Martin Boere. de Comboklas. handleiding werkboek 3



Vergelijkbare documenten
Martin Boere. de Comboklas. werkboek 3

kennistoets unit 1 en 2

Martin Boere. de Comboklas. handleiding werkboek 2

ETUDES VOOR DE CF TREKHARMONICA

Bij het muzikaal spelen wordt gebruik gemaakt van dynamiek en articulatie.

Welke vinger te gebruiken? Niet zomaar een reeks over vingerzettingen op de mandoline Deel 4

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen

Gitaarakkoorden. Wat zijn gitaarakkoorden

Anouk Platenkamp 2015

Verdeling vakinhoud leerlijn muziek groep 1-8

Dingeman Coumou

» Oefening. Een voorbeeld van een idee: Ik ben soms graag alleen

Inleiding in de jazzharmonie op de piano

Hoofdstuk Introductie video

2 punten. 3 punten. 4 punten. 1 punt. 3 punten

De namen van de noten komen uit het alfabet. We gebruiken de eerste zeven letters: A B C D E F G Na de G komt opnieuw de noot A.

Workshop Handleiding. Boomwhackers. wat is jouw talent?

Les 1 (van een reeks van 3) aan beginnende orgelleerlingen volgens de in de scriptie beschreven inzichten. (Duur van de les: 30 min.

HOOFDSTUK Introductie video. 2.Noten in muziek

In deze opdracht ga je een langere melodie maken, door een aantal motieven achter elkaar te zetten. Zo krijg je een trein van motieven.

Hoe hoog of laag je de toon moet spelen kun je zien aan de plek van de noot op de notenbalk.

HOODSTUK 6 : ZELF MELODIEËN MAKEN EN TRANSPONEREN

Geleide improvisatie & compositie. door Sven Van den Wyngaert, januari 2016

Partijen voor keyboard

Workshop Handleiding. Boomwhacker Muziekmaker. wat is jouw talent?

Muziek Singer Songwriter 1. Workshop Handleiding. Singer Songwriter 1. wat is jouw talent? 1. Singer Songwriter 1

Workshop Handleiding. Boomwhackers 2. wat is jouw talent?

In deze opdracht ga je een langere melodie maken, door een aantal motieven achter elkaar te zetten. Zo krijg je een trein van motieven.

HOOFDSTUK 18 : INLEIDING TOT DE RITMIEK

Paradiddle-drums Drummethode deel

Opmerkingen en tips die van belang kunnen zijn bij het Overzetten van accordeonmuziek voor orkest.

Een goede muziekles bestaat meestal uit drie onderdelen uit de domeinen:

OOSTENRIJK 1 GROEP 7. Muzikale elementen. Volksmuziek. Bron: Alma ten Bruin

vastleggen: van grafisch naar traditioneel

AANVULLENDE PROEFLES ACCORDEON

Muziek Reader. Sociaal Agogisch Werk. Cohort: Onderdeel van: creatieve basisvaardigheden

Hoofdstuk Introductie video. 2. OCTAVEN Techniek

Eindexamen Muziek vwo 2002-I

Muziekmethode voor basisonderwijs Docentenhandleiding voor groep 3. Jennemieke Snijders. Uitgeverij Lambo telefoon:

Module 3g. Liedbegeleidingen met band in a box.

Eindexamen muziek havo 2005-I

In Evacuate the dancefloor van Cascada wordt een langer motief gebruikt. Meteen daarna wordt een variatie gespeeld.

Per graad is een extra studiejaar mogelijk. In principe is dat het laatste studiejaar.

3. Delen oefenen: De groepjes van 2 verzinnen een eigen melodie en noteren deze op de melodiekaartjes. Ze oefenen dit op hun instrument.

Lesweek 11: Overzicht. Vervolgcursus

Goed les 7, wat gaan we doen nu je de snaren kent, wel akkoorden en tabs leek ons een goed vervolg.

