GRAFHEUVELS TE OSS. Oudh. Mededeelingen N.R. Deel XVIII

Vergelijkbare documenten
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

HEEFT IN LEIDEN EEN ROMEINSCH CASTELLUM GELEGEN?

Proefopgraving in de tuin van het voormalige Gereformeerd Weeshuis aan de Havenstraat te Woerden door Elly E. v.d. Busse-Bruin

Een Romeins brandrestengraf en een kuil uit de volle middeleeuwen op de wijk Nederholbeek te Etikhove (Maarkedal)?

Boni pastoris est tondere pecus, non deglubere*

Uitpakken 3: Een merovingische pottenbakkersoven uit Kessel-Hout

Pottenbakkersovens in Landgraaf

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

VONDSTEN OP HET VOORMALIG TERREIN TE RIJNSBURG

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Rond en groen De piramiden van Ronse

Averboodse Baan (N165), Laakdal

ADDENDUM 10. Werkput 5

Over.lruk i.il..pro CIVE", Je Jaargang No. 5, 1944 OPEN LOOPGRAVEN NOODMAATREGEL

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

Raakvlak Rapport Archeologisch onderzoek op het Hof van Praet te Oedelem

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Begraven en cremeren in de prehistorie

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

eeuw, waarvan de aanwezigheid is vastgesteld, voor hoektorens hebben aangezien. Holwerda dacht aan de mogelijkheid, dat op Roomburg, of althans daar

EEN KLEIN OUDHEIDKUNDIG ONDERZOEK OP HET TERREIN DER VOORMALIGE ABDIJ VAN RIJNSBURG

De Wassenaarsche Heuvel.

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken.

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

MEROVINGISCH AARDEWERK IN ISOORD-BRABAJNT.

Bijlage 3a: Leerlingenwerkblad Bij les 1

Conclusies van het bakselonderzoek en de betekenis daarvan voor Romeins Halder

Het urnenveld Slabroekse Heide op de Maashorst

Verslag proefonderzoek Noorddijkerweg 32. Dinsdag

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

D E JONGSTE OPGRAVINGEN T E U T R E C H T.

Watou Oude Provenstraat. Archeologisch onderzoek

Hogeweg 135. Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p

3000 jaar historie van Best-Aarle opgegraven

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Afb. 1. De vindplaats van het muurwerk is aangegeven met de zwarte driehoek.

Rapportage proefsleuvenonderzoek Grobbendonk - Floris Primsstraat

VAN RHEINLAND NAAR RIJNLAND

25 Gent N O T A E PRAEHISTORICAE

Het in Halder gefabriceerde aardewerk

OUDHEIDKUNDIG ONDERZOEK IN DE GEMEENTE GOIRLE IN DE JAREN

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

t Overlaar in de buurtschap Zwiep

Archeo-rapport 19 Het archeologische vooronderzoek aan de Herstappelstraat te Lauw

den vader van Clovis, dien onze schoolboekjes ons allen reeds als,,eersten Christenkoning der Franken leerden kennen. Tot de laatste helft der vijfde

62. Buidelbekers Het is misschien wel het mooiste Merovingische glas van Nederland: de slanke en onbeschadigde buidelbeker uit Bergeijk.

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

AWP-VERSLAG-WAARNEMING OCB (PURMEREND)

Hunebedden en grafheuvels in Noordwest Drenthe. (Anne Post, Norg. Versie )

Deel 5: Romeinse Rijk Project: Bij de Gallo- Romeinen in de vicus Tienen. HB pg

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan

AWP-VERSLAG-WAARNEMING OCB (PURMEREND)

DE KRIJGSVROUW GRAFHEUVELS EN HUN GEHEIMEN Albert Metselaar, Hoogeveen 2015

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

DE GRAFKELDER VAN DE NED. HERV. KERK TE KOUDEKERK AAN DEN RIJN

Mededeeling van den heer B. H. Danser op de vergadering van 6 April 1915.

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, november 2012

Raadsels rondom de Wouwse Poort

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen

DE LOTGEVALLEN VAN HET MEDAILLON OP DE BREESTRAAT SINDS 1977

De Ouden-Hof te Oegstgeest.

