oinleiding 1 c Gewichtsstijging ontstaat wanneer de energie-inneming (via de voeding) hoger is dan het energieverbruik (door lichamelijke activiteit). De laatste decennia zijn er veranderingen opgetreden in het leefmilieu. Arbeid wordt steeds meer uitgevoerd door machines en voeding is steeds eenvoudiger en in grote hoeveelheden te verkrijgen. Veel mensen leven in een omgeving waarin relatief makkelijk gekozen wordt voor een grote energie-inneming en/of een beperkte hoeveelheid lichamelijke activiteit. Het aantal mensen dat lichamelijk inactief is, is in Nederland flink gestegen gedurende de afgelopen jaren. Tv-kijken en computeren blijken een belangrijke bron van inactiviteit. Overgewicht, en vooral ernstig overgewicht (obesitas), hangt samen met tal van chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten en diabetes mellitus type 2 (suikerziekte). Ook hebben mensen met ernstig overgewicht vaker last van verschillende vormen van kanker en van aandoeningen aan het bewegingsapparaat (artrose) en de ademhalingsorganen. Overgewicht hangt bovendien samen met lichamelijke beperkingen en een slechtere kwaliteit van leven. Bij vrouwen met ernstig overgewicht komen ook menstruatiestoornissen en onvruchtbaarheid vaker voor. Er bestaat een relatie tussen (ernstig) overgewicht en een aantal andere determinanten van gezondheid, zoals een lagere sociaal-economische status en het leven in een relatief sociaal isolement. 1 Bron: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> versie 3.7, 14 september 2006. oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd
oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas)* in West-Friesland (%)o Overgewicht Obesitas Totaal overgewicht Jeugdigen 0-4 jaar 2 Geslacht Jongens 7,0 1,6 8,6 Meisjes 6,5 1,4 7,9 Opleidingsniveau moeder lager onderwijs - - - lbo/mavo 6,5 1,5 8,0 mbo/havo/vwo 7,7 1,5 9,2 hbo/wo 5,8 1,7 7,5 Totaal 6,7 1,5 8,2 4-12 jaar 3 Geslacht Jongens 10,6 2,6 13,2 Meisjes 14,0 3,1 17,1 Opleidingsniveau speciaal basisonderwijs 12,1 2,5 14,6 basisonderwijs 17,5 11,5 29,0 Totaal 12,2 2,8 15,0 12-16 jaar 3 Geslacht Jongens 11,7 2,4 14,1 Meisjes 13,4 2,5 15,9 Opleidingsniveau speciaal basisonderwijs 13,6 4,5 18,1 basisonderwijs 11,9 3,6 15,5 speciaal voortgezet onderwijs 11,7 4,9 16,6 brugklas algemeen 12,6 2,5 15,1 vmbo 14,5 2,8 17,3 havo/vwo 8,5 1,3 9,8 Totaal 12,5 2,5 15,0 Volwassenen 4 Geslacht Mannen 38,7 7,3 46,0 Vrouwen 28,3 11,3 39,6 Leeftijd 20-34 jaar 25,4 5,0 30,4 35-49 jaar 33,5 10,7 44,2 50-64 jaar 42,7 12,1 54,8 Opleidingsniveau lager onderwijs 44,6 9,2 53,8 lbo/mavo 34,2 11,1 45,3 mbo/havo/vwo 29,1 8,4 37,5 hbo/wo 36,6 7,2 43,8 Totaal 33,6 9,3 42,9 Ouderen 5 Geslacht Mannen 50,8 9,3 60,1 Vrouwen 41,1 13,2 54,3 Leeftijd 55-64 jaar 45,3 11,7 57,0 65-74 jaar 47,7 10,6 58,3 75 jaar en ouder 44,6 11,4 56,0 Opleidingsniveau lager onderwijs 50,8 13,1 63,9 lbo/mavo 45,2 11,7 56,9 mbo/havo/vwo 43,2 10,3 53,5 hbo/wo 43,5 9,0 52,5 Totaal 45,8 11,3 57,1 * Overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas) zijn bepaald met behulp van de BMI (Body Mass Index). De BMI wordt als volgt berekend: gewicht in kg/(lengte in meter) 2. Er zijn afkapwaarden voor overgewicht en obesitas voor vrouwen/meisjes en mannen/jongens per leeftijdscategorie. 2 Bron: Voeding en Bewegen bij Peuters, GGD Westfriesland en Westfriese zorggroep De Omring, juli 2005. Cijfers hebben betrekking op een representatieve steekproef van 2- en 3-jarigen. Lengte en gewicht zijn gemeten tijdens onderzoek. 3 Bron: J.epiman, registratiesysteem van de afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD Westfriesland, 2005. Cijfers hebben betrekking op alle jeugdigen die onderzocht zijn door de afdeling Jeugdgezondheidszorg. Lengte en gewicht zijn gemeten tijdens onderzoek. 4 Bron: Gezondheidsenquête West-Friesland 2002, GGD Westfriesland, november 2003. Cijfers hebben betrekking op een representatieve steekproef onder de volwassen bevolking in de regio. Lengte en gewicht zijn door respondenten zelf gerapporteerd. 5 Bron: Ouderenenquête West-Friesland 2004, GGD Westfriesland, maart 2006. Cijfers hebben betrekking op een representatieve steekproef onder zelfstandig wonende ouderen in de regio. Lengte en gewicht zijn door respondenten zelf gerapporteerd.
