PRAKTIJKGIDS Voor de multidisciplinaire teams



Vergelijkbare documenten
Procedure voor een aanvraag bij het VAPH in UZ Leuven

Hoe een aanvraag indienen BIJ het VAPH? INFORMATIE VOOR VLAAMS AGENTSCHAP VOOR

Aan de ouders of wettelijk vertegenwoordigers van Naam Straat Gemeente. Integrale jeugdhulp is gestart op 1 maart Wat betekent dit voor uw kind?

Hoe inschrijven BIJ het VAPh? INFORMAtIe VOOR. VLAAMS AGeNtSChAP VOOR PeRSONeN Met een handicap

Hoe kan het multidisciplinair team van het COS u helpen?

Wat betekent het CLB voor u? Hoe kan ons multidisciplinair team VAPH u helpen?

MDT - HET VEER - CAR HOE KAN ONS MDT U HELPEN?

Een aanvraag bij de Intersectorale Toegangspoort

HOE EEN AANVRAAG INDIENEN BIJ HET VAPH? INFORMATIE VOOR VLAAMS AGENTSCHAP VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP

Aanvraagformulier hulpmiddelen en aanpassingen

INFOWIJZER. Procedurele module. Versie december van 120

Nummer: INF/MDT/1215

HOE EEN AANVRAAG INDIENEN BIJ HET VAPH? INFORMATIE VOOR VLAAMS AGENTSCHAP VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP

MDT meerderjarigen. Wij helpen u bij het vinden van de juiste hulp! Adres: Caritasstraat 76, 9090 Melle 09/

Aanvraag voor ondersteuning

PERSOONLIJKe- ASSISTENTIEBUDGET

De Sociale plattegrond. Missie en opdrachten

A001. Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)

De Sociale plattegrond

Publicatie B.S. : Inwerkingtreding : Hoofdstuk I. - ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1.

Aanvraag in het kader van de

Alle verslagen van Zorginspectie worden overgemaakt aan het VAPH en/of Jongerenwelzijn.

MDT TER KOUTER- CAR HOE KAN ONS MDT U HELPEN? In deze brochure leest u hoe multidisciplinair team Ter Kouter

Aanvraag en inschaling PAB

MDT - HET VEER - CAR HOE KAN ONS MDT U HELPEN? In deze brochure leest u hoe multidisciplinair team Het Veer

Typemodules handicap: koppeling met bestaande zorgvormen binnen het VAPH

AANVRAAG voor een Persoonlijke-AssistentieBudget (PAB)

Publicatie B.S.: Inwerkingtreding: Hoofdstuk I. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1.

OZ SOCIALE DIENST, TEAM VAPH HOE KUNNEN WIJ JOU HELPEN?

Aanvraagformulier voor mantel- en thuiszorg (te gebruiken vanaf 1 januari 2004)

UW KIND INSCHRIJVEN BIJ DE TOEGANGSPOORT VAN INTEGRALE JEUGDHULP?

Waar kan u terecht? INFORMATIE VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP VLAAMS AGENTSCHAP VOOR

MDT HET VEER CAR HOE KAN ONS MDT U HELPEN? Volwassenen. Indienen van een aanvraag bij het Vlaams agentschap voor personen met een handicap.

Thuis wonen of in een voorziening? wat is mogelijk?

A001. Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap

Nieuw Ministerieel Besluit omtrent «Ondersteuningsvelden» (bijstandvelden)

PERSOONLIJKE- ASSISTENTIEBUDGET EEN ZELFSTANDIGER LEVEN VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP INFORMATIE VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP VLAAMS AGENTSCHAP

INFOWIJZER. Procedurele module. Versie juli van 115

Deze vorm van begeleiding is beperkt in tijd (3 jaar), maar niet in het aantal begeleidingen.

Aanvraag hulpmiddelen en aanpassingen

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2006

Nummer: INF/MDT/1106. Brussel, 27 april Aan de instanties die erkend zijn om multidisciplinaire verslagen af te leveren

Maak kennis met ons Multidisciplinair team

OZ SOCIALE DIENST, TEAM VAPH HOE KUNNEN WIJ JOU HELPEN?

Een mogelijkheid voor de gezinnen is thuisbegeleiding, een andere is de zorg die ambulante revalidatiecentra aanbieden.

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

PERSOONLIJKe- ASSISTENTIEBUDGET

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, 1;

Omzendbrief 10 december 2012

1 er wordt een punt 2 /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: 2 /1 budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning: een budget voor niet-

VR DOC.1517/2BIS

Nummer: INF/MDT/1503. Brussel, 19/03/2015

Hulpmiddelen en aanpassingen

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

Attest van Immatriculatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Aanvraag van een tegemoetkoming voor mantel- en thuiszorg

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op dd mm yyyy;

Hulpmiddelen en aanpassingen

Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP)

Hoe een aanvraag indienen bij het VAPH?

DE CENTRALE REGISTRATIE VAN ZORGVRAGEN VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP INFORMATIE VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP VLAAMS AGENTSCHAP VOOR

Personen met een handicap. Tegemoetkomingen en andere maatregelen

Verklarende woordenlijst

Evoluties binnen zorgvernieuwing

Brussel, 8/3/2007. Geachte budgethouder,

Overleg mdt en ouders Timing

De HZIV voert dit type opzoekingen ook uit voor zorgverstrekkers, voornamelijk voor grote ziekenhuiscentra.

MDT - HET VEER - CAR HOE KAN ONS MDT U HELPEN?

brochure PVF Auteursrechten / bescherming voor absoluut vzw

Wat is het basisondersteuningsbudget? Zorgkas

DE INHOUD, VOORWAARDEN EN DE PROCEDURE OM DE MEDISCHE KOSTEN VIA DE ZIEKTEVERZEKERING TE LATEN BETALEN

Herziening PAB. Hoe de budgethoogte van het Persoonlijke Assistentiebudget herzien? Onafhankelijk Leven vzw Groot Begijnhof 14 A 9040 Sint Amandsberg

VR DOC.1441/2BIS

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

PERSOONLIJKE- ASSISTENTIEBUDGET EEN ZELFSTANDIGER LEVEN VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP INFORMATIE VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP

Ondersteuningsaanbod in Vlaanderen: financiering en prijsbepaling

Premie voor zorgbehoevende kinderen Reglement

Intersectorale toegangspoort - Indicatiestelling

GEMEENTELIJKE PREMIE VOOR HET THUIS VERZORGEN

Checklist noodsituatie in het kader van persoonsvolgende financiering (PVF)

Personen met een handicap. Tegemoetkomingen en andere maatregelen

LEERRECHT in het SBSO

VR DOC.0309/2BIS

~ :-.~? 'J~ ~ Vlaamse Regering. DE VLAAMSE MINISTER VAN WEL2;IJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZI1ir

MEMORIE VAN TOELICHTING

5 voucher: de voucher, vermeld in artikel 2, 11 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een hand

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 maart 2019;

Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving?

