Uittreksel uit het visitatierapport, 7 december 2010 Het domeinspecifieke referentiekader masteropleiding Monumenten- en landschapszorg 1.1 Inleiding Voor iedere opleiding wordt een domeinspecifiek referentiekader ontwikkeld dat door de commissie gebruikt wordt bij de beoordeling van opleidingen. De visitatiecommissie is verantwoordelijk voor de opmaak van het domeinspecifiek referentiekader. De VLHORA als evaluatieorgaan geeft de procedure 1 aan voor de opstelling ervan. Het referentiekader is niet bedoeld om een ideale opleiding te schetsen. Respect voor de eigenheid van een opleiding en voor de diversiteit binnen eenzelfde opleiding over de instellingen heen, veronderstelt immers dat in de eerste plaats wordt nagegaan of elke opleiding erin slaagt haar eigen doelstellingen te realiseren en dit zowel inhoudelijk als procesmatig. Dit belet niet dat wordt nagegaan of elke opleiding aan een aantal minimumeisen voldoet, die aan de betreffende opleiding worden gesteld vanuit het vakgebied en/of de relevante beroepspraktijk. 1.2 Domeinspecifieke competenties Gehanteerde input - referentiekaders van de opleiding Artesis Hogeschool Antwerpen - wettelijke bronnen Wet- decreet- en regelgeving. Monumenten, Stads- en dorpsgezichten, Landschappen, Archeologie en Varend Erfgoed, Vlaams Gewest. Meer in het bijzonder: Besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 1993 tot bepaling van de algemene voorschriften inzake instandhouding en onderhoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten (gewijzigd bij besluit(en) van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, 5 juni 2009 en 4 december 2009). Besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1995 tot vaststelling van een premie voor werken aan beschermde archeologische goederen, (gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 12 december 2003, 23 juni 2006 en 4 december 2009). Besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 1997 houdende algemene beschermingsvoorschriften, advies- en toestemmingsprocedure, instelling van een register en vaststelling van een herkenningsteken voor beschermde landschappen, (gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 4 april 2003, 23 juni 2006 en 4 december 2009). Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 houdende vaststelling van het premiestelsel voor restauratiewerkzaamheden aan beschermde monumenten, (gewijzigd bij 1 De procedure voor het opstellen van het domeinspecifiek referentiekader is beschikbaar op de website van de VLHORA www.vlhora.be onder de rubriek visitatie & accreditatie. 1
besluiten van de Vlaamse regering van 20 september 2002, 23 juni 2006 en 30 april 2009 en 4 december 2009). Besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 tot instelling van een premiestelsel voor beschermde landschappen, (gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 en 4 december 2009). Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de samenstelling van het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning (17 januari 2002), gewijzigd bij besluit van 11 april 2003 ter aanwending van een unieke vergunning inzake stedenbouw en erfgoed. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd goed (30 april 2003). - Internationale referentiekaders Charter van Venetië (1964) Conventie van Granada (monumenten) (1985) Conventie van la Valetta (archeologie) (1992) Conventie van Firenze (landschappen) (2000) - brondocumenten onderschreven door werkveld SERV Beroepsprofiel: Bouwhistoricus (2009) SERV beroepsprofielen: restauratievakman, vakman moderne bouwrestauratie en conservator-restaurator. Ontwerp van SERV Beroepsprofiel: restauratiearchitect - andere bronnen Raymond Lemaire International Center for Conservation, Master of Conservation of Monuments and Sites (MCMS) Domeinspecifiek referentiekader voor de academisch gerichte masteropleiding De visitatiecommissie heeft de competenties eigen aan het domein van de academisch gerichte masteropleiding Monumenten- en landschapszorg bepaald. De visitatiecommissie is zich bewust dat de afgestudeerde master naast specifieke competenties eigen aan het domein ook algemene, algemeen-wetenschappelijke en wetenschappelijk disciplinaire competenties dient te verwerven. Voor de formulering van de algemene, de algemeen-wetenschappelijke en de wetenschappelijk disciplinaire competenties wordt verwezen naar het structuurdecreet van 2003. Het structuurdecreet (art. 58 2 3 ) onderscheidt volgende eindcompetenties voor een master. 