & Thoenne, 1988). Hoewel de vijf gebruikte studies voldoen aan de inclusiecriteria verschillen ze wel in methode van onderzoek, setting van de mediation en zaken die meegenomen zijn in de mediation. Ook verschillen ze in de gebruikte uitkomstmaten voor het onderzoek. De gemiddelde effectgrootte van mediation is d=0.36. Dit is een klein tot matig effect. Op de afzonderlijke uitkomstmaten varieerden de effectgroottes tussen 0.34 en 0.67. De grootste effecten zijn gevonden op de relatie tussen de partners (tussen 0.53 en 0.81 gemeten bij drie studies). De overige uitkomsten waren: tevredenheid 0.41, toegenomen begrip voor behoeftes van het kind 0.42, emotionele tevredenheid en tevredenheid met uitkomsten 0.34. Geconcludeerd wordt dat mediation vergeleken met juridische procedures tot betere uitkomsten leidt. Via het wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie is een literatuurstudie uitgevoerd naar de effectiviteit van (verplichte) mediation en scheidingseducatie (Geurts & Sportel, 2015). Dit hebben zij gedaan door empirische evaluatiestudies te beoordelen op de vraag in hoeverre verplichte en vrijwillige mediation en scheidingseducatie vechtscheiding kunnen voorkomen. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat er geen definitieve conclusie kan worden getrokken over het effect van verplichte mediation, gezien het geringe aantal onderzoeken. Daarom is er ook gekeken naar vrijwillige mediation. Er bleken geen verschillen tussen ouders die verplichte of vrijwillige mediation hadden gevolgd, gericht op het welzijn van de kinderen. De studies lieten wel positieve resultaten zien gericht op afname van conflicten tussen ouders, betere naleving van afspraken en minder vervolgprocedures. Een ander resultaat was dat de uitwonende ouder (meestal vader) meer contact had met de kinderen en meer betrokken was bij de opvoeding (Geurts & Sportel, 2015). Er is ten slotte nog buitenlands onderzoek gedaan naar nieuwe vormen van mediation, namelijk kindgerichte mediation (over de kinderen) en kindinclusieve mediation (met de kinderen) (Spruijt & Kormos, 2014). In een Australische studie beschrijven McIntosh en Long (2006) de resultaten van een kindgerichte mediationcursus en een kindinclusieve mediationcursus. Hieruit blijkt dat door beide cursussen de ouderconflicten zijn afgenomen en het overleg tussen ouders is toegenomen. De kindinclusieve mediationcursus laat de beste resultaten zien, onder andere op het gebied van gezondheid en welbevinden en de kwaliteit van de vader-kindrelatie. Ballard en collega s (2013) vergeleken in hun onderzoek eveneens nieuwe vormen van mediation waarbij het kind betrokken wordt, zogenaamde child-focused mediation (CF) en child-inclusive mediation (CI), ten opzichte van de gebruikelijke vormen van mediation (mediation as usual; MAU). Dit deden zij aan de hand van een RTC. De resultaten toonden een positief effect van CF en CI interventies vergeleken met MAU. Ouders gaven aan dat zij meer relevante informatie kregen en een betere leerervaring hadden tijdens CF en CI, dat kinderen meer tijd konden doorbrengen met de uitwonende ouder en dat er vaker co-ouderschap en betere communicatie plaatsvonden. Nederlandse interventies In de Databank Effectieve Jeugdinterventies zijn vier interventies erkend die zich richten op kinderen die een echtscheiding van hun ouders meemaken. Het betreft de kindgerichte interventies Kinderen in Echtscheiding Situatie (KIES, Dappere Dino s, '!JES Het Zwolsche Brugproject. Naar KIES zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd, waaronder een RCT studie naar de effectiviteit (Van der Valk, 2013). Daarnaast is er een interventie voor omgangsbegeleiding erkend, namelijk Ouderschap blijft. Erkende kindgerichte interventies Dappere Dino s, KIES en!jes het brugproject zijn erop gericht nadelige effecten van een scheiding voor kinderen te voorkomen of verminderen en richten zich op kinderen in de basisschoolleeftijd. 10

