Vergelijkbaarheid van behandelpopulaties van psychotherapieafdelingen

Vergelijkbare documenten
Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen Een onderzoek naar de overeenstemming tussen vragenlijsten en de klinische As-ii-diagnose

Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies.

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

Persoonlijkheids- stoornissen

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

Borderline, waar ligt de grens?

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

Vroegsignalering en interventie bij Cluster C. Kennismiddag Cluster C 25 januari 2018

Persoonlijkheidsstoornissen

Het Mini Internationaal Neuropsychiatrisch Interview (mini)

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

BELEIDSREGEL CV

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Diagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen. De Relatie tussen. Persoonlijkheidskenmerken en de. Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren

WELKOM! Borderline... wie heeft de macht. Themadag georganiseerd door Friese werkgroep\labyrinth-in Perspectief 29 november 2003

SCID-5-P. Gestructureerd klinisch interview voor DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen

University of Groningen. Social phobia and personality disorders van Velzen, C.J.M.

Diagnose en classificatie in de psychiatrie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Intakes voor (deeltijd) klinische psychotherapie

Persoonlijkheidsstoornissen

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Persoonlijkheidsstoornissen

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Cognitieve gedragstherapie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Verdiepingsstage Dubbele diagnose. Loodds. informatie voor aios

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie.

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten

Clinical Staging en Vroege Interventie voor Borderline Persoonlijkheidsstoornis

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

Persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten. Dineke Feenstra 17 maart 2014

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Psychiatrie voor juristen

Onderscheid door Kwaliteit

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Nieuwsbrief. In deze nieuwsbrief: Introductie. nummer 5, mei 2012

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Samenvatting. Samenvatting

3.3 Delirium. herkend wordt. Onduidelijk is in hoeveel procent het delirium niet, of niet volgens de gangbare richtlijnen, behandeld wordt.

BELEIDSREGEL BR/CU-7013

Korte bijdrage Life events bij patiënten in de acute dienst van achttien RIAGG s

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Samenvatting. Samenvatting

Het Effect van Assertive Community Treatment (ACT) op het. Sociaal Functioneren van Langdurig Psychiatrische Patiënten met. een Psychotische Stoornis.

DEEL 1 PROTOCOL SCREENING EN DIAGNOSTIEK VAN ADHD BIJ VERSLAVING

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

MOEILIJKE MENSEN? ATED. Bernard Kloostra en Alie Schenk, Frontlijnteam

Severity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Indicatiestelling voor behandeling vanuit het PO : een heilige graal? Bert van Rossum, klinisch psycholoog

Transcriptie:

korte bijdrage Vergelijkbaarheid van behandelpopulaties van psychotherapieafdelingen De waarde van de vkp m.a. franchimont, g.w. tremonti samenvatting Een aantal afdelingen voor residentiële psychotherapie voert gezamenlijk een effectonderzoek uit met onder meer als doel behandelresultaten onderling te kunnen vergelijken. Daarvoor moet bekend zijn of de afdelingen dezelfde categorie patiënten behandelen. Dat is nagegaan door 215 patiënten, verdeeld over 7 afdelingen, een screeningsinstrument voor persoonlijkheidsstoornissen (Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid, vkp) voor te leggen. De afdelingen blijken qua populatieopbouw van elkaar te verschillen. De verschillen komen overeen met vooraf geformuleerde verwachtingen. De conclusie luidt dat de vkpten behoeve van vergelijkend onderzoek kan worden gebruikt. [tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 10, 721-725] trefwoorden persoonlijkheidsstoornissen, psychotherapie, vergelijkend onderzoek, Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid (vkp) Vergelijking van de resultaten van de eigen afdeling met die van andere, soortgelijke behandelafdelingen levert informatie op over de kwaliteit van het behandelprogramma. Binnen het standaard evaluatieproject (step) streven ruim twintig instellingen voor (deeltijd)klinische psychotherapie hiernaar. Hierbij gaat het niet zozeer om vergelijking met de beste, zoals bij benchmarking (Camp 1998; Deemter e.a. 1997), maar om onderlinge vergelijking van behandelresultaten om van elkaar te kunnen leren (Nugter e.a. 1998). Voorwaarde voor een zinvolle vergelijking van resultaten is dat instellingen op belangrijke punten vergelijkbaar zijn. Dit geldt voor kenmerken van het behandelprogramma (modaliteit, behandelduur) en van de patiëntenpopulatie, waarbij de behandelde problematiek een van de belangrijkste is. Veel van de deelnemende instellingen richten zich expliciet op de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen (as ii), zodat het, om onderzoekstechnische redenen, gewenst is dat de classificatie op as iigestandaardiseerd plaatsvindt. In dat verband is gezocht naar een screeningsinstrument voor as-ii-stoornissen. Er is gekozen voor de Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid (vkp) (Duijsens 1996). De vkp is gebaseerd op de dsmiii-r (Diagnostic and statistic manual of mental disorders, American Psychiatric Association 1994; momenteel is een aan de dsm-iv aangepaste versie van de vkpbeschikbaar). Dit artikel beschrijft de mogelijkheden van de vkp om licht te werpen op de samenstelling van de behandelde populaties van diverse behandelafdelingen wat betreft hun persoonlijkheidsproblematiek. tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 10 721