GEMEENTELIJKE PREMIE VOOR HET THUIS VERZORGEN

Aanvraag Belgische nationaliteit

Mobiele en ambulante begeleiding

VR DOC.1230/1TER

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

PRAKTIJKGIDS. voor de multidisciplinaire teams

INFOWIJZER. Inhoudelijke module: handicap en indicering

Thuiszorg informatie punt. Tegemoetkomingen aan hulpbehoevenden ouder dan 65 jaar

PERSOONLIJKe- ASSISTENTIEBUDGET

100816AR - OBZ 7 maart 2011 Aan voorzieningen voor opvang, begeleiding en behandeling van personen met een handicap

Nummer: INF/MDT/1213. Brussel, 8 augustus 2012

Transcriptie:

PRAKTIJKGIDS Voor de multidisciplinaire teams Versie januari 2010 1

Voorwoord Binnen het welzijnsaanbod zijn er verschillende overheden en diensten betrokken bij maatregelen ten voordele van personen met een handicap. Deze praktijkgids situeert het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap [VAPH] binnen de welzijnssector en geeft een overzicht van de inschrijvingsvoorwaarden en de mogelijkheden op het vlak van dienstverlening. Met het oog op een inschrijving en het indienen van een aanvraag om bijstand bij het VAPH werden bestaande deskundige organisaties uit de welzijnssector door het VAPH als multidisciplinair team [MDT] erkend. U bent één van deze erkende teams. De praktijkgids kan samen met het hulpmiddelenlexicon een handig instrument zijn bij het informeren en begeleiden van een persoon met een handicap tijdens de inschrijvings- en zorgtoewijzingsprocedure. Wat vindt u ondermeer in deze leidraad terug? Eerst schetsen we een algemeen beeld en geven we een overzicht van de dienstverlening. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens de structuur van het VAPH beschreven. In hoofdstuk 4 gaan we in op de voorwaarden tot erkenning als MDT. Daarna focussen we op de basisvoorwaarden om beroep te kunnen doen op het VAPH: het begrip handicap, de leeftijd en de verblijfsvoorwaarden. Vervolgens belichten we in hoofdstuk 6 uitgebreid de dienstverlening van het VAPH: de zorgsector met de bijstandsvelden en doelgroepen binnen de zorgsector, de hulpmiddelen voor in de leefsituatie en het Persoonlijke-Assistentiebudget [PAB]. We informeren u ook over het experiment dat werd opgestart in het kader van het Persoonsgebonden budget [PGB]. Tenslotte lichten we kort de mogelijke tegemoetkoming toe voor verplaatsingskosten en verblijfskosten in het kader van het reguliere onderwijs. In hoofdstuk 7 staan we stil bij het dossierverloop tijdens de inschrijvingsprocedure. Vervolgens werpen we een blik op de verschillende inschrijvingsprocedures in hoofdstuk 8, en in hoofdstuk 9 komt de wijze van indiening van een tweede of volgende aanvraag aan bod. Hierna zoemen we in op de bevoegdheden en mogelijkheden voor het VAPH om tot betaling of subsidiëring over te gaan namelijk residuariteit en wettelijke subrogatieregeling. In hoofdstuk 11 zeggen we iets meer over de datum vanaf wanneer het VAPH kan vergoeden of subsidiëren. Tevens worden de mogelijkheden in het kader van communautaire en internationale relaties uitgelegd. In het volgende hoofdstuk wordt toegelicht hoe begeleiding of opvang kan gezocht worden. Het is immers belangrijk dat u de persoon met een handicap ook na een beslissing over de zorgsector verder Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 2

kan helpen. In hoofdstuk 13 komt vervolgens het gratis abonnement van De Lijn aan bod. In een volgend deel beschrijven we de doelstelling en de stand van zaken wat betreft integrale jeugdhulpverlening. In een laatste hoofdstuk geven we aan welke verschillende pistes mogelijk zijn bij klachten en waar u terecht kan voor vragen. In de bijlagen tenslotte zijn o.a. de adressen van onze provinciale afdelingen, en de contactgegevens van de VDAB-servicelijn en de provinciale diensten van de VDAB terug te vinden. Wetteksten of formulieren werden niet toegevoegd. U kan er ons om vragen of u kan deze terugvinden op onze website onder de rubriek wetgeving en de betrokken rubrieken. Mocht u bijkomende vragen of opmerkingen hebben over deze praktijkgids dan kan u steeds terecht op het algemeen e-mailadres van de afdeling Inschrijvingen en Doelgroepenbeheer : handleiding@vaph.be met als onderwerp Praktijkgids. Of u surft naar onze website: www.vaph.be. Onze website schetst een totaalbeeld van de werking van het VAPH. U vindt er een overzicht van de bijstand die het VAPH aan mensen met een handicap biedt, de formulieren en adressen die u nodig hebt om een aanvraag in te dienen, wetgeving, beleidsinformatie, vacatures en het laatste nieuws over onze werking. U vindt er ook informatie over studiedagen die wij organiseren en u kunt er publicaties bestellen. We hopen dat deze informatie een goede leidraad is bij het begeleiden van de persoon met een handicap en het uitoefenen van uw taak voor het VAPH. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 3

Inhoudstafel 1 Situering van het VAPH... 6 2 Wie is het VAPH en wat doet het VAPH?... 6 2.1 Waarvoor kan u bij het VAPH terecht?... 7 2.2 Waarvoor kan u niet terecht bij het VAPH?... 8 2.3 Een inclusief beleid... 9 3 Structuur van het VAPH... 9 4 Erkenning teams... 12 4.1 Voorwaarden...12 4.2 Specifieke erkenningen...13 5 Voorwaarden voor inschrijfbaarheid... 14 5.1 Het begrip handicap volgens het decreet...14 5.2 Leeftijdsgrens...15 5.3 Verblijfsvoorwaarden...16 6 Aanbod van het VAPH... 20 6.1 Diensten en voorzieningen binnen het VAPH...20 6.2 Individuele materiële bijstand...47 6.3 Het Persoonlijke-Assistentiebudget...49 6.4 Persoonsgebonden budget...51 6.5 Verplaatsings- en verblijfskosten i.k.v. gewoon onderwijs...52 7 Een eerste aanvraag... 53 7.1 Invullen en versturen van het aanvraagformulier (= A.001)...54 7.2 Opmaken en versturen van het multidisciplinair verslag (= A.002)...56 7.3 Opmaken en versturen van bijkomende documenten...60 7.4 Voorbereiden van het dossier...61 7.5 Het dossier wordt voorgelegd aan de provinciale evaluatiecommissie...61 7.6 Verder verloop van het dossier...62 7.7 Betrokkene wordt ingelicht over de beslissing van het VAPH...63 7.8 Adviescommissie...65 7.9 Betrokkene ontvangt de beslissing genomen door de arbeidsrechtbank...65 Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 4

8 Specifieke procedures tot inschrijving en aanvraag bijstand... 66 8.1 Versnelde inschrijvingsprocedure (= aanvraag via artikel 6bis)...66 8.2 Voorlopige inschrijving (= aanvraag via artikel 7)...67 8.3 Snelle procedure voor toekenning van een PAB (= aanvraag via artikel 7 bis)...67 8.4 Inschrijvingsprocedure om dringende redenen (= aanvraag via artikel 8)...69 9 Tweede of volgende aanvraag bij het VAPH... 70 9.1 Formulier aanvraag tot inschrijving en bijstand (A.001)...70 9.2 Multidisciplinair verslag (A.002)...70 9.3 Bijkomende documenten...72 9.4 Specifieke procedures...75 10 Residuariteit en wettelijke subrogatieregeling... 75 11 Vanaf wanneer een tussenkomst in de kosten?... 77 11.1 Datum tenlasteneming...77 11.2 Overmacht inroepen...79 11.3 Communautaire en internationale relaties...80 12 Begeleiding of opvang zoeken... 86 12.1 De persoon met een handicap kan zelf een voorziening contacteren...87 12.2 Via de Centrale Registratie van Zorgvragen [CRZ]...87 12.3 Een nieuw zorgbemiddelingsbeleid...88 13 Gratis abonnement van De Lijn... 89 14 Integrale Jeugdhulpverlening... 90 15 Vragen of klachten... 92 Bijlagen... 93 Lijst van veelvoorkomende afkortingen...93 Waar kan de persoon met een handicap terecht?...94 Organogram van de administratie...97 Combinaties van opvang- en begeleidingsvormen...98 Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 5

