Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt



Vergelijkbare documenten
Praktijkexamen Matroos

Praktijkexamen Matroos

Verantwoordingsdocument. Praktijkexamen Schipper Binnenvaart. In opdracht van Agentschap.nl/Onderwijscentrum Binnenvaart

Opgesteld door: CCV. Examenonderdeel: Veiligheid en milieu Code: BVVM Naam: Schipper Toetsvorm: Schriftelijk: meerkeuzevragen.

Toetsmatrijs Veiligheid & Milieu

Autoschadehersteller. Crebonummer / PvB 01. Voertuig afleveringsklaarmaken na reparatie. Handleiding Proeve van Bekwaamheid

Praktijkopdracht. Instructie student. Kwalificerend. Ondernemer horeca/bakkerij Meewerkend horeca ondernemer. Uitstroom : Meewerkend horeca ondernemer

Praktijkopdracht. Instructie student. Kwalificerend. Bediening Zelfstandig werkend gastheer/- vrouw. Uitstroom : Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Praktijkopdracht. Instructie student. Kwalificerend. Ondernemer horeca/bakkerij Meewerkend horeca ondernemer. Uitstroom : Meewerkend horeca ondernemer

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

OPLEIDINGENSTRUCTUUR MATROOS BINNENVAART

leerjaar deeltaak inhoud toetsvorm gewicht herkansing

Deelnemersinformatie Beoordeling Eerste Autotechnicus. Crebocode 93420, dossier

Werken in de techniek

Ondersteunen bij huishouden en wonen

Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg

Servicedocument Examenplan

Proeve van Bekwaamheid. Terugblikken en vooruitkijken (3) Crebonummer Opleiding Onderwijsassistent Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Handleiding Praktijkbegeleider. Praktijkexamen Schipper

Autospuiter. Crebonummer PvB 08. Applicatiefouten herstellen. Handleiding Proeve van Bekwaamheid. Voor de beoordelaar

Toetsmatrijs Veiligheid & Milieu

Praktijkwerkboek AKA. Kennismaken met het archief... 4 Je gaat kennismaken met een archief met papieren archiefstukken op het werk.

Toetsmatrijs Veiligheid & Milieu

Kerntaak 1: Voert nautische werkzaamheden uit

Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg

Proeve van Bekwaamheid. Terugblikken en vooruitkijken (1) Crebonummer: Opleiding Onderwijsassistent Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Examenprogramma. Voorschot diploma s. Schippersdiploma s Rijnvaart en Zeilvaart

Toetsmatrijs Veiligheid & Milieu

Handleiding Proeve van Bekwaamheid voor de deelnemer. Dossiers VMBO

Praktijkexamen Schipper Binnenvaart. Studiegids Mei 2019

Servicedocument Examenplan

Praktijkexamen Logistiek medewerker. Kerntaak 1 Ontvangt en slaat goederen op

Praktijkwerkboek AKA. Kopieën maken... 8 In deze opdracht maak je kopieën van documenten.

Ondersteunen bij Huishouden en wonen

Begeleide interne stage

Praktijkexamen Filiaalmanager. Kerntaak 4 Coördineert kassatransacties en voert deze uit

UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN EXAMINERING. Werken als buitenwacht (mangatwacht) Ingangsdatum 1 maart 2018

Praktijkwerkboek AKA. Dataverwerking. Mutaties doorvoeren... 8 In deze opdracht voer je mutaties door in een databestand.

Proeve van Bekwaamheid Entree assistent verkoop/retail

Proeve van Bekwaamheid. Op het plein. Crebonummer Opleiding Onderwijsassistent Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL NIET KOPIËREN EXAMENBANK PROVE2MOVE

Met loonwerk aan de slag

1e Autospuiter. Crebonummer PvB 01 8SPU-D01SO. Voorbewerken en spuiten van ondergronden. Handleiding Proeve van Bekwaamheid

UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN EXAMINERING Werken met een roterende en/of starre verreiker voor heffen Ingangsdatum 1 januari 2017

Keuzedeel Ondernemend gedrag (geschikt voor niveau 1 en 2)

Tijdens dit examen was een gecommitteerde aanwezig van de Inspectie Leefomgeving en Transport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Servicedocument Examenplan

Proeve van Bekwaamheid. Thematisch werken. Crebonummer Opleiding Onderwijsassistent Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE

Praktijkwerkboek AKA. Voorraadbeheer

Organisatie van werkzaamheden

Kerntaak 1: Waterbouwkundig werk uitvoeren

Servicedocument Examenplan

Servicedocument Examenplan

Kerntaak 1: Onderhoud en modificaties uitvoeren

Proeve van Bekwaamheid. Thematisch werken. Crebonummer Opleiding Onderwijsassistent Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE

OPDRACHTFORMULIER. De opdrachtomschrijving. Hoe ga je de opdracht uitvoeren? Wanneer ga je de opdracht uitvoeren?

Techniek en Technologie. NIVEAU: 1 t/m 4

LIFEGUARD PROEVE VAN BEKWAAMHEID 3.1 TOEZICHTHOUDEN

Ondersteunen bij huishouden en wonen

Beoordelingseenheid B Proeve van Bekwaamheid. Planmatig werken. Crebonummer: 92620

Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg

Kwalificatie: Gezel Schilder Voorman

Dossier Informatieblad praktijkopleider: voorbereiden en beoordelen proeve van bekwaamheid, niveau 2 en 3

Beoordelingsformulier beroepsproeve. Kandidaat. Examenlocatie. Assessoren. Proeve. De assessoren

Oriëntatie op het bedrijf

R W B Gl Gr. Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 28 van de 40 vragen goed hebt

Bewijsmap Vaardigheden/Verpleegtechnische handelingen

PvB Beoordelaar Afnemen van praktijktoetsen

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

Proeve van Bekwaamheid. Onderzoeken en presenteren. Crebonummer Opleiding Onderwijsassistent Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

De praktijktoets wordt beoordeeld met behulp van het activiteitenschema op pagina 3.

Voorwoord Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning

UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN EXAMINERING Werken aan flensverbindingen volgens protocol met torque- en tensioning-apparatuur (WFPrTT) Ingangsdatum 01

1 Opdracht Doelstellingen Onderdelen PvB en tijdsduur Deelnamecondities Afnamecondities Locatie...

Proeve van Bekwaamheid. Dagelijkse werkzaamheden (1) Crebonummer Opleiding Onderwijsassistent Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Kerntaak 1: Voert onderhoud uit

Examens hout- en meubelopleidingen in het mbo Niveau 2 en 3

Informatie examens Praktijkopleiders..