AAandachtspunten en risicogroepen 1,2,3,4,5,6 n Nederland Het percentage volwassenen met overgewicht in de bevolking van 20 jaar en ouder in West- Friesland is in de periode 2000-2003 iets lager dan gemiddeld in Nederland, namelijk 40,0% ten opzichte van 45,0% landelijk (zie figuur). Het percentage volwassenen met ernstig overgewicht in de bevolking van 20 jaar en ouder in West-Friesland is in de periode 2000-2003 iets lager dan gemiddeld in Nederland, namelijk 7,0% ten opzichte van 9,8% landelijk (zie figuur). In de periode 1981-2004 is in Nederland het percentage mensen met ernstig overgewicht sterk gestegen. Het percentage vrouwen met (ernstig) overgewicht is iets hoger dan het percentage mannen met (ernstig) overgewicht. Het percentage mensen met ernstig overgewicht neemt sterk toe met de leeftijd tot 60 à 70 jaar, daarna neemt het percentage weer af. Onder jeugdigen is eveneens het percentage overgewicht gestegen. Voor de 7-16-jarigen is het percentage jeugdigen met overgewicht in 2002-2004 ten opzichte van de meting in 1997 sterk gestegen en soms zelfs verdubbeld. Het percentage jeugdigen met ernstig overgewicht (obesitas) is in diezelfde periode ook sterk toegenomen, op sommige leeftijden zelfs verdrievoudigd. Overgewicht komt bij meisjes tot 12 jaar meer voor dan bij jongens. Dit verschil neemt af als de kinderen ouder worden. De prevalentie van overgewicht en obesitas heeft een piek rond de leeftijd van 7 à 8 jaar. West-Friesland De prevalentie van overgewicht bij peuters in West-Friesland bedraagt 6,7%; ernstig overgewicht komt in de peuterleeftijd voor bij 1,5%. Van de jeugdigen in de regio in de basisschoolleeftijd heeft 12,2% overgewicht; ernstig overgewicht heeft 2,8% van de 4-12-jarigen. Ernstig overgewicht komt bij leerlingen in het speciaal basisonderwijs (11,5%) vaker voor dan bij leerlingen in het basisonderwijs (2,5%). Meisjes van 4-12 jaar in de regio hebben vaker (ernstig) overgewicht dan jongens van 4-12 jaar. Van de jeugdigen van 12-15 jaar heeft 12,5% overgewicht en 2,5% ernstig overgewicht. Er is weinig verschil in het voorkomen van (ernstig) overgewicht tussen jongens en meisjes. Van de volwassenen in de regio heeft één op de drie (33,6%) overgewicht; nog eens 9,3% heeft ernstig overgewicht. Bij de volwassenen in de regio neemt het voorkomen van (ernstig) overgewicht toe met de leeftijd. Laagopgeleide volwassenen hebben vaker (ernstig) overgewicht dan hoogopgeleide volwassenen. Ruim de helft (57,1%) van de 55-plussers in de regio heeft overgewicht of ernstig overgewicht. Algemeen Het percentage volwassenen met obesitas zal naar schatting de komende 20 jaar met 50% toenemen. Ook bestaat de verwachting dat het percentage mensen met overgewicht in het algemeen (overgewicht plus ernstig overgewicht) verder zal stijgen. Deze verwachting is onder andere gebaseerd op een dergelijke trend bij kinderen. Kinderen met overgewicht hebben een verhoogde kans om ook op latere leeftijd (ernstig) overgewicht te hebben. De omgeving blijft zodanig veranderen dat het steeds eenvoudiger wordt om te kiezen voor een hogere energie-inname en een lager energieverbruik. 6 Bron: Jongerenenquête West-Friesland 2005, GGD Westfriesland, november 2006. Cijfers hebben betrekking op 2 e en 4 e klassers van het voortgezet onderwijs in de regio. ALandelijke doelstellingen overgewicht 7 n In de preventienota Kiezen voor gezond leven van het Ministerie van VWS worden de volgende ambities voor overgewicht aangegeven: het percentage volwassenen met overgewicht moet niet stijgen (peiljaar 2005); het percentage jeugdigen met overgewicht moet dalen (peiljaar 2005). 7 Bron: Preventienota Kiezen voor gezond leven, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Den Haag, oktober 2006.