1 Situering van het VAPH Met de staatshervorming werd het welzijnsbeleid een regionale materie. Het welzijnsbeleid van de Vlaamse Gemeenschap is verspreid over verschillende sectoren: maatschappelijk opbouwwerk, armoedebestrijding, gezinshulp, bejaardenzorg, bijzondere jeugdbijstand, gehandicaptenbeleid, enzovoort. De verschillende sectoren in het welzijnslandschap richten zich elk naar een specifieke doelgroep: zoals naar migranten, bejaarden, het gezin, de persoon met een handicap. Om het welzijnsbeleid vorm te geven, zijn er enerzijds de overheidsdiensten en anderzijds de voorzieningen. De overheidsdiensten hebben een overkoepelende taak van het afstemmen van de vraag en het aanbod, van de nood van de doelgroep en de regelgeving van de diensten. Het VAPH is een intern verzelfstandigd agentschap [IVA] met rechtspersoonlijkheid. Door te luisteren naar de ervaringen van de doelgroep en het werkveld zelf, en door nieuwe wetenschappelijke inzichten op de voet te volgen, adviseert het VAPH de minister in zijn beleid. Als overheidsdienst beschikt het VAPH echter niet over eigen voorzieningen of ambulante diensten. Zij erkent en subsidieert wel deze, vaak door privé-initiatieven opgerichte, voorzieningen en diensten. In het kader van Beter Bestuurlijk Beleid werden de bevoegdheden van inspectie en tewerkstelling overgeheveld naar andere agentschappen. Voor Zorg is het IVA Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin bevoegd. 2 Wie is het VAPH en wat doet het VAPH? Het oprichtingsdecreet van het VAPH dateert van 7 mei 2004. Het VAPH is de rechtsopvolger van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap dat opgericht werd bij decreet van 27 juni 1990. Op zijn beurt nam het Vlaams Fonds de meeste taken over van het vroegere Rijksfonds voor Sociale Reclassering van de Minder-Validen (Rijksfonds/RF) en van het Fonds voor Medische, Sociale en Pedagogische Hulp aan Gehandicapten (het zogenoemde Fonds 81). Concreet verleent het VAPH een helpende hand aan mensen die het, tengevolge van een handicap, minder gemakkelijk hebben dan anderen om zich in onze samenleving te kunnen integreren. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 6

2.1 Waarvoor kan u bij het VAPH terecht? Het VAPH verleent financiële steun op meerdere domeinen: Personen met een handicap kunnen een tussenkomst genieten voor diverse vormen van hulpmiddelen en aanpassingen (aanpassing auto, brailleleesregel, aanpassingen aan de woning, ) in hun privésituatie op voorwaarde dat hierdoor hun sociale integratie wordt bevorderd. Dit is wat het VAPH de individuele materiële bijstand [IMB] noemt. De wettelijke basis hiervoor is het Besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001. Het domein van de zorg omvat begeleiding aan huis of verblijf en begeleiding in een voorziening. Deze diensten bestaan zowel voor minderjarige als meerderjarige personen. Het VAPH betaalt deze diensten rechtsreeks aan de voorziening per begeleiding of voor de duur van het verblijf. Gebruikers zelf betalen een klein persoonlijk aandeel. Hiernaast erkent en subsidieert het VAPH verscheidene organisaties die aangepaste vrijetijdsactiviteiten organiseren voor personen met een handicap. Hoewel Vlaanderen over een heel scala aan vrijetijdsorganisaties beschikt, is het niet voor iedereen evident om aan deze activiteiten deel te nemen. De vrijetijdszorgorganisaties moeten zinvolle vrijetijdsbesteding garanderen voor personen met een handicap. De meeste van hen ontwikkelen en organiseren aangepaste activiteiten, anderen kiezen ervoor om personen met een handicap te stimuleren en te begeleiden bij activiteiten in een vrijetijdsorganisatie die zich niet specifiek richt op personen met een handicap. Bij hen ligt de nadruk meer op individuele vrijetijdsbemiddeling. Gebruikers betalen voor bepaalde aspecten van hun dienstverlening wel een persoonlijk aandeel. Voor de dienstverlening van vrijetijdszorgorganisaties hoeft men geen aanvraagprocedure bij het VAPH te doorlopen. Sinds 2001 bestaat ook de mogelijkheid dat mensen met een handicap via het Persoonlijke- Assistentiebudget [PAB] een assistent in dienst nemen om hen te helpen bij een aantal taken uit het dagelijks leven. De juridische grond voor dit PAB kan u nalezen in het Besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000. Tenslotte kan men bij het VAPH onder bepaalde voorwaarden ook terecht voor een tegemoetkoming in de verplaatsings- en verblijfskosten in kader van het gewoon onderwijs. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 7

Deze vormen van bijstand (met uitzondering van de dienstverlening vanuit de vrijetijdsorganisaties) worden verder nog uitvoerig toegelicht in hoofdstuk 6. 2.2 Waarvoor kan u niet terecht bij het VAPH? Personen met een handicap moeten voor bepaalde aspecten, wanneer ze dit wensen, beroep doen op andere organisaties dan het VAPH. Hieronder krijgt u een overzicht van enkele belangrijke organisaties en hun verantwoordelijkheden. Ziekenfonds: Bij deze instantie kan u terecht voor terugbetaling van kosten voor medicijnen, hospitalisatie en raadpleging bij specialisten, kinesisten, Ook voor bepaalde hulpmiddelen zoals hoorapparaten, prothesen en rolstoelen kan u zich tot hen richten. Het ziekenfonds zorgt er ook voor dat u een vervangingsinkomen krijgt wanneer u arbeidsongeschikt wordt. Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid: Bij deze dienst kan u o.a. terecht voor een inkomensvervangende tegemoetkoming en integratietegemoetkoming, een tegemoetkoming hulp aan bejaarden, verhoogde kinderbijslag en een parkeerkaart. Niettegenstaande een persoon met een handicap niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming voor personen met een handicap (bv. omdat zijn inkomen te hoog is) kan hij - via een eenvoudigere erkenningsprocedure - zijn ongeschiktheid laten vaststellen teneinde bepaalde fiscale en sociale voordelen te bekomen. De formulieren die nodig zijn voor het bekomen van bepaalde voordelen kunnen bekomen worden bij de gemeenteadministraties. Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding [VDAB]: Sinds 1 oktober 2008 berust de bevoegdheid over bijstand bij werk en beroepsopleiding voor personen met een handicap in Vlaanderen volledig bij de VDAB. Sindsdien moeten vragen voor tewerkstellingsmaatregelen dus gericht worden aan de provinciale VDAB-dienst arbeidshandicapspecialisatie. De persoon die een aanvraag indient, richt zich best naar de werkwinkel in de buurt of de VDAB-servicelijn. Wie aan het werk is, kan rechtstreeks de provinciale dienst arbeidshandicap van de VDAB contacteren. De contactgegevens van de VDAB-diensten vindt u achteraan in deze gids. Ministerie van Onderwijs: Voor specifieke begeleiding of hulpmiddelen in het kader van onderwijs kan de persoon terecht bij de specifieke diensten van het departement Onderwijs. Het VAPH kan onder bepaalde voorwaarden wel een tussenkomst verlenen voor verplaatsingskosten van en naar het gewoon lager, secundair of hoger onderwijs. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 8