KIES KIES is hoofdzakelijk een spel- en praatgroep voor kinderen van gescheiden ouders. Het programma bestaat uit acht bijeenkomsten waarin aan de hand van diverse werkvormen (bijvoorbeeld rollenspelen, gesprekken en opdrachten) gewerkt wordt aan herkenning vinden, weer grip krijgen op je eigen leven, hulp in de omgeving activeren en het verwerken van de scheiding. Voor ouders is er een informatiebijeenkomst en een evaluatiebijeenkomst. Het schoolteam kan deskundigheidsbevordering krijgen door middel van een studiebijeenkomst over kinderen in echtscheiding. KIES wordt gegeven en begeleid door een speciaal getrainde KIES-coach (Ince, 2009). In 2013 is de eerste RCT verschenen die laat zien dat het programma KIES bewezen effectief is (Van der Valk, 2013). De resultaten van deze studie zijn dat de kinderen minder probleemgedrag vertonen, beter prosociaal gedrag laten zien en minder problemen hebben met leeftijdsgenoten dan kinderen uit de controlegroep. Sinds de erkenning van de interventie in 2009 is KIES uitgebreid met verschillende modules, deels ook voor andere doelgroepen (bijv. het bijzondere kind ). Dappere Dino s Dappere Dino s, gebaseerd op de Amerikaanse CODIP, is een groepstraining voor kinderen in groep 3 & 4 (6 8 jaar) van wie de ouders gescheiden zijn. Hoofddoel van Dappere Dino's is het voorkomen of beperken van emotionele- en gedragsproblemen bij kinderen van 6 t/m 8 jaar na een scheiding van hun ouders. De training is bedoeld om kinderen beter om te laten gaan met de veranderingen tijdens en na de scheiding, om zodoende emotionele- en gedragsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Een Dappere Dino s groep bestaat uit maximaal 7 kinderen en komt tijdens of na schooltijd bij elkaar. In 12 wekelijkse bijeenkomsten (à 45 minuten) wordt op speelse manier aandacht besteed aan het bespreken van scheidingsgerelateerde gevoelens, leren omgaan met misvattingen ten aanzien van de scheiding en het versterken van probleemoplossende vaardigheden van de deelnemende kinderen. Ouders worden geïnformeerd en betrokken tijdens de individuele intake, op een facultatieve ouderavond middels nieuwsbrieven en bij de individuele eindevaluatie. (Klein-Velderman, 2013).!JES het brugproject Het hoofddoel van!jes het brugproject is kinderen leren omgaan met de gevolgen van een scheiding. Het voorkomt en/of vermindert de nadelige effecten van de scheiding, zoals emotionele en gedragsproblemen. Om deze doelen te bereiken wordt met ouders gewerkt aan blijvend ouderschap na scheiden en opvoeden met responsief en grenzenstellend gedrag. In!JES het brugproject volgen kinderen een cursus van acht bijeenkomsten waarin zij groepsgewijs vaardigheden leren om voor zichzelf op te komen, inzicht verwerven in zaken die bij een scheiding horen en leren dat meer kinderen dezelfde ervaringen kunnen hebben. Voor de ouders zijn er parallel drie groepsbijeenkomsten waarin zij voorlichting krijgen over de mogelijke invloeden van een scheiding op de ontwikkeling van kinderen. Ook krijgen zij handvatten aangereikt om de scheiding zo goed mogelijk te helpen verwerken (Ince, 2007). Erkende interventie omgangsbegeleiding Behalve de bovengenoemde kindgerichte interventies zijn er de laatste jaren diverse interventies ontwikkeld die zich richten op omgangsbegeleiding na scheiding. Dit is een vorm van kortdurende begeleiding van scheidende of gescheiden ouders bij het tot stand komen van een goede omgangsregeling met hun kinderen, die vrijwillig of na tussenkomst van de rechter is overeengekomen (Van Eijk, 2004, In Spruijt & Kormos, 2014). