Nieuwe functies in deze release



Vergelijkbare documenten
Nieuwe functies in deze release

IBM Maximo Everyplace Versie 7 Release 5. Installatiehandleiding

Nieuwe functies in deze release

Wizard Video Recording Manager export Version 1.0. Softwarehandleiding

Oracle Rolling Upgrades met SharePlex Systems Consultant Quest Software Nederland 9/

INSTALLATIEHANDLEIDING

VMware Identity Manager Desktop gebruiken. VMware Identity Manager 2.8 VMware Identity Manager 2.9.1

De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh

Systeemvereisten. Systeemvereisten voor Microsoft Dynamics NAV Rolgebaseerde client

Software voor printerbeheer

5/8 Patch management

1 Labo 4 H 8 Jobs, Alerts en Operators H 9 Monitoring en Troubleshooting

ChainWise server randvoorwaarden

Hoog Beschikbaarheid en het waterschapshuis

Cloud2 Online Backup - CrashplanPRO

Logicworks CRM en Microsoft SQL Server 2005 (Express) Introductie

Technical Deep Dive Microsoft Dynamics CRM 4.0. Dennis Schut

Installatiegids Command WorkStation 5.6 met Fiery Extended Applications 4.2

Installatie Cloud Backup

5/5 Red Carpet. 5/5.1 Inleiding

Peelland ICT Online Back-up

VMware Identity Manager voor Windows migreren naar Mei 2018 VMware Identity Manager 3.2

Introductie. NAV performance. Derk Jan Oelemans. Manager Development, BI en E-Business Qurius Business Solutions

Gebruikershandleiding

Installatiehandleiding

emaxx Systeem eisen ManagementPortaal voor de ZakenMagazijn database

Workflows voor SharePoint met forms en data K2 VOOR SHAREPOINT

Problemen met HASP oplossen

Installatie van sqlserver

DataFlex 19.0 SQL Server

ondersteunde platforms...5 Installatie en activering...7 Integratie met SAP BusinessObjects-platform...11 Integratie met SAP-systemen...

// Mamut Business Software

2 mei Remote Scan

Zelftest Java EE Architectuur

VMware Identity Manager Connector upgraden. Gewijzigd op 12 oktober 2017 VMware Identity Manager 2.9.2

Veelgestelde vragen Server Back-up Online

Technische Specificaties nieuwe Unix Applikaties

DB2. Aan de slag met DB2 Connect Personal Edition. DB2 Connect Versie 9 GC

CONTAINERIZATION OF APPLICATIONS WITH MICROSOFT AZURE PAAS SERVICES

IBIS-TRAD Handleiding installatie IBIS-TRAD databases (MS-SQL)

Bestandssystemen. yvan vander sanden. 16 maart 2015

Installatie Remote Backup

Boutronic. MSSQL Express server voor Log functie. >> Installatie handleiding << 2 april 2012, versie 1.0d

Gebruiksaanwijzing Remote Backup

Three Ships CDS opschalingsdocument Overzicht server configuratie voor Three Ships CDS

Client Management en Mobile Printing Solutions

INSTALLATIE NIS UPDATE Q Q

Productbeschrijving Remote Backup

Perceptive Process. Release Notes. Versie: 3.7.x

HP Easy Tools. Beheerdershandleiding

Systeemeisen Exact Compact product update 406

Perceptive Process Mining

Installatie SQL Server 2014

Inhoudsopgave 1 DOELSTELLINGEN BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN VÓÓR HET GEBRUIK: GEBRUIKSAANWIJZING VRAGEN / ANTWOORDEN...

5/9 PlateSpin. 5/9.1 PlateSpin Portability Suite

Installatie Groeps Login app

INSTALLATIE NIS UPDATE Q Q

Werken op afstand via internet

Client Management en Universal Printing Solutions

Gebruikershandleiding MobiDM

Mamut Business Software

Handleiding Migratie. Bronboek Professional

Significante kostenreductie bij opslag bijlagen in SAP

Taxis Pitane SQL beheerder. Censys BV - Eindhoven

INSTALLATIE NIS UPDATE 2014-Q Q4

Setupprogramma. Gebruikershandleiding

KPN Server Back-up Online

Installatie en configuratie documentatie

Installatie Handleiding voor: TiC Narrow Casting Certified. System Integrators

Handleiding Reinder.NET.Tasks.SQL versie 2

Pijlers van Beheer. Bram van der Vos

OTB Workshop. Van PDM naar PLM. Migratie van Intralink 3.x naar PDMLink of Intralink 8.0

Installatiehandleiding Business Assistent

Installatie SQL Server 2008R2

Modul-Fleet OPTIMALISATIE VAN HET WAGENPARKBEHEER. I can help! Ordered 3 items. Can t serve last client. Running late!

Installatie SQL: Server 2008R2

Nieuwe functies in deze release

Setupprogramma Gebruikershandleiding

MarkVision printerbeheersoftware

Installatiehandleiding. Facto minifmis

OGH: : 11g in de praktijk

Updateprocedure in vogelvlucht Stap 1: Updatebestanden downloaden Stap 2: Controle vooraf... 4

Versie /10. Xerox ColorQube 9301/9302/9303 Internet Services

NSi Output Manager Veelgestelde vragen. Version 3.2

Installatiehandleiding Cane Webservices.nl Integratie

PictoWorks Netwerk infrastructuur

Installatie- en gebruikshandleiding Risicoverevening. 11 april 2007 ZorgTTP

INSTALLATIE NIS UPDATE 2014-Q Q4-01

Fiery Command WorkStation 5.8 met Fiery Extended Applications 4.4

Installatiegids Command WorkStation 5.5 met Fiery Extended Applications 4.1

SNEL AAN DE SLAG MET TecLocal

Installatie SQL Server 2012

ChainWise server randvoorwaarden

Setupprogramma. Gebruikershandleiding

Handleiding Coligo Connect installatie en gebruik

McAfee epolicy Orchestrator Pre-Installation Auditor 2.0.0

HANDBOEK LSM BASISPRINCIPES LSM

Sartorius ProControl MobileMonitor M

Media Settings (Media-instellingen)

Transcriptie:

IBM DB2 Universal Database Nieuwe functies in deze release Versie 8 SC14-5547-00

IBM DB2 Universal Database Nieuwe functies in deze release Versie 8 SC14-5547-00

Lees eerst Bijlage B, Kennisgevingen op pagina 115. Eerste uitgave, oktober 2002 Deze publicatie is een vertaling van de Engelstalige publicatie IBM DB2 Universal Database What s New Version 8, bestelnummer SC09-4848-00. Deze publicatie heeft betrekking op de programma s DB2 Universal Database Personal Edition V8.1, programmanummer 5724-B55, DB2 Connect Personal Edition V8.1, programmanummer 5724-B56, DB2 Connect Unlimited Edition V8.1, programmanummer 5724-B62, DB2 Connect Web Starter Kit V8.1, programmanummer 5724-B57, DB2 Personal Developer s Kit V8.1, programmanummer 5724-B58, DB2 Universal Database Workgroup Server Edition V8.1, programmanummer 5765-F35, DB2 Universal Database Workgroup Server - Unlimited Edition V8.1, programmanummer 5765-F43, DB2 Universal Database Enterprise Server Edition V8.1, programmanummer 5765-F41, DB2 Intelligent Miner Visualization V8.1, programmanummer 5765-F33, DB2 Relational Connect V8.1, programmanummer 5765-F39, DB2 Connect Enterprise Edition V8.1, programmanummer 5765-F30, DB2 Universal Developer s Edition V8.1, programmanummer 5765-F34, DB2 Data Links Manager V8.1, programmanummer 5765-F31, DB2 Warehouse Manager V8.1, programmanummer 5765-F42, DB2 Net Search Extender V8.1, programmanummer 5765-F38, DB2 Spatial Extender V8.1, programmanummer 5765-F40, DB2 Intelligent Miner Scoring V8.1, programmanummer 5765-F36, DB2 Intelligent Miner Modeling V8.1, programmanummer 5765-F32, DB2 Life Sciences Data Connect V8.1, programmanummer 5765-F37, en op alle volgende versies en modificaties daarvan, tenzij anders vermeld in een volgende uitgave. Controleer of de uitgave die u gebruikt, overeenkomt met de versie van het programma. De informatie in deze producten is onderhevig aan wijzigingen. Wijzigingen zullen in nieuwe uitgaven van deze publicatie worden opgenomen. Voor technische informatie en het aanvragen van publicaties kunt u zich wenden tot uw IBM-leverancier of IBM Nederland N.V. Copyright IBM Corp. 1997, 2002. Alle rechten voorbehouden. Copyright IBM Nederland N.V. 2002. Alle rechten voorbehouden.

Inhoudsopgave DB2 Universal Database en DB2 Connect Versie 8 bieden geavanceerde automatiseringsoplossingen...... vii Hoofdstuk 1. Introductie tot DB2 Universal Database Versie 8.......... 1 Product- en pakketwijzigingen...... 1 Vervanging van componenten en gewijzigde namen.............. 1 Wijzigingen van de terminologie..... 2 Taalondersteuning.......... 3 Niet langer gebruikte en ontraden functies.. 3 Migratie naar Versie 8......... 6 Down-level serverondersteuning.... 6 Omgevingen die niet gemigreerd moeten worden naar Versie 8.1......... 9 Hoofdstuk 2. Uitbreiding van de beheersfuncties.......... 11 Uitbreidingen van het hulpprogramma Load 11 Het hulpprogramma Storage Management.. 12 De pakketcache leegmaken....... 13 Uitbreidingen voor het bijhouden van logboeken............. 14 Uitbreidingen voor backup en herstel van gegevens............. 15 Nieuw berichtenlogboek voor beheersactiviteiten.......... 16 Installatie van meerdere serviceniveaus voor UNIX.............. 16 Versie-ID voor pakketten........ 17 Database-onderhoudswerkstand: QUIESCE. 17 Optie ON SCHEMA toegevoegd aan opdracht REORGCHK............ 18 Uitbreidingen van opdracht RUNSTATS... 18 Hulpprogramma s voor het bewaken van de conditie van uw systemen....... 19 Eventmonitors kunnen nu schrijven naar SQL-tabellen............ 21 Verbeterde eventmonitoring van deadlocks.. 22 Momentopnamen en eventmonitoring: instelling van datum/tijd-aanduidingen... 22 Momentopnamen ophalen met SQL.... 23 DB2 is Tivoli Ready......... 23 Indexen van type 2.......... 24 Andere verbeteringen van de gebruiksvriendelijkheid........ 25 Hoofdstuk 3. Verbetering van de performance........... 27 Multidimensionale clustering...... 27 Verbeteringen voor anticiperend ophalen.. 28 Verbeteringen van I/O-performance opschoonprogramma voor geheugenpagina s. 28 Catalogus- en autorisatie-caching in databases met meerdere partities........ 29 Threading van Java UDF s en opgeslagen procedures............ 29 Verbindingsconcentrator........ 30 Opgebouwde querytabellen....... 30 Uitbreidingen voor bepaling van queryroute........... 30 Door de gebruiker onderhouden opgebouwde querytabellen...... 31 Opgebouwde querytabellen voor roepnamen........... 31 Incrementeel onderhoud van opgebouwde querytabellen met een stagingtabel... 32 Hoofdstuk 4. Verbetering van de beschikbaarheid.......... 33 Online laden van tabellen....... 33 Online reorganisatie van tabellen..... 33 Online reorganisatie van indexen..... 34 Configureerbare online configuratieparameters........ 35 Online bufferpools maken, wissen en grootte ervan wijzigen........... 36 Incrementeel onderhoud van opgebouwde querytabellen tijdens LOAD/APPEND... 37 DMS-containeractiviteiten....... 37 Hoofdstuk 5. Verbetering van de schaalbaarheid.......... 39 Compressie van nullwaarden en standaardwaarden.......... 39 INSERT via UNION ALL-views..... 39 Uitbreidingen van logboekfuncties voor verbeterde schaalbaarheid....... 39 Wijzigingen van satellietbeheer...... 40 Copyright IBM Corp. 1997, 2002. Alle rechten voorbehouden iii