Akkoorden op de gitaar. Marvin van Gessel

Dit keer ga je aan de slag met het fantastische stuk River flows van Yurima waarin je zult ontdekken;

Workshop Handleiding. Tafeldrummen 1. wat is jouw talent?

Copyright Co Atpress

op (afnemende) sturing Een interventie gericht op docenten bij het opleiden en begeleiden van studenten naar zelfstandig beroepsbeoefenaars.

ANTWOORDBLAD A-EXAMEN SLAGWERK THEORIE 2017

LESSEN SANNE VERBOGT

Module 3e. Algemene muziekleer, componeren en gehoortraining met Music Ace

Accent op materiaal. onderdeel: schimmenspel. Titel les/thema Schaduwbeelden Graad: 2. Leerplandoelnummer Leerplandoel uitgeschreven

Hoofdstuk Introductie video. 2. Techniek vinger 3

INHOUDSOPGAVE. Harmoniseren met I, IV en V in de toonsoort C Pagina 6. Harmoniseren met I, IV en V in de toonsoorten D, F en G Pagina 11

ZEEMANNEN 1 GROEP 6. Klankhoogte Canon. What shall we do? Bron: Alma ten Bruin

Overzicht werkvormen en begrippen combinatiepakket 1 vmbo-bk van Intro voor de onderbouw

Overzicht werkvormen en begrippen combinatiepakket 1 vmbo-t/havo van Intro voor de onderbouw

DIDACTISCH LESMATERIAAL & DIDACTISCH TIPS TOOLBOX

Instructies zijn niet alleen visueel, maar ook auditief, met hoogkwalitatief ingesproken geluid (geen computerstem).

DE ZINGENDE TOREN pag. 1

HOOFDSTUK 30 : ARPEGGIO S

Een handige link met wat basisinformatie over akkoorden is:

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren

Oefen het lied Billy Jean

3 Leerling speelt. Resultaten in LeerlingenVolgSysteem (LVS) 2. Handleiding app:

PV ILS-VO 1 12/1/2016

Begintermen Basiscursus 1

Heb je moeite om de toonaard van een song waarin je kan soleren te identificeren?

Paradiddle-drums Drummethode. Drummen leren vanaf het allereerste begin

Intro onderbouw 4e editie De matrix

ZINGEN BRAINSTORM MET DE KLAS BELANGRIJK BIJ DE KEUZE VAN EEN LIED

Oefen het lied Simarik

Lesbrief Méér Muziek in de Klas

Theorie op de gitaar. Toonladders. Uitleg en opdrachten. Coen Beijer

Startgids 061 Nieuw product aanmaken en wijzigen

HOOFDSTUK Introductie video. 2.Houding gitaarspelen linker hand


Het drumstel. Jurriaan Govaart. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Curriculum Leerorkest groep 5 t/m 8

Hoofdstuk Introductie video. 2. SLIDE Techniek

LEREN LEZEN MET DE DAVIS LEERSTRATEGIE.

Het notenschrift De basis

Kleur. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Inhoudstafel DEEL 1: THEORIE EN TECHNIEK

Handleiding Vingerspelling en Letterherkenning.

Overzicht werkvormen en begrippen combinatiepakket 1 vwo van Intro voor de onderbouw

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

3 Leerling speelt. Handleiding app: (2 A4's)

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach

Overzicht werkvormen en begrippen combinatiepakket 1 havo/vwo van Intro voor de onderbouw

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

INTIENLESSEN.NL - GITAAR LES 10 GITAAR LES 10

Bijlage voor JOHANNUS OPUS 1

HOOFDSTUK 13 : CADENSVORMING

ALGEMENE MUZIEKLEER VOOR HET B-EXAMEN

Transcriptie:

Martin Boere de Comboklas handleiding werkboek 3

de Comboklas handleiding werkboek 3 M. Boere 2016 1e editie, uitgave Stichting MuzieKlas, Nijmegen 1