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat omgangsbegeleiding niet altijd succesvol is (Spruijt & Kormos, 2014). Een veelgenoemd probleem is dat het begeleide contact niet op een bij de leeftijd van het kind passende manier kan worden uitgevoerd. De algemene adviezen over omgangsregeling die passen bij de ontwikkeling van het kind en de situatie van de ouders (Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen, Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen, 2015), kunnen hierbij helpen. 11

Omgangsregeling Voor een positieve ontwikkeling van het kind is vooral de kwaliteit van de ouder-kindrelatie van belang. Die kwaliteit is belangrijker voor een goede aanpassing van kinderen na de scheiding dan afspraken over de kwantiteit van het contact met beide ouders. Ouders in Nederland zijn sinds 2009 wettelijk verplicht om bij scheiding een ouderschapsplan op te stellen. Op basis van de informatie uit het ouderschapsplan en de ontwikkelingscondities inclusief de kwaliteit van de band met beide ouders, kan naar een omgangsregeling worden gekeken. Tegenwoordig wordt meestal in het verplichte ouderschapsplan een regeling afgesproken die past bij de ontwikkeling van het kind en de situatie van de ouders (Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen, Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen, 2015). Op basis van diverse onderzoeken kunnen enkele algemene adviezen worden gegeven met betrekking tot een omgangsregeling (Anthonijsz et al., 2015): Baby s (0-2 jaar) moeten vooral de kans krijgen om zich te hechten. Langdurig weg zijn uit de vertrouwde omgeving is niet aan te raden. Een paar keer per week een paar uur contact is aan te bevelen. Communicatie tussen de ouders is hierin belangrijk; Peuters (2-4 jaar) ontdekken hun (kleine) wereld. Meestal kunnen zij wat langer dan een paar uur van de inwonende ouder (meestal moeder) weg. Ten minste wekelijks contact met de uitwonende ouder en duidelijke afspraken zijn aan te bevelen; Basisschoolleerlingen (5-12 jaar) hebben vooral behoefte aan duidelijkheid en structuur. Deze kinderen willen vaak inspraak hebben in de zorg- en omgangsregeling. Ouders moeten de beslissingen nemen, en het liefst samen; Oudere kinderen (twaalf jaar en ouder) willen vaak zelf bepalen hoe vaak en wanneer zij de andere ouder zien. Het beste is dat ouders en kinderen overleggen maar ouders moeten inzien dat zij verantwoordelijk blijven. Ouderschap blijft: Begeleide Omgang en Bemiddeling Een erkende Nederlandse interventie gericht op omgangsbegeleiding is Ouderschap blijft: Begeleide Omgang en Bemiddeling. Deze interventie is bedoeld voor scheidende of gescheiden ouders van kinderen van 0 tot 12 jaar oud waarbij de omgang tussen het kind en de uitwonende ouder niet plaatsvindt of problematisch verloopt. Het doel is dat het kind omgang heeft met de uitwonende ouder volgens de door de ouders overeengekomen afspraken. De methodiek is erop gericht om de communicatie bij de ouders te herstellen en ook het contact en de omgang tussen de uitwonende ouder en het kind. Dit gebeurt op een manier dat het kind loyaal kan zijn naar beide ouders. De kern van de methodiek bestaat uit een afwisseling van begeleide omgangsmomenten en bemiddelingsgesprekken, en kindgesprekken (met kinderen vanaf vijf jaar oud). Interventies die ingezet worden zijn mediation, motiverende gespreksvoering, een oplossingsgerichte aanpak, het betrekken van het netwerk en psycho-educatie. De projectgroep van de overkoepelende vereniging Omgangs Kennis Kring (OKK) heeft een landelijk bruikbaar systeem ontwikkeld om deze interventie te evalueren en onderzoeken. Overige Nederlandse interventies Ten slotte geeft de Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming (Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen, Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen, 2015) nog een overzicht van de bekendste Nederlandse interventies voor jeugdigen en hun ouders. Een samenvatting van deze interventies, gericht op de effectiviteit, wordt hieronder schematisch weergegeven: Naam Classificatie Effectiviteit KIES (Kinderen In Echtscheiding Situatie) 1 12