2.3 Een inclusief beleid Het VAPH voert een inclusief beleid voor personen met een handicap. De mening van het VAPH is immers dat de mate van (on)aangepastheid van de omgeving en maatschappij maakt dat iemand minder of meer hinder ondervindt van zijn functiebeperkingen. Het VAPH vindt dat personen met een handicap op een evenwaardige manier moeten kunnen deelnemen aan alle aspecten van het maatschappelijk leven. Daarom dringt het VAPH er in haar beleid steeds op aan bij andere overheidsdiensten om ook rekening te houden met personen met een handicap bij het nemen van beleidsmaatregelen. Zo voorzien de openbare vervoersmaatschappijen voor trein, tram, bus en metro reeds enkele vervoersfaciliteiten voor hun reizigers met een handicap, waaronder ook de gratis netabonnementen voor mensen met een handicap. 3 Structuur van het VAPH Het VAPH is een openbare instelling die onder toezicht staat van de Vlaamse minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het Raadgevend Comité, het belangrijkste adviesorgaan van het VAPH is samengesteld uit een twintigtal leden: allen vertegenwoordigers van organisaties van/voor personen met een handicap, voorzieningen en sociale partners. Op vraag van de leidend ambtenaar of op eigen initiatief kan het comité adviezen formuleren over thema s die het VAPH aanbelangen. Op die manier krijgen alle partijen uit het werkveld de mogelijkheid om hun visie te geven over een bepaalde problematiek. Het Bureau van het Raadgevend Comité is samengesteld uit de voorzitter, de ondervoorzitters en een aantal leden van het Raadgevend Comité. Dit Bureau pleegt overleg over de dossiers waarover het Raadgevend Comité een advies moet uitbrengen. Het Raadgevend Comité heeft een aantal adviserende ad hoc-commissies opgericht, die haar bijstaat met advies over de hun toegewezen aangelegenheden, bijvoorbeeld de ad hoc-commissie Inschrijvingen en evaluatie en Individuele Bijstand en Sociale Integratie. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 9

De administratie van het VAPH bestaat uit het hoofdbestuur en de provinciale afdelingen [PA]. Het geheel wordt geleid door een administrateur-generaal, die hierin bijgestaan wordt door een algemeen directeur. Samen met de afdelingshoofden vormen zij het directie-overleg van het VAPH. Deze beraadslaagt over de beleidsvoorstellen en problemen inzake beleidsuitvoering. Tenslotte is er de directieraad die bevoegd is voor personeelsaangelegenheden, zoals bevorderingen. Het hoofdbestuur is gevestigd te Brussel en omvat meerdere entiteiten: Een ambtenaar inclusief en Europees beleid, die gangmaker is om via beleidsvoorbereidend werk te streven naar maximale participatie van personen met een handicap in alle domeinen van het maatschappelijk leven. Een functionele unit van medewerkers van het VAPH die elk op hun domein bijdragen tot voormeld Europees beleid van het VAPH, waarbij voormelde inclusieambtenaar als coördinator optreedt en de algemeen directeur van het VAPH het aanspreekpunt is op directieniveau. Een coördinator integrale jeugdhulpverlening werkt actief mee aan het intersectoraal overleg om de integrale jeugdhulpverlening uit te bouwen en één intersectorale en onafhankelijke toegangspoort te realiseren over de sectorale grenzen heen. Meer informatie over de Integrale Jeugdhulpverlening, vindt u terug in hoofdstuk 14. Een studiecel die wetenschappelijke ondersteuning geeft aan de beleidsvoering. Dit door analyse van verzamelde gegevens en het vertalen van inzichten uit het wetenschappelijk onderzoek naar het beleid. Een juridische dienst voor individuele dossiers én voor de beleidsvoering. Deze dienst houdt zich ook specifiek bezig met kinderrechten. Een medische cel die beleidsvoorbereidend en ondersteunend werk verricht. Een communicatie- & ombudsdienst behartigt de interne en externe communicatiestrategie en tracht om een klantgerichte informatie te brengen, aangepast aan de verschillende doelgroepen. Dit gebeurt ook via extra initiatieven zoals themafolders, Handblad, Handinfo vertegenwoordiging van de organisatie op beurzen en andere informatiemomenten. Bij deze dienst kan u ook terecht met klachten over de dienstverlening. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 10

Een dienst die (semi)-residentiële voorzieningen en ambulante diensten erkent, de subsidies en investeringen berekent en betaalt aan de erkende voorzieningen en ambulante diensten. Een dienst Zorgregie zorgt voor het opzetten van een coherent en transparant systeem met als doel voorrang te verlenen aan dringende zorg- en ondersteuningsnoden. Hiervoor werkt de dienst samen met voorzieningen, verwijzende instanties, gebruikersverenigingen, Een cel inschrijvingen en doelgroepenbeheer, verantwoordelijk voor de inschrijvingsprocedure en de opvolging van de Provinciale Evaluatiecommissies, tegemoetkomingen voor hulpmiddelen en aanpassingen in de thuissituatie en de werking van de PA s. Met deze dienst heeft uzelf als team contact voor uw erkenning en kwaliteitsvolle dienstverlening. Een PAB - cel die de aanvragen en toekenningen van PAB s opvolgt. Een Kennis- en Ondersteuningscentrum voor inventarisatie van het marktaanbod, informatieverspreiding over hulpmiddelen, ondersteuning op het vlak van gespecialiseerde adviesverlening bij hulpmiddelen en aanpassingen voor mensen met een handicap en het organiseren van opleidingen. Meer informatie over het KOC kunt u lezen in rubriek 6.2.1. Ondersteunende diensten zoals informatica, personeelsadministratie, human resources management, logistiek, boekhouding, begroting. In iedere Vlaamse provincie is een provinciale afdeling [PA] van het VAPH. De verantwoordelijke en zijn medewerkers staan rechtstreeks in contact met de gebruiker, de persoon met een handicap én met u, het multidisciplinair team, zijn begeleider. Iedere vraag moet immers bij de PA ingediend worden. Zij beheert de dossiers van de zorgvragers die in haar provincie gedomicilieerd zijn. De contactgegevens van de verschillende PA s zijn terug te vinden in de bijlage, evenals op de algemene website van het VAPH (www.vaph.be - Adressen - VAPH). Vanaf midden mei 2008 werd er een antennepunt van het VAPH opgericht in Brussel. De bedoeling is om de Nederlandstalige inwoners van Brussel-stad en de 18 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beter te bereiken. Ook de inwoners van het arrondissement Halle-Vilvoorde kunnen er terecht. Deze personen kunnen er terecht voor inlichtingen, het invullen en afgeven van Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 11

documenten. De briefwisseling moet echter naar de PA in Leuven worden gestuurd en de dossiers blijven behandeld worden door de PA en de PEC van Vlaams-Brabant. 4 Erkenning teams 4.1 Voorwaarden Centra en diensten Een organisatie die zich door het VAPH wil laten erkennen als multidisciplinair team [MDT] moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 bepaalt dat de volgende centra en diensten erkend kunnen worden: de centra voor leerlingenbegeleiding georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse Gemeenschap; de centra voor maatschappelijk werk, erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. Wegens hun organisatie en hun werking behoren ze tot een landsbond of verbond van ziekenfondsen ; de diensten voor geestelijke gezondheidszorg ; de centra of diensten voor revalidatie die door het VAPH erkend zijn, of die met het RIZIV een revalidatieovereenkomst gesloten hebben als referentiecentrum voor motorische of respiratoire revalidatie bij kinderen ; de gespecialiseerde arbeidsonderzoeksdiensten die erkend worden door de VDAB ; de centra voor ontwikkelingsstoornissen, door het VAPH gesubsidieerd ; de observatiecentra, erkend of georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap in het kader van de gecoördineerde decreten voor bijzondere jeugdbijstand ; de kinderpsychiatrische ziekenhuisdiensten, erkend onder de kenletter K ; Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 12