Oude Houtlei 110 & Wellingstraat 1: Hotel Verhaegen-Lammens

omstreeks het begin van de jaartelling.het grootste gedeelte van het door de Rijn uit Duitsland aan-

ARCHEOLOGISCH OVERZICHT VAN DE GEMEENTE BLADEL

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK GEMEENTE URK WIJK 4-46

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen

Nieuwsbrief 1 maart 2012

1 Hoe gaan we om met archeologie in de gemeente Oss? U heeft een omgevingsvergunning aangevraagd.voordat we een vergunning kunnen verlenen,

4 Archeologisch onderzoek

De steenhuizen in Noord- en Zuidbroek.

RAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek

Kale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t

NOORD-BRABANT IN OUD BELGIË"

Archeo-rapport 29 Het archeologische vooronderzoek aan de Bergestraat- Cruyscouter te Asse

Tussen Rijn en Lek Dl Enkele foto's van het opgravingsterrein, met ledenvan de archeologische werkgroep.

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Een Middeleeuwse vuurdover van kasteel Nijenrode

Het kringgrep-urnenveld bij Vledder

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

ARCHEOLOGISCHE KRONIEK

Het vorstengraf van Oss re-reconsidered

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

op zoek naar Hans Joppen

OUD RHENEN - achttiende jaargang - september no. 3 - blz. 28. Bronstijd in Eist. A J. van Drunen

Archeologisch vooronderzoek aan de Kromstraat te Meeuwen (gem. Meeuwen-Gruitrode)

7 De urnenveldgraven en jongere begravingen

Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg

AWP-VERSLAG-WAARNEMING OCB (PURMEREND)

VERSLAGEN VAN WERKZAAMHEDEN

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr.

Experiment in Düppel en ons museum met de dubbele pot- of indirecte methode, tussen 1991 en 1995

Collectie archeologie Laatst aangepast zondag 23 maart :33. De Steentijd

Transcriptie:

GRAFHEUVELS TE OSS In den zomer van 1935 onderzocht ik een drietal heuvels, waarvan er twee in de onmiddellijke nabijheid van het Vorstengraf" (vgl. Med. XV) gelegen waren, de derde ongeveer 100 m meer westelijk, ten Zuiden van den rijksweg Nijmegen 's Hertogenbosch ontdekt was. (Afb. 1). Deze ontdekking, alsmede het initiatief tot onze opgraving, kwamen voort uit de groote belangstelling, die de gemeente-archivaris van Oss, de heer J. CUNEN, ook voor de praehistorische verschijnselen in zijn gemeente toont. Burgemeester J. F. PLOEOMAKERS verleende ons hulp bij het uitvoeren onzer gravingen in werkverschaffing. Ten slotte gaf de heer S. VAN DEN BERGH jr. te Wassenaar door zijn daadwerkelijken steun aan ons werk er van blijk, dat hij zijn geboorteplaats nog steeds een bijzonder goed hart toedraagt. Allen genoemden ben ik dus ten zeerste tot dank verplicht. De heuvel ten Zuiden van den Rijksweg was sterk vergraven, zoodat noodgedwongen afgezien moest worden van het teekenen van een profiel. Zooveel was in ieder geval nog duidelijk, dat het lichaam, vooral in het midden, hoofdzakelijk uit plaggen bestond, terwijl aan de kanten veel meer roodachtig zand gevonden werd. Bij het blootleggen van het grootste gedeelte van den heuvel werd een hoekig-rond spoor gevonden, waarvan de vulling deels uit geel zand, deels uit grijzen grond bestond. Zooals de profielteekening G-H (Afb. 1 Heuvel 1) dit in zonderheid duidelijk aangeeft, leek het alsof laatstgenoemde grijze vulling, die ik het liefst verklaar als de rest van een liggende balk, naar beneden toe meer naar buiten week. Behalve ter plaatse van dit spoor en van den lijkkuil, was overal in den heuvel het oorspronkelijk heideniveau nog als een loodzandlaag aanwezig. Merkwaardig waren de smalle balkensporen buiten dit kransspoor, die men gaarne tot een toegangsconstructie zou willen rekenen. Het geheel is dus een vertegenwoordiger van de als koepelgraven bekend staande grafvormen. In het midden lag de deels vergraven lijkkuil, zich afteekenend door zijn lichtgrijze vulling, en evenals het standspoor omgeven door een strook geel zand, afkomstig uit grootere diepte. De kuilvulling scheen ons, behalve uit geaderd zand, ook te bestaan uit enkele plaggen. In de kuil, die nog 50 cm diep reikte, vonden wij een bijzetting van verbrande beenderen, met als grafgiften een beker van verflauwd Veluwsch type en een driehoekige pijlspits. Te voren, 20 cm boven het oude niveau, vonden wij eveneens verbrande beenderen als latere bijzetting in dezen heuvel. Heuvel en beker zijn samen de eerste vertegenwoordigers hunner soort in Brabant, en als zoodanig van groot belang. De vondsten berusten nu in de plaatselijke oudheidkamer te Oss. Op het eenigszins hellende terrein ten Westen van het woonwagenkamp lagen de beide andere graven (Afb. 1 Heuvel 2 en 3). Mogelijk waren dit oorspronkelijk ook heuvels geweest, welker plaggenopbouw gebruikt kan zijn bij het opwerpen van het vorstengraf. Althans leek de structuur van de huidige oppervlakte er duidelijk op te wijzen, dat de sterke loodzandlaag, die wij onder een minieme heidevegetatie aantroffen, niet daardoor ontstaan kon zijn, doch het oude heideniveau aangaf, waarvan de plaggenlaag verstikt was door den er op rustenden plaggenheuvel, zooals wij dit elders zoo vaak. konden constateeren (O. M. XV, pag. 61). Oudh. Mededeelingen N.R. Deel XVIII