2. De aanwezigheid van voldoende generieke kwaliteitswaarborgen garandeert dat de instellingen een onderwijs aanbieden dat de studenten bij de voltooiing van de opleiding brengt tot: 3 in de opleidingen leidend tot de graad van master : - het beheersen van algemene competenties op een gevorderd niveau als het vermogen om op een wetenschappelijke wijze te denken en handelen, het om kunnen gaan met complexe problemen, het kunnen reflecteren op het eigen denken en werken en het kunnen vertalen van die reflectie naar de ontwikkeling van meer adequate oplossingen, het vermogen tot communiceren van het eigen onderzoek en probleemoplossingen met vakgenoten en leken en het vermogen tot oordeelsvorming in een onzekere context; - het beheersen van algemene wetenschappelijke competenties op een gevorderd niveau als het kunnen gebruiken van methoden en technieken in onderzoek, het kunnen ontwerpen van onderzoek, het kunnen 2
toepassen van paradigma's in het domein van de wetenschappen of kunsten en het kunnen aanduiden van de grenzen van paradigma's, het vermogen tot originaliteit en creativiteit met het oog op het continu uitbreiden van de kennis en inzichten en het samen kunnen werken in een multidisciplinaire omgeving; - een gevorderd begrip van en inzicht in de wetenschappelijk-disciplinaire kennis eigen aan een bepaald domein van de wetenschappen of de kunsten, inzicht hebben in de nieuwste kennis van het vakgebied of delen ervan, in staat zijn om de wijze waarop de theorievorming beweegt te volgen en te interpreteren, in staat zijn om in een of enkele delen van het vakgebied een originele bijdrage aan de kennis te leveren en het bezitten van specifieke bij het vakgebied horende vaardigheden als ontwerpen, onderzoeken, analyseren, diagnosticeren; - hetzij het beheersen van de competenties nodig voor het zelfstandig kunnen verrichten van wetenschappelijk onderzoek of de zelfstandige beoefening van de kunsten op het niveau van een beginnend onderzoeker of kunstenaar, hetzij het beheersen van de algemene en specifieke beroepsgerichte competenties nodig voor de zelfstandige aanwending van wetenschappelijke of artistieke kennis op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Domeinspecifieke wetenschappelijke competenties Kennis en inzicht: - onderkent de waarde en de betekenis van het historisch onroerend erfgoed, - kan het onroerend erfgoed plaatsen in een Europees perspectief, - kent de principes, de deontologie, de theorie en de geschiedenis van de Monumenten- en landschapszorg, - kent de verschillende wetenschappelijke disciplines, met hun specifieke methoden en technieken, relevant bij het behoud, herstel en beheer van onroerend erfgoed, - kent de internationale charters en conventies die van toepassing zijn op het onroerend erfgoed, - kent het beleid, de wet-, decreet- en regelgeving van diverse overheden inzake onroerend erfgoed, - kent de actuele conservatie- en restauratiepraktijk in Vlaanderen en Europa, - heeft inzicht in de fysische en de humane invloedsfactoren op het natuur- en het cultuurlandschap, - heeft inzicht in de typologische en de morfologische kenmerken van het onroerend erfgoed (monumenten en landschappen) in Vlaanderen en kan deze situeren in een cultuurhistorische context, - kent de traditionele materialen en structuren en heeft inzicht hoe die werden toegepast in historische gebouwen, - heeft inzicht in de mogelijkheden en de risico s bij toepassing van moderne materialen en technieken