m.a. franchimont/g.w. tremonti Vraagstelling De vraagstelling luidt aldus: Zijn er verschillen tussen psychotherapeutische behandelafdelingen in het type of de ernst van persoonlijkheidsstoornissen van de aldaar behandelde patiënten? Komen de eventueel gevonden verschillen overeen met de verwachtingen? Behandelafdelingen Aan dit onderzoek namen twee instellingen deel die in het step-project participeren. Beide instellingen richten zich op de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen. Het Centrum voor Specialistische Psychotherapie (csp) van de Rijngeestgroep beschikt over drie klinische afdelingen. Elke afdeling is bestemd voor patiënten met stoornissen uit een van de drie clusters van as ii van het dsm-classificatiesysteem. Psychotherapeutisch Centrum De Viersprong (dv) neemt vooral patiënten in behandeling met persoonlijkheidsstoornissen uit cluster c en, in wat mindere mate, cluster b. Patiënten kunnen terecht voor zowel poliklinische als voor klinische zorg. Er zijn drie afdelingen (drie afzonderlijke behandelprogramma s binnen één afdeling) voor klinische behandeling, en poliklinisch vinden zowel individuele therapie als groepspsychotherapie plaats. methode Procedure Alle aangemelde patiënten bij beide deelnemende instellingen kregen tijdens de intake de vkpvoorgelegd. Bij de ene instelling werd de vkp gebruikt ten behoeve van de zorgtoewijzing, bij de andere instelling gebeurde dit onafhankelijk van de intake. Voor beide instellingen gold dat het al dan niet invullen van de vkp geen gevolgen had voor de zorgtoewijzing. Tijdens de onderzoeksperiode kwamen er 218 patiënten in behandeling. Door de zeer hoge respons van respectievelijk 97 en 100 procent waren er 215 ingevulde vragenlijsten beschikbaar. Onderzoeksgroep Gezien de definitie van persoonlijkheidsstoornis, waarbij het pathologisch functioneren moet kunnen worden teruggevoerd naar ten minste de adolescentie of de vroege volwassenheid, zijn patiënten die jonger waren dan negentien jaar uit de onderzoeksgroep verwijderd. De onderzoeksgroep bestaat voor bijna twee derde uit vrouwen (63%). De gemiddelde leeftijd is 30 jaar (standaarddeviatie (sd) = 7,7) en varieert van 19 tot 59 jaar. Ruim een kwart van de respondenten (28%) heeft een opleiding op ten hoogste mavo-niveau, iets minder dan de helft (44%) een havo/mbo-opleiding en ruim een kwart (28%) een hbo-opleiding of een universitaire opleiding. De afdelingspopulaties verschillen op alle beschreven kenmerken: sekseverhouding, leeftijd en opleidingsniveau. Instrument De Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid (vkp) is een zelfbeoordelingslijst bestaande uit 174 beweringen, gebaseerd op alle criteria van de 11 persoonlijkheidsstoornissen zoals geformuleerd in de dsm-iii-r (American Psychiatric Association 1994). De lijst is ontwikkeld als screeningsinstrument. Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis indien aan een vastgesteld aantal criteria, doorgaans 4 of 5, wordt voldaan. Bij dit onderzoek is gebruikgemaakt van de categorale score, waarbij het aantal bevestigde criteria per stoornis wordt geteld. Deze score geeft het meeste inzicht in de mate waarin iemand symptomen van een stoornis heeft. Uit onderzoek (Duijsens 1996) is gebleken dat de betrouwbaarheid en de validiteit van het instrument beide als redelijk beschouwd kunnen worden. Toetsing Om de eerste onderzoeksvraag te toetsen zijn de categorale vkp-scores als volgt vergeleken: in de vorm van scores per afzonderlijke persoonlijkheidsstoornis; als clusterscore van de a/b/c-persoonlijkheidsstoornissen; en als totaalscore van alle persoonlijkheidsstoornissen tezamen om de verschillen in ernst van de pathologie vast te stellen. Voor de toetsing is gebruikgemaakt van een covariantieanalyse met de afdeling als onafhan- 722 tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 10