Samenstelling Een bijkomende voorwaarde is de samenstelling van het team. Het team dat erkend wil worden moet minstens bestaan uit: een dokter in de genees-, heel- en verloskunde; een licentiaat in de psychologische of pedagogische wetenschappen; en een houder van een diploma van een basisopleiding van 1 cyclus in het hoger onderwijs, studiegebied sociaal-agogisch werk of een houder van het diploma van gegradueerde verpleegkundige, optie sociale verpleegkunde. De vertegenwoordigers van deze drie disciplines overleggen gezamenlijk en ondertekenen het multidisciplinair verslag dat de vraag van de persoon met een handicap ondersteunt. 4.2 Specifieke erkenningen Naast de algemene basiserkenning waarmee een erkend MDT multidisciplinaire verslagen kan opmaken voor vragen over de opname in een residentiële of ambulante voorziening, kan een team ook voor een aantal specifieke domeinen een erkenning aanvragen. Om in aanmerking te komen voor een specifieke erkenning is de basiserkenning een vereiste. De lijst van deze erkende teams is terug te vinden op de website van het VAPH (www.vaph.be/mdt/ - Adressen). Persoonlijke-assistentiebudget Een MDT dat inschalingsverslagen wil opmaken om een vraag voor een PAB te ondersteunen moet een opleiding over het persoonlijke-assistentiebudget bijwonen. Deze vorming wordt door het VAPH georganiseerd. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 13

Individuele materiële bijstand [IMB] Teams die adviesrapporten willen opmaken voor hulpmiddelen en aanpassingen, moeten eveneens een opleiding volgen. Deze bestaat onder andere uit een segment over de methode voor adviesverlening die door het KOC werd ontwikkeld. Erkenning in het kader van RIZIV-rolstoelwetgeving Sinds 1 oktober 2005 is het één loketsysteem voor rolstoelaanvragen van toepassing. Dit één loketsysteem houdt in dat de persoon met een handicap zich niet langer bij twee instanties moet melden om een terugbetaling te krijgen voor een manuele of elektronische rolstoel. Daarom maakte het VAPH een afspraak met het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering [RIZIV] zodat ook de door het VAPH erkende multidisciplinaire teams inschalingen mogen opmaken voor alle doelgroepen van het RIZIV. De erkenning als zogenaamd RIZIV-team kan worden verkregen door op eer te verklaren dat een revalidatiearts en een ergotherapeut of kinesist deel uitmaken van het team. 5 Voorwaarden voor inschrijfbaarheid Om zich te kunnen inschrijven bij het VAPH, moet men aan een aantal voorwaarden voldoen: 1. er moet aangetoond worden dat betrokkene een handicap heeft volgens de definitie die door het VAPH wordt gehanteerd (handicap volgens het decreet) ; 2. de persoon mag de leeftijd van 65 jaar nog niet bereikt hebben (leeftijdsgrens) ; 3. betrokkene moet aan bepaalde verblijfsvoorwaarden voldoen (cf. infra). 5.1 Het begrip handicap volgens het decreet Het is niet zo dat éénieder die bepaalde ongemakken ondervindt, in aanmerking komt voor hulp van het VAPH. Om uit te maken of men al dan niet ingeschreven kan worden, grijpt het VAPH terug naar Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 14

de invulling van het begrip handicap die door de Wereldgezondheidsorganisatie [WGO] vooropgesteld wordt. De definitie van handicap vinden we in artikel 2, 2 van het basisdecreet van het VAPH (7.05.2004): Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan de combinatie tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren. De VAPH-definitie vertoont een duidelijke relatie met internationale definities, ook met deze in de nieuwe Internationale Classificatie van het Menselijk Functioneren, afgekort ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health). Deze ICF is de revisie van de ICIDH (International Classification of Impairments, Disabilities and Handicaps) en de volwaardige en compatibele aanvulling op de ICD (International Classification of Diseases and Related Health Problems). Voor de definitie (ernst en langdurigheid) en voor de classificatie van psychische stoornissen (o.m. gedragsen emotionele stoornissen) baseert het VAPH zich ook op de DSM - IV. Voor de bepaling van een verstandelijke handicap oriënteert het VAPH zich op de definitie van de American Association on Intellectual and Developmental Disabilities [AAIDD]. 5.2 Leeftijdsgrens Eén van de voorwaarden om een persoon met een handicap te kunnen inschrijven bij het VAPH is dat de persoon met een handicap jonger dan 65 jaar moet zijn. De persoon mag bij zijn eerste inschrijving de volle leeftijd van 65 jaar niet bereikt hebben. Zoniet kan hij geen aanspraak maken op de dienstverlening bij het VAPH. Een persoon die ingeschreven was bij het Rijksfonds, het Fonds 81 of het VAPH vóór hij 65 jaar werd, kan gebruik blijven maken van de dienstverlening. Voor hulpmiddelen en aanpassingen kan men echter alleen een tussenkomst krijgen voor zover die verband houdt met een aandoening die al vóór deze leeftijd bestond. De persoon met een handicap kan dit bewijzen door het voorleggen van attesten uit dit vorig dossier, of een officieel attest of uitspraak van een overheidsdienst, een verzekeringsinstelling, een ziekenfonds of een gerechtelijke instantie, waaruit blijkt dat de officiële vaststelling van de handicap gebeurd is voor de aanvrager 65 jaar geworden is. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 15

Het bepalen van de leeftijdsgrens van de doelgroep op 65 jaar is ingegeven vanuit de residuaire bevoegdheid van het VAPH, waardoor het VAPH rekening moet houden met het feit dat vanuit andere wetgevingen eveneens specifieke bijstandsvormen voor personen worden aangeboden. De zorg voor personen die na 65 jaar een handicap verwerven, is in principe toegewezen aan het ouderenzorgbeleid. Alle ouderen, ook zij die geen tijdige aanvraag bij het VAPH deden of hebben kunnen doen, hebben recht van toegang tot deze ouderenzorg. Deze visie van het VAPH werd reeds bevestigd door een arrest van het Arbitragehof: de leeftijdsgrens van 65 jaar, die het VAPH aan de inschrijfbaarheid stelt, is niet in strijd met het grondwettelijk gelijkheidsen niet discriminatiebeginsel. 5.3 Verblijfsvoorwaarden Om aanspraak te kunnen maken op bijstand van het VAPH moet de persoon met een handicap tegelijkertijd aan 2 verblijfsvoorwaarden voldoen : a) werkelijk in Vlaanderen verblijven ; b) een voorafgaand verblijf in België aantonen. We bespreken de voorwaarden achtereenvolgens, waarna ook de uitzonderingen hierop aan bod komen. Werkelijk in Vlaanderen verblijven Onder werkelijk verblijf in Vlaanderen verstaat het VAPH juridisch wettelijk en werkelijk in Vlaanderen verblijven. D.w.z. dat de persoon met een handicap zelf hier daadwerkelijk moet vertoeven én ingeschreven moet zijn in het bevolkingsregister ofwel in het vreemdelingenregister. Vlaanderen wordt hier bedoeld als het Nederlands taalgebied (de provincies Oost- en West- Vlaanderen, Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant) en het Brussels hoofdstedelijk Gewest (Anderlecht, Brussel Stad, Elsene, Etterbeek, Evere, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Oudergem, Schaarbeek, St.-Agatha-Berchem, St.-Gillis, St.-Jans-Molenbeek, St.-Joost-ten-Node, St.-Lambrechts- Woluwe, St.-Pieters-woluwe, Ukkel, Vorst en Watermaal-Bosvoorde). Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 16