Inhoud inleiding 3 unit 1 leerinhoud 4 oefening 1,2 en 3 4 leesoefeningen 5 kop en staart (2) 5 spoorzoeken 5 these shoes of mine 6 jump the queue 6 inventie 1 6 evaluatie 7 afronding van unit 1 7 unit 2 leerinhoud 8 oefening 4, 5 en 6 8 leesoefeningen 9 omkeren en variëren 9 get rhythm 9 wakka dakka 10 Jim Jim falls 10 inventie 2 10 afsluiting van unit 2 11 unit 3 leerinhoud 12 oefening 7, 8 en 9 12 trappendans 12 variëren op een motief 13 de arepol 13 stonebroke 13 inventie 3 14 afsluiting van unit 3 14 2

Inleiding In werkboek 3 vindt de definitieve overstap plaats van letter/symboolnotatie naar notatie volgens de notenbalk. De vaardigheid die leerlingen tot nu toe hebben opgedaan met het toepassen van muzieknotatie moet deze overgang faciliteren. Evenwel moet ook hier weer geleidelijkheid in acht worden genomen. Bij melodische notatie wordt in aanvang de vermelding van nootnamen dan ook gehandhaafd. Tegelijkertijd maken leesvaardigheidsoefeningen deel uit van het lesmateriaal bij wijze van voorbereiding op het toepassen van de notenbalk zonder nootnaamindicatie. De leesoefeningen krijgen overigens meteen hun beslag in de spelvormen die in elke unit zijn opgenomen. Het is van belang ervoor te zorgen dat elke unit zorgvuldig en met voldoende resultaat wordt afgewerkt, daar anders zal blijken dat het vervolg, t.w. werkboek 4, teveel problemen oplevert voor de leerlingen. Martin Boere Nijmegen, februari 2016 3

Unit 1 Leerinhoud Instructie a. Notatie: de notenbalk, maataanduiding, rusttekens b. Techniek: 2-handig spel op toetsenbord, drumpartij: achtsten op de hi-hat Leesvaardigheid Leesoefeningen met de notenbalk, toepassing in spelvormen Frasering Het verbinden van een staartmotief aan het juiste kopmotief Compositie Het ontwerpen van een speelstuk met gebruikmaking van riffs Oefening 1, 2 en 3 De overgang van de laatst toegepaste notatievorm in boek 2 naar notatie via de notenbalk is minder groot dan het lijkt, daar immers het vermelden van de nootnamen onder de notentekens wordt gehandhaafd. Belangrijk is evenwel om de informatie over de verschillende aspecten die aan het toepassen van de notenbalk zijn verbonden te doseren, zodat de leerlingen stapsgewijs vertrouwd kunnen raken met de nieuwe notatievorm. Voordat je met de oefeningen aan de slag gaat is het raadzaam om met de leerlingen vooraf de verschillende partijen te bekijken. Daarbij laat je de leerlingen zelf onder woorden brengen welke veranderingen zij waarnemen t.o.v. de laatst gevolgde notatiewijze en wat de toegepaste symbolen betekenen. Dat zal in enkele gevallen misschien onopgeloste raadsels opleveren (m.n. de notatie van de drumpartij), maar die kun je voorlopig even laten sluimeren tot het gepaste moment zich voordoet om er nadere informatie over te geven, dan wel dat e.e.a. tijdens het spelen vanzelf duidelijk wordt. Wijs erop dat de afspraken over de toepassing van de fill-ins in de bas- en drumpartij van kracht blijven. Bij het leren uitvoeren van een 2-handige toetsenpartij volg je een stappenpatroon dat bij de klas past. De meest geleidelijke manier is natuurlijk om de linker- en rechterhandpartij eerst afzonderlijk in te studeren. Vergeet niet om bij de linkerhandpartij aandacht te besteden aan de vingerzetting. Zijn beide partijen afzonderlijk voldoende geoefend dan kan worden getracht ze gelijktijdig 4