vergelijkbaarheid van behandelpopulaties van psychotherapieafdelingen kelijke variabele, de categorale scores als afhankelijke variabelen, en sekse, leeftijd en opleidingsniveau als covariaat. Per afhankelijke variabele is eerst met behulp van Levene s toets nagegaan in hoeverre aan de homogeniteitassumptie is voldaan. Correctie voor de invloed van de drie laatstgenoemde achtergrondvariabelen was geboden, omdat sekse en leeftijd een aantoonbaar verband hebben met de vkp-scores en de daaruit voortvloeiende diagnoses (Jansen e.a. 1999). Uit recent onderzoek is gebleken dat dat ook voor opleidingsniveau geldt. De tweede onderzoeksvraag luidde: Komen de eventueel gevonden verschillen tussen afdelingen overeen met de verwachting? De verwachting met betrekking tot de ernst van de behandelde problematiek in de diverse afdelingen werd getoetst aan de hand van het oordeel van drie onafhankelijke beoordelaars die de afdelingen in een rangorde van meer naar minder ernstig plaatsten. Daarbij maakten zij gebruik van hun kennis over de onderscheiden populaties. Aangezien de afzonderlijke rangordeningen van de beoordelaars sterk overeenkwamen (r s (rangcorrelatie van Spearman) varieerde van 0,87 tot 0,90), is besloten één rangorde te construeren op basis van het gemiddelde van de drie beoordelaars. Getoetst werd of deze rangorde in overeenstemming was met de rangorde van de gemiddelde totaalscore op de vkp, eveneens een globale index voor de ernst van de persoonlijkheidspathologie. resultaten tabel 1 Verband tussen type en ernst van persoonlijkheidsstoornissen en behandelafdeling (covariantieanalyse), gemeten met de Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid. Gecorrigeerd voor sekse, leeftijd en opleiding Afhankelijke Levene s test Onafhankelijke variabele variabele: afdeling f p f p Paranoïde 1,84 0,09 2,16 0,049 Schizotypisch 0,49 0,82 6,47 0,000 Borderline 1,09 0,37 11,75 0,000 Theatraal 0,69 0,66 1,41 0,214 Narcistisch 1,80 0,11 1,98 0,070 Ontwijkend 1,43 0,21 4,09 0,001 Afhankelijk 0,59 0,74 2,44 0,027 Obsessief-compulsief 1,44 0,20 3,75 0,002 Passief-agressief 1,07 0,38 3,79 0,001 Cluster a 0,88 0,51 7,93 0,000 Cluster b 1,66 0,13 5,20 0,000 Cluster c 0,52 0,80 5,74 0,000 f = toetsingsgrootheid van Levene s toets Zijn er verschillen tussen psychotherapeutische behandelafdelingen in het type of de ernst van persoonlijkheidsstoornissen van de aldaar behandelde patiënten? Tabel 1 toont de resultaten van de covariantieanalyse. Drie variabelen met niet-homogene varianties (onder meer de totaalscore) zijn daarbij buiten beschouwing gelaten, omdat bleek dat de kleinste subgroepen de grootste variantie vertoonden. Tabel 1 laat zien dat de afdelingen verschillen op zeven van de negen toetsbare categorale scores van de afzonderlijke persoonlijkheidsstoornissen. Tevens verschillen de afdelingen in de hoeveelheid bevestigde criteria op de drie clusters van persoonlijkheidsstoornissen. Om de aard van de verschillen te bepalen zijn de afdelingen paarsgewijs vergeleken met de hsd-toets van Tukey (honestly significant difference; een aposteriori vergelijking). Het blijkt dat de patiënten van de cluster-a-afdeling (csp) op alle variabelen het meest frequent aan de criteria van persoonlijkheidsstoornissen voldoen en dat de patiënten van de polikliniek (dv) dat het minst frequent doen. Dit verschil wordt niet veroorzaakt door uitzonderlijke scores van slechts enkele patiënten in een of beide kliniekpopulaties. Tussen deze twee populaties rangschikken de overige vijf zich op basis van het afnemend tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 10 723