In de bevolkingsregisters worden de Belgen en de vreemdelingen ingeschreven die toegelaten of gemachtigd zijn om zich in het Rijk te vestigen of er te verblijven, en dit op de plaats waar zij hun hoofdverblijfplaats gevestigd hebben, ongeacht of zij er aanwezig dan wel tijdelijk afwezig zijn. In het vreemdelingenregister worden de vreemdelingen ingeschreven die toegelaten of gemachtigd zijn om meer dan drie maanden in het Rijk te verblijven. Het wachtregister is ingesteld om voldoende gegevens te verzamelen om de administratie in staat te stellen na te gaan of een persoon al dan niet gerechtigd is in België te verblijven. Een inschrijving in het wachtregister (onzekere toestand) heeft andere functies dan het bevolkings- of vreemdelingenregister en wordt daarom niet aanvaard als werkelijk verblijf. Een voorafgaand verblijf in België aantonen De persoon met een handicap moet op het ogenblik van zijn aanvraag een voorafgaand verblijf in België aantonen. Voor niet-ontvoogde minderjarigen, verlengd minderjarigen en onbekwaamverklaarden moet deze voorwaarde vervuld worden door de persoon van de wettelijk vertegenwoordiger (ouder, voogd in het kader van verlengde minderjarigheid of onbekwaamverklaring). Meer concreet moet men één van volgende aantonen: 5 jaar ononderbroken verblijf voorafgaand aan de aanvraag; 10 jaar in de loop van zijn leven indien de periode van verblijf in België onderbroken werd. Tijdens de periode van voorafgaand verblijf moet men niet noodzakelijk wettelijk (via een inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister) in ons land verbleven hebben. Belangrijk is dat het wettelijk verblijf er is op het moment van de aanvraag bij het VAPH. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 17

Uitzonderingen Bepaalde categorieën van personen in bepaalde situaties Bepaalde categorieën van personen dienen in bepaalde situaties niet aan de voorwaarde van voorafgaand verblijf te voldoen. Categorieën: meerderjarige personen met een handicap die werkelijk in België verblijven ; niet-ontvoogde minderjarige personen, verlengd minderjarigen en onbekwaam verklaarde personen met een handicap die werkelijk in België verblijven, en waarvan de wettelijke vertegenwoordiger ook werkelijk in België verblijft en deze laatste aan één van volgende situaties voldoet : Situaties: Belg zijn ; Burger zijn van de Europese Unie en sociale zekerheid genieten ; Europese Unie = België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden. Staatsloze zijn (of persoon met onbepaalde nationaliteit) (artikel 1bis, 3 BVR van 15 december 2000); Erkend politiek vluchteling zijn (verworven op basis van de klassieke procedure) (artikel 1bis, 4 BVR van 15 december 2000); Recht hebben (hadden) op bijkomende kinderbijslag voor het kind met een handicap (artikel 1bis, 5 BVR van 15 december 2000); Vrijgesteld zijn op grond van een bepaling van internationaal recht (artikel 1bis, 3 BVR van 15 december 2000). Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 18

Bv. Statuut subsidiaire bescherming Bij de aanvraag moet de persoon wel de PA op de hoogte brengen en het bewijs leveren dat hij dit statuut geniet. Verwijzing door de Jeugdrechtbank of het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg Bij plaatsing door de Jeugdrechtbank in een door het VAPH erkende voorziening of bij verwijzing door het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg naar een observatiecentrum (Inschrijvingsbesluit, artikel 8,1) moeten het wettelijk en werkelijk verblijf van de wettelijk vertegenwoordiger niet gecontroleerd worden. (artikel 2). Er moet ook geen controle van de voorwaarde van voorafgaand verblijf van de minderjarige plaats vinden. De procedure voor behartenswaardige minderjarigen hoeft dus niet doorlopen te worden bij een artikel 8,1-aanvraag. Bijzondere procedure voor behartenswaardige minderjarigen Minderjarigen (-18 jaar) kunnen van de voorwaarde van wettig verblijf en/of voorafgaand verblijf vrijgesteld worden, op voorwaarde dat: 1. hun gesteldheid en de omstandigheden van hun ouders of van de persoon die voor hen zorgen zo behartenswaardig zijn dat zij bijstand vereisen overeenkomstig de bepalingen van het decreet; 2. ze niet in aanmerking komen voor bijstand krachtens andere wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, noch in hun land van herkomst, noch in België. De persoon met een handicap moet wel daadwerkelijk in België verblijven op het moment van de aanvraag. Het bewijs van daadwerkelijk verblijf in België kan geleverd worden door een document van een bestuur of een openbare dienst, zoals de Dienst Vreemdelingenzaken, een politiedienst, een gemeentebestuur of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, of door een instelling, zoals een ziekenhuis of een school. Indien de wettelijk vertegenwoordiger de aanvraag niet kan ondertekenen, dan moet dit gebeuren door de persoon die zorg draagt voor het kind. Deze maatregel heeft tot doel de groep Niet Begeleide Buitenlandse Minderjarigen niet uit te sluiten van passende zorg. Het betreft een uitzonderingsprocedure voor behartenswaardige situaties. Het behartenswaardige van de situatie dient gemotiveerd vanuit het feit dat er voor het kind geen andere oplossing kan bedacht worden dan een vanuit het VAPH verleende bijstand. Er dient ook bevestigd te worden dat het kind om welke Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 19

reden dan ook, niet in aanmerking komt voor andere gesubsidieerde bijstand, noch in België, noch in het land van herkomst. De motivatie, opgesteld door de persoon in kwestie, het MDT, de voorziening,... wordt verzonden t.a.v. de PA. Indien de persoon illegaal in België verblijft, verstuurt men de aanvraag naar de PA van de provincie waar de persoon zijn gebruikelijk verblijf heeft. Dossiers die in het kader van de procedure voor behartenswaardige minderjarigen behandeld moeten worden, worden via de PA doorgestuurd naar de centrale dienst Inschrijvingen en Doelgroepenbeheer. Het is de administrateur-generaal die de beslissing omtrent de behartenswaardigheid van het dossier neemt. Voor de beslissing omtrent de vraag wordt het dossier voorgelegd aan de PEC in de desbetreffende PA. De communicatie met betrokkene gebeurt steeds via de PA. Personen die 18 jaar zijn, worden hier beschouwd als minderjarigen. Deze maatregel is dus niet van toepassing op personen die 18 jaar of ouder zijn en onder een beschermingsstatuut (bv. verlengd minderjarig) zijn geplaatst. Bovendien kan een behartenswaardige minderjarige die 18 jaar wordt, in principe niet langer beroep doen op het VAPH, tenzij hij op dat ogenblik wel voldoet aan de voorwaarden van werkelijk verblijf en voorafgaand verblijf, of een beroep kan doen op één van de andere uitzonderingsgronden. Daarom wordt er in de beslissing een termijnbeperking vermeld. 6 Aanbod van het VAPH 6.1 Diensten en voorzieningen binnen het VAPH De diensten en voorzieningen binnen het VAPH kunnen we onderverdelen in drie grote groepen: 1. Ambulante diensten die ondersteuning aan huis bieden, o.a: (ped)agogische en psychosociale ondersteuning voor de ouders; hulp bij activiteiten van het dagelijks leven zoals zich wassen, zich aankleden, eten, begeleiding bij de planning van de week; financiële begeleiding; hulp in crisissituaties; trajectbegeleiding. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 20