uit te voeren. Hierbij kun je eventueel de suggestie doen om b.v. alleen bij de eerste 2 maten van elke regel de linkerhandpartij mee te spelen. De techniek welke verbonden is aan het uitvoeren van achtste noten in de drumpartij, m.n. op de hi-hat, vraagt om enige aandacht. Van belang is n.l. dat elke eerste achtste op de tel wordt benadrukt t.o.v. de tweede, hetgeen door het maken van de juiste beweging met de pols moet worden gerealiseerd. Anders gezegd blijft de beweging met de rechterarm zoals de leerlingen deze hebben aangeleerd dezelfde, met het verschil dat er met de pols a.h.w. een na-beweging wordt gemaakt (bij elke tweede achtste). Wijs de leerlingen erop dat het benadrukken van beide achtsten al snel leidt tot vermoeidheid, waardoor tempovertraging ontstaat. Vanaf nu wordt de hulpkaart voor toetsenbord en gitaar niet langer gebruikt! De invoering van de notenbalk heeft als consequentie dat er meer details zichtbaar worden, die in het spel moeten worden opgenomen. Gun de leerlingen hierin voldoende tijd. Hetzelfde geldt voor het uitvoeren van een tweehandige toetsenpartij. Zet leerlingen niet te zeer onder druk i.v.m. een correcte uitvoering en laat hen de ruimte om te wennen aan dit nieuwe speltechnische aspect. Leesoefeningen Weliswaar wordt pas in unit 3 overgegaan tot het lezen zonder nootnaamindicatie (m.u.v. het lezen in de F-sleutel), maar dit moet reeds nu een onderwerp van regelmatige oefening worden teneinde deze stap t.z.t. zonder problemen te kunnen maken. Bij elk oefenmoment geef je de leerlingen even de gelegenheid om een regel voor zichzelf door te nemen, waarna je een aantal individuele leesbeurten geeft. Voorwaarde is dat de nootnamen in de maat worden opgelezen (geef daartoe 4 tellen vooraf) om zo de leerlingen aan te zetten tot anticiperend lezen. Kop en staart (2) In aansluiting op de leesoefeningen is de vermelding van de nootnamen hier weggelaten. Dit vraagt uiteraard een extra inspanning bij de uitvoering, waarbij bovendien stapsgewijs te werk moet worden gegaan bij het instuderen. Laat eerst alleen de eerste frase spelen, vervolgens de eerste en de tweede gecombineerd, enz. De opzet is hetzelfde als bij de eerdere versie van deze spelvorm in boek 2, met dit verschil dat de voorspeler de volgorde waarin hij de kopmotieven speelt zelf mag bepalen. Spoorzoeken Evenals de voorgaande spelvorm is ook deze bedoeld als (praktische) leesoefening, zij het op een wat meer expliciete wijze. Ook hier is het raadzaam om de leerlingen niet meteen de gehele oefening te laten uitvoeren. Studeer de 5

eerste 8 maten in. Als dat zonder problemen gaat kan de gehele oefening worden doorlopen. Zet de leerlingen ertoe aan om wanneer ze een fout maken hun spel niet te onderbreken maar het spoor tot aan het einde te blijven volgen. These shoes of mine Bij de invulling van de improvisatieblokken C en D kun je te werk gaan volgens de procedure zoals beschreven in boek 2 bij het speelstuk u.p.doo. Daartoe selecteer je een reeks van b.v. 4 tonen op basis van de D-mineurreeks. Tijdens de improvisaties van de solisten klinkt er een riff als toegevoegd element van de begeleiding. Zorg ervoor dat deze op een laag volume wordt gespeeld, zodat de solist niet wordt overstemd. In de drumpartij worden voor het eerst doorlopende achtsten gebruikt. Niet alle leerlingen zullen het voor elkaar krijgen om dit volgens de hierboven beschreven technische aanwijzingen uit te voeren. Indien nodig kan worden volstaan met het spelen van achtsten op tweede en vierde tel en kwarten op eerste en derde tel. Jump the queue Wanneer eenmaal alle noten bij dit speelstuk op de juiste plaats vallen is het een uitdaging om het stuk in een pittig tempo te spelen. Het slapstick-karakter dat het dan krijgt kan eventueel worden aangedikt met geluidseffecten m.b.v. een keyboard of de elektronische drumset, bij voorkeur tijdens de rust op de 4 e tel van maat 6 en 8 in blok A. Inventie 1 Bedenk zelf een akkoordenschema van 8 maten, dat moet dienen als basis voor improvisatie. Bepaal het idioom t.b.v. de begeleiding door bas en drums en de toonreeks voor de improvisaties. De bedoeling is dat er vanuit de toetsen-, staafen gitaarsecties riffs worden ontworpen die tijdens de improvisaties beurtelings worden gespeeld (om de 4 of 8 maten) als toegevoegd element van de begeleiding, zoals in bovenstaand voorbeeld. Van de gevonden riffs kan de ritmiek op gehoor worden gevarieerd om het geheel wat soepeler te laten klinken, b.v. 6