Hoofdstuk 6. Verbetering van de gebruiksvriendelijkheid....... 41 Uitbreidingen van DB2 Beheerserver (DAS) 41 Uitbreiding van DB2 Installatiewizard... 42 Nieuwe wizards en GUI-hulpprogramma s.. 43 Nieuwe Configuration Assistant..... 44 Uitbreidingen van Besturingscentrum 390.. 44 Structurele wijzigingen van de HTML-documentatie bij DB2...... 45 Afzonderlijk geïnstalleerde documentatie.. 46 Regelmatig bijgewerkte DB2-documentatie.. 46 Verbeterde functie voor het doorzoeken van documentatie........... 47 Ondersteuning voor installatie van meerdere talen op Windows-platforms...... 47 Hoofdstuk 7. Service-uitbreidingen... 49 Opdracht INSPECT voor controleren van integriteit van databasearchitectuur.... 49 Uitbreidingen van DB2 Traceerfunctie... 49 Hoofdstuk 8. Uitbreiding van de replicatiefuncties.......... 51 Replicatiecentrum.......... 51 Nieuwe structuur van replicatiestuurtabellen 52 Uitbreiding van het programma Capture.. 53 Meerdere Capture-programma s..... 55 Het programma Apply en andere uitbreidingen............ 56 Replicatiebewaking......... 57 Uitbreiding van DB2 Data Links Manager-replicatie.......... 58 Hoofdstuk 9. Uitbreiding van Data Warehouse-centrum en Warehouse Manager............. 61 Warehouse-server (AIX)........ 61 Warehouse-agent (Linux)........ 61 Uitbreidingen van clean transformer.... 61 Uitbreidingen van XML-ondersteuning CWM (Common Warehouse Metamodel).... 62 Uitbreidingen voor toewijzing van kolommen in Data Warehouse-centrum....... 63 Gefaseerde processen van Data Warehouse-centrum......... 63 Ondersteuning voor het wachten op meerdere stappen............. 64 De stap SQL Select en Update...... 64 Uitbreidingen van Information Catalog Manager............. 64 Hoofdstuk 10. Uitbreiding van de functies voor toepassingsontwikkeling..... 67 Uitbreiding van routines (opgeslagen procedures, gebruikersgedefinieerde functies en methoden)........... 67 Ontwikkelcentrum.......... 71 Uitbreidingen van SQL Assist...... 72 Andere SQL-uitbreidingen....... 72 Dynamische verwerking van methoden... 73 WMI-toepassingen (windows management instrumentation).......... 73 Nieuwe LOAD-functionaliteit van CLI (Call Level Interface)........... 73 DGTT-uitbreidingen (declared global temporary table).......... 74 IBM OLE DB Provider voor DB2..... 74 Toepassingen voor webservices..... 75 Uitbreidingen van het stuurprogramma JDBC 76 WebSphere Studio en WebSphere Application Server beschikbaar bij DB2 Universal Developer s Edition......... 78 Uitbreiding van XML-ondersteuning in DB2 78 Hoofdstuk 11. Federatieve systemen... 79 Federatieve systemen......... 79 Hoofdstuk 12. Uitbreiding van de functies voor business intelligence...... 81 Wijzigingen van DB2 OLAP Server en DB2 OLAP Integration Server........ 81 Uitbreidingen van DB2 Spatial Extender.. 81 Hoofdstuk 13. Uitbreiding van de serie DB2-producten.......... 83 Multiplatformtools voor DB2 Universal Database............. 83 Uitbreidingen van DB2 Data Links Manager 86 Uitbreidingen van DB2 XML Extender... 87 DB2 Net Search Extender....... 87 Host- en iseries-toepassingen kunnen wijzigingen vastleggen in twee fasen met TCP/IP............. 88 Bijlage A. Technische informatie over DB2 Universal Database......... 89 Overzicht technische informatie voor DB2 Universal Database.......... 89 FixPaks voor DB2-documentatie.... 89 Categorieën van technische informatie over DB2.............. 89 iv Nieuwe functies in deze release

DB2-boeken afdrukken vanuit PDF-bestanden 97 Gedrukte handleidingen bestellen..... 98 Online Help-informatie gebruiken..... 99 Onderwerpen zoeken via het DB2 Informatiecentrum vanuit een browser... 100 Productinformatie vanuit de beheertools opzoeken in het DB2 Informatiecentrum.. 103 Technische documentatie rechtstreeks online bekijken vanaf de CD-ROM met DB2 HTML-documentatie......... 104 Op het systeem geïnstalleerde HTML-documentatie bijwerken..... 105 Bestanden kopiëren vanaf de CD met DB2 HTML-documentatie naar een webserver.. 107 Problemen bij zoeken in DB2-documentatie met Netscape 4.x.......... 108 Zoeken in de DB2-documentatie..... 109 Problemen in DB2 online oplossen.... 110 Toegankelijkheid.......... 110 Invoer en navigatie via het toetsenbord 111 Toegankelijkheid beeldscherm..... 111 Alternatieve waarschuwingssignalen.. 111 Compatibiliteit met Assistive Technologies 111 Toegankelijkheid documentatie.... 112 DB2-documenten voor zelfstudie..... 112 Gezochte onderwerp niet beschikbaar in deze taal............. 113 DB2 Informatiecentrum vanuit een browser 113 Bijlage B. Kennisgevingen...... 115 Online publicaties.......... 115 Merken............. 116 Trefwoordenregister........ 119 Contact opnemen met IBM...... 123 Productinformatie.......... 123 Inhoudsopgave v

vi Nieuwe functies in deze release

DB2 Universal Database en DB2 Connect Versie 8 bieden geavanceerde automatiseringsoplossingen Vandaag de dag speelt software voor databasebeheer een centrale rol bij de automatisering binnen bedrijven. Bedrijven hebben toegang nodig tot een groot aantal verschillende informatiebronnen, zoals XML-documenten, streaming video en andere mediatypen. Nieuwe manieren van werken brengen nieuwe vereisten met zich mee, zoals het beheer van digitale rechten. De ontwikkeling van e-business maakt voortdurende beschikbaarheid noodzakelijk en stimuleert het combineren van toepassingen voor het uitvoeren van transacties, business intelligence en content management naarmate de integratie van bedrijfsactiviteiten toeneemt. Met DB2 Universal Database Versie 8 kan uw organisatie deze uitdagingen beter het hoofd bieden. Ongeacht of het gaat om een groot of een klein bedrijf, er is altijd een database nodig die met het bedrijf mee kan groeien. DB2 Versie 8 is zo n database. DB2 reageert snel op pieken in het aantal transacties op uw website, kan worden uitgebreid als de hoeveelheid informatie die wordt gedistribueerd in verschillende databases toeneemt, en groeit met uw informatieinfrastructuur mee van één of meer processors tot een groot aantal parallelle clusters. De integratie van partitionerings- en clusteringtechnologie in de nieuwe DB2 Universal Database Enterprise Server Edition betekent dat het programma flexibel genoeg is om tegemoet te komen aan deze behoeften. U hoeft nu niet langer alle beslissingen over de toekomstige groei van uw onderneming vandaag al te nemen. DB2 Universal Database Versie 8 bevat ook SMART-databasetechnologie (self-managing and resource tuning), waarmee databasebeheerders meer mogelijkheden hebben voor het automatiseren van de configuratie, de afstemming en het beheer van hun databases. Dankzij SMART-databasebeheer hoeven beheerders minder tijd te besteden aan routinetaken en kunnen zij zich concentreren op taken die gericht zijn op het behalen en behouden van een voordeel ten opzichte van de concurrentie. Door de ongeëvenaarde, multidimensionale clustering van tabellen hoeven databasebeheerders minder tijd te besteden aan het indexeren van gegevens, terwijl clustering van gegevens ook het voordeel heeft dat gegevens sneller kunnen worden opgehaald. Dit betekent dat u sneller beschikt over betere informatie voor het nemen van beslissingen, met minder overhead voor systeembeheer en verbeterde toepassingen voor data warehousing. Copyright IBM Corp. 1997, 2002. Alle rechten voorbehouden vii

DB2 s innovatieve technologieën voor het herschrijven en optimaliseren van query s en mogelijkheden voor het configureren van een zo goed mogelijke performance zijn ongeëvenaard. Dit betekent dat u meer tijd kunt besteden aan het analyseren van bedrijfsinformatie en minder tijd kwijt bent aan het verbeteren en instellen van de performance. DB2 s ingebouwde mogelijkheden voor geplande en niet-geplande beschikbaarheid zorgen ervoor dat uw bedrijfstoepassingen beschikbaar zijn wanneer u ze nodig hebt. Of u nu overschakelt op een stand-by databaseserver als er een onverwachte databasestoring optreedt, of online onderhoudswerkzaamheden uitvoert, DB2 zorgt ervoor dat al uw toepassingen beschikbaar blijven. Online hulpprogramma s, bijvoorbeeld voor het maken en reorganiseren van indexen en het laden van tabellen, evenals configuratieparameters die kunnen worden gewijzigd zonder dat de database hoeft te worden gestopt, bieden een verbeterde performance en een hoge beschikbaarheid. DB2 Versie 8 levert de juiste oplossingen voor gegevensbeheer in het nieuwe millennium. Geen enkele andere database biedt zulke uitgebreide functies ten behoeve van de performance, beschikbaarheid, schaalbaarheid en beheersbaarheid als DB2 Versie 8. Wij nodigen u daarom uit om kennis te maken met de nieuwe functies van DB2 Universal Database Versie 8. viii Nieuwe functies in deze release