2. Semi-residentiële voorzieningen die opvang bieden op weekdagen, in voor- en namiddag. 3. Residentiële voorzieningen die 24 uur op 24 opvang bieden, in principe 7 dagen op 7 en het hele jaar door. Naast deze drie soorten voorzieningen, bestaan er nog een aantal tussenvormen. De concrete organisatie en het aanbod van elke voorziening kunnen enigszins afwijken van wat hier beschreven staat. Voor de opvang in de (semi) residentiële voorzieningen wordt een financiële bijdrage gevraagd. Voor de minderjarigen is dit maximaal de kinderbijslag, voor de meerderjarigen hangt dit af van het inkomen maar er is steeds een vrijgesteld bedrag. Voor thuisbegeleiding wordt een beperkte bijdrage gevraagd per begeleiding. Voor begeleid wonen, zelfstandig wonen, beschermd en geïntegreerd wonen wordt geen bijdrage gevraagd. Betrokken personen dienen wel de woon-en leefkost te betalen. Diensten en voorzieningen voor kinderen en jongeren In deze rubriek beschrijven we de voorzieningen en diensten bedoeld voor kinderen en jongeren. Zij staan open voor personen tot en met 20 jaar. In uitzonderlijke gevallen kan men tot en met 22 jaar terecht in een (semi-)internaat of observatie- en behandelingscentrum, mits dit genoodzaakt is opdat de jongere zijn schoolloopbaan kan beëindigen en hij of zij geen andere opvangmogelijkheid heeft. Logeerfunctie (Z 0) Aanbod Kinderen en jongeren kunnen gaan logeren in een erkend internaat met logeeraanbod. Deze bieden de kinderen en jongeren opvang en begeleiding voor een korte duur. Doelpubliek Personen van alle VAPH-doelgroepen kunnen gaan logeren. Om van de logeerfunctie te kunnen genieten volstaat het dat de minderjarige voor eender welk VAPH-aanbod een positieve nog geldige beslissing heeft. Uiteraard kan enkel logeerfunctie ook toegekend worden. Praktisch Een logeerdag geldt voor tenminste 12 uur, overnachting inbegrepen. Gaan logeren Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 21

kan ook in het weekend en tijdens de vakanties. Een minderjarige kan maximaal 30 dagen per jaar "logeren". Thuisbegeleiding (Z 5) Aanbod De ondersteuning vanuit diensten voor thuisbegeleiding is gericht op de ontwikkeling van het kind of de jongere en de pedagogische en psychologische ondersteuning aan ouders die zelf instaan voor de zorg voor hun kind of jongere met een handicap. De aanvaarding van de handicap en de toekomst van het kind of de jongere staan centraal. Daarnaast is ook trajectbegeleiding mogelijk: het verhelderen van ondersteuningsbehoeften en het coördineren en opvolgen van het ondersteuningsplan. De dienst thuisbegeleiding heeft niet als taak therapie te verstrekken; de inzet van paramedici (logopedisten, kinesisten, ) dient ondersteunend te zijn aan de opvoedingsondersteuning en advisering. De dienst vraagt per begeleiding een financiële bijdrage. Doelpubliek De diensten richten zich tot gezinnen met een kind of jongere met een motorische, verstandelijke, of sensoriële handicap, of met een autismespectrumstoornis. Er zijn geen thuisbegeleidingsdiensten voor personen met gedrags- en emotionele stoornissen. Om van de thuisbegeleidingsdienst gebruik te kunnen maken, moet het kind of de jongere met een handicap een positieve beslissing thuisbegeleiding van het VAPH hebben. De dienst kan een beperkt aantal begeleidingen aanbieden zonder dat daarvoor een beslissing is vereist. Praktisch De begeleidingsintensiteit is variabel naargelang de nood. Drie vierde van de begeleidingen moeten in de thuissituatie gebeuren of in een andere niet-schoolse situatie die deel uitmaakt van het secundair opvoedingsmilieu. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 22

Kortverblijf (Z 10) Wanneer een gezin gedurende een korte periode door welke omstandigheden ook, niet voor hun kind of jongere met een handicap kan zorgen, en het aangewezen is dat hun kind tijdelijk ergens anders verblijft, kunnen ze gebruik maken van de tehuizen van kortverblijf. Aanbod Deze diensten bieden het kind of jongere opvang en begeleiding voor een korte periode. Doelpubliek Kortverblijf is bedoeld voor personen van alle VAPH-doelgroepen. Om van kortverblijf gebruik te kunnen maken, moet het kind of de jongere een positieve beslissing kortverblijf van het VAPH hebben met vermelding van de doelgroep. Praktisch Tehuizen van kortverblijf bieden uitsluitend kortverblijf aan. Er zijn echter ook internaten die binnen hun erkenning over een aantal plaatsen voor kortdurende opvang beschikken. Kortverblijf kan zowel overdag als s nachts, ook in het weekend en in de vakanties. In principe kan men per 5 jaar 92 dagen kortverblijf benutten, maar gegronde afwijkingen kunnen worden toegestaan. Pleegzorg (Z 20) In sommige situaties kan de zorg voor een kind of jongere met een handicap te zwaar worden, de opvang kan dan voor korte of langere periode toevertrouwd worden aan een pleeggezin. Aanbod De pleegouders nemen tijdelijk de verzorging en opvoeding van het kind of de jongere op zich, en krijgen via huisbezoeken informatie, advies en ondersteuning door een erkende dienst voor pleegzorg. Deze dienst staat tevens in voor de selectie van de opvanggezinnen. Doelpubliek Pleegzorg kan voor alle VAPH-doelgroepen. Om van pleegzorg gebruik te kunnen maken moet het kind of de jongere hiertoe een positieve beslissing hebben van het VAPH. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 23

Praktisch Het gezin ontvangt een vergoeding voor de opvang van het pleegkind. Pleegplaatsing moet steeds gebeuren via een dienst voor pleegzorg. Semi-internaat (Z 25) Aanbod Kinderen en jongeren met een handicap kunnen overdag opvang en ondersteuning krijgen in een semi-internaat. Ook specifieke therapieën behoren tot het aanbod van de semi-internaten. Bij schoolgaanden ligt de nadruk vooral op voor- en naschoolse opvang en op een aangepast opvoedings- en therapeutisch kader. Deze semi-internaten zijn meestal verbonden aan een onderwijsinstelling voor Buitengewoon Onderwijs. Bij de niet-schoolgaanden ligt de nadruk op verzorging en stimulatie van de basisfuncties. semi-internaten kunnen ook ambulante begeleiding aanbieden, en zich zo meer richten naar de opvoedingsondersteuning in de gezinscontext en bij de vrijetijdsbesteding. Doelpubliek Semi-internaten richten zich tot kinderen en jongeren van alle VAPH-doelgroepen. Om van een semi-internaat gebruik te kunnen maken, moet het kind of de jongere een positieve beslissing semi-internaat hebben van het VAPH. Ook cliënten die enkel ambulante begeleiding vragen vanuit deze diensten, dienen te beschikken over een beslissing semi-internaat. Praktisch s Avonds, 's nachts en in de weekends verblijven de kinderen en jongeren thuis. Sommige voorzieningen bieden een vakantieprogramma aan. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 24