KORTE OUDHEIDKUNDIGE MEDEDEELINGEN De kleinere van de twee, met een diameter van ongeveer 7 m, vertoonde een 2- tot 3-dubbelen kring van paalgaten, tamelijk onregelmatig geplaatst (Afb. 2). In het midden van deze omtuinde ruimte lag een grafkuil, ongeveer 55 cm diep, waarvan de wanden met plaggen bekleed HE.UVELL. 1. Q55 waren. Hierin lag, ongeveer O.-W. georiënteerd (de schedel in het Oosten) een lijk in gestrekte houding, waarvan het gebeente zich nog tamelijk duidelijk afteekende. Grafgiften werden hierbij niet aangetroffen. Oostelijk hiervan lag de groote, 3 6 dubbele oss Afb. 1. Plattegronden en vondsten der 3 heuvels te Oss

ORAFHEUVELS TE OSS palenkrans, die een eenigszins elliptischen vorm had (Afb. 1 Heuvel 3), evenals de oorspronkelijk open gelegen hebbende greppel buiten de palenreeks. Ten deele verdween deze greppel onder de gracht en wal van het woonwagendeze, in Nederland vrij zeldzame urnen, naar hun Engelsche analogie, vaak Deverel-urnen". Grafvorm en inhoud van deze beide heuvels stemmen bijna volkomen overeen met de door WILLEMS bij Hooge Mierde ontdekte en bekamp. De doorsnede van den palenkrans bedroeg hier ongeveer 10 m, die van de aldus omsloten ruimte ongeveer 5*4 m - 1 ne t midden hiervan lag wederom een grafkuil, met 1 ijkbegraving, van welke laatste de schedel nog even zichtbaar was. De groote urn, van zeer grof aardewerk, cylindrisch van vorm, en met vingerindrukken versierd, met daarin de asch van een verbranden doode alsmede een beenen priem, die aan den rand van den grafkuil stond, is vermoedelijk als een latere bijzetting te beschouwen. Men noemt Afb. 2. Palenkrans en graf in heuvel 2 schreven *) verschijnselen. Elders kom ik op deze vondst van Oss en haar parallellen uitvoeriger terug, zoodat hier met dit korte bericht moge worden volstaan. F. C. BURSCH. t) W. A. J. WILLEMS, Een bijdrage tot de kennis der vóór-rom. urnenvelden in Nederland, Maastricht 1935, 132 144, met afb. 24 34. Vergl. ook BRAAT over de palenheuvels van Knegsel, in Med. XVII, 1936. Onze palenrijen onderscheiden zich hiervan vnl. door hun onregelmatigheid, en wekken hierdoor den indruk, dat meer naar ongenaakbaarheid van het heilige" graf dan naar regelmaat van aanleg gestreefd is.

