Apotheekgegevens G-standaard



Vergelijkbare documenten
Eric Schirm schrijft over zijn onderzoek naar het koppelen van kinderen aan hun ouders in IADB.

Jaar recepten populatie

patco recept apco patient apoco apot

Editorial. Recente ontwikkelingen

met enkele vragen, die we jullie in de loop van het komende voorjaar zullen toesturen. We hopen op een hoge respons!

Editorial. IADB Enquête

zodat medicatiehistories individueel te vervolgen zijn, onafhankelijk van de vraag door welk softwaresysteem de receptregels gegenereerd zijn.

Data Hardware Leveren van gegevens Prevend

Met de huidige manier van gegevens verzamelen voor de InterActie databank, door middel van FTObestanden,

Atcnaam prev04 prev05 diff

Rapport. Cardiovasculair risicomanagement. Simvastatine: keuze en dosering

Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Achtergrond

Citation for published version (APA): Faber, A. (2006). Stimulant treatment in children: A Dutch perspective s.n.

VEILIGHEID & VOORSCHRIJVEN VAN MEDICATIE SARAH JANUS

Nederlandse Samenvatting

Veel vrouwen gebruiken medicijnen tijdens hun zwangerschap. Van veel van deze medicijnen zijn de mogelijke teratogene effecten vaak nog niet goed beke

Chapter 10 Samenvatting

Wat alle vrouwen moeten weten over foliumzuur. ZorgVoor. Foliumzuur bij kinderwens

Na consultatie herziene vertaling van de QRD-template

TSC op vakantie. Informatie en Tips. voor mensen met TSC die op vakantie willen

Resultaten: medisch-inhoudelijk

Datum 1 juli 2014 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het onderzoek naar het verband tussen medicijngebruik en agressie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Jouw rechten en plichten. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Samenvatting (Summary in Dutch)

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Bijlage 3 Geïntegreerde KwaliteitZZorg Farmacie 3 (GKF3)

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid (Arno) Rutte (VVD) 2016Z03888).

In afbeelding 2 ziet U de onderzoekspopulatie gedeeld door de bevolking onderverdeeld naar leeftijd. De verschillen worden enigzins uitvergroot.

Informatiebrochure voor deelnemers

Kwaliteit en doelmatigheid van voorschrijven van medicijnen. Rob Essink, apotheker MPH, 28 maart 2013

Het Utrecht Infectie & Immuniteit Cohort

Benchmark Voorschrijven in vergelijking met MVH en KISS-matrix

Beveiligingsaspecten van webapplicatie ontwikkeling met PHP

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Workshop voor apothekers en huisartsen. 'Zuinig met maagprotectie bij NSAIDgebruik is zuur voor de maag Voorbeeld

Rationeel voorschrijven 3.0

DGV rapport. Cardiovasculair risicomanagement. Simvastatine: keuze en dosering in 2007 DGV NEDERLANDS INSTITUUT VOOR VERANTWOORD MEDICIJNGEBRUIK

Langdurige werkloosheid in Nederland

Samenvatting Hoofdstuk 2

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Rapport. Het effect van onafhankelijk artsenbezoek op het voorschrijven door huisartsen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 september 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Graag omlaag. Wat kunt u zelf doen?

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010)

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Astma en COPD VRAAG OVER UW MEDICIJNEN? VRAAG HET UW APOTHEKER

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel

Vitale Vaten. Ineke Sterk projectleider Vitale Vaten 4 oktober 2011

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen.

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Statistisch Bulletin. Jaargang

Model informatiebrief medisch onderwijsonderzoek Met voorbeeldpassages versie juli 2017

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bewaking op bijwerkingen in de (ziekenhuis)apotheek. Jean Conemans

Clinical Patterns in Parkinson s disease

NAN 2006 Richtlijn 1 Behandelingsovereenkomst

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden.

Bent u gevraagd voor medisch wetenschappelijk onderzoek?

Monitor. alcohol en middelen

Heeft een etiket wel voordelen voor uw kind? Heeft een etiket wel voordelen voor uw kind?

Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO)

Programma Doelmatigheid Cardiovasculair Risicomanagement. Welke rol speelt u bij de preventie en behandeling van hart- en vaatziekten?