Internaat (Z30) Aanbod Internaten bieden 24 uur op 24 begeleiding en opvang aan, zowel aan schoolgaande als niet-schoolgaande kinderen en jongeren. Internaten zijn dikwijls verbonden aan een instelling voor buitengewoon onderwijs. Ook specifieke therapieën behoren tot het aanbod: kinesitherapie, logopedie, ergotherapie, Internaten kunnen ook ambulante begeleiding aanbieden, en zich zo meer richten naar de opvoedingsondersteuning in de gezinscontext en bij de vrijetijdsbesteding. Kinderen of jongeren die het internaat verlaten en terug thuis gaan leven, kunnen een tijdje nog thuis worden begeleid door het personeel van de voorziening. Deze begeleide uitgroei maakt een vlotte overgang naar de thuissituatie mogelijk. Begeleide uitgroei is een ambulante begeleiding door het internaat na verblijf in deze voorziening, bedoeld voor kinderen en jongeren waarvoor de intensieve begeleiding van het internaat niet meer nodig is, of omdat de jongere in het internaat de volwassen leeftijd heeft bereikt, en de ouders ervoor kiezen om hun kind opnieuw thuis op te vangen. Deze overgangsperiode wordt uitgevoerd in de termijn waarop de gunstige beslissing voor opname in het internaat betrekking heeft. Er is dus geen nieuwe beslissing nodig. Tenslotte kunnen internaten ook ambulante begeleiding aanbieden, zonder dat eerst een plaatsing in internaat is gebeurd; en zich zo meer richten naar de opvoedingsondersteuning in de gezinscontext en de vrijetijdsinvulling. De nadruk van deze begeleidingen komt te liggen op het handhaven en verbeteren van de opvang in de gezinscontext. Doelpubliek Internaten richten zich tot kinderen en jongeren van alle VAPH-doelgroepen. Om van een internaat gebruik te kunnen maken, moet het kind of jongere een positieve beslissing internaat hebben van het VAPH. Ambulante begeleiding door een internaat is ook mogelijk, maar cliënten die enkel Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 25

van deze begeleiding gebruik willen maken, dienen te beschikken over een beslissing internaat. Praktisch Het kind of de jongere kan in principe 7 dagen op 7 terecht op het internaat, het hele jaar door. In de weekends en de vakanties is er meestal slechts opvang voor de kinderen en jongeren die daar behoefte aan hebben De duur van de overgangsperiode (begeleide uitgroei) bedraagt maximum 6 maanden. Observatie- en behandelingscentrum [OBC] (Z 35) Wanneer er nog geen duidelijkheid bestaat over de aard van de handicap, kan een kind of jongere terecht in een observatie- en behandelingscentrum. Aanbod Het OBC stelt zich tot doel via intensieve observatie tot een diagnose te komen en gericht door te verwijzen voor verdere ondersteuning naar een gepaste dienst of voorziening. De ouders worden nauw betrokkene bij deze diagnosestelling en behandeling. Kinderen of jongeren die het OBC verlaten en terug thuis gaan wonen, kunnen nog een tijdje thuis verder begeleid worden door de voorziening. Deze begeleide uitgroei maakt een vlotte overgang naar de thuissituatie mogelijk. Tenslotte kunnen OBC s ook ambulante begeleiding aanbieden, en zich zo meer richten naar de opvoedingsondersteuning in de gezinscontext en de vrijetijdsinvulling. Doelpubliek Deze centra richten zich voornamelijk tot minderjarigen met complexe gedrags- en emotionele stoornissen, al dan niet in combinatie met een verstandelijke handicap. Om van een OBC gebruik te kunnen maken, moet het kind of de jongere beschikken over beslissing die deze zorgvorm vermeldt. De minderjarigen die ambulant worden begeleid moeten een beslissing hebben voor het OBC. Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 26

Praktisch De minderjarigen verblijven 24 uur op 24 in observatie, ook tijdens het weekend en in de vakanties. De verblijfsduur is in principe beperkt tot 36 maand. Een termijnverlenging kan op basis van een motiveringsrapport van het centrum en in samenspraak met het kind of de jongere aangevraagd worden bij het VAPH. De duur van de overgangsperiode (begeleide uitgroei) bedraagt maximum 6 maanden. Diensten en voorzieningen voor volwassenen De voorzieningen en diensten die in deze rubriek worden beschreven, zijn bedoeld voor volwassenen. Ze staan open voor personen vanaf 18 jaar. Personen met enkel psychische stoornissen/gedrags- en emotionele stoornissen, met uitzondering van pervasieve ontwikkelingsstoornissen (autismespectrumstoornissen) kunnen niet terecht in diensten en voorzieningen voor volwassenen, ook niet wanneer deze zich richten tot alle VAPH-doelgroepen. Logeerfunctie (Z 0) Naar aanleiding van bijzondere situaties of toestanden van de persoon of zijn gezin, is het soms aangewezen dat een persoon gedurende korte tijd verblijft in een voorziening. Aanbod Volwassenen met een handicap kunnen gaan logeren in een bestaande voorziening (tehuis voor werkenden of tehuis voor niet-werkenden) met logeeraanbod. Deze bieden de volwassene opvang en begeleiding voor een korte duur. Het is niet de bedoeling om de beginperiode van een vaste langdurige opname te starten met enkele logeerdagen. Doelpubliek Personen van alle VAPH-doelgroepen kunnen gaan logeren. Om van de logeerfunctie te kunnen genieten volstaat het dat de persoon voor eender welke zorgvorm een positieve nog geldende beslissing heeft van het VAPH. Uiteraard is een beslissing met enkel logeerfunctie ook mogelijk. Praktisch Een logeerdag geldt voor tenminste 12 uur, overnachting inbegrepen. Gaan logeren kan ook in het weekend en tijdens de vakanties. Een volwassene kan maximaal 30 dagen per jaar "logeren". Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 27

Thuisbegeleiding (Z 5) Wanneer iemand op latere leeftijd op basis van een bestaande of verworven handicap ondersteuning wenst in de thuissituatie, kunnen de mensen waarbij deze persoon verblijft én die het ouderlijk gezag uitoefenen (of hen in rechte of in feite onder hun hoede hebben), een beroep doen op een dienst voor thuisbegeleiding. Aanbod De begeleiding gebeurt door professionele gezinsbegeleiders, in nauw overleg met de betrokken partijen, via regelmatige huisbezoeken. De begeleiding is gericht op het stimuleren van de zelfstandigheid van de meerderjarige en het ondersteunen van de ouders in alledaagse (opvoedings)situaties. Drie vierde van de begeleidingen gebeuren in de thuissituatie. Daarnaast is ook trajectbegeleiding mogelijk: het verhelderen van ondersteuningsbehoeften en het coördineren en opvolgen van het ondersteuningsplan. Het aanbod van de diensten is handicapspecifiek: de diensten richten zich tot personen met een motorische, verstandelijke, of sensoriële handicap, of met een autismespectrumstoornis. Er zijn geen thuisbegeleidingsdiensten voor personen met gedrags- en emotionele stoornissen. Om van de thuisbegeleidingsdienst gebruik te kunnen maken, moet de persoon met een handicap een positieve beslissing thuisbegeleiding van het VAPH hebben. De dienst kan een beperkt aantal begeleidingen aanbieden zonder dat daarvoor een beslissing is vereist. De dienst vraagt per begeleiding een financiële bijdrage. Doelpubliek De thuisbegeleidingsdiensten richten zich: 1 ) tot gezinnen met een meerderjarig kind met een bestaande of verworven handicap. Personen bij wie deze persoon verblijft én het ouderlijk gezag uitoefenen (of hen in rechte of in feite onder hun hoede hebben) kunnen dan beroep doen op deze dienst; 2 ) tot autonoom wonende personen die nood hebben aan handicapspecifeke ondersteuning die niet kan geboden worden door een dienst begeleid wonen. Het gaat om personen die weliswaar niet meer bij de ouders verblijven, en die door de Praktijkgids voor de MDT s 2010-01 28