of Je hoeft de leerlingen niet te vertellen dat ze hier een syncope spelen. Als begrip komt dit pas later aan de orde. Uiteraard worden alle vondsten vanaf nu vastgelegd in het notenschrift! Evaluatie T.a.v. lesevaluatie mag van de leerlingen inmiddels worden verwacht dat ze hierin voldoende thuis zijn om het te kunnen stellen zonder ondersteunende vragen. Laat het schrijven van een verslag evenwel niet meer dan 2 á 3 minuten in beslag nemen. Afronding van unit 1 Alles wat m.b.t. de notenbalk is geïnstrueerd en geoefend wordt via een schriftelijke toets en een mondelinge toets (leesoefeningen) op een rijtje gezet. Met het doorwrochter worden van de speltechnieken zullen de niveauverschillen tussen de leerlingen zich nadrukkelijker dan voorheen gaan aftekenen. Leerlingen voor wie b.v. het uitvoeren van een tweestemmige toetsenpartij (nog) te hoog gegrepen is mogen volstaan met het spelen van slechts één partij. Laat dergelijke verschillen echter wel uitkomen in de praktijkbeoordelingen door voor een met één hand uitgevoerde toetsenpartij maximaal 0,75 punt toe te kennen. In weerwil van de geleidelijke opbouw van kennis en vaardigheden vergt het opnemen en verwerken van de leerstof gaandeweg steeds meer inzet. Wees zodoende alert op leerlingen die ertoe neigen om het bijltje erbij neer te gooien. 7

Unit 2 Leerinhoud Instructie a. Speltechniek: tweeklanken op het staafspel, akkoorden op gitaar, achtste noten in melodie, toepassen van dynamische verschillen b. Notatie: dynamische tekens Leesvaardigheid Leesoefeningen; combineren van nootnamen en notenwaarden, toepassing in spelvorm Compositie Het ontwerpen van een speelstuk met een dynamisch verloop Oefening 4, 5 en 6 Het spelen van tweeklanken in de staafpartijen zal geen noemenswaardige problemen opleveren. Anders ligt dit bij het spelen van akkoorden op de gitaar. Ter kennismaking met het fenomeen akkoord en de wijze waarop een akkoord vorm krijgt op gitaar kun je een korte uiteenzetting geven, waarbij uiteraard het gitaardiagram met de vingerzetting en het snaargebruik ter sprake komt. Het spelen van akkoorden impliceert dat nu ook de bassnaren (E-, A- en D-snaar) zullen worden gebruikt. Voorts moeten er gelijktijdig meerdere vingers op de hals worden geplaatst en moeten er meerdere snaren tegelijk worden aangeslagen. Omdat dit nogal wat vraagt van de speler worden er in aanvang hooguit drie verschillende akkoorden in een gitaarpartij gebruikt. Bovendien worden de akkoorden gecombineerd met melodiespel. Dit laatste verschaft de speler ruimte om de manoeuvre die nodig is om het akkoord tot klinken te brengen voor te bereiden. Indien de stap naar oefening 4 toch te groot blijkt zou een tussenstap als volgt kunnen worden ingebouwd (oefening in te studeren op gehoor): 8