KIES (Kinderen in Echtscheiding Situatie) -!JES het brugproject (Jij En Scheiding) 1 Dappere Dino s 1 Zandkastelen! - Begeleide Omgangs Regeling BOR Humanitas - Jonge Helden, Kameleonprogramma - Kind en Echtscheiding Samen de Zorg - OKEE-begeleidingstraject - Omgangshuizen - Kinderen scheiden ook! - Ouderschap Blijft: Methodiekbeschrijving geïndiceerd aanbod 1 Ouderschap Blijft: CJG module - Lorentzhuis behandeling partnerproblematiek (vechtscheiding) in groepsverband - Villa Pinedo De plek voor jongeren met gescheiden ouders - Individueel aanbod - Bijvoorbeeld enkele ondersteunende gesprekken met een kindertherapeut of het schoolmaatschappelijk werk. - Ook maatregelen zoals OTS, uithuisplaatsing en de bijzondere curator. 1 = door de Erkenningscommissie Interventies erkend als goed onderbouwd 2 = door de Erkenningscommissie Interventies erkend als effectief volgens eerste aanwijzingen 3 = door de Erkenningscommissie Interventies erkend als effectief volgens goede aanwijzingen 4 = door de Erkenningscommissie Interventies erkend als effectief volgens sterke aanwijzingen 5 = erkend door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies van Justitie Conclusies Hoewel kinderen die een scheiding van hun ouders meemaken een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van problemen, zijn deze problemen vaak niet onontkoombaar. Ondanks de vaak ingrijpende veranderingen die een scheiding met zich meebrengt, zijn veel kinderen in staat zich goed aan te passen aan de nieuwe situatie. Wanneer kinderen echter blootgesteld worden aan bepaalde risicofactoren kunnen op de langere termijn problemen ontstaan. Het meeste risico lopen 13

kinderen die blootgesteld zijn aan langdurige openlijke conflicten tussen hun ouders waarbij er onvoldoende beschermende factoren (zoals een goede band met minstens een van de ouders) aanwezig zijn om problemen te voorkomen. Voorbeelden van mogelijke gevolgen zijn gedragsproblemen, emotionele problemen, slechte schoolprestaties en middelengebruik. Er zijn drie typen interventies voor gezinnen in echtscheiding. 1. kindgerichte interventies die groepsgewijs worden aangeboden en voornamelijk op school worden uitgevoerd 2. groepsgerichte ouderprogramma s 3. mediation. De groepsgerichte programma s voor de kinderen en voor de ouders zijn vooral gericht op het bieden van sociale steun, vergroten van copingsvaardigheden en psycho-educatie. Mediation is voornamelijk gericht op het komen tot afspraken over zaken die met de scheiding te maken hebben (bijv. ouderschapsplan, voogdij). Goed (recent) onderzoek naar de effecten van interventies voor gezinnen in echtscheiding is schaars. Er zijn ook te weinig overzichtsstudies en meta-analyses waarin de effecten van specifieke interventies systematisch met elkaar vergeleken worden om een uitspraak te kunnen doen over inhoudelijke kenmerken die bijdragen aan de effecten. Het onderzoek dat er wel is kent vele methodologische beperkingen en richt zich voornamelijk op de vorm van de interventie (bijvoorbeeld groepswerk voor kinderen, duur van de bijeenkomsten en groepsgrootte) en niet op de inhoud van de interventie (bijvoorbeeld theoretische uitgangspunten, werkvormen en inhoud van bijeenkomsten). Het is dan ook lastig om harde uitspraken te