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

SECTORWERKSTUK

Kerntaak 1: Voert nautische werkzaamheden uit

Dossier Informatieblad praktijkopleider: voorbereiden en beoordelen proeve van bekwaamheid, niveau 4

Kerntaak 1: Voert onderhoud uit

Handleiding BPV-beoordeling voor de deelnemer. Dossiers

Een kind helpen bij het douchen of baden

Kerntaak 1: Vervaardigt onderdelen voor vliegtuigen en verricht reparaties en modificaties.

BPR. Algemene Bepalingen. Instructie CWO 3 BPR

Beoordelingsformulier Certificaat B Duurzaamheid Kerntaak 1

Kerntaak 1: Ontvangt en slaat goederen op

Agrarisch en groen loonwerk basis

Competentieprofiel beoordelaar

Keuzedeel mbo. Casco Lijmwerk. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0671

Een zorgvrager begeleiden bij het uit- en aankleden

CBL STAGEWERKBOEK Verkoper handleiding

Ondersteunen bij activiteiten

Zuurstof toedienen via een neuskatheter, zuurstofbril of zuurstofmasker

Producten verzendklaar maken

Doktersassistent (JANUARI-GROEPEN) Proeve van Bekwaamheid. Kerntaak 3. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

Transcriptie:

In opdracht van:

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Onderwijs Centrum Binnenvaart of het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. 2

Praktijkexamen Inleiding Het praktijkexamen matroos bestaat uit vaartijd (60 vaardagen), portfoliobeoordeling en een afsluitende praktijktoets. De vaartijd en een voldoende portfolio zijn voorwaardes voor deelname aan de praktijktoets. De praktijktoets vindt plaats op een opleidingsschip van minimaal 40 meter lengte. Gedurende minimaal 4 uur en maximaal 8 uur maakt de kandidaat alle deeltoetsen. Bij voorkeur worden meerdere kandidaten tegelijk geëxamineerd. De kandidaat ontvangt telkens een opdracht en de beoordelingscriteria zodat hij weet wat er van hem verwacht wordt. Beoordeling Er zijn 2 beoordelaars aanwezig om meerdere kandidaten tegelijk te kunnen beoordelen en bij twijfel te overleggen. Elke kandidaat wordt bij elke opdracht door één beoordelaar beoordeeld. De beoordelaar observeert de vaardigheden en stelt enkele vragen om de kennis van de kandidaat te toetsen. De beoordeling vindt plaats op basis van een beoordelingsformulier met beoordelingscriteria per deeltoets. Elk criterium wordt met een voldoende of een onvoldoende beoordeeld. Uiteindelijk moet 75% van alle criteria per deeltoets voldoende zijn om een voldoende te halen voor de deeltoets. Elke deeltoets moet voldoende zijn om te slagen voor de praktijktoets. De beoordelaars vullen bij elke deeltoets een beoordelingsformulier in. Als een beoordelingscriterium onvoldoende beoordeeld wordt, dient de beoordelaar altijd een toelichting te geven. Knock-out criteria zijn vet gedrukt. Deze criteria moeten in ieder geval voldoende zijn om te kunnen slagen voor een deeltoets. Aan het einde van de praktijktoets worden de beoordelingsformulieren per kandidaat verzameld en besluiten de beoordelaars of de kandidaat geslaagd of gezakt is. De kandidaat ontvangt een kopie van de ingevulde beoordelingsformulieren. Theorie De beoordelaars stellen tijdens het praktijkexamen kennisgerelateerde vragen. In bijlage 1 staan een aantal vragen waarvan telkens een minimaal aantal gesteld zal worden. Een vastgesteld percentage van de gestelde vragen moet door de kandidaat juist beantwoord worden. Het aantal te stellen vragen en het aantal juiste antwoorden wordt als knock-out criterium opgenomen in het beoordelingsformulier. Herkansing Wanneer minder dan 75% van de beoordelingscriteria van een deeltoets voldoende zijn, wordt de deeltoets met een onvoldoende beoordeeld. In dit geval moet de kandidaat de gehele praktijktoets herkansen. Er is geen limiet gesteld aan het aantal herkansingen. Overzicht deeltoetsen praktijktoets Deeltoetsen Toetsterm(en) Deeltoets 1: Manoeuvreren en varen onder toezicht 1, 5 Deeltoets 2: Op commando ankeren 1, 5 Deeltoets 3a: Ontmeren vanaf het dek 2, 5 Deeltoets 3b: Meren vanaf het dek 2, 5 Deeltoets 4: Zeeklaar maken 3, 5 Deeltoets 5: Techniek aan boord 4, 5 Toetstermen 1. Kan onder toezicht manoeuvreren en varen met het schip onder eenvoudige omstandigheden 2. (Ont)meren van het binnenvaartschip vanaf het dek 3. Maakt schip reis (zee)klaar 4. Heeft een gedegen kennis van de techniek aan boord 5. Veiligheid 3

Deeltoets 1 Manoeuvreren en varen onder toezicht Instructie voor de beoordelaar Complexiteitsniveau Het initiatief voor het te varen traject ligt bij de beoordelaar. Hij instrueert de kandidaat waarbij hij vertelt welk traject met welke bijzonderheden gevaren dient te worden. De kandidaat dient onder toezicht en eenvoudige omstandigheden te varen en aanwijzingen van de beoordelaar te begrijpen en op te kunnen volgen. Hij mag vragen stellen om onduidelijkheden te voorkomen en beslissingen bij de beoordelaar te controleren, maar moet zelfstandig de voortstuwings- en besturingsmiddelen bedienen. Lees de beoordelingscriteria om te weten waarop de kandidaat specifiek beoordeeld moet worden. Afnamecondities Het schip is ontmeert en op een rustig stuk vaarwater wanneer de beoordelaar instructies geeft over het te varen traject. Het roer wordt overgedragen aan de kandidaat. De kandidaat vaart onder toezicht een gemakkelijk vaartraject van enkele kilometers in relatief rustig en makkelijk vaarwater onder eenvoudige omstandigheden. Dit betekent geen zware weersomstandigheden zoals mist of storm, geen druk vaarwater, geen lastige kunstwerken en geen nauw vaarwater. Uitvoering Vertel de kandidaat welk gedeelte hij gaat varen. Instrueer de kandidaat over aandachtspunten op het komende gedeelte zoals vaarverkeer, kunstwerken, stroom, belading, bochten, weersomstandigheden en dergelijke. Vraag de kandidaat in de stuurhut naar de functie en werking van enkele van de volgende apparaten: navigatiesysteem, hydrografische of elektronische hulpmiddelen, voortstuwingsmiddelen, besturingsmiddelen en alarmsystemen. Om te controleren of de kandidaat bewust en juist handelt, kan de beoordelaar vragen stellen. Bijvoorbeeld: - Vooraf: Wat zijn voor jou de belangrijkste aandachtspunten tijdens het varen? Hoe ben je van plan rekening te houden met de omstandigheden? Vraag naar de functies van instrumenten. - Tijdens: Vraag naar de aanwezigheid van andere scheepvaart of komende kunstwerken om te controleren of hij zich bewust is van zijn omgeving. Vraag naar uitleg over betreffende voorrangsregels bij passerende schepen. - Na: Met welke wet en regelgeving heb je tijdens het varen rekening gehouden? Kan je uitleggen hoe het noodstuurwerk geactiveerd kan worden na uitval van het hoofdstuurwerk? Beoordeling Geef bij elk beoordelingscriterium aan of de kandidaat dit voldoende of onvoldoende beheerst. Geef bij een onvoldoende altijd een toelichting. Tel het aantal voldoendes om tot een eindbeoordeling te komen. Geef eventuele aandachtspunten/opmerkingen en onderteken de beoordeling. Opdracht Je krijgt van de beoordelaar instructies over de vaarroute die jij onder toezicht moet varen. De beoordelaar vertelt ook waarmee je rekening moet houden. Houd tijdens het varen in ieder geval rekening met andere schepen, het vaarreglement, weersomstandigheden en de belading en stabiliteit van het schip. Je mag altijd vragen stellen aan de beoordelaar. Als je twijfelt over iets, vraag dan hulp van de beoordelaar. Bestuur zelfstandig het schip over een deel van de vaarroute. De beoordelaar kan tijdens het varen vragen naar de functie van de verschillende apparaten/systemen in de stuurhut. Aan het einde van de dag vul je je diensboekje correct en volledig in. Controleer je dienstboekje voordat je hem bij de beoordelaar inlevert. Lees de beoordelingscriteria om te weten waarop je beoordeeld wordt. 4