Elektronisch patiëntendossier Zoetermeer - Benthuizen

NEDERLANDSE SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY)

Met medicijnen alléén bent u er niet

1 Wat is een geneesmiddel?

Meer geneesmiddelen! Meer melden! Meer bijwerkingen? Corrie Hermann prijs Utrecht, 30 maart 2019 Agnes Kant

17/04/ Epidemiologische studies. Children should not be treated as miniature men and women Abraham Jacobi

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Werkloosheid Redenen om niet actief te

DOELGROEPENONDERZOEK CHRONISCHE NIERSCHADE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 december 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013

CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken (ook van toepassing op OHRA en Delta Lloyd)

Samenvatting (Summary in Dutch)

GIRO Voor meer informatie:

Hoofdstuk 5: Conclusie en discussie

Minder diëtistische behandeling door grotendeels schrappen van dieetadvisering uit de basisverzekering

Advies, thuisbezorging en alle andere diensten van uw apotheek

Van baan naar eigen baas

Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

MFB s en de openbaar apotheker

Verminderde nierfunctie en medicijnen

Medicatieveiligheid : focus op de patiënt

Inhaleren moet je leren Droog oefenen Geneesmiddelen op maat

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Reumatologie. Patiënteninformatie. NSAID's. Ontstekingsremmende pijnstillers. Slingeland Ziekenhuis

BK GRZ- Ziekenhuisverplaatste zorg IR V-1-1-1

Nederlandse samenvatting

De studie had betrekking op een groep van. Therapietrouw bevorderen van bij het begin. Studie. Tabel 1

Microdata Services. Documentatie Eigen bijdrage Wmo zorg thuis (EBWMOZTHTAB)

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Dementie. Havenziekenhuis

Vergelijking van de ontwikkeling van het voorschrijven van de nieuwere bloedglucoseverlagende middelen in Nederland met Duitsland

hoofdstuk 3 hoofdstuk 4


Statistisch Bulletin. Jaargang

Kernboodschappen Gezondheid Wierden

Transcriptie:

De InterActie DataBank groeit. De gegevensverzameling groeit, het aantal deelnemende apotheken groeit, steeds meer mensen werken met gegevens uit de databank, de kennis van methoden en technieken voor farmacoepidemiologisch onderzoek groeit, de organisatie van de databank groeit. Een van de consequenties van deze groei is, dat de communicatie vanuit de databank met de deelnemende apotheken verandert. Vier jaar geleden konden we alle apothekers meerdere malen per jaar uitnodigen voor min of meer informele avondvergaderingen, die door bijna iedereen bezocht werden. Daar praatten wij de apothekers bij over wat er gebeurde met de databank, en daar hoorden wij van apothekers wat er op dat moment speelde in de praktijk en wat voor onderzoeksonderwerpen zij belangrijk en interessant vonden. Onderlinge communicatie is nodig voor een -synergistische- InterActie van praktijk-apothekers met academische onderzoekers. Nu is het bijna onmogelijk geworden om alle InterActie apothekers tegelijk op dezelfde plaats bijeen te krijgen, maar we vinden het nog steeds belangrijk dat jullie weten wat er met jullie gegevens gebeurt. Daarom proberen we in deze nieuwsbrief een overzicht te geven van recente ontwikkelingen in de organisatie van en het onderwijs en onderzoek met de databank. InterActie is ook dat onderzoekers komen kijken in de apotheek en dat apothekers actief meewerken aan onderzoek. We hopen dan ook dat velen van jullie mee willen werken aan het onderzoek waarover Adrianne Faber in deze nieuwsbrief schrijft. Apotheekgegevens De InterActie DataBank (iadb) bevat nu aflevergegevens van 30 apotheken die geleverd worden door 10 aanleverunits, met in totaal meer dan 2,5 miljoen receptregels per jaar. De totale database bevat nu ruim 16 miljoen receptregels over de jaren 1994 t/m 2001. Het vergt enige logistieke organisatie om ervoor te zorgen dat de gegevens van al deze apotheken tijdig (elk kwartaal) en secuur ingelezen worden in de database. We hebben intern afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat we na afloop van elk kwartaal de gegevens van alle dataleveranciers weer binnen krijgen. G-standaard In de apotheekgegevens zoals we die binnenkrijgen, staan geneesmiddelen (en andere producten) vermeld met hun Z-indexnummer. We hebben een abonnement op G- standaard, de verzameling gegevens van Z- index, om meer gedetailleerde Colofon: De InterActie DataBank is een samenwerkingsverband van de basiseenheid Sociale Farmacie, Farmacoepidemiologie en Farmacotherapie (SFF) van de RU Groningen met een aantal apotheken in Noordoost Nederland. De apotheken leveren hun aflevergegevens geanonimiseerd aan SFF ten behoeve van onderzoek en onderwijs op de vakgebieden sociale farmacie, farmacoepidemiologie en farmacoeconomie. Apothekers uit de deelnemende apotheken zijn actief betrokken bij dat onderzoek en onderwijs. De databank bevat momenteel gegevens van 30 apotheken (totale populatie ca. 300.000 mensen) over de jaren 1994 t/m 2003, in totaal ca. 20 miljoen receptregels. Eindredactie van deze nieuwsbrief: Paul van den Berg, tel: 050-3633331/3637576, fax: 050-3632772, email: p.b.van.den.berg@farm.rug.nl