Hoofdstuk 1. Introductie tot DB2 Universal Database Versie 8 Product- en pakketwijzigingen DB2 UDB Enterprise Edition (EE) en DB2 UDB Enterprise-Extended Edition (EEE) zijn samengevoegd in één product, DB2 UDB Enterprise Server Edition (ESE). De mogelijkheid om meerdere databasepartities te maken en te beheren maakt deel uit van het product ESE. Als u meerdere databasepartities wilt maken op één SMP-server, kunt u dit met behulp van het basisproduct ESE doen. Als u echter meerdere DB2-databasepartities op meer dan een fysieke server wilt maken (dat wil zeggen een hardwareconfiguratie voor een cluster), hebt u een afzonderlijke licentie nodig. DB2 UDB Workgroup Edition heeft nu de naam DB2 UDB Workgroup Server Edition gekregen. De volgende functies zijn verwijderd uit DB2 UDB Runtime Client: v Clientconfiguratie v Opdrachtcentrum De opdrachtregelinterface bestaat nog wel en kan worden gebruikt voor het beheer van DB2 UDB Runtime Client. De functionaliteit van DB2 UDB Satellite Edition Versie 6 is geïntegreerd in DB2 UDB Personal Edition Versie 8. Gebruikers van DB2 UDB Satellite Edition wordt geadviseerd om te migreren naar DB2 UDB Personal Edition Versie 8. De DB2 OLAP Starter Kit is niet beschikbaar in DB2 Universal Database Versie 8. Verwante begrippen: v Wijzigingen van satellietbeheer op pagina 40 Vervanging van componenten en gewijzigde namen De naam Clientconfiguratie is gewijzigd in Configuration Assistant en de functionaliteit ervan is aanzienlijk uitgebreid. Copyright IBM Corp. 1997, 2002. Alle rechten voorbehouden 1

Het Ontwikkelcentrum vervangt de Stored Procedure Builder. Het Ontwikkelcentrum bevat veel meer functies en mogelijkheden dan de Stored Procedure Builder. De naam van de wizard Performance Configuration is gewijzigd in Configuration Advisor, en de naam van de wizard Workload Performance is gewijzigd in Design Advisor. Verwante begrippen: v Ontwikkelcentrum op pagina 71 v Nieuwe Configuration Assistant op pagina 44 Wijzigingen van de terminologie In Versie 8 zijn de volgende terminologiewijzigingen aangebracht: v Een lange tabelruimte (long tablespace) wordt nu een grote tabelruimte (large tablespace) genoemd. v Een knooppuntengroep (nodegroup) heet nu een databasepartitiegroep (database partition group). v Vóór Versie 8 werd de term online indexreorganisatie (online index reorganization) gebruikt voor het beschrijven van het proces van het samenvoegen van indexpagina s terwijl de index online was. Nu wordt er verwezen naar deze functie als online defragmentering van indexpagina s (online defragmentation of leaf pages). In Versie 8 is een completere functie voor online indexreorganisatie toegevoegd. v De landcode (country code) is gewijzigd in een gebiedscode (territory code). In Versie 8 wordt ook de term opgebouwde querytabel (materialized query table) geïntroduceerd. Een opgebouwde querytabel is een tabel waarvan de definitie is gebaseerd op het resultaat van een query. De gegevens ervan hebben de vorm van vooraf berekende resultaten die zijn opgehaald uit een of meer tabellen waarop de definitie van de opgebouwde querytabel is gebaseerd. Een opgebouwde querytabel waarvan de samengestelde SELECT-instructie een GROUP BY-clausule bevat, biedt een overzicht van gegevens uit de tabellen waarnaar in de samengestelde SELECT-instructie wordt verwezen. Een dergelijke opgebouwde querytabel wordt ook wel een overzichtstabel (summary table) genoemd. Een overzichtstabel is een speciaal type opgebouwde querytabel. Verwante begrippen: v Online reorganisatie van indexen op pagina 34 2 Nieuwe functies in deze release

Taalondersteuning In Versie 8 maken alle client/server-gegevensstromen gebruik van DRDA. Vanuit het oogpunt van codetabelconversie, wordt de conversie nu uitgevoerd op het ontvangende systeem. Daarom worden de conversietabellen geïnstalleerd op de client. Er is ondersteuning toegevoegd voor de volgende codetabellen: v Codetabel 425 (Arabisch) v Codetabel 1047 (Latijns-1 HOST) v Unicode V3.1 Veel codetabellen en tabellen voor de conversie van codetabellen zijn uitgebreid met ondersteuning van het valutateken voor de euro ( ). Ondersteuning voor het euro-symbool is standaard beschikbaar bij deze uitgebreide codetabellen. Als u de niet-euro-versie van de codetabellen wilt gebruiken, kunt u deze downloaden met de opdracht ftp://ftp.software.ibm.com. Deze FTP-server is anoniem. Als u een verbinding tot stand brengt vanaf de opdrachtregel, gebruik dan anonymous als gebruikersnaam en uw e-mailadres als wachtwoord. Nadat u zich hebt aangemeld, gaat u naar de directory met de conversietabellen: > cd ps/products/db2/info/vr8/conv Verwante taken: v Enabling and disabling euro symbol support in de publicatie Administration Guide: Planning Verwante items: v Conversion table files for euro-enabled code pages in de publicatie Administration Guide: Planning Niet langer gebruikte en ontraden functies De volgende communicatieprotocollen worden niet langer ondersteund: v IPX/SPX als een DB2 client/server-protocol. Dit betekent dat DB2 Versie 8-servers geen IPX/SPX-verbindingen kunnen accepteren en dat DB2 Versie 8-clients niet geconfigureerd kunnen worden voor gebruik van IPX/SPX. v SUNLINK SNA omdat SUN de stopzetting van het protocol heeft aangekondigd. De volgende besturingssystemen worden niet ondersteund in Versie 8: v OS/2 Hoofdstuk 1. Introductie tot DB2 Universal Database Versie 8 3