Beoordelingsformulier Deeltoets 1 Manoeuvreren en varen onder toezicht Naam kandidaat Naam beoordelaar Datum Deeltoets 1 Manoeuvreren en varen onder toezicht Kan onder toezicht manoeuvreren en varen met het schip onder eenvoudige Toetsterm 1 omstandigheden Toetsterm 5 Veiligheid Beoordelingscriteria Toetsterm V / O Toelichting 1. Vaart en manoeuvreert gedisciplineerd conform 1d eerder vastgestelde vaarroute waarbij rekening gehouden wordt met kunstwerken. 2. Vaart en manoeuvreert veilig en schat afstanden 1a correct in. 3. Vaart een kort stuk onder toezicht waarbij hij 1d zelf de voortstuwings- en besturingsmiddelen bedient. 4. Houdt bij het varen en manoeuvreren rekening 1g met de betreffende nautische wet- en regelgeving. 5. Volgt instructies en/of aanwijzingen van de 1f, 5h beoordelaar op. 6. Schat plaatselijk risico s in en roept waar nodig 1h, 5e hulp in van de beoordelaar. 7. Herkent in de stuurhut welk apparaat / 1b alarmsysteem / instrument waartoe dient (bijv. navigatiesysteem, hydrografische en elektronische hulpmiddelen, voortstuwings- en besturingsmiddelen). 8. Vult zijn dienstboekje correct en volledig in. 1c 9. Communiceert onder toezicht volgens de gespreksdiscipline met andere schepen en de wal. 10. Beantwoordt minimaal 75% van de gestelde kennisvragen juist. Aantal voldoende 1f Minimaal 75% (8 van de 10 criteria) dient voldoende te zijn en geen van de vetgedrukte criteria mag onvoldoende zijn voor een voldoende eindbeoordeling. Eindbeoordeling: Voldoende - Onvoldoende (Omcirkel) Opmerkingen: Ondertekening beoordelaar: 5

Deeltoets 2 Op commando ankeren Instructie voor de beoordelaar Complexiteitsniveau De kandidaat dient op commando van de beoordelaar vanaf het dek te ankeren. De kandidaat dient onder alle omstandigheden commando s juist op te volgen. Het initiatief voor zijn handelingen ligt bij de beoordelaar. Lees de beoordelingscriteria om te weten waarop de kandidaat specifiek beoordeeld moet worden. Afnamecondities Het schip is ontmeerd en klaar om te ankeren. De beoordelaar geeft zo nodig aan instanties door waar het opleidingsschip gaat ankeren. De beoordelaar neemt de leiding over de ankermethode. Hij geeft de kandidaat commando s zodat hij op het voor- of achterdek kan ankeren. Uitvoering De beoordelaar communiceert waar hij precies wil gaan ankeren en geeft de kandidaat het commando om zich op het dek voor te bereiden op het ankeren. Op het juiste moment geeft de beoordelaar een commando om het anker te laten zakken of op te halen. De beoordelaar gebruikt hierbij vaktermen en of handgebaren. Om te controleren of de kandidaat bewust en juist handelt, kan de beoordelaar vragen stellen. Bijvoorbeeld: - Vooraf: Wat zijn voor jou de belangrijkste aandachtspunten bij het ankeren? Hoe ben je van plan rekening te houden met de omstandigheden? - Tijdens: Wat zou je doen als de ankerketting nu blokkeerde? Hoe kun je controleren of het anker houdt (niet krabt)? - Na: Met welke wet en regelgeving moet je tijdens het ankeren rekening houden? Beoordeling Geef bij elk beoordelingscriterium aan of de kandidaat dit voldoende of onvoldoende beheerst. Geef bij een onvoldoende altijd een toelichting. Tel het aantal voldoendes om tot een eindbeoordeling te komen. Geef eventuele aandachtspunten/opmerkingen en onderteken de beoordeling. Opdracht Je gaat op commando van de beoordelaar ankeren. Volg de commando s van de beoordelaar snel en veilig op. Lees de beoordelingscriteria om te weten waarop je beoordeeld wordt. 6

Beoordelingsformulier Deeltoets 2 Op commando ankeren Naam kandidaat Naam beoordelaar Datum Deeltoets 2 Op commando ankeren Toetsterm 1 Kan onder toezicht manoeuvreren en varen met het schip onder eenvoudige omstandigheden Toetsterm 5 Veiligheid Beoordelingscriteria Toetsterm V / O Toelichting 1. Volgt instructies en aanwijzingen van de 5h, 1f beoordelaar correct op en geeft deze waar nodig door aan de dekbemanning. 2. Voert de werkzaamheden bij het ankeren snel uit. 1e, 1g 3. Voert de werkzaamheden bij het ankeren veilig 1g, 5e uit, signaleert en meldt onveilige situaties. 4. Zet de ankerlier klaar voor direct gebruik. 1g 5. Controleert of het anker houdt. 1g 6. Zorgt dat het anker bij het ophalen in ondiep water 1g niet onder de kop komt. 7. Maakt (zo nodig) correct gebruik van portofoon, 1f intercom of handgebaren. 8. Houdt bij het ankeren rekening met de betreffende 1g nautische wet- en regelgeving. 9. Schat plaatselijk risico s in en roept waar nodig 1h, 5e hulp in van de beoordelaar. 10. Gebruikt persoonlijke beschermings- en 5b reddingsmiddelen. 11. Houdt rekening met de veiligheid van zichzelf 5a 12. Beantwoordt minimaal 75% van de gestelde kennisvragen juist. Aantal voldoende Minimaal 75% (9 van de 12 criteria) dient voldoende te zijn en geen van de vetgedrukte criteria mag onvoldoende zijn voor een voldoende eindbeoordeling. Eindbeoordeling: Voldoende - Onvoldoende (Omcirkel) Opmerkingen: Ondertekening beoordelaar: 7