geneesmiddelgegevens van elke receptregel te kunnen opvragen (oa koppeling aan atckodes en ddd's). De G-standaard bevat echter alleen gegevens van middelen die op dit moment in Nederland verkrijgbaar zijn. We hebben daarom eigen programmatuur gemaakt om vervallen Z-index informatie te bewaren en up to date te houden (bij wijzigingen van atckodes en/of ddd s). Centraal Bureau voor de Statistiek We krijgen alleen gegevens binnen van mensen die geneesmiddelen gebruiken. Er zijn ook mensen die geen geneesmiddelen gebruiken, maar die vinden we niet terug in de apotheekgegevens. Daarom gebruiken we ook online-toegankelijke gegevens van het CBS, met name uit het Statistisch Bestand van Nederlandse Gemeenten, om elk jaar te kunnen beschikken over gedetailleerde populatiegegevens van de verzorgingsgebieden van InterActieapotheken. Vooruitzicht We zijn bezig de dataverzameling uit te breiden naar 45 apotheken (de hele stad Groningen). Deze uitbreiding is mede van belang omdat SFF medicatiegegevens verzamelt ten behoeve van PREVEND, een groot multidisciplinair bevolkingsonderzoek in de stad Groningen naar de betekenis van microalbuminurie voor het ontstaan van hart- en vaatziekten. In het bevolkingsonderzoek worden ca. 8500 personen regelmatig onderzocht, iadb wil de medicatiegegevens leveren van die personen die daarvoor informed consent gegeven hebben. PREVEND is recent aangewezen als belangrijke onderzoeksprioriteit met extra financiële ondersteuning door de RuG. De computerhardware van iadb bestaat uit: Firewall zorgt voor netwerkbeveiliging van iadbmachines, Staf-server machine voor het veilig opslaan en verwerken van apotheekbestanden I/O-machine input/output apparaat, kan lezen van floppies, zip-schijven, cd-rom's, QI-tapes; kan ook cd-rom's schrijven. Alleen DAT-tapes gaan in een andere machine. Intranet-server machine voor het raadplegen van (informatie opvragen uit) IADB Internet-server publiek toegankelijke machine Alle computers van de InterActie DataBank zijn met elkaar verbonden in een eigen netwerk. Dit netwerk is verbonden met het farmacie/rug netwerk door middel van een firewall, een computer die als enige taak heeft het doorlaten van bevoegd verkeer en het tegenhouden van onbevoegd verkeer. Het netwerk van iadb-computers zit netjes opgesloten in een afgesloten hok, met uitzondering de I/O-machine. Door de aard van de werkzaamheden met deze machine is het handiger dat die in een werkkamer staat. De DAT-recorder wordt ook gebruikt voor interne backup-procedures van iadb. Vooruitzicht Het iadb-hok begint aardig vol te worden. Daarom zal een 19" rack aangeschaft worden, in de toekomst zullen dan computers gekocht worden die in dit rack passen. Ook wordt een switch-kast gekocht die ervoor zorgt dat de verschillende machines met slechts een toetsenbord/beeldscherm bediend kunnen worden. De middelen voor deze aanschaffingen komen uit het exploitatiekrediet van SFF. We gebruiken wat in computer-vaktermen LAMP genoemd wordt, met als eigen toevoeging een S, dus LAMPS: Linux: multi-user, multi-tasking computer besturingssysteem, Apache: webserver, die zorgt ervoor dat gebruikers via hun webbrowser (Internet Explorer) kunnen werken met de computers, MySQL: relationeel database management pakket, voor het toegankelijk maken van de 2