PPreventie 1 e Algemeen Preventie van overgewicht kan een aanzienlijke gezondheidswinst opleveren. Overgewicht vergroot namelijk de kans op een groot aantal gezondheidsproblemen, zoals hart- en vaatziekten en diabetes. Op dit moment neemt het aantal mensen met overgewicht snel toe. Het kabinet heeft overgewicht dan ook weer benoemd tot een landelijk speerpunt van het beleid van 2007 tot 2010. De preventie van overgewicht moet vooral tijdens de zwangerschap en op jonge leeftijd beginnen: bij zuigelingen, peuters, kinderen en adolescenten. Overgewicht op kinderleeftijd is namelijk voorspellend voor overgewicht, ziekte en sterfte op volwassen leeftijd. Ook zijn er aanwijzingen dat de duur van overgewicht een extra risico betekent voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van diabetes mellitus type 2 (suikerziekte). Daarmee zou het risico op deze ziekte bij kinderen nog eens extra verhoogd zijn. Kinderen met overgewicht hebben dus een grote kans om op volwassen leeftijd met gezondheidsproblemen te maken te krijgen. Omdat een eenmaal bereikt overgewicht erg moeilijk te behandelen is, kan preventie op jonge leeftijd veel problemen voorkómen. Naast de preventie op jonge leeftijd richten interventies zich ook op volwassenen. Zowel gezonde voeding als voldoende beweging belangrijk Bij de preventie van overgewicht moet de aandacht uitgaan naar zowel het bevorderen van gezonde voeding als het bevorderen van voldoende beweging. Die beweging hoeft geen intensieve sportbeoefening te zijn. Vooral met regelmaat matig intensief bewegen, zoals wandelen, fietsen of traplopen, heeft een gunstig effect op het totale energieverbruik. Preventie overgewicht West-Friesland Preventie van overgewicht vindt vooral plaats via de massamedia, op scholen, verschillende organisaties zoals onder andere de GGD Westfriesland en de West-Friese Zorggroep De Omring. De meeste activiteiten zijn vooral gericht op gezonde voeding en beweging. In West-Friesland wordt door middel van de breedtesportambtenaren veel aandacht geschonken aan meer beweging en sporten. De samenhang met gezonde voeding is nog niet altijd in beeld. De GGD heeft een aantal werkzaamheden en projecten op het gebied van voeding en beweging, namelijk: Onderzoek door de Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar. Tijdens deze contactmomenten wordt overgewicht vroegtijdig gesignaleerd. Er worden preventieve adviezen gegeven en zonodig wordt bij ernstig overgewicht naar een kinderarts of diëtist doorverwezen. Nabespreking door de JGZ. Op scholen wordt verwezen naar verschillende projecten en activiteiten, zoals een gezonde schoolkantine in het voortgezet onderwijs of traktatiebeleid in het basisonderwijs. Het project Voeding & Beweging. Dit project bestaat uit een aantal onderdelen zoals lesmaterialen, een gastles door een diëtiste en een tentoonstelling voor de ouders/verzorgers. Dit project is geschikt voor kinderen van groep 7 en/of 8 maar kan ook schoolbreed uitgevoerd worden. Het Winkelspel inclusief de leskist Voeding. Informatieve gastles over voeding en beweging op zes risicoscholen in de gemeente Hoorn. De lessen worden gegeven door vwo-leerlingen uit de vijfde klas van het Atlas College, locatie Copernicus aan kinderen van groep 7 en/of 8. De uitleen van leskisten door de GGD over voeding en beweging aan zowel scholen voor (speciaal) basisonderwijs als voortgezet onderwijs. Colofonn Uitgave: Contact: Tekst: Tekening: Kenmerk: Datum: Oplage: GGD Westfriesland Postbus 201 1620 AE Hoorn tel. 0229-253447 e-mail: epi@ggdwf.nl website : www.ggdwf.nl Corrien Waardenburg, Esther Duin-de Boer, Gea Breebaart en Lize Adriaensens Ron Verbrugge Gbb U.2006-3395 November 2006 100 stuks