Deeltoets 3a Ontmeren vanaf het dek Instructie voor de beoordelaar Complexiteitsniveau De kandidaat dient commando s te begrijpen en snel en veilig op te volgen. Het initiatief voor zijn werkzaamheden ligt bij de beoordelaar. De kandidaat mag altijd vragen stellen. Lees de beoordelingscriteria om te weten waarop de kandidaat specifiek beoordeeld moet worden. Afnamecondities Het schip ligt volledig aangemeerd aan de kade en moet verhalen of ontmeren. Uitvoering De beoordelaar neemt de leiding over het ontmeren. Hij geeft de kandidaat de opdracht om het schip klaar te maken om te ontmeren (lieren voorbereiden, walstroom ontkoppelen). De kandidaat voert deze werkzaamheden zelfstandig uit op het dek. De beoordelaar geeft de kandidaat vervolgens duidelijke commando s om het schip te ontmeren, in ieder geval om de meerdraden los te maken. Om te controleren of de kandidaat bewust en juist handelt, kan de beoordelaar vragen stellen. Bijvoorbeeld: - Vooraf: Welke werkzaamheden voer je uit om het schip klaar te maken voor ontmeren? - Tijdens: Vraag naar bijzonderheden zodat de kandidaat de kans krijgt om belangrijke zaken te melden. Geef commando s in vaktermen, in ieder geval om de meerdraden los te maken. - Na: Wat zijn jouw aandachtspunten wat betreft veiligheid op het dek? Met welke wet- en regelgeving dien je rekening te houden bij het ontmeren? Beschrijf een onveilige situatie bij het ontmeren en vraag of hij zoiets wel eens heeft meegemaakt en hoe hij toen reageerde of zou reageren. Bespreek achteraf een situatie waarin stress zou kunnen ontstaan, bijvoorbeeld: Je hebt teveel snelheid bij het ontmeren. Je krijgt het touw niet snel genoeg los omdat het klem blijft zitten. Wat doe je op zo n moment? Beoordeling Geef bij elk beoordelingscriterium aan of de kandidaat dit voldoende of onvoldoende beheerst. Geef bij een onvoldoende altijd een toelichting. Tel het aantal voldoendes om tot een eindbeoordeling te komen. Geef eventuele aandachtspunten/opmerkingen en onderteken de beoordeling. Opdracht Het schip is aangemeerd. Voer binnen +/- 5 minuten op het voorschip en/of achterschip de voorbereidende werkzaamheden uit die nodig zijn om het schip klaar te maken om te ontmeren. Stem de werkzaamheden van het ontmeren af met de beoordelaar en meld belangrijke zaken. Geef waar nodig orders van de beoordelaar door aan de dekbemanning. Maak in opdracht van de beoordelaar de meerdraden los. Volg commando s goed en snel op zodat het schip binnen +/- 15 minuten ontmeert is. Let op je eigen veiligheid. Ruim na het ontmeren het dek, de touwen en fendering netjes op. Lees de beoordelingscriteria om te weten waarop je beoordeeld wordt. 8

Beoordelingsformulier Deeltoets 3a Ontmeren vanaf het dek Naam kandidaat Naam beoordelaar Datum Deeltoets 3a Ontmeren vanaf het dek Toetsterm 2 (Ont)meren van het binnenvaartschip vanaf het dek Toetsterm 5 Veiligheid Beoordelingscriteria Toetsterm V / O 1. Treft de nodige voorbereidingen om het 2a binnenvaartschip op commando snel en veilig te kunnen ontmeren (zoals lieren en walstroom). 2. Controleert persoonlijke beschermingsmiddelen 5b en reddingsmiddelen voordat hij deze gebruikt. 3. Gebruikt persoonlijke beschermingsmiddelen 2b, 5b en reddingsmiddelen. 4. Communiceert naar de beoordelaar wanneer hij 2c klaar is om te ontmeren. 5. Maakt de meerdraden in de juiste volgorde op de 2a, 3b juiste wijze en behendig los. 6. Houdt bij het losgooien van meerdraden rekening 2a, 2b met draaiende voortstuwing en boegschroef 7. Houdt bij het ontmeren rekening met getijden. 2a Toelichting 8. Ontmeert het binnenvaartschip in opdracht van de 2d beoordelaar snel (onder tijdsdruk, 15 minuten). 9. Ontmeert het binnenvaartschip in opdracht van de 2b, 5a beoordelaar veilig (voor zichzelf) en zonder schade. 10. Gebruikt bij het ontmeren de voorgeschreven 2b, 5a uitrustingsstukken en hulpstukken. 11. Ontmeert het schip volgens de geldende 2b (veiligheids)voorschriften, wetten en regelgeving. 12. Ruimt het dek, de meerdraden en fendering netjes 2a op na het ontmeren. 13. Kan benoemen hoe hij op een omschreven 2d, 5c, onveilige situatie kan anticiperen en benoemt de 5g benodigde middelen/stukken. 14. Stemt werkzaamheden bij het ontmeren af met de 2c, 5e beoordelaar en meldt belangrijke zaken. 15. Gebruikt in de communicatie met betrokkenen 2c vaktermen en de juiste handsignalen. 16. Voert de orders direct en precies uit en geeft waar 5h nodig orders door aan de dekbemanning. 17. Beantwoordt minimaal 75% van de gestelde kennisvragen juist. Aantal voldoende Minimaal 75% (13 van de 17 criteria) dient voldoende te zijn en geen van de vetgedrukte criteria mag onvoldoende zijn voor een voldoende eindbeoordeling. Eindbeoordeling: Voldoende - Onvoldoende (Omcirkel) 9