informatie die in de apotheekgegevens opgesloten zitten, PHP en Perl: programmeertalen, die we voornamelijk gebruiken voor het aansturen van mysql en/of apache, SSH: de secure shell, die zorgt voor een veilig (encrypted) verkeer tussen iadb-servers en de desktopmachines van de medewerkers. Ssh vervult een belangrijke rol in de meer omvattende security-policy. We gebruiken versies van bovenstaande programma's zoals ze geleverd worden door de stable release van Debian GNU/Linux, inclusief security patches. Wellicht kijken apothekers even verbaasd op van deze keuze voor vrij verkrijgbare (open source) producten, maar in de academische wereld (met bescheiden financiële middelen) is dit heel gewoon. Met behulp van deze technologie bouwen we zelf programma's. We hebben programma's voor het inlezen van apotheekbestanden, we hebben programma's die behulpzaam zijn bij het extraheren van informatie uit de database, en we hebben min of meer uitgewerkte epidemiologische methoden die je kunt gebruiken bij het extraheren van informatie. We zijn begonnen met het documenteren van zelfgeschreven programmatuur en onze eigen modificaties binnen het besturingssysteem. Een vereenvoudigde versie van onze programmatuur, die ook gebruikt kan worden door een apotheker met een eigen Windows-pc (met gegevens uit de eigen apotheek), is beschikbaar onder de naam Apodat. Vooruitzicht We zijn bezig het webinterface naar de database om te zetten naar php, als basis voor een verdere uitbouw van het systeem met meer gestandaardiseerde procedures voor het bepalen van epidemiologische maten en methoden zoals prevalentie, incidentie, refillrate, prescriptiesequentie analyse. Dit zal ook ingebouwd worden in ApoDat. De documentatie moet verder uitgebreid worden. In principe moet voor elke belangrijke handeling op de databasemachines een protocol klaar liggen. De InterActie DataBank staat onder leiding van professor Lolkje de Jong-van den Berg. De dagelijkse werkzaamheden worden uitgevoerd door Paul van den Berg, Bert Bijker en Sipke Visser, met secretariële ondersteuning van Bea van der Sleen. Onderzoek met gegevens uit de databank wordt veelal uitgevoerd door onderzoekers (staf, aio s, freelance) van de basiseenheid SFF, die daarbij ondersteuning krijgen van de iadb-staf en soms studenten. Wat er gebeurt met de databank wordt beoordeeld door een Raad van Toezicht, die bestaat uit 2 vertegenwoordigers van SFF, 2 apothekers die gegevens leveren en 2 externe deskundigen. Iadb vervult een belangrijke rol in het onderwijs van SFF. De databank wordt gebruikt in de cursus Practicum Farmacoepidemiologie en in diverse keuzevakken en onderzoeksprojecten. Bij de keuze van onderzoekonderwerpen spelen InterActie apothekers en het lopende onderzoek van SFF een rol. Verderop in deze nieuwsbrief kunnen jullie lezen wat er in de cursus van najaar 2002 onderzocht is. Verderop staat ook een lijst met wetenschappelijke publicaties in 2002 waarvoor iadb gebruikt is. Wetenschappelijk publiceren is vaak een langdurige zaak. Er zijn nog diverse lopende projecten. We organiseren jaarlijks in het voorjaar een wetenschappelijke dag voor apothekers die gegevens leveren aan iadb. Deze bijeenkomst levert nascholingspunten op. Elk najaar organiseren we een avondbijeenkomst voor huishoudelijke aangelegenheden en voor het brainstormen over mogelijke nieuwe onderzoeken, die dan vaak in eerste instantie in de komende farmacoepidemiologie cursus uitgewerkt worden. 3