v PTX of NUMA-Q v Windows 95 De functie Generalize Replication Subscription van het Satellite Administration Center wordt niet ondersteund. De functies asnmobile en asnjet worden verwijderd uit het onderdeel Repliceren. De logboekfunctie db2alert.log (waarschuwingen) is verwijderd. Gebruikers van db2alerts.log kunnen in plaats daarvan het beheerderslogboek (admin log) gebruiken. De performance monitor is verwijderd uit het Besturingscentrum. Gebruikers van de performance monitor kunnen voor het bewaken van de performance gebruikmaken van de functies van het Health Center (dat deel uitmaakt van het Besturingscentrum) en de DB2 Performance Expert voor Multiplatforms, Versie 1 (een afzonderlijk toegevoegd hulpprogramma). Het gebruik van het JDBC-stuurprogramma type 3 (ook genoemd het net -stuurprogramma of het appletstuurprogramma) wordt vanaf Versie 8 ontraden. Dit betekent dat, hoewel het volledig wordt ondersteund in deze release, u bestaande DB2 JDBC-applets moet migreren naar het nieuwe type-4-stuurprogramma, omdat de ondersteuning van het type-3-stuurprogramma volledig zal worden gestopt in toekomstige versies. DCE-wijzigingen (Distributed Computing Environment) Ondersteuning voor DCE-beveiliging is verwijderd vanwege de toenemende acceptatie van Kerberos als de methode voor veilige netwerkverificatie en enkelvoudige aanmelding. Windows 2000-klanten kunnen overwegen om over te stappen op Kerberos als vervanging van DCE Security voordat zij de migratie naar DB2 UDB Versie 8 uitvoeren. Kerberos-ondersteuning voor Windows 2000 is beschikbaar gekomen in Versie 7.2. In toekomstige leveringen van DB2 UDB Versie 8 wordt ook Kerberos-ondersteuning geboden voor UNIX- en Linux-servers en -clients. LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is de industriële standaard geworden voor de directory-implementatie op enterpriseniveau. Klanten kunnen overwegen om over te stappen op LDAP als vervanging van DCE Directory-ondersteuning voordat zij de migratie naar DB2 UDB Versie 8 uitvoeren. LDAP-ondersteuning is beschikbaar op alle door DB2 UDB Versie 8 ondersteunde platforms, met uitzondering van HP-UX en Linux. LDAP-ondersteuning voor HP-UX en Linux is gepland voor toekomstige leveringen van DB2 UDB Versie 8. 4 Nieuwe functies in deze release

Verificatie bij DB2 Connect-gateway is niet langer mogelijk In Versie 8 is de mogelijkheid om de identiteit van een gebruiker te verifiëren bij de DB2 Connect-gateway niet langer beschikbaar. Verificatie kan alleen worden uitgevoerd op de client (met CLIENT-verificatie) of op de server (met SERVER of SERVER_ENCRYPT). Deze opties moeten in de catalogus op de client worden opgenomen in de databasedirectory of ingesteld blijven als NOT_SPEC. DCS en DCS_ENCRYPT hebben nu exact dezelfde betekenis als SERVER en SERVER_ENCRYPT. Verificatiegegevens in het databaseconfiguratiebestand of gegevens in de databasecatalogus met verificatie DCS of DCS_ENCRYPT worden gemigreerd naar respectievelijk SERVER en SERVER_ENCRYPT. Als DCS of DCS_ENCRYPT wordt opgegeven, worden deze typen toegewezen aan SERVER of SERVER_ENCRYPT. Als er een DCS-waarde voor een bepaalde databasecatalogus-waarde bestaat (waarmee wordt aangegeven dat DB2 Connect wordt gebruikt) en het verificatietype is SERVER of SERVER_ENCRYPT, wordt het type gemigreerd naar CLIENT om het bestaande gedrag te behouden. Als er geen DCS-waarde in de catalogus voorkomt, wordt er geen migratie uitgevoerd. Het komt voor dat een DCS-waarde in het databaseconfiguratiebestand op de server een andere waarde heeft dan de waarde SERVER. Voor federatieve systemen betekende de waarde DCS of DCS_ENCRYPT dat er geen verificatie zou worden uitgevoerd op de federatieve gateway; er werd verwacht dat verificatie zou worden uitgevoerd bij de definitieve gegevensbron. Er is een nieuwe databaseconfiguratieparameter toegevoegd om dit op te lossen: FED_NOAUTH. Als deze parameter wordt ingesteld op YES en het verificatietype is SERVER of SERVER_ENCRYPT, vindt er geen verificatie plaats op de federatieve gateway, waardoor het oude gedrag gehandhaafd blijft. Deze waarde wordt correct ingesteld tijdens de migratie: Als het verificatietype DCS of DCS_ENCRYPT is in het databaseconfiguratiebestand, wordt FED_NOAUTH ingesteld op YES. Verwante begrippen: v Migrating Applications in de publicatie Application Development Guide: Building and Running Applications v Wijzigingen van satellietbeheer op pagina 40 v Nieuw berichtenlogboek voor beheersactiviteiten op pagina 16 v Multiplatformtools voor DB2 Universal Database op pagina 83 Verwante taken: v Alert Center -- Overview: Health Center help in de Help: Health Center Hoofdstuk 1. Introductie tot DB2 Universal Database Versie 8 5

Migratie naar Versie 8 U vindt informatie over de migratie naar Versie 8 door het volgen van de links aan het einde van dit gedeelte. Down-level serverondersteuning Wanneer u uw omgeving wilt omzetten van Versie 7 naar Versie 8, zijn er verschillende beperkingen als u de clientmachines migreert naar Versie 8 voordat u alle services hebt gemigreerd naar Versie 8. Deze beperkingen gelden niet voor DB2 Connect en evenmin voor zseries-, OS/390- of iseries-databaseservers. Versie 8-clients kunnen alleen werken met Versie 7-servers als u het gebruik van DRDA Application Server hebt geconfigureerd/ingeschakeld op de Versie 7-server. Meer informatie over de manier waarop u dit doet, kunt u vinden in het Supplement voor installatie en configuratie van Versie 7. Als u de bekende beperkingen wilt vermijden, moet u eerst de servers migreren naar Versie 8 voordat u de clientmachines migreert naar Versie 8. Als dit niet mogelijk is, moet u bedenken dat er bij het verkrijgen van toegang tot Versie 7-servers vanuit Versie 8-clients geen ondersteuning beschikbaar is voor: v Sommige gegevenstypen: LOB-gegevenstypen (large objects). Door de gebruiker gedefinieerde DISTINCT-typen (UDT s). DATALINK-gegevenstypen. Met het gegevenstype DATALINK kunt u het beheer uitvoeren van externe gegevens die zich bevinden in niet-relationele opslagmedia. Het gegevenstype DATALINK verwijst naar bestanden die fysiek deel uitmaken van bestandssystemen die zich buiten DB2 Universal Database bevinden. v Een aantal beveiligingsmogelijkheden zijn: Verificatietype SERVER_ENCRYPT. SERVER_ENCRYPT is een methode voor het versleutelen van een wachtwoord. Met behulp van het versleutelde wachtwoord en het gebruikers-id wordt de identiteit van de gebruiker geverifieerd. De mogelijkheid om wachtwoorden te wijzigen. U kunt geen wachtwoorden wijzigen op de Versie 7-server vanaf een Versie 8-client. v Bepaalde verbindingen en communicatieprotocollen zijn: De aanvraag van een subsysteem waarvoor een ATTACH in plaats van een verbinding vereist is. 6 Nieuwe functies in deze release