Opmerkingen: Ondertekening beoordelaar: 10

Deeltoets 3b Meren vanaf het dek Instructie voor de beoordelaar Complexiteitsniveau De kandidaat dient commando s te begrijpen en snel en veilig op te volgen. Het initiatief voor zijn werkzaamheden ligt bij de beoordelaar. De kandidaat mag altijd vragen stellen. Lees de beoordelingscriteria om te weten waarop de kandidaat specifiek beoordeeld moet worden. Afnamecondities Het schip ligt minimaal 5 meter van de kade, klaar om af te meren. Uitvoering De beoordelaar neemt de leiding over het afmeren. Geef de kandidaat de opdracht om het schip klaar te maken om af te meren (fendering voorbereiden). De kandidaat voert deze werkzaamheden zelfstandig uit op het dek en geeft aan wanneer hij klaar is om af te meren. De beoordelaar geeft de kandidaat vervolgens vanuit de stuurhut duidelijke commando s om het schip af te meren, in ieder geval om aanwijzingen te geven voor de afstand tussen wal en schip, de snelheid en de meerdraden vast te maken. Om te controleren of de kandidaat bewust en juist handelt, kan de beoordelaar vragen stellen. Bijvoorbeeld: - Vooraf: Welke werkzaamheden voer je uit om het schip klaar te maken voor het afmeren? - Tijdens: Vraag naar bijzonderheden zodat de kandidaat de kans krijgt om belangrijke zaken te melden. Geef commando s in vaktermen, in ieder geval om de meerdraden vast te maken. Hoe zou je rekening houden met getijden? - Na: Wat zijn jouw aandachtspunten wat betreft veiligheid op het dek? Met welke wet- en regelgeving dien je rekening te houden bij het afmeren? Beschrijf een onveilige situatie bij het afmeren en vraag of hij zoiets wel eens heeft meegemaakt en hoe hij toen reageerde of zou reageren. Wat zijn aandachtspunten bij het kiezen van een geschikte plek om af te meren? Bespreek achteraf een situatie waarin stress zou kunnen ontstaan, bijvoorbeeld: Een meerdraad breekt omdat het achterschip teveel wind vangt. Wat doe je? Of: Je geeft op het dek aanwijzingen en je merkt dat het schip te hard bijkomt. Wat doe je? Beoordeling Geef bij elk beoordelingscriterium aan of de kandidaat dit voldoende of onvoldoende beheerst. Geef bij een onvoldoende altijd een toelichting. Tel het aantal voldoendes om tot een eindbeoordeling te komen. Geef eventuele aandachtspunten/opmerkingen en onderteken de beoordeling. Opdracht Het schip moet worden afgemeerd. Voer binnen +/- 5 minuten de voorbereidende werkzaamheden uit zodat alles klaar ligt om af te meren. Communiceer naar de beoordelaar als alles klaar is om af te meren. Voer de commando s van de beoordelaar snel en veilig uit op het voorschip of achterschip. Volg commando s op en geef eventueel orders door aan de dekbemanning (andere kandidaten). Maak in opdracht van de beoordelaar de juiste meerdraden vast. Houd rekening met getijden. Ruim het dek netjes op en plaats de benodigde optische tekens. Stem de werkzaamheden van het afmeren af met de beoordelaar en meld belangrijke zaken zodat schade voorkomen wordt. Lees de beoordelingscriteria om te weten waarop je beoordeeld wordt. 11

Beoordelingsformulier Deeltoets 3b Meren vanaf het dek Naam kandidaat Naam beoordelaar Datum Deeltoets 3b Meren vanaf het dek Toetsterm 2 (Ont)meren van het binnenvaartschip vanaf het dek Toetsterm 5 Veiligheid Beoordelingscriteria Toetsterm V / O 1. Treft de nodige voorbereidingen om het 2a binnenvaartschip op commando snel en veilig te kunnen afmeren (o.a. fendering voorbereiden). 2. Controleert persoonlijke beschermingsmiddelen 5b en reddingsmiddelen voordat hij deze gebruikt. 3. Gebruikt persoonlijke beschermingsmiddelen 2b, 5b en reddingsmiddelen. 4. Communiceert naar de beoordelaar wanneer hij 2c klaar is om af te meren. 5. Maakt de meerdraden (en indien aanwezig de 2a, 3b lieren en draadtrommels) in de juiste volgorde op de juiste wijze en behendig vast. 6. Controleert vastgemaakte meerdraden. 2a Toelichting 7. Houdt bij het afmeren rekening met getijden. 2a 8. Meert het binnenvaartschip in opdracht van de 2d beoordelaar snel (onder tijdsdruk) af. 9. Meert het binnenvaartschip in opdracht van de 2b, 5a beoordelaar veilig (voor zichzelf) en zonder schade af (niet afstoppen op splitdrums). 10. Gebruikt bij het afmeren de voorgeschreven 2b, 5a uitrustingsstukken en hulpstukken. 11. Meert het schip volgens de geldende 2b (veiligheids) voorschriften, wetten en regelgeving af. (sluit walstroom aan indien verplicht) 12. Kan benoemen hoe hij op een omschreven 2d, 5c, onveilige situatie kan anticiperen en benoemt de 5g benodigde middelen/stukken. 13. Stemt werkzaamheden bij het afmeren af met de 2c, 5e beoordelaar en meldt belangrijke zaken. 14. Gebruikt in de communicatie met betrokkenen 2c vaktermen en de juiste handsignalen. 15. Ruimt het dek netjes op en plaatst de benodigde 2c optische tekens op de juiste wijze. 16. Voert de orders direct en precies uit en geeft waar 5h nodig orders door aan de dekbemanning. 17. Beantwoordt minimaal 75% van de gestelde kennisvragen juist. Aantal voldoende Minimaal 75% (13 van de 17 criteria) dient voldoende te zijn en geen van de vetgedrukte criteria mag onvoldoende zijn voor een voldoende eindbeoordeling. 12

Eindbeoordeling: Voldoende - Onvoldoende (Omcirkel) Opmerkingen: Ondertekening beoordelaar: 13