! " #" Dit jaar hebben de studenten wederom een eigen onderzoek uitgevoerd met de gegevens uit de InterActie databank. Een aantal van de onderzoeksvragen waren afkomstig van ideeën en suggesties van de InterActie apothekers. Hieronder worden de onderzoeken en de voorlopige resultaten kort besproken.!" Er is de laatste tijd veel aandacht voor het geneesmiddelengebruik bij kinderen in de wetenschappelijke literatuur. Ook binnen de basiseenheid Sociale Farmacie en Farmacoepidemiologie is dit een belangrijke lijn van onderzoek die door Hilde Tobi wordt gecoördineerd. Het promotieonderzoek van Eric Schirm en het Ritalin-project van Adrianne Faber zijn al eerder in de nieuwsbrief besproken.. Twee studenten hebben zich gebogen over de vraag of het gebruik van antibiotica onder kinderen de afgelopen tijd is afgenomen. Ze hebben gedurende de periode van 1995 tot en met 2001 de jaarprevalenties van antibiotica in het algemeen, maar ook van de belangrijkste individuele subgroepen, onder 0-16 jarigen in kaart gebracht. Onder deze groep kinderen schommelden de jaarprevalenties rond de 25 %. Er was geen duidelijke afname te zien over de periode 1995 tot en met 2001.Omdat kinderen van 0-16 jaar een verschillend zijn, hebben de studenten de kinderen verder opgesplitst in kleine leeftijdscategorieën: 0-1 jaar, 2-5 jaar, 6-11 jaar en 12-16 jaar. Het antibiotica gebruik was het hoogst in de twee jongste leeftijdscategorieën. In de tabel is dat te zien. In deze beide jongste leeftijdscategorieën lijkt vanaf 1998 een lichte daling op te treden. (Dit hebben we echter niet getoetst). Het antibioticumgebruik is veel lager onder de oudere kinderen (6-11 en 12-16 jarigen). De prevalentie in deze beide groepen is ongeveer 20 %. Het antibioticum amoxicilline wordt het meest frequent voorgeschreven. De helft van alle antibiotica die worden voorgeschreven is amoxicilline. Tetracyclines worden, conform de richtlijnen, niet voorgeschreven aan kinderen jonger dan 8 jaar. Het aantal kinderen dat betalactamase-resistente penicillines (ATC-code: J01CF) is in de loop van de studieperiode gestegen. In 1995 werd het door 3% van de kinderen gebruikt terwijl dat in 2001 7% was. Wijst dit op resistentie? Het voert te ver om hier alle voorgeschreven antibiotica te bespreken. Hilde Tobi gaat verder met deze resultaten en we hopen hier een publicatie van te maken. # $ " Dit is een onderzoekje waaraan we vorig jaar tijdens de cursus farepi ook al hebben gewerkt. Bij dit onderzoek hadden we twee vragen geformuleerd. De eerste vraag betrof in hoeverre het gebruik van aerosolen met corticosteroïden vaker aanleiding geeft tot orale candidiasis dan de poederinhalatoren. Vanuit de literatuur weten we dat het type inhalator, maar ook de manier van inhaleren bepalend kan zijn voor het ontstaan van orale candidiasis. Voor dit onderzoek hebben we de gegevens van 1998 tot en met 2001 gebruikt. Voor het vaststellen van een candidiasis infectie hebben we het afleveren van bepaalde antimycotica als proxy genomen. Allereerst zijn twee cohorts gedefinieerd: een met gebruikers van poederinhalatoren en een cohort met gebruikers van aerosolen. Bij de vergelijking van aerosolen met poederinhalatoren bleek dat bij de aerosolen vaker een candidiasis werd gesignaleerd vergeleken met poederinhalatoren. We hebben ook nog gekeken of een candidiasis vaker in een bepaalde leeftijdscategorie voorkomt. Momenteel werken we de analyses verder uit en bereiden een publicatie voor. Deze publicatie is onderdeel van het proefschrift van Ada Stuurman. 4