ATTACH wordt niet ondersteund vanaf een Versie 8-client naar een Versie 7-server. Het enige ondersteunde netwerkprotocol is TCP/IP. Andere netwerkprotocollen, zoals SNA, NetBIOS, IPX/SPX en andere, worden niet ondersteund. v Een aantal toepassingsfuncties en -taken zijn: De instructie DESCRIBE INPUT wordt niet ondersteund, behalve voor ODBC/JDBC-toepassingen. Ter ondersteuning van Versie 8-clients waarop ODBC/JDBC-toepassingen worden uitgevoerd die toegang hebben tot Versie 7-servers, moet er een fix voor de ondersteuning van DESCRIBE INPUT worden aangebracht op alle Versie 7-servers waarbij dit type toegang vereist is. Deze fix hoort bij APAR IY30655 en wordt beschikbaar gesteld vóór de datum dat Versie 8 algemeen beschikbaar is. Raadpleeg Contact opnemen met IBM in alle DB2 Universal Database-documenten voor informatie over de manier waarop u de fix die hoort bij APAR IY30655 kunt verkrijgen. De instructie DESCRIBE INPUT is toegevoegd ten behoeve van de performance en de gebruiksvriendelijkheid. Hiermee kan de aanvrager van een toepassing een beschrijving krijgen van de invoerparametermarkeringen in een voorbewerkte instructie. Voor een CALL-instructie omvat dit de parametermarkeringen die horen bij de parameters IN en INOUT voor de opgeslagen procedure. Vastleggen van wijzigingen in twee fasen De Versie 7-server kan niet worden gebruikt als database voor transactiebeheer wanneer gebruik wordt gemaakt van gecoördineerde transacties die verband houden met Versie 8-clients. Een Versie 7-server kan evenmin deelnemen aan een gecoördineerde transactie wanneer er een Versie 8-server wordt gebruikt als database voor transactiebeheer. Programma s voor transactiebeheer die overeenkomen met de XA-standaard. Een toepassing die een Versie 8-client gebruikt, kan geen Versie 7-server als XA-resource gebruiken. Dit geldt ook voor WebSphere, Microsoft COM+/MTS, BEA WebLogic en andere servers die worden gebruikt voor transactiebeheer. Bewaking. Hulpprogramma s. De hulpprogramma s op een server die kunnen worden gestart door een client worden niet ondersteund wanneer de client Versie 8 en de server Versie 7 is. SQL-instructies met een omvang van meer dan 32 kb. Hoofdstuk 1. Introductie tot DB2 Universal Database Versie 8 7

Naast deze beperkingen voor Versie 8-clients die werken met Versie 7-servers, zijn er soortgelijke beperkingen voor Versie 8-hulpprogramma s die werken met Versie 7-servers. De volgende Versie 8-hulpprogramma s zijn alleen geschikt voor Versie 8-servers: v Besturingscentrum v Taakcentrum v Journaal v Satellite Administration Center v Information Catalog Center (inclusief de webversie van dit onderdeel) v Health Center (inclusief de webversie van dit onderdeel) v Licentiecentrum v Spatial Extender v Instellingen hulpprogramma s De volgende Versie 8-hulpprogramma s zijn geschikt voor Versie 7-servers (met enige beperkingen) en Versie 8-servers: v Configuration Assistant (dit hulpprogramma bestaat uit verschillende onderdelen, waarvan alleen het configuratiebestand voor importeren/exporteren kan worden gebruikt met Versie 7-servers; alle onderdelen werken met Versie 8). v Data Warehouse-centrum v Replicatiecentrum v Opdrachtcentrum (inclusief de webversie van dit onderdeel) v SQL Assist v Ontwikkelcentrum v Visual Explain Over het algemeen geldt dat Versie 8-hulpprogramma s die alleen worden gestart vanuit de navigatiestructuur van het Besturingscentrum of een gedetailleerde weergave op basis van deze hulpprogramma s, niet beschikbaar of toegankelijk zijn voor Versie 7-servers en eerdere serverversies. Als u werkt met Versie 7 of eerdere servers is het raadzaam om gebruik te maken van Versie 7-hulpprogramma s. Verwante begrippen: v Migrating Applications in de publicatie Application Development Guide: Building and Running Applications v Migration recommendations in de publicatie Quick Beginnings for DB2 Servers 8 Nieuwe functies in deze release

Verwante taken: v Migrating databases in de publicatie Quick Beginnings for DB2 Servers v Migrating instances (UNIX) in de publicatie Quick Beginnings for DB2 Servers v Migrating DB2 (Windows) in de publicatie Quick Beginnings for DB2 Servers v Migrating DB2 (UNIX) in de publicatie Quick Beginnings for DB2 Servers v Migrating DB2 Personal Edition (Windows) in de publicatie Quick Beginnings for DB2 Personal Edition v Migrating DB2 Personal Edition (Linux) in de publicatie Quick Beginnings for DB2 Personal Edition v Migrating databases on DB2 Personal Edition (Windows) in de publicatie Quick Beginnings for DB2 Personal Edition v Migrating instances and databases on DB2 Personal Edition (Linux) in de publicatie Quick Beginnings for DB2 Personal Edition Verwante items: v Migration restrictions in de publicatie Quick Beginnings for DB2 Servers v Version 8 incompatibilities between releases in de publicatie Administration Guide: Planning Omgevingen die niet gemigreerd moeten worden naar Versie 8.1 De volgende omgevingen moeten niet gemigreerd worden naar DB2 Universal Database Versie 8: DB2 Relational Connect- en DB2 Life Sciences Data Connect-omgevingen IBM is bezig met het herstructureren en uitbreiden van haar aanbiedingen, waarbij de nadruk zal komen te liggen op de integratie van informatie. Deze activiteiten omvatten ook het introduceren van nieuwe functionaliteit die de functionaliteit van DB2 Relational Connect en DB2 Life Sciences Data Connect zal vervangen en uitbreiden. Bijzonderheden zullen op een later tijdstip bekend worden gemaakt. Klanten die met behulp van DB2 Relational Connect Versie 7 of DB2 Life Sciences Data Connect Versie 7 toegang hebben tot federatieve gegevensbronnen, moeten wachten totdat deze nieuwe functionaliteit beschikbaar is voordat zij een upgrade aanbrengen naar DB2 Universal Database Versie 8. DB2 Universal Database Versie 8.1 beschikt over geïntegreerde mogelijkheden voor het bundelen van relationele gegevens in de hele serie IBM-databases, waaronder DB2 en Informix IDS. Klanten die Hoofdstuk 1. Introductie tot DB2 Universal Database Versie 8 9

alleen gebruik willen maken van federatieve gegevens van DB2 en Informix IDS kunnen beginnen met het aanbrengen van een upgrade naar Versie 8.1. DB2 Query Patroller-omgevingen IBM is van plan om Versie 8 van DB2 Query Patroller uit te brengen. Deze versie is bestemd voor gebruik met DB2 Universal Database Versie 8-databases. DB2 Query Patroller Versie 8 wordt echter op dit moment nog niet beschikbaar gesteld. Klanten die werken met DB2 Query Patroller Versie 7.2, die werd meegeleverd met DB2 Warehouse Manager Versie 7.2, moeten pas een upgrade aanbrengen naar DB2 Universal Database Versie 8 wanneer Versie 8 van DB2 Query Patroller beschikbaar is. DB2 Query Patroller Versie 8 levert een uitbreiding van de functionaliteit, waarmee alle aspecten van het indienen van query s beter kunnen worden beheerd en gecontroleerd. 10 Nieuwe functies in deze release