Deeltoets 4 Zeeklaar maken Instructie voor de beoordelaar Complexiteitsniveau Het gaat hier om het zeeklaar maken van het binnenvaartschip, dit omvat meer dan het reisklaar maken. De kandidaat dient zelfstandig de aanwezigheid, bereikbaarheid en kwaliteit van verschillende onderdelen te controleren en verbeteren. In complexe situaties mag hij vragen stellen aan de beoordelaar. Lees de beoordelingscriteria om te weten waarop u de kandidaat specifiek moet beoordelen. Afnamecondities Het schip ligt aangemeerd of vaart onder leiding van een schipper. Laat de kandidaat enkele losse uitrustingsstukken aan dek of in de machinekamer borgen met behulp van schiemanswerk. Bijvoorbeeld splitsen / takelen, bolder beleggen, mastworp (bijvoorbeeld wrijfhout vastzetten), paalsteek (bijvoorbeeld tijdelijk oog), schootsteek (bijvoorbeeld vlag bijhangen), platte knoop, koppelen met lieren, ankers borgen, kettingstoppers erin zetten. Creëer een situatie waarin het noodzakelijk is nog 1 van de volgende werkzaamheden toe te passen om het schip zeeklaar te maken: - Controleren van bereikbaarheid van hulpstukken - Controleren en/of onderhouden van reddingsmiddelen (zit alles in de reddingssloep?) - Constateren of er water in de brandstofbunkers zit - Controleren van de machinekamer (kan er voldoende lucht bij de motor?) - Sluiten van patrijspoorten, luiken, deuren en ramen aan dek - Opruimen van losse spullen - Waterdicht maken van openingen (plaatsen van blinden voor de ramen, kettingkoker afsluiten) Uitvoering Geef de kandidaat de opdracht om in ongeveer 10 minuten te inventariseren wat er gedaan moet worden om het schip zeeklaar te maken. De kandidaat loopt zelfstandig een controlerondje waarbij hij de aanwezigheid, kwaliteit, bereikbaarheid, het waterdicht zijn en het zeevast staan van zaken aan boord van het schip controleert. Hij rapporteert zijn bevindingen aan de beoordelaar. Samen bespreken ze welke werkzaamheden de kandidaat in hoeveel tijd uit gaat voeren. Om te controleren of de kandidaat bewust en juist handelt, kan de beoordelaar vragen stellen. Bijvoorbeeld: - Vooraf: Welke werkzaamheden voer je op je eigen schip uit om het zeeklaar te maken? Wat zijn voor jou de belangrijkste controles die je uit wil voeren? Wat wil je weten over de komende reis voordat je het schip zeeklaar kan maken? Hoe zorg je dat het schip binnen de beperkte tijd zeeklaar is? - Tijdens: Vraag naar bijzonderheden zodat de kandidaat de kans krijgt om belangrijke zaken te melden. Geef commando s in vaktermen. Welke onderdelen in de machinekamer controleer je in ieder geval? - Na: Welke werkzaamheden of controles had je achterwege kunnen laten als je met spoed zou moeten vertrekken? Welke controles of werkzaamheden zou je delegeren als er een extra matroos aan boord zou zijn? Welke prioriteiten heb je gesteld? Wat zijn jouw aandachtspunten om rekening te houden met zware weersomstandigheden? Beoordeling Geef bij elk beoordelingscriterium aan of de kandidaat dit voldoende of onvoldoende beheerst. Geef bij een onvoldoende altijd een toelichting. Tel het aantal voldoendes om tot een eindbeoordeling te komen. Geef eventuele aandachtspunten/opmerkingen en onderteken de beoordeling. 14

Opdracht Leg in opdracht van de beoordelaar de gevraagde knopen. Controleer binnen 10 minuten welke werkzaamheden er verricht moeten worden om het schip zeeklaar te maken. Houd in je achterhoofd dat het schip onder zware omstandigheden het open water op zal gaan. Denk aan de aanwezigheid, kwaliteit, bereikbaarheid, het waterdicht zijn en het zeevast staan van zaken aan boord van het schip. Rapporteer aan de beoordelaar welke werkzaamheden er volgens jou allemaal verricht moeten worden om het schip zeeklaar te maken. Overleg welke werkzaamheden jij uit gaat voeren. Bespreek hoeveel tijd je hebt om deze werkzaamheden uit te voeren. Voer de werkzaamheden zoveel mogelijk zelfstandig uit. Lees de beoordelingscriteria om te weten waarop je beoordeeld wordt. Beoordelingsformulier Deeltoets 4 Zeeklaar maken Naam kandidaat Naam beoordelaar Datum Deeltoets 4 Zeeklaar maken Toetsterm 3 Maakt schip reis (zee)klaar Toetsterm 5 Veiligheid Beoordelingscriteria 1. Controleert zelfstandig in 10 minuten de aanwezigheid, kwaliteit en bereikbaarheid van zaken aan boord van het schip. 2. Controleert en onderhoudt (waar nodig) persoonlijke beschermings- en reddingsmiddelen. 3. Controleert het waterdicht zijn van het schip. 3a Toetsterm 3a 5b V / O Toelichting 4. Controleert het zeevast staan van zaken aan boord van het schip. 5. Rapporteert welke werkzaamheden er verricht moeten worden om het schip zeeklaar te maken. 6. Ruimt proactief (losse) spullen op die hinderend kunnen zijn bij het betreden van open water. 7. Beoordeelt de kwaliteit van touw en trossen en vervangt of repareert waar nodig. 8. Legt snel en bedreven de juiste knopen (mastworp, paalsteek, schootsteek en/of platte knoop). 9. Beantwoordt minimaal 75% van de gestelde kennisvragen juist. Aantal voldoende 3a 5h 3a 3b 3b Minimaal 75% (7 van de 9 criteria) dient voldoende te zijn en geen van de vetgedrukte criteria mag onvoldoende zijn voor een voldoende eindbeoordeling. Eindbeoordeling: Voldoende - Onvoldoende (Omcirkel) Opmerkingen: 15

Ondertekening beoordelaar: 16

Deeltoets 5 Techniek aan boord Instructie voor de beoordelaar Complexiteitsniveau De kandidaat dient commando s te begrijpen en snel en veilig op te volgen. Simpele, dagelijkse werkzaamheden kan hij zonder instructie en zelfstandig utvoeren. Bij meer complexe werkzaamheden mag de kandidaat hulp of instructie vragen. Het initiatief voor zijn werkzaamheden ligt bij de beoordelaar. De kandidaat mag vragen stellen. Lees de beoordelingscriteria om te weten waarop de kandidaat specifiek moet worden beoordeeld. Afnamecondities Het schip ligt aangemeerd. De beoordelaar bepaalt welke algemene en werktuigkundige onderhouds- en reparatiewerkzaamheden de kandidaat moet uitvoeren en prepareert deze. Bijvoorbeeld: - Beoordelen van de conditie van meerdraden - Olie en filters vervangen - Draadtrommels smeren - Lieren smeren - Klein schilderwerk - Accu-onderhoud - Lijnen splitsen of takelen - Koelwaterniveau en oliepeil controleren en bijvullen - Gasolie, smeerolie of water bunkeren - Aansluiten van BOB (Bunker Overvul Beveiliging) - Aflezen van de peilschalen van de bunkers - Controleren van de werking van het bilge-alarm Creëer een onveilige situatie of risico voor milieuschade, die de kandidaat moet signaleren en melden. Bijvoorbeeld geknoeide olie op het dek, het verwerken/afgeven van gebruikte filters, vrijgekomen verfresten of smeermiddelen. Bespreek aandachtspunten om milieuschade te voorkomen bij het smeerolie bunkeren. Uitvoering Laat de kandidaat de algemene onderhouds- en reparatiewerkzaamheden inventariseren. Vraag de kandidaat de werking van enkele werktuigen te controleren, bijvoorbeeld motoren en machines in de machinekamer of op bijkomende uitrusting aan boord. De kandidaat rapporteert zijn bevindingen aan de beoordelaar. Ze bespreken welke werkzaamheden in welke tijd uitgevoerd moeten worden. Om te controleren of de kandidaat bewust en juist handelt, kan de beoordelaar vragen stellen. Bijvoorbeeld: - Vooraf: Welke onderhouds- en reparatiewerkzaamheden heb je op je eigen schip al eens uitgevoerd? Wat zijn voor jou de belangrijkste controles die je uit wil voeren? - Tijdens: Vraag naar bijzondere of onveilige situaties zodat de kandidaat de kans krijgt om belangrijke zaken te melden. Geef commando s in vaktermen. Hoe werkt een ankerlier? - Na: Wat zijn voor jouw aandachtspunten bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden in de machinekamer om milieuschade te voorkomen? Als je alle middelen, geld en tijd tot je beschikking had, wat zou je dan voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden op dit schip uit (laten) voeren? Waar zou voor jou de prioriteit liggen? Voor welke onderhouds- of reparatiewerkzaamheden zou je iemand in moeten huren? Beoordeling Geef bij elk beoordelingscriterium aan of de kandidaat dit voldoende of onvoldoende beheerst. Geef bij een onvoldoende altijd een toelichting. Tel het aantal voldoendes om tot een eindbeoordeling te komen. Geef eventuele aandachtspunten/opmerkingen en onderteken de beoordeling. 17