% " Dagelijks kunnen we in de krant lezen dat de kosten voor geneesmiddelen toenemen. Dat zou gedeeltelijk toe te schrijven zijn aan de dure specialités. Tijdens de InterActie bijeenkomst van september j.l. kwam het idee naar voren om in de IADB na te gaan wat er gebeurt met de kosten van twee geneesmiddelen die eind 1999 uit patent zijn geraakt. Dat waren de geneesmiddelen Prozac, het fluoxetine en het Renitec, enalapril. Onze hypothese was dat het omzetten van specialité naar generiek bij psychofarmaca minder snel zou gaan dan bij een antihypertensiva. De beide studenten zijn begonnen een plan te maken hoe deze vraag aan te pakken. Ze besloten om gedurende de periode 1999-2001 per kwartaal het aantal patiënten, het aantal voorschriften, het aantal DDD s en het declaratiebedrag in kaart te brengen van de beide geneesmiddelen fluoxetine en enalapril. We vonden dat voor beide middelen de prevalentie en ook de incidentie (nieuwe gebruikers) over de periode 1999 tot en met 2001 vrijwel gelijk bleef. Voor beide geneesmiddelen werden er voor het eerst generieke producten voorgeschreven in het vierde kwartaal van 1999. Vanaf het eerste kwartaal van 2000 krijgen generieke producten de overhand. We zien vanaf het eerste kwartaal van 2000 dat ook het aandeel van de parallelle medicatie afneemt tot nagenoeg nul. Het beeld lijkt voor fluoxetine iets anders dan voor enalapril. In het laatste kwartaal van 2001 is bijna 100% van de enalapril recepten generiek tov rond de 80% voor fluoxetine. Dit verschil wordt echter veroorzaakt daar een tweetal formuleringen van fluoxetine die nog in patent zijn. Dit zijn de 20 mg tabletten en de siroop van 20mg/5ml. Als we hiervoor corrigeren is er geen verschil meer tussen beide middelen. Het declaratiebedrag per kwartaal voor fluoxetine begint te dalen medio 2001 Voor enalapril zien we medio 2000 een lichte daling optreden. In het vierde kwartaal van 2001 is het declaratiebedrag voor fluoxetine met ongeveer 40% gedaald tov de periode voor het aflopen van het patent. Voor enalapril is het gedeclareerde bedrag met de helft afgenomen. Waaraan deze daling is toe te schrijven willen we nauwkeuriger gaan uitzoeken in een vervolgstudie. Het lijkt erop dat dit is toe te schrijven aan de prijsmaatregel. Wordt vervolgd. & " Ook vanuit de apothekers kwam de vraag of we wilden nagaan in hoeverre patiënten die opiaten krijgen voorgeschreven tevens profylactisch laxantia krijgen. Obstipatie is namelijk een vervelende bijwerking. Het is algemeen geaccepteerd en het staat ook in de richtlijnen dat een adequate laxatie gewenst is bij het gebruik van opiaten. In de IADB zijn alle patiënten geselecteerd die meer dan 1 recept van ATC-code A02A (exclusief N02AX) kregen. Alle leeftijdsgroepen zijn meegenomen. Voor alle eerste recepten is nagegaan of er profylactisch een laxans werd voorgeschreven. Wanneer patiënten in de periode van 30 dagen voor het opium-recept tot 7 dagen na het opium-recept een laxans kregen afgeleverd, werd dat geduid als preventief gebruik van een laxans. Kregen de patiënten pas na 7 dagen vanaf de start van het opiumrecept een laxans dan werd dat geduid als curatief gebruik. Uit de resultaten kwam naar voren dat in 1997 14,4% van de opiaatgebruikers preventief een laxans kregen en dat percentage was in 2001 30,7%. Een duidelijke toename dus, maar nog steeds krijgen vele patiënten helemaal geen laxans. De apothekers aanwezig tijdens de presentatie waren verbaasd over de lage percentages en zij suggereerden om te analyses te herhalen voor de afzonderlijke middelen. Want het ene middel geeft vaker aanleiding tot obstipatie dan een ander middel. Dat zal gedaan worden en de resultaten willen we dan in het PW gaan publiceren. 5