doen over wat werkt bij scheiding. Op grond van de beschikbare gegevens kan met voorzichtigheid een aantal conclusies getrokken worden: Kindgerichte interventies Kortdurende (maximaal 10 bijeenkomsten), gestructureerde groepsgerichte interventies voor kinderen kunnen kinderen helpen bij het omgaan met scheiding. Interventies hebben het meest effect als zij binnen de eerste twee jaar na de scheiding worden ingezet. Interventies gericht op kinderen van 9-12 jaar laten het meeste effect zien. Het Amerikaanse Children of Divorce Intervention Project is het meest uitgebreid onderzocht en laat positieve effecten zien op onder andere, copingvaardigheden, probleemoplossingsvaardigheden en externaliserende en internaliserende problemen. Een Nederlandse bewerking hiervan is de erkende interventie Dappere Dino s. In Nederland zijn drie erkende interventies voor kinderen en hun ouders: Dappere Dino s, KIES,!JES het brugproject en Ouderschap blijft. Oudergerichte interventies Er is weinig bewijs dat interventies voor ouders erin slagen hun doelen te behalen. Wel zijn er aanwijzingen dat als een interventie erin slaagt het opvoedend handelen van ouders te veranderen dit een significante bijdrage kan leveren aan het welzijn van de kinderen en dat psychosociale problemen bij kinderen hierdoor kunnen afnemen. In Nederland is een erkende interventie voor ouders, namelijk Ouderschap blijft Het New Beginnings Program is het meest uitgebreid onderzocht met methodologisch goed onderzoek. Deze interventie laat op de langere termijn bij kinderen positieve effecten zien op onder andere externaliserende problemen, middelengebruik en een aantal psychische stoornissen. Zogenaamde hoog risico groepen hebben het meeste baat bij de interventie. 14

Mediation Vergeleken met juridische procedures gericht op het komen tot afspraken tussen ouders laat mediation vooral betere uitkomsten zien op: de relatie tussen de partners (minder conflicten, betere naleving van afspraken) begrip voor behoeftes van kinderen meer contact tussen de uitwonende ouder en het kind meer betrokkenheid van beiden ouders bij de opvoeding en tevredenheid over het proces. Ten slotte is er in het buitenland nog onderzoek gedaan naar nieuwe vormen van mediation, namelijk kindgerichte mediation (over kinderen) en kindinclusieve medaition (met de kinderen), die positieve effecten tonen. Meer informatie Aanvullende informatie over richtlijnen voor professionals voor het omgaan met scheidingsproblematiek van kinderen en gezinnen is beschreven in de Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Anthonijsz, Spruijt & Zwikker (2015) hebben deze richtlijn geschreven in opdracht van NIP, NVO en BPSW. Hierin worden tevens aanbevelingen gedaan op het gebied van omgaan met gevolgen van scheiding, uitvoeren van interventies gericht op (v)echtscheiding en samenwerking tussen professionals en tussen ouders en professionals. 15

Bronnen Alpert-Gillis, L.J., Pedro-Carroll, J.L. & Cowen, E.L. (1989). The Children of Divorce Intervention Program: Development, implementation and evaluation of a program for young urban children. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 57, 583-589. Amato, P. & Keith, B. (1991). Parental divorce and the well-being of children: A meta-analysis. Psychological Bulletin, 110, 26-46. Amato, P.R. (2001). Children of divorce in the 1990 s: An update of the Amato & Keith metaanalysis. Journal of Family Psychology, 15, 3, 355-370. Arkes, J. (2013). The temporal effects of parental divorce on youth substance use. [References]. Substance Use & Misuse. Vol.48(3), Feb 2013, pp. 290-297. Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen & Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (2015). Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Online beschikbaar op: http://www.richtlijnenjeugdhulp.nl/scheiding/ Ballard, R.H., Holtzworth-Munroe, A., Applegate, A.G., D'Onofrio, B.M., Bates, J. E. (2013). A randomized controlled trial of child-informed mediation. [References]. Psychology, Public Policy, and Law. Vol.19(3), Aug 2013, pp. 271-281. Boring, J. L., Sandler, I.N., Tein, J., Horan, J. J. & Velez, C. E. (2015). Children of divorce-coping with divorce: A randomized control trial of an online prevention program for youth experiencing parental divorce. Journal of Consulting and Clinical Psychology. Vol.83(5), Oct 2015, pp. 999-1005. Dawson-McClure, S.R., Sandler, T.N., Wolchick, S.A. & Millsap, R.A. (2004). Risk as a Moderator of the effects of prevention programs for children from divorced families: A six year longitudinal study. Journal of Abnormal Psychology, 32, 175-190. DeGarmos, D.S. & Forgatch, M.S. (2005). Early development of delinquency within divorced families. Evaluating a randomized preventive intervention trial. Developmental Science, 8, 229-239. DéLuse, S.R., Braver, S.L. (2015). A rigorous quasi-experimental design to evaluate the causal effect of a mandatory divorce education program. Family Court Review. Vol.53(1), Jan 2015, pp. 66-78. Dillon, P.A. & Emery, R.E. (1996). Divorce mediation and resolution of child custody disputes: Long term effects. American Orthopsychiatric Association, 66(1). Driel, M., van (2003). Verklarende woordenlijst voor evidence-based medicine. 2 de herziene druk. Gent:minerva.online beschikbaar op: http://www.minervaebm.be/articles/nl/woordenlijst/woordenlijst_ebm_26-4-04.htm#lm Fabricius, W.V. & Luecken, L.J. (2007). Post-divorce living arrangements, parent, conflict and long term physical health correlates for children of divorce. Journal of Family Psychology, 21, 195-205. Geurts, T., Sportel, I.D.A., Beenakkers, E.T., & Arikan, F.N. Voorkomen van vechtscheidingen. Den Haag: Ministerie van Veiligheid en Justitie. Grych, J.H. & Fincham, F.D. (1992). Interventions for children of divorce: Toward greater integration of research and action. Psychological Bulletin, 1992, vol. 111, no. 3, 434-454. 16

Hakvoort, E.M., Bos, H.M.W., Van Balen, F., & Hermanns, J.M.A. (2011) Postdivorce Relationships in Families and Children's Psychosocial Adjustment, Journal of Divorce & Remarriage, 52:2, 125-146, DOI:10.1080/10502556.2011.546243 Hermanns, J., Öry, F. & Schrijvers, G. (2005). Helpen bij opgroeien en opvoeden: Eerder, sneller en beter. Een advies over vroegtijdige signalering en interventie bij opvoed- en opgroeiproblemen. Utrecht: InventGroep Ince, D. (2009). Databank Effectieve Jeugdinterventies: beschrijving 'KIES - kinderen in echtscheidingssituaties'. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload op 22-12-2011 van www.nji.nl Ince, D. (2007). Databank Effectieve Jeugdinterventies: beschrijving '!JES Het Zwolsche Brugproject'. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload op 22-12-2011 van www.nji.nl Kelly, J.B. (2000). Children s adjustment in conflicted marriage and divorce: A decade review of research. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 39:8, august 2000. King, V.., & Sobolewski, J.M. (2006). Nonresidential fathers contributions to adolescent well-being. Journal of Marriage and Family, 68, 537-557. Klein-Velderman (2013). Databank Effectieve Jeugdinterventies: beschrijving Dappere Dino s. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload op 20-03-2013 van www.nji.nl Martinez, C.P. & Forgatch, M.S. (2001). Preventing problems with boys noncompliance: Effects of a parent training intervention for divorcing mothers. Journal of Consulting Clinical Psychology, 69 (3): 416-428. McIntosh, J., & Long, C. M. (2006). Children beyond dispute: A Prospective Study of Outcomes from Child Focused and Child Inclusive Post-Separation Family Dispute Resolution. Family Transitions Pty Ltd / LaTrobe University. Pedro-Carroll, Alpert-Gillis, L.J., & Cowen, E.L. (1992). An evaluation of the efficacy of a preventive intervention for 4 th -6 th grade urban children of divorce. Journal of Primary Prevention, 13, 115-130. Pedro-Carroll, J.L. & Cowen, E. (1985). The Children of Divorce Intervention Program: An investigation of the efficacy of a school-based intervention program. Journal of Consulting and Clinical Psychology, vol. 53 (5), 603-611. Pedro-Carroll, J.L., Sutton, S.E. & Wyman, P.A. (1999). A two-year follow-up evaluation of a preventive intervention for young children of divorce. School Psychology review, 28, 467-476. Pelleboer-Gunnink, Hannah A; Van der Valk, Inge E; Branje, Susan J.T; Van Doorn, Muriel D; Dekovic, Maja. (2015). Effectiveness and moderators of the preventive intervention kids in divorce situations: A randomized controlled trial. Journal of Family Psychology. Vol.29(5), Oct 2015, pp. 799-805. Rose, S.R. (2009). A review of effectiveness of group work with children of divorce. Social work with groups, 32:222-229, 2009. Sandler, I., Miles, J., Cookston, J., & Braver, S. (2008). Effects of father and mother parenting on children s mental health in high and low conflict divorces. Family Court review, 46, 282-296. Shaw, L.A. (2010). Divorce mediation outcome research: A meta-analysis. Conflict Resolution Quarterly, vol. 27, no. 4. 17

Sigal, A., Sandler, I., Wolchik, S. & Braver, S. (2011). Do parent education programs promote healthy postdivorce parenting? Critical distinctions and a review of the evidence. Family Court Review, vol. 49, no. 1, 2011, 12-139. Spruijt, E. & Kormos, H. (2010). Handboek Scheiden en de kinderen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Spruijt, E., & Horsting-Kormos, H. (2014). Handboek scheiden en de kinderen: Voor de beroepskracht die met scheidingskinderen te maken heeft. Bohn Stafleu van Loghum. Stathakos, P. & Roehrle, B. (2003). The effectiveness of intervention programmes for children of divorce: A meta-analysis. International Journal of Mental health Promotion. Vol. 5 issue 1, February 2003. Tomcikova, Z., Geckova, A.M., Reijneveld, S.A., van Dijk, J.P., (2011) Parental divorce, adolescents' feelings toward parents and drunkenness in adolescents. European Addiction Research. Vol.17(3), Apr 2011, pp. 113-118. Vélez, C. E., Wolchik, S. A., & Sandler, I. N. (2012). Interventions to help parents and children through separation and divorce. Encyclopedia on early childhood development. Montreal, Quebec: Centre of Excellence for Early Childhood Development. Online beschikbaar via: http://www. childencyclopedia. com/documents/velez-wolchickwolchick-sandlerangxp1. pdf. Winslow, E.B., Wolchick, S.A. & Sander, I. (2004). Preventive interventions for children of divorce. Psychiatric Times, vol. 21, no. 2. Wolchick, S.A., West, S.G. & Sandler, I.N. (2000). An experimental evaluation of theory-based mother and mother-child programs for children of divorce. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 68 (5), 843-856. Wolchick, S.A., West, S.G., Westover, S. et. al. (1993). The Children of Divorce Parenting Intervention: Outcome evaluation of an empirically based program. American Journal of Community Psychology, 21 (3), 293-331. Wolchick, S.A., Sandler, I., Millsap, R., Plummer, B., Greene, S., Anderson, E., Dawson-McClure, S., Hipke, K & Haine, R. (2002). Six-year follow-up of preventive interventions for children of divorce. The Journal of the American Medical Association (JAMBA), 288 (15):1874-1881. 18