Hoofdstuk 2. Uitbreiding van de beheersfuncties Uitbreidingen van het hulpprogramma Load Er zijn verschillende uitbreidingen van het hulpprogramma Load in Versie 8. Er is nieuwe functionaliteit toegevoegd om het proces van het laden van gegevens in zowel databaseomgevingen met één partitie als met meerdere partities te vereenvoudigen. Laadbewerkingen worden nu op tabelniveau uitgevoerd. Dit betekent dat het hulpprogramma Load niet langer exclusieve toegang tot de volledige tabelruimte vereist, en dat tijdens een laadbewerking gelijktijdige toegang tot andere tabelobjecten in dezelfde tabelruimte mogelijk is. Verder wordt er geen afrondingsprogramma uitgevoerd op de tabelruimten die betrokken zijn bij de laadbewerking. Wanneer de optie COPY NO is opgegeven voor een herstelbare database, krijgt de tabelruimte de status Backup is gepland wanneer de laadbewerking begint. Een andere functie die is toegevoegd aan het hulpprogramma Load is de mogelijkheid om een query uit te voeren op reeds bestaande gegevens in een tabel, terwijl er nieuwe gegevens worden geladen. U kunt dit doen door de optie READ ACCESS op te geven bij de opdracht LOAD. De optie LOCK WITH FORCE is ook geïntroduceerd in deze release. Hiermee zorgt u ervoor dat toepassingen de vergrendeling van een tabel vrijgeven, waardoor de laadbewerking kan worden voortgezet en de benodigde vergrendelingen kunnen worden verkregen. U kunt nu gegevens laden in gepartitioneerde databaseomgevingen met behulp van dezelfde opdrachten (LOAD, db2load) en API s (db2load, db2loadquery) die worden gebruikt in databaseomgevingen met één partitie. Het hulpprogramma AutoLoader (db2atld) en het stuurbestand van AutoLoader zijn niet langer nodig. Door het gebruik van het nieuwe bestandstype CURSOR kunt u nu de resultaten van een SQL-query in een database laden zonder dat u deze eerst hoeft te exporteren naar een gegevensbestand. Vóór Versie 8 bleef de doeltabel na een laadbewerking de status Controle in behandeling houden als deze gegenereerde kolommen bevatte. Het hulpprogramma Load genereert nu kolomwaarden. U hoeft niet langer de Copyright IBM Corp. 1997, 2002. Alle rechten voorbehouden 11

instructie SET INTEGRITY te geven na het laden van gegevens in een tabel die gegenereerde kolommen bevat en waarvoor geen andere tabelbeperkingen gelden. De functionaliteit van de opdracht LOAD QUERY is ook uitgebreid. Deze retourneert nu de tabelstatus van de doeltabel waarin gegevens worden geladen, evenals de statusinformatie die eerder was opgenomen in een laadopdracht die werd uitgevoerd. De opdracht LOAD QUERY kan worden gebruikt om een query uit te voeren op tabelstatussen, ongeacht of er een laadbewerking wordt uitgevoerd op een bepaalde tabel. Het Besturingscentrum beschikt nu over een wizard voor het laden van gegevens, die u begeleidt bij het instellen van een laadbewerking. Verwante begrippen: v Loading Data in a Partitioned Database - Overview in de publicatie Data Movement Utilities Guide and Reference v Nieuwe wizards en GUI-hulpprogramma s op pagina 43 Verwante items: v db2loadquery - Load Query in de publicatie Administrative API Reference v LOAD QUERY Command in de publicatie Command Reference v LOAD Command in de publicatie Command Reference v db2load - Load in de publicatie Administrative API Reference Het hulpprogramma Storage Management Er is nu een hulpprogramma voor opslagbeheer beschikbaar via het Besturingscentrum. Met dit hulpprogramma kunt u toegang krijgen tot de weergave Storage Management waarin een momentopname wordt afgebeeld van de opslagstatus voor een bepaalde database, databasepartitiegroep of tabelruimte. Afhankelijk van het gekozen object kan regelmatig statistische informatie worden vastgelegd en afgebeeld: v Voor tabelruimten wordt informatie afgebeeld uit de systeemcatalogi en de databasemonitor voor tabellen, indexen en containers die zijn gedefinieerd binnen het bereik van de gegeven tabelruimte. v Met betrekking tot databases of databasepartitiegroepen wordt informatie afgebeeld voor alle tabelruimten die zijn gedefinieerd in de gegeven database of databasepartitiegroep. v Met betrekking tot databases wordt ook informatie verzameld voor alle databasepartitiegroepen in de database. 12 Nieuwe functies in deze release

U kunt de informatie die in deze weergave wordt afgebeeld gebruiken voor het bewaken van verschillende opslagaspecten, zoals ruimtegebruik voor tabelruimten, data skew (databasedistributie) voor databasepartitiegroepen en capture cluster -verhouding van indexen voor databasepartitiegroepen en tabelruimten. Vanuit de weergave Storage Management kunt u ook drempels instellen voor data skew, ruimtegebruik en indexcluster-verhouding. Door middel van een waarschuwing of signaal komt u te weten of het doelobject een opgegeven drempel overschrijdt. Verwante begrippen: v Nieuwe wizards en GUI-hulpprogramma s op pagina 43 De pakketcache leegmaken Deze functie biedt de mogelijkheid om in cache opgeslagen dynamische SQL-instructies te verwijderen uit de pakketcache met behulp van de nieuwe SQL-instructie FLUSH PACKAGE CACHE. Met deze instructie kunt u in cache opgeslagen dynamische SQL-instructies verwijderen uit de pakketcache door ze ongeldig te maken. Het ongeldig maken van een in cache opgeslagen dynamische SQL-instructie biedt de huidige gebruikers de mogelijkheid om deze instructie te blijven gebruiken. Bij alle nieuwe pogingen om dezelfde instructie uit te voeren moeten de hiermee verband houdende gegevens opnieuw worden gecompileerd en in de cache worden opgeslagen. Hoewel de meeste gewone activiteiten die de geldigheid van een in cache opgeslagen dynamische SQL-instructie beïnvloeden, reeds worden afgehandeld door DB2 door het ongeldig maken van de betrokken cachegegevens, geldt dit niet voor bepaalde activiteiten, zoals de nieuwe online update van database- en database manager-configuratieparameters. Met deze instructie kunt u in cache opgeslagen dynamische SQL-instructies handmatig ongeldig maken voor de scenario s die niet automatisch worden afgehandeld door DB2. Verwante begrippen: v Configuration parameter tuning in de publicatie Administration Guide: Performance Verwante taken: v Configuring DB2 with configuration parameters in de publicatie Administration Guide: Performance Verwante items: Hoofdstuk 2. Uitbreiding van de beheersfuncties 13