! ' ' " Al eerder hadden we tijdens en farepi cursus het gebruik van antidepressiva in kaart gebracht en dit wilden we nu herhalen met recentere gegevens. Gedurende de periode 1995-2001 is het gebruik van antidepressiva in kaart gebracht van de populatie boven de 20 jaar. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen de klassieke TCA s, de SSRI s en overige antidepressiva. Zoals ook uit andere publicaties blijkt neemt het gebruik van antidepressiva over de periode 1995 tot 2001 enorm toe. In 1995 was de prevalentie 3,6% en in 2002 6,6%. Dat is dus bijna een verdubbeling van het aantal mensen dat een antidepressivum krijgt voorgeschreven. De toename is vooral toe te schrijven aan de SSRI s en de overige antidepressiva. Vrouwen gebruiken vaker antidepressiva dan mannen. We hebben eveneens gekeken hoe lang de mensen antidepressiva gebruiken. Dat hebben we gedaan met een Kaplan-Meier survival curve Hieruit blijkt dat SSRI s korter worden gebruikt dan de TCA s en hiermee komen onze resultaten overeen met de resultaten van een Deense studie. De resultaten van dit project zullen worden gebruikt voor een internationale publicatie. $% &'& &" '( ) * + Adrianne Faber In de vorige nieuwsbrief heb ik het een en ander verteld over de achtergrond en de opzet van het onderzoek naar methylfenidaat. Hierbij zal ik een kort verslag doen van wat er in de afgelopen maanden m.b.t. het onderzoek is gebeurd. Om enigszins voorbereid te zijn op wat we in het landelijk onderzoek kunnen verwachten hebben we in oktober jl. in Noord-Nederland, Twente en Utrecht e.o. discussie-bijeenkomsten gehouden. Met een kleine groep kinder- en jeugdpsychiaters, kinderartsen, schoolartsen en huisartsen werd steeds gesproken over het toepassen van methylfenidaat bij kinderen en de ervaringen met deze medicatie. Wat bij deze bijeenkomsten onder meer opviel is dat het sterk regionaal bepaald is welk specialisme de behandeling van kinderen met ADHD en aanverwante problematiek (en daarmee het voorschrijven van methylfenidaat) voor haar rekening neemt. Zo werken er in Twente bijvoorbeeld slechts enkele kinder- en jeugdpsychiaters en wordt de stroom kinderen met gedragsproblemen daar voornamelijk gezien en behandeld door kinderartsen. In die regio zijn er bovendien huisartsen die niet-gecompliceerde gevallen van ADHD zelf behandelen. In Groningen daarentegen spelen kinderartsen en huisartsen nauwelijks een rol en worden kinderen met gedragsproblemen doorverwezen naar de kinder- en jeugdpsychiatrie. We zullen in het onderzoek dus ook rekening moeten houden met regionale verschillen t.a.v. het beleid van het voorschrijven van methylfenidaat. Ook bestaat er een enorme diversiteit in de manier waarop artsen uitzoeken wat het meest optimale doseringsschema is en waarop de (bij)werking van methylfenidaat wordt geëvalueerd. De informatie uit de discussiebijeenkomsten hebben we verwerkt in vragenlijsten die in het onderzoek gebruikt gaan worden. Het onderzoeksprotocol en de vragenlijsten liggen op dit moment ter beoordeling bij de Medisch Ethische Commissie. Dit geeft ons de gelegenheid om te beginnen met het werven van apothekers, zoals jullie. Apothekers gezocht Aangezien de apotheek het meest volledige en actuele overzicht heeft van wat een individueel kind van verschillende voorschrijvers krijgt, kunnen we gebruikers van methylfenidaat het beste via de apotheek detecteren. Ook voor de regio Noord-Nederland zijn we op zoek naar groepen apotheken (bv. een kwaliteitskring of ander 6

samenwerkingsverband) die mee willen werken aan het onderzoek. Daarbij vragen we de apotheker met behulp van het apotheekinformatiesysteem een aantal selecties uit te voeren om zo gebruikers van methylfenidaat te detecteren. Vervolgens zal vanuit de apotheek aan de ouders van deze kinderen een vragenlijst gestuurd worden. Ook apothekers uit Twente en de Randstad zullen aan dit onderzoek deelnemen. Natuurlijk hopen we dat ook veel InterActie-apothekers, met hun kwaliteitskring o.i.d., meedoen. Als u geïnteresseerd bent of eerst meer informatie wilt kunt u contact opnemen met Adrianne Faber via A.Faber@farm.rug.nl of op tel.nr. 050-3637571. Ritalin-onderzoek Het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in de overwegingen, criteria en verwachtingen die leiden tot het starten, het continueren en het stoppen van de behandeling met methylfenidaat en/of dexamfetamine. De uitkomsten van dit onderzoek zullen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en de implementatie van multidisciplinaire richtlijnen m.b.t. de diagnose en behandeling van ADHD. ( )!! " Net als de voorafgaande jaren willen we voor de InterActie apothekers weer een nascholing organiseren. Omdat er veel nieuwe en jonge apothekers bij zijn gekomen, denken wij dat een cursus: 'methoden van onderzoek' interessant zal zijn. Hilde Tobi zal deze cursus van ½ dag gaan verzorgen en zij zal het vooral gaan hebben over onderzoeksopzetten voor praktijkonderzoek. De cursus wordt gehouden op donderdagmiddag 15 mei. Deze cursus levert nascholingspunten op voor apothekers. Er zal nog nadere informatie over deze cursus rondgestuurd worden, maar je kunt je nu al opgeven via email aan Bea van der Sleen. Email: B.F.van.der.Sleen@farm.rug.nl *!!+,, +! van Dijk KN, ter Huurne K, de Vries CS, van den Berg PB, Brouwers JRBJ, de Jong-van den Berg LTW. Prescribing of gastroprotective drugs among elderly NSAID users in the Netherlands. Pharmacy World & Science 2002; 24(3):83-116. van Dijk KN, de Vries CS, ter Huurne K, van den Berg PB, Brouwers JRBJ, de Jong-van den Berg LTW. Concomitant prescribing of benzodiazepines during antidepressant therapy in the elderly. Journal of Clinical Epidemiology 2002; 2002(55):1049-1053. Klok RM, Brouwers JRBJ, van den Berg PB, de Jong-van den Berg LTW, Tolley K. Continued utilization and costs of proton pump inhibitors after Helicobacter pylori eradication in chronic users of gastrointestinal drugs. Aliment Pharmacol Ther 2002; 16:1033-1034. Schirm E, Tobi H, de Jong-van den Berg LTW. Unlicensed and off label drug use by children in the community: cross sectional study. BMJ 2002; 324:1312-1313. Schirm E, Tobi H, Gebben H, de Jong-van den Berg LTW. Anti-asthmatic drugs and dosage forms in children: a cross-sectional study. Pharmacy World & Science 2002; 24(4):162-165. * Naast de publicaties die in 2002 zijn verschenen noemen we hier een aantal projecten waar nu aan wordt gewerkt: 7