Opdracht Inventariseer de algemene onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan boord van het schip. Inventariseer ook de werktuigkundige onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan het schip. Stel de werktuigen waar de beoordelaar naar vraagt in werking. Controleer deze tijdens het in bedrijf zijn en stel ze weer buiten bedrijf. Laat de beoordelaar weten welke werkzaamheden er volgens jou zijn. Bespreek met de beoordelaar welke werkzaamheden jij gaat uitvoeren en hoeveel tijd je hiervoor krijgt. Voer de werkzaamheden snel en veilig uit. Verzamel vrijgekomen afval en geef dit af zodat er geen schade aan milieu ontstaat. Meld onveilige situaties bij de beoordelaar. Meld bij de beoordelaar welke materialen je gebruikt hebt zodat de voorraad eventueel aangevuld kan worden. Lees de beoordelingscriteria om te weten waarop je beoordeeld wordt. 18

Beoordelingsformulier Deeltoets 5 Techniek aan boord Naam kandidaat Naam beoordelaar Datum Deeltoets 5 Techniek aan boord Toetsterm 4 Heeft een gedegen kennis van de techniek aan boord Toetsterm 5 Veiligheid Beoordelingscriteria Toetsterm V / O 1. Inventariseert de algemene onderhouds- en 4a reparatiewerkzaamheden aan boord van het schip. 2. Geeft de juiste diagnose over de benodigde 4a werktuigkundige onderhouds- en reparatiewerkzaamheden. 3. Rapporteert de geïnventariseerde onderhouds- 4c en reparatiewerkzaamheden aan de beoordelaar. 4. Voert de gegeven werkzaamheden veilig en 4a, 5b ordelijk uit, zo nodig met gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en reddingsmiddelen. 5. Voert de gegeven werkzaamheden correct uit. 4a Toelichting 6. Voert de gegeven werkzaamheden binnen de afgesproken tijd uit. 7. Verzamelt vrijgekomen afval (zoals verfresten, smeermiddelen, poetslappen, verpakkingsmaterialen, afgewerkte olie) en geeft deze op de juiste wijze af. 8. Gebruikt materialen en middelen op de juiste manier, efficiënt, kostenbewust, veilig en snel. 9. Meldt verbruikte materialen volledig zodat de voorraad/inventaris op peil blijft. 10. Maakt gebruikte materialen en gereedschappen schoon en bergt deze veilig op. 11. Begrijpt en gebruikt vaktermen bij het uitvoeren en bespreking van de werkzaamheden. 12. Signaleert en meldt onveilige situaties/ milieuschade aan de beoordelaar. 13. Beantwoordt minimaal 75% van de gestelde kennisvragen juist. Aantal voldoende 4a 5f 4b 4b 4b 4c 5d, 5f Minimaal 75% (10 van de 13 criteria) dient voldoende te zijn en geen van de vetgedrukte criteria mag onvoldoende zijn voor een voldoende eindbeoordeling. Eindbeoordeling: Voldoende - Onvoldoende (Omcirkel) Opmerkingen: Ondertekening beoordelaar: 19

Bijlage 1: Theorievragen Kennisonderdelen voor praktijkexamen matroos (bronnen: kwalificatiedossier matroos, STCIN, CCV toetsmatrijzen, Arbocatalogus binnenvaart, inhoudsdeskundige) Tijdens de afname van de praktijktoets matroos stelt de beoordelaar vragen om het kennisniveau van de kandidaat te beoordelen. Bij elke deeltoets wordt een minimaal aantal vragen gesteld waarvan 75% goed beantwoord moet worden, dit wordt als knock-out criterium opgenomen in het beoordelingsformulier van elke deeltoets. Er mogen bij twijfel meer vragen gesteld worden, de cesuur van 75% blijft dan gehandhaafd. De vragen worden zoveel mogelijk gesteld in de context van hetgeen de kandidaat op dat moment ziet of moet doen. De beoordelaar formuleert de vraag zo dat hij kan controleren of de kandidaat op dat moment bewust handelt. Hij stelt open vragen zodat de kandidaat een uitleg kan geven en niet met alleen met ja of nee kan antwoorden. De beoordelaar vinkt aan welke vragen hij gesteld heeft en of deze goed of fout beantwoord zijn. Als hij de vraag heel anders gesteld heeft schrijft hij de gestelde vraag op. 1. Manoeuvreren en varen onder toezicht Stel minimaal 5 van de 13 vragen. Minimaal 75% goede antwoorden voor een voldoende (4 v/d 5). 1. Wijs een instrument in de stuurhut aan en vraag naar de functie. (vraag er 2) 2. Welk soort aandrijving heeft dit schip of het schip waar je dagelijks op vaart? 3. Welk besturingssysteem heeft dit schip of het schip waar je dagelijks op vaart? 4. Hoe moet je het noodstuurwerk activeren als het hoofdstuurwerk uitvalt? 5. Leg uit wat stabiliteit is? Of Geef een voorbeeld van de invloed van stabiliteit op de vaareigenschappen van een schip? 6. Wat beïnvloedt de stabiliteit van dit schip? (noem er 2) 7. Noem 5 belangrijke vaarwegen in West-Europa. 8. Noem 3 plaatsen aan knooppunten van belangrijke vaarwegen in West-Europa. 9. Noem een voorbeeld van een markeringsvoorwerp dat op rivieren / kanalen voorkomt. 10. Wijs een markeringsvoorwerp aan en vraag naar de betekenis/functie. 11. Wat is de betekenis van de rode en groene kleur van tonnen? 12. Welke informatiebronnen gebruik je om de weersverwachting op te zoeken? 13. Wijs een schip aan en vraag wie er voorrang heeft of hoe je die moet passeren. O / V 2. Op commando ankeren Stel minimaal 5 van de 15 vragen. Minimaal 75% goede antwoorden voor een voldoende (4 v/d 5). 1. Wijs een onderdeel van het ankergerei aan en vraag naar de naam en functie. (vraag er 3) 2. Op welke manier houd je rekening met getijden bij het ankeren? 3. Wanneer is een plek geschikt om veilig te ankeren? Noem 2 eisen. 4. Als je hier zou willen ankeren, kan je dan een geschikte plek aanwijzen en uitleggen waarom? 5. Wat zou je doen als de ankerketting nu blokkeerde of juist zou breken? 6. Wat doe je als het anker opeens begint te krabben? 7. Hoe kan je controleren of het anker krabt? 8. Hoe kun je zien waar de verbanddozen liggen? 9. Wat moet je doen bij een man overboord? 10. Welke reddingsmiddelen moeten aan boord aanwezig zijn? 11. Wat zit er in de sloep? 12. Waar zijn hier de nooduitgangen aan boord? Hoer herken je ze? 13. Wanneer moet je in ieder geval een reddingsvest dragen? 14. Wanneer gebruik je de sloep? Of een reddingsboei? 15. Hoe kun je zien wanneer reddingsmiddelen en blusmiddelen herkeurd moeten worden? 16. Waar zit het lenssysteem en wat is de functie? O / V 20