Merk op dat de vorm van het G-akkoord is gereduceerd door weglating van de lage G (E-snaar) en de B (A-snaar). Dit principe mag altijd worden toegepast als blijkt dat een akkoord te moeilijk uitvoerbaar is. Omdat de ritmische slagtechniek voor de rechterhand nu nog te gecompliceerd is wordt volstaan met één enkele neerwaartse arpeggiato aanslag op de eerste tel. In de drumpartij van oefening 4 moet de hi-hat d.m.v. het pedaal worden bespeeld, om welke reden de hi-hat elders op de notenbalk (onderaan) wordt genoteerd. Wijs er bij de notatie van de tweeklanken voor de staafspelen ten overvloede nogmaals op dat de notatie voor xylofoons hier feitelijk niet adequaat is. Leesoefeningen Bij de leesoefeningen moeten de nootnamen nu volgens de gegeven notenwaarden, dus ritmisch, worden opgelezen. Dit vormt een functioneel hulpmiddel bij het instuderen van nieuwe partijen, omdat de speler op deze manier vooraf een auditieve voorstelling kan opdoen van zijn partij. Omkeren en variëren Omkeren en variëren is een wat plagerige maar wel effectieve toepassing van de leesoefeningen. Voordat je de leerlingen het thema laat spelen gun je ze eerst de tijd om het volgens de hierboven aangegeven werkwijze vooraf te bekijken. Wanneer het thema een aantal keren is doorgenomen laat je de spelers elke afzonderlijke maat in omgekeerde vorm spelen. Vervolgens is het beurtelings aan solisten om het thema te vervormen door naar eigen willekeur maten ongewijzigd laten dan wel in omkering te spelen. Volg hierbij een blokindeling van b.v. thema-solist-solist-thema-solist-solist-thema. Breng variaties aan in de begeleiding d.m.v. riffs of door secties (m.n. gitaren en percussie) te splitsen en te verdelen over de solisten. Get rhythm Get rhythm is een oefening voor collectieve timing, m.a.w. het zo scherp mogelijk krijgen van ritmische gelijkheid. Het oefenen met de toepassing van rusttekens wordt hierin meegenomen. Het feit dat er achtste noten in de melodische partijen verschijnen vormt geen probleem vanwege het percussieve 9

karakter van de melodie. Het ligt voor de hand om deze oefening regel voor regel in te studeren en vooral in een laag tempo. Wanneer de oefening in zijn geheel wordt beheerst kan het tempo geleidelijk worden opgevoerd. Wakka dakka Bij de improvisaties die in blok C moeten plaatsvinden is het de bedoeling dat deze in de maten 3-4 en 7-8 worden onderbroken t.b.v. de riff die klinkt vanuit de staafsectie. Je kunt ervoor kiezen om één solist een heel blok voor diens rekening te laten nemen, dan wel de ruimte hiervoor (maat 1-2 en maat 7-8) door telkens een andere solist te laten invullen. Bij de laatste optie zou je solisten tijdens het spelen een cue kunnen geven i.p.v. vooraf solisten aan te wijzen, wat het uiteraard een stuk spannender maakt. Laat desgewenst de blokken C en D meer dan één keer terugkomen. Indien zich gitaristen of percussionisten opwerpen die de rol van improvisator aandurven moet je dat natuurlijk honoreren! In het geval van ritmische improvisaties is het effectief om de toetsen-, bas- en drumpartij weg te laten. Jim Jim falls Dit speelstuk heeft kenmerken die nieuw zijn voor de leerlingen. Afgezien van het realiseren van een balans in toonsterkte tussen de verschillende secties is het begrip toonsterkte, m.n. verschil in toonsterkte (dynamiek), tot nog toe onbelicht gebleven. Het karakter van dit stuk wordt evenwel bepaald door de toepassing van dynamiek, in de notatie aangegeven d.m.v. symbolen. De toepassing van dynamiek houdt in dat spelers hun bewegingen zodanig moeten controleren dat het gewenste volume wordt voortgebracht, wat moeilijker kan blijken te zijn dan in eerste instantie lijkt. Keyboardspelers gebruiken natuurlijk de volumeknop op hun instrument voor het gewenste geluidsniveau. Om dit stuk optimaal uit de verf te laten komen is het van belang om geen geprononceerde of scherpe klanken te gebruiken. De slaginstrumenten (staven, percussie) moeten daarom bij voorkeur worden bespeeld met mallets welke zijn voorzien van vilten koppen. De drummer kan het best de snaredrum vermijden en in plaats daarvan gebruik maken van de tom-toms. Kies voor de toetsenborden instellingen die zorgen voor klanken met een fluweelachtig karakter. De percussie 3-partij moet worden gespeeld op een losse cymbaal, maar bij gebrek daaraan kan de bespeler natuurlijk ook gewoon bij het drumstel gaan staan. De overgebonden noten in deze partij suggereren een doorlopende roffel. Inventie 2 Ontwerp met de klas een stuk naar het voorbeeld van de spelvorm stapelen (zie boek 2, unit 1) en breng al stapelend een ontwikkeling aan in de dynamiek, zodanig dat er een bolero -achtig geheel ontstaat. 10