op historisch onroerend erfgoed. Toepassen kennis en inzicht: - koppelt de kennis, de wetenschappelijke methoden en de vaardigheden uit de vooropleiding aan de discipline specifieke competenties van de Monumenten- en Landschapszorg, - kan onderzoek uitvoeren voor conservatie- en restauratieprojecten, - beheerst de archivalische, de archeologische en de historisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toegepast in functie van de Monumenten- en Landschapszorg, - kan erfgoedprojecten grafisch of fotografisch registreren en documenteren, - kan een diagnose stellen van degradatiefactoren en hun impact op het onroerend erfgoed, - is op de hoogte van de conservatie- en restauratietechnieken en hun toepassingsmogelijkheden, - kan oplossingen aanreiken voor complexe problemen in de erfgoedsector (zoals ontsluitings- en herbestemmingsinterventies), - kan aangereikte oplossingen inzake conservatie, restauratie, revalorisatie en herbestemming kritisch evalueren, 3
- kan voorstellen opstellen vanuit een multidisciplinair perspectief met het oog op erfgoedinterventies en/of beheer en deze opvolgen, - kan gefundeerde adviezen formuleren. Oordeelsvorming: - kan een onderbouwde visie ontwikkelen en uitdragen over de verzoening van de noden en de eisen van de moderne samenleving met het historische patrimonium, - beschikt over een kritische en interdisciplinaire attitude inzake erfgoedprojecten. Communicatie: - communiceert over eigen onderzoek binnen de professionele context en naar het ruime publiek, - kan communiceren binnen een multidisciplinair verband, - heeft een attitude om inzichten met betrekking tot de valorisatie, de conservatie, het beheer en de ontsluiting van het onroerend erfgoed op het professionele en maatschappelijk forum te verdedigen. Leervaardigheden: - is in staat ontwikkelingen in het vakgebied te volgen en deze te integreren in eigen onderzoek en praktijk, - heeft een attitude om zich permanent bij te scholen. 1.3 Besluit De commissie heeft de domeinspecifieke competenties geformuleerd rekening houdend met de verifieerbaarheid van de gestelde competenties. De onroerend erfgoedzorg komt in een steeds breder perspectief te staan (onroerend/ roerend en immaterieel erfgoed). De Master in de Monumenten- en landschapszorg dient zich op te stellen met een grote nieuwsgierigheid en openheid ten aanzien van de dynamiek in de erfgoedsector in de ruime betekenis. De verwetenschappelijking van de sector betekent dat de kennis en de competenties niet meer door slechts één discipline kunnen worden opgeëist. Van een Master in de Monumenten- en landschapszorg wordt verwacht dat hij kan functioneren in een interdisciplinaire omgeving, bereid is kennis en inzichten met uiteenlopende disciplines te delen en de deskundigheid en expertise van andere specialisten waar nodig in te roepen. Er is een maatschappelijke evolutie naar het commercialiseren van het erfgoed met een directe impact op het onderzoek en projectontwikkeling. De Master in de Monumenten- en landschapszorg waakt mee over de integriteit van het vakgebied. In toenemende mate is er behoefte aan autonoom en overkoepelend onderzoek. Een Master in de Monumenten- en landschapszorg heeft aandacht voor inbedding van onroerend erfgoed in de context van de ruimtelijke ordening. Een Master in de Monumenten- en landschapszorg heeft oog voor het spanningsveld tussen behoud van erfgoedwaarden en duurzame ontwikkeling. De steeds groter wordende impact van internationale verdragen en charters op het nationale beleid, en de internationale ontwikkelingen m.b.t. conservatie, en restauratie op technisch vlak moeten op de voet worden gevolgd met als doel deze te implementeren in het eigen onderzoek, de methodiek en de praktijk. 4
De omgang met onroerend erfgoed is sterk cultureel bepaald. Openheid ten aanzien van andere culturen en hun omgang met onroerend erfgoed kan een inspiratiebron en voedingsbodem zijn voor innovatie in beheer en ontsluiting van onroerend erfgoed. 5