Geneesmiddelengebruik van vaders voor conceptie (Eric Schirm) Geneesmiddelengebruik voor en tijdens de zwangerschap (Eric Schirm, Willemijn Meijer) Formuleringen van astma-medicatie bij kinderen (Eric Schirm) Keuze antihypertensivum bij diabetes (Taco Monster, Sipke Visser) gebruik Ritalin (Adrianne Faber) Kosten van maagmiddelen (Rogier Klok) Anticoagulantia en ssri's (Jeroen de Jong) Gebruik van osteoporosepreventie bij chronische corticosteroidgebruikers. (Rene Lub en Christel de Vries) Op vrijdag 31 januari 2003 verdedigt T.B.M. Monster zijn proefschrift, getiteld: Assessing drug influences on urinary albumin excretion Het is al enige tijd bekend dat eiwitverlies via de urine (microalbuminurie) een eerste aanwijzing is voor nierziekten en ook voor hart- en vaatziekten. Taco Monster stelt in zijn promotieonderzoek vast dat geneesmiddelen invloed hebben op eiwitverlies. Bepaalde middelen remmen of voorkomen het eiwitverlies, maar andere veroorzaken of verergeren het juist. Zo blijkt het gebruik van de anticonceptiepil en hormonen tegen overgangsklachten samen te hangen met eiwitverlies en daarom waarschijnlijk met een risico op hart- en vaatziekten. Taco Monster toonde de relatie aan, maar het blijft moeilijk vast te stellen of de geneesmiddelen het eiwitverlies veroorzaken, of dat de ziekten waarvoor de middelen worden gebruikt de oorzaak zijn. Wel is nu duidelijk dat eiwitverlies in de urine een handig signaal kan zijn om bij mensen die al een hoog risico lopen op hart- en vaatziekten voorzichtig te zijn met bepaalde geneesmiddelen die het risico ook nog eens verhogen. Taco Monster heeft bij apotheken in de stad Groningen medicatiehistories verzameld van deelnemers aan het bevolkingsonderzoek PREVEND. Sinds 1997 zijn hiervoor de medische en farmaceutische gegevens van 8500 Groningers verzameld. In dit project wordt de rol van microalbuminurie als risicofactor voor hart- en vaatziekten en nierziekten bestudeerd. Eiwitverlies heeft een sterke relatie met hoge bloeddruk en een hoog cholesterolgehalte; daarom was de verwachting dat bloeddruken cholesterolverlagende medicijnen een beschermend effect zouden hebben. Maar Taco ontdekte dat er verschillen zijn tussen verschillende typen bloeddrukverlagers: zo lijken ACE-remmers en plastabletten een gunstig effect te hebben, terwijl dihydropyridine calciumkanaal blokkers voor een ongunstig effect zorgen. Geneesmiddelen die eiwitverlies lijken te veroorzaken zijn de anticonceptiepil en hormonen voor overgangsklachten. Gebruikers van deze middelen blijken vaker microalbuminurie te hebben. Dit geldt ook voor mensen die tegelijkertijd verschillende typen corticosteroïden gebruiken. Deze onderzoeksresultaten bevestigen het al bekende licht verhoogde risico op hart- en vaatziekten bij het gebruik van de genoemde middelen. Het PREVEND-onderzoek gaat door. De InterActie DataBank gaat in het vervolg zorgen voor de continuïteit van de farmaceutische dataverzameling binnen PREVEND. 8