Afsluiting van unit 2 Eigenlijk zou dit idee beter voor een inventie kunnen worden gebruikt, maar de focus ligt hier toch eerder op het technische dan op het creatieve element. De gedoseerde manier waarop gitaarakkoorden worden verwerkt in de gitaarpartijen houdt verband met het feit dat het spelen van een doorlopend akkoordenschema vooralsnog te gecompliceerd is. Niettemin is het mogelijk om met de akkoorden die tot nu zijn gebruikt simpele schema s te spelen. Vraag aan een gitarist om met 2 akkoorden een schema van 4 maten te maken b.v.: Als de gitaarsectie deze 4 maten onder de knie heeft (begeleid door bas, drums en percussie) draag je iemand uit de staafspelsectie op om dit akkoordenschema te begeleiden met tweeklanken. Voor het vinden van passende tonen kan de staafspeler gebruik maken van de akkoorddiagrammen in de instructieparagraaf. De toetsenisten spelen het gevonden tweeklankenpatroon mee. Maak op deze manier nog enkele korte schema s, eventueel uit te breiden tot 8 maten wanneer de leerlingen dat aankunnen. 11

Unit 3 Leerinhoud Instructie a. speltechniek: tremolo op staafspel, achtste noten in swing feel, drumpartij: idioomaanduiding voor ritmepatronen b. akkoorden: nieuwe gitaarakkoorden, akkoordenschema Improvisatie toepassen van ritmische patronen op een gegeven toonreeks, variëren op een motief Luisteren/onthouden Het uitvoeren van een speelstuk op basis van beperkte notatie Compositie Het ontwerpen van een speelstuk op basis van een akkoordenschema Oefening 7, 8 en 9 Leg de leerlingen uit dat het correct uitvoeren van een tremolo feitelijk een technisch ingewikkelde kwestie is en dat er dan ook niet van ze wordt verlangd om deze techniek tot in de puntjes te leren beheersen. Het effect dat echter ontstaat wanneer meerdere staafspelers een tremolo spelen is voldoende. Wijs er wel op dat de beweging met de mallets vooral klein moet blijven. Voor de gitaren is bij het G-akkoord het diagram nu volledig, d.w.z. met de lage G en de B op resp. de E- en de A-snaar. Het staat gitaristen echter vrij om met de gereduceerde vorm te blijven werken. Voordat een oefening wordt gespeeld wordt deze voorbereid door de noten ritmisch op te lezen (m.n. de toetsen- en staafpartij). Trappendans Studeer het uitgewerkte voorbeeld in, waarbij het eerste ritmische motief is toegepast op de gegeven toonreeks. Uit het voorbeeld blijkt dat achtste noten in de melodie kunnen vallen op één en dezelfde toon dan wel dat ze kunnen worden verdeeld over twee verschillende tonen. Maak vervolgens enkele rondjes met solisten met een vrije toepassing van de toonreeks. Zonder in details te treden kun je hierbij als aanwijzing geven dat er bij het construeren van de melodie getracht moet worden om een z.g. melodische lijn te creëren i.p.v. slechts los 12