KORTE OUDHEIDKUNDIGE MEDEDEELINOEN EEN URNENVELDJE BIJ STRIJBEEK (N.B.) Dank zij de tijdige waarschuwing van den heer P. M. TUTEIN NOLTHENIUS, houtvester van het Staatsboschbeheer te Breda, dat er urnen gevonden waren bij de ontginningswerkzaamheden op de Strijbeeksche Heide, konden wij aldaar een klein onderzoek instellen, voordat ook het aangrenzende terrein diep omgespit was. Het reeds ontgonnen gedeelte eenerzijds, het Ongeveer in het middelpunt van deze kringen lag telkens de bijzetting: in het door ons onderzochte gedeelte tweemaal een eenvoudige beenderenplek, in de andere gevallen lagen de verbrande beenderen in gezelschap van scherven van urnen, of in een gave urn. In het ontgonnen gedeelte waren twee vrij gave urnen gevonden, en verder eenige malen scherven. Hoe vaak daar Afb. 3. Urnen van Strijbeek. 1 2La Tène-vormen, 3 met kartelrand. % w. gr. naar een ven afdalende terrein anderzijds, begrensden het terrein onzer werkzaamheden. Hierin vonden wij zes kringgreppels, waarvan er echter één geheel vergraven was. Op het reeds ontgonnen gedeelte waren op drie plaatsen urnen of scherven gevonden, alsmede één plek houtskool, mogelijk de rest van den brandstapel. De door ons gevonden kringgreppels teekenden zich door hun grijze loodzandvulling af, en zullen oorspronkelijk open gelegen hebben. De vorm was onregelmatig-rond, en in ieder troffen wij een onderbreking aan. Twee der kringen raakten elkaar, en waren op het raakpunt beide onderbroken. eveneens zgn. beenderenplekken mogelijk ongemerkt zijn aangegraven, is natuurlijk niet meer uit te maken. De gevonden scherven en urnen zijn van tweeërlei aard: naast grove en dikwandige, met het bekende Germaansche aardewerk verwante stukken vindt men hier ook een zeer fijne, dunwandige en gladde waar, donkerbruin van kleur. Sterker dan bij deze technische details spreekt het verschil tusschen beide soorten echter, wanneer men de gave vertegenwoordigers van beide vergelijkt (Afb. 3). Naast het plompe, vormlooze uiterlijk van de ruwwandige urn valt het elegante profiel met

EEN URNENVELDJE BIJ STR1JBEEK (N.B.) accentueering der samenstellende deelen: voet met standring, versierde buik, en voorts schouder en mond, der andere soort dubbel op. Genoemde kenmerken geven ons het recht, deze gladwandige urnen van de meeste andere in Nederland voorkomende urnen te onderscheiden en hen samen te brengen met dergelijke, hoofdzakelijk in West-Brabant gevonden typen, op de aanwezigheid waarvan reeds lang geleden ook Dr. HOLWERDA herhaaldelijk de aandacht vestigde. Behalve deze oudere vondsten, opgesomd in den catalogus van de verzameling van het Provinciaal Genootschap te 's Hertogenbosch door Dr. HOLWERDA en Mr. SMIT, ontdekte ik daar onlangs een dergelijk fragment uit Bergeik met beschildering. Ook van Elsloo en Caberg in Limburg bezit het Rijksmuseum van Oudheden sinds eenige jaren dergelijke fijne scherven met maeander-versiering en met beschildering. Al deze oudere en jongere vondsten, waarbij wij nu te Strijbeek de bijzettingsvormen hebben leeren kennen, zijn verwant met La Tène-verschijnselen in Noord-Frankrijk, daar de Marnecultuur genoemd. Daar ook worden zij in de 4de eeuw vóór Chr., de zoogenaamde eerste periode der La Tène-cultuur, geplaatst. Evenwel kan niet ontkend worden, dat de Nederlandsche verschijnselen van dien aard, met een enkele uitzondering, niet geheel de finesse in de afwerking vertoonen van hun Fransche voorbeelden. Opvallend is ook, dat naast de fijnere stukken van Strijbeek in hetzelfde urnenveld dergelijke grove ceramiek, als boven besproken, niet ontbreekt. Het optreden van beide soorten in hetzelfde urnenveld duidt op een samengaan van ^waarschijnlijk Keltisch-Gallische invloeden met andere, die men echter niet zonder meer identificeeren mag met die der Germaansche kartelrandurnen. Dergelijke plompe vormen kwamen, evenals onderbroken kringgreppels, voor in het door Dr. Remouchamps onderzochte laat-la Tène en gedeeltelijk met zekerheid in den vroegen Keizertijd te dateeren urnenveld te Uden (Meded. V 2 ). Onder de, hier niet afgebeelde, verdere vondsten mogen de fragmenten van een massiefbronzen, eenvoudig ronden armband, gevonden met een schaaltje met vlakken rand in bijzetting 4, niet onvermeld blijven. F. C. BURSCH.