3. Ontmeren en meren vanaf het dek Stel minimaal 4 van de 5 vragen. Minimaal 75% goede antwoorden voor een voldoende (3 v/d 4). 1. Wat is de eigenschap van een meerdraad van kunstvezel / of juist een staaldraad? 2. Waar komt de wind nu vandaan? Hoe zie je dat? 3. Waar komt de stroming nu vandaan? Hoe zie je dat? 4. Wat voor invloed heeft de wind op het losgooien van de meerdraden? 5. Welke windkracht is het nu ongeveer? O / V 4. Zeeklaar maken Stel minimaal 4 van de 7 vragen. Minimaal 75% goede antwoorden voor een voldoende (3 v/d 4). 1. 2. Wat is bilgewater? 3. Hoe werkt het bilge-alarm? 4. Hoe los je het op als het alarm gaat? 5. Wat kan je doen om brand te voorkomen? 6. Wat zijn de drie belangrijkste onderdelen van een brand? Welke drie factoren zijn aanwezig bij het ontstaan van een brand? (de branddriehoek) 7. Welke blusmiddelen zijn er aan boord? 8. Hoe werken de SOS afsluiters? Wanneer gebruik je ze? O / V 5. Techniek aan boord Stel minimaal 5 van de 7 vragen. Minimaal 75% goede antwoorden voor een voldoende (4 v/d 5). 1. Hoe moet je onderhouden/controleren? (vraag er 2) - Ankerlieren - Luchtbehandelingsysteem - Luikenwagens - Hijswerktuigen - Smeeroliesysteem - Brandstofsysteem - Koelsysteem - Aandrijving 2. Welke alarmsystemen zijn er aan boord? 3. Hoe werkt de BunkerOvervulBeveiliging? 4. Hoe kan je ongevallen bij voorkomen? (vraag er 1) 5. Waar moet je op letten als je een besloten ruimte binnen gaat? 6. Noem een voorbeeld van afval dat je af moet geven. 7. Noem een voorbeeld van een voedingsmiddel dat je in de koelkast / vriezer moet bewaren? O / V 21

Bijlage 2: Toetstermen Toetstermen matroos Deeltoets 1. Kan onder toezicht manoeuvreren en varen met het schip onder eenvoudige omstandigheden a. Neemt, na consultatie, beslissingen voor een veilige vaart 1 b. Bedient en interpreteert de navigatieapparatuur en navigatiemiddelen benodigd voor een 1 veilige vaart c. Heeft kennis van het vaartijdenboek, en kan het dienstboekje invullen en controleren, 1 eventueel met gebruik van een tachograaf, volgens de voorschriften en richtlijnen d. Kan onder toezicht manoeuvreren en varen met het schip 1 e. Kan onder commando ankeren op de juiste positie 2 f. Communiceert tijdens deze activiteiten met betrokkenen, met andere schepen en de wal 1, 2 volgens vigerende wetgeving g. Kan d en e veilig en houdt zich aan de wet en regelgeving in al deze activiteiten 1, 2 h. Levert hierbij onder tijdsdruk en diverse nautische omstandigheden stabiele prestaties 1, 2 Deeltoets 2. (Ont)meren van het binnenvaartschip vanaf het dek a. Kan het binnenvaartschip (ont)meren 3 b. Kan dit veilig en houdt zich aan de wet- en regelgeving in al deze activiteiten 3 c. Communiceert met betrokkenen bij het (ont)meren 3 d. Levert hierbij onder tijdsdruk en diverse nautische omstandigheden stabiele prestaties 3 3. Maakt schip reis (zee)klaar a. Controleert de aanwezigheid, bereikbaarheid, het waterdicht zijn en het zeevast staan van zaken aan boord van het schip Deeltoets b. Beheerst het schiemanswerk 3, 4 Deeltoets 4. Heeft een gedegen kennis van de techniek aan boord a. Voert aan boord onderhouds-, reparatie- en werktuigkundige werkzaamheden uit 5 b. Gebruikt de juiste materialen en middelen voor onderhoud en reparatie 5 c. Communiceert met betrokkenen ten aanzien van onderhoud, reparatie en werktuigkundige 5 werkzaamheden Deeltoets 5. Veiligheid a. Houdt rekening met de veiligheid van zichzelf 2, 3 b. Gebruikt persoonlijke beschermings- en reddingsmiddelen en onderhoudt de persoonlijke 2, 3, 4, 5 beschermingsmiddelen volgens wettelijke voorschriften c. Grijpt in bij gevaar 3 d. Meldt en instrueert bij calamiteiten betrokkenen en bevoegde autoriteiten. 5 e. Is alert en handelt n.a.v. onveilige situaties 1, 2, 3 f. Is alert en handelt bij milieugevaarlijke situaties, waardoor schade aan mens, dier en milieu wordt voorkomen. g. Blijft rustig bij calamiteiten en ongevallen en handelt volgens instructies en procedures 3 h. Voert orders uit en geeft orders (door) aan de dekbemanning. 1, 2, 3, 4 4 5 22