van elkaar staande motieven achter elkaar te spelen. Wanneer de toepassing van het eerste motief probleemloos gaat volg je dezelfde procedure bij het volgende motief. Daarna moeten beide motieven binnen een improvisatie worden gebruikt. Afhankelijk van het verloop bepaal je hoeveel van de in totaal 5 gegeven motieven er uiteindelijk binnen een speelbeurt moeten worden verwerkt. Variaties op een motief Net zoals in trappendans dient dit spel als oefening voor het toepassen van achtsten in een melodie. Het uitgewerkte voorbeeld laat zien hoe het melodisch motief wordt gevarieerd door verandering van de notenwaarden. Een nieuw ritmisch element wordt ingebracht via het symbool aan het begin van de notenbalk. Dit symbool geeft aan dat elk paar achtsten moet worden uitgevoerd volgens swing of jazz feel. Dit behoeft geen nadere uitleg, aangezien de leerlingen automatisch de swing impuls zullen volgen die door de begeleiding wordt afgegeven. Uiteraard komt dit specifieke aspect van de begeleiding voor jouw rekening. De arepol Een makkelijk uitvoerbaar speelstuk zonder nieuwe elementen, dat als zodanig een tegenwicht vormt voor het andere speelstuk in deze unit, dat aanzienlijk meer inspanning vereist. Stone broke Dit stuk is in feite een mix van een spelvorm en een speelstuk, waarbij in de notatie van de verschillende partijen beperkte informatie wordt gegeven, die moet worden aangevuld met hetgeen auditief wordt overgedragen, dan wel met de in de instructieparagraaf opgenomen informatie. Van de motieven waaruit de toetsen/stavenpartij is opgebouwd is enkel het melodische geraamte gegeven. De ritmiek van deze motieven moet op gehoor worden overgenomen en vervolgens worden onthouden. De gitaarpartijen bevatten weliswaar alle spelinformatie, zij het dat de maten niet in de juiste volgorde staan. Zodoende wordt aan elk blok een cijfercode toegekend waarmee de juiste volgorde wordt aangegeven. Deze cijfercode moet door de leerlingen worden onthouden. De ritmesectiepartij bevat de spelinformatie voor bas, percussie en drums. De ritmiek voor de bas- en drumpartij kan worden afgeleid van de idioomaanduiding. De percussiespelers ontwerpen hun partij op basis van de bloksgewijze opbouw van het stuk. Zo kan b.v. de ritmische invulling van blok A ook worden gebruikt voor blok C, omdat deze een overeenkomstige thematiek hebben. Voor de melodie-instrumenten kan in het improvisatieblok de reeks B-dorisch worden gebruikt (dan wel een gedeelte daarvan): 13

Hier dient zich de beperking van diatonische staafspelen aan, aangezien zowel de F als de Fis in het spel moeten worden betrokken. Uiteraard ben je volkomen vrij in de wijze waarop je secties met elkaar combineert, of je riffs laat spelen tijdens de improvisaties, of je dynamische verschillen aanbrengt etc. Laat elke keer dat dit stuk aan bod komt de leerlingen zelf de tot dusver vergaarde spelinformatie terughalen. Inventie 3 Ontwerp met de klas akkoordenschema s van 4 of 8 maten met de tot nu toe bekende akkoorden en bouw hier bovenop eventueel een thema. Voer dit thema vervolgens in verschillende muzikale idiomen uit, dus b.v. in rockstijl, in walsstijl, in latinstijl etc. Afsluiting van unit 3 Proefwerk n.a.v. de theorie in werkboek 3. 14

Stichting MuzieKlas, 2016 15