m.a. franchimont/g.w. tremonti aantal bevestigde criteria als volgt: cluster-bafdeling (csp), de kliniek (dv), cluster-c-afdeling (csp), de afdeling voor ikdp (intensieve kortdurende dynamische psychotherapie, dv) en de afdeling voor kortdurende klinische psychotherapie (kkp) (dv). Het beeld is echter niet geheel zuiver. De pathologie in de cluster-a- en cluster-b-afdelingen spreidt zich over alle clusters. Voorts tonen de patiënten van de cluster-b-afdeling (csp) als enige groep relatief veel trekken van de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. De ontwijkende persoonlijkheidsstoornis, een cluster-c-stoornis, komt in de afdelingen die zich op cluster-c richten juist relatief weinig voor. Komen de eventueel gevonden verschillen overeen met de verwachtingen? De rangorde in de categorale totaalscore van de vkp is vergeleken met de gemeenschappelijke rangorde die door de drie beoordelaars is aangegeven. De beide rangordes stemmen volledig overeen. Dit betekent dat de gevonden afdelingsverschillen wat betreft de ernst van de persoonlijkheidspathologie overeenkomen met de verwachtingen van behandelaars. conclusie en discussie Dit onderzoek toont aan dat populaties van psychotherapeutische behandelafdelingen verschillen in het type en de ernst van de persoonlijkheidsstoornissen, zoals gemeten met de Vragenlijst Kenmerken van de Persoonlijkheid (vkp). De verschillen zijn vooral zichtbaar tussen de afdeling voor de klinische behandeling van patiënten met cluster-a-stoornissen en de polikliniek. De andere vijf afdelingen rangschikken zich tussen deze uitersten. Deze rangschikking correspondeert met de verwachting die is gebaseerd op het oordeel van een drietal onafhankelijke beoordelaars. Het totaalbeeld is niet helemaal zuiver, wat mogelijk wordt veroorzaakt door comorbiditeit die bijvoorbeeld bij de borderline persoonlijkheidsstoornis aanzienlijk is. Ook het feit dat de vkpeen overmaat aan rapportage uitlokt, kan van invloed zijn geweest: een gemiddelde overschatting van tweeënhalf maal het werkelijke aantal persoonlijkheidsstoornissen kan daarvan het gevolg zijn (Jansen 1999). Concluderend wordt gesteld dat de vkp gebruikt kan worden om populaties van psychotherapeutische afdelingen te beschrijven in termen van persoonlijkheidsstoornissen. Er moet wel worden vastgesteld of de typering te lijden heeft van verstorende invloeden en of deze kunnen worden geëlimineerd. Als de vkp als standaardinstrument wordt gebruikt om populaties in kaart te brengen, kunnen de behandelresultaten van afdelingen met identieke behandelpopulaties worden vergeleken. literatuur American Psychiatric Association (1994). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (4e druk). Washington: American Psychiatric Press. Camp, R.C. (1998). Benchmarking. Het zoeken naar de beste werkmethoden die leiden tot superieure prestaties. Deventer: Kluwer bedrijfsinformatie. Deemter, J.L. van, Haking, P.M., & Roex, A.J.M. (1997). Benchmarking in de gezondheidszorg: verbeter de kwaliteit, begin bij een ander. In A.F. Caspari e.a. (red.), Handboek Kwaliteit van Zorg, band 3. Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom. Duijsens, I.J. (1996). vkp. Vragenlijst voor Kenmerken van de Persoonlijkheid (proefschrift). Leiden: Universiteit Leiden. Jansen, S.J.T., & Duijsens, I.J. (1999). Diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen. Een onderzoek naar de overeenstemming tussen vragenlijsten en de klinische As-ii-diagnose. Tijdschrift voor Psychiatrie, 41, 373-378. Nugter, A., van Bragt, P., & Kumeling, I. (1998). Uitkomsten van (deeltijd)klinische psychotherapie. Ervaringen met een standaard evaluatieprocedure. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 53, 861-874. 724 tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 10

vergelijkbaarheid van behandelpopulaties van psychotherapieafdelingen auteurs m.a. franchimont is psycholoog, was verbonden aan Psychotherapeutisch Centrum De Viersprong in Halsteren en is momenteel werkzaam als adviseur bij stoel te Rotterdam. g.w. tremonti is psycholoog en werkzaam bij het Centrum voor Specialistische Psychotherapie van De Rijngeest Groep te Noordwijkerhout. Correspondentieadres: G.W. Tremonti, Centrum voor Specialistische Psychotherapie, Langevelderweg 27, 2211 ab Noordwijkerhout. Telefoon: (0252) 342686/680. Geen strijdige belangen meegedeeld. Het artikel werd voor publicatie geaccepteerd op 20-12-2000. summary Comparison of populations of residential-psychotherapy units. The importance of the vkp M.A. Franchimont, G.W. Tremonti In a few residential-psychotherapy units a joint outcome study is being conducted. One of its aims is the comparison of treatment outcomes. For this purpose it must be worked out whether the units treat the same types of patient. This was done by presenting 215 patients of 7 units a screening instrument for personality disorders (Questionnaire on Personality Traits, vkp). It was found that the populations of the units differed in composition. The differences match the expectations formulated earlier. The conclusion is that the vkp is a useful tool in this kind of comparative research. [tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 10, 721-725] keywords comparative research, personality disorders, psychotherapy, Questionnaire on Personality Traits tijdschrift voor psychiatrie 43 (2001) 10 725