v Configuration parameters summary in de publicatie Administration Guide: Performance v FLUSH PACKAGE CACHE statement in de publicatie SQL Reference, Volume 2 Uitbreidingen voor het bijhouden van logboeken Het vastleggen van gegevens in twee sets logboeken is geïntroduceerd in Versie 7.2 (ook bekend als Versie 7 FixPak 3). Deze functie werd ingeschakeld door de registervariabele DB2NEWLOGPATH2 van DB2 in te stellen op YES. Ondersteuning voor het gebruik van twee logboeksets was beperkt tot UNIX en u had geen directe controle over het pad waarnaar de tweede set logboeken werd geschreven. Het pad werd standaard ingesteld op de waarde die was opgegeven in de database-configuratieparameter logpath en hieraan werd een 2 toegevoegd. In Versie 8 is het gebruik van twee sets logboeken mogelijk op alle platforms die worden ondersteund door DB2 UDB. Daarnaast wordt de inschakeling en configuratie van het tweede logboekpad bepaald door de instelling van de database-configuratieparameter mirrorlogpath. Wanneer er een waarde is opgegeven bij mirrorlogpath worden er twee sets logboeken bijgehouden, en het tweede logboekpad wordt opgegeven in de configuratieparameter. Toen er maar één logboekpad was, werden er twee databaseconfiguratieparameters gebruikt: v Met logpath werd aangegeven wat de locatie van het logboek was. v Met newlogpath werd opgegeven wat de locatie van het logboekpad zou zijn bij de volgende activering van de database. Deze parameters blijven op dezelfde manier werken als in Versie 8. Voor het tweede logboekpad in een configuratie met twee logboeksets is er slechts één configuratieparameter: mirrorlogpath. Gebruik de opdracht GET DB CFG SHOW DETAIL voor het bepalen van zowel de huidige waarde als de waarde die het pad heeft bij de volgende activering van de database. Deze laatste waarde wordt vermeld in de kolom Vertragingswaarde. De maximumhoeveelheid logboekruimte die kan worden gedefinieerd is verhoogd van 32 GB tot 256 GB. Dit biedt ondersteuning voor meer gelijktijdige transacties en transacties waarbij meer werk wordt verricht. Het vastleggen van gegevens in onbeperkt actieve logboeken is ook nieuw in Versie 8. Hiermee omvat een actieve werkeenheid zowel de primaire logboeken als de archieflogboeken, waardoor een transactie een onbeperkt aantal logboekbestanden kan gebruiken. Als er geen onbeperkt actief logboek is ingeschakeld, moeten de logboekrecords voor een werkeenheid passen in 14 Nieuwe functies in deze release

het primaire logboek. Het gebruik van een onbeperkt actief logboek wordt ingeschakeld door logsecond in te stellen op -1. Een onbeperkt actief logboek kan worden gebruikt ter ondersteuning van omgevingen met omvangrijke taken, die meer logboekruimte vereisten dan u gewoonlijk zou toewijzen aan de primaire logboeken. De functie block on log disk full, die is geïntroduceerd in Versie 7, wordt nu ingesteld met de database-configuratieparameter blk_log_dsk_ful in Versie 8. Met block on log disk full kunt u opgeven dat er geen fout mag optreden als DB2 toepassingen uitvoert vanuit het actieve logboekpad en de schijf volraakt. Wanneer u deze optie hebt ingeschakeld probeert DB2 het elke vijf minuten opnieuw, waardoor u het probleem van de volle schijf kunt oplossen en de toepassingen kunnen worden voltooid. Verwante begrippen: v Understanding Recovery Logs in de publicatie Data Recovery and High Availability Guide and Reference v Log Mirroring in de publicatie Data Recovery and High Availability Guide and Reference Verwante items: v Configuration Parameters for Database Logging in de publicatie Data Recovery and High Availability Guide and Reference Uitbreidingen voor backup en herstel van gegevens DB2 UDB Versie 8 bevat diverse uitbreidingen voor backup en herstel van gegevens: XBSA-ondersteuning Backup kan nu gekoppeld worden aan oplossingen van storageleveranciers die de industriële standaard voor de XBSA-interface hebben geïmplementeerd. Terugzetten van backup op systemen met verschillende codetabellen U kunt nu een databasebackup terugzetten op een systeem met een andere codetabel. Een backup die bijvoorbeeld is gemaakt op een systeem met de codetabel 819 kan teruggezet worden op een systeem met de codetabel 850. Sneller herstel van tabelruimte Tijdens het herstel van een tabelruimte worden alleen de logboekbestanden verwerkt die vereist zijn om de tabelruimte te herstellen; logboekbestanden die niet vereist zijn, worden overgeslagen. Als de logboekbestanden worden opgehaald uit het archief, haalt de user-exit alleen de vereiste logboekbestanden op. Hoofdstuk 2. Uitbreiding van de beheersfuncties 15

Herstel met ROLLFORWARD-bewerking op basis van PIT (point in time) Wanneer u gegevens herstelt door middel van een ROLLFORWARD-bewerking op basis van PIT (point in time), kunt u nu de lokale tijd opgeven als de tijd. Dit vergemakkelijkt het terugzetten van wijzigingen tot een bepaald tijdstip, en voorkomt mogelijke fouten als gevolg van de omzetting van lokale naar GMT-tijd. Verwante items: v BACKUP DATABASE Command in de publicatie Command Reference v RESTORE DATABASE Command in de publicatie Command Reference v ROLLFORWARD DATABASE Command in de publicatie Command Reference Nieuw berichtenlogboek voor beheersactiviteiten DB2 neemt nu logboekinformatie op in twee aparte logboeken, afhankelijk van het beoogde doel ervan. Berichtenlogboek voor beheersactiviteiten Wanneer er belangrijke gebeurtenissen optreden, schrijft DB2 informatie weg naar het berichtenlogboek voor beheersactiviteiten. De informatie is bestemd voor database- en systeembeheerders. Veel berichten bieden aanvullende informatie op de meegeleverde SQLCODE. Het type gebeurtenis en de mate van gedetailleerdheid van de verzamelde informatie worden bepaald door de configuratieparameter NOTIFYLEVEL. Er wordt echter geen gedetailleerde diagnostische informatie weggeschreven naar dit logboek. db2diag.log Diagnostische informatie over fouten wordt vastgelegd in dit logboekbestand. Deze informatie wordt gebruikt voor probleembepaling en is bedoeld voor ondersteuning van DB2-gebruikers. De mate van gedetailleerdheid van de informatie wordt bepaald door de configuratieparameter DIAGLEVEL. Installatie van meerdere serviceniveaus voor UNIX Vanaf FixPak 1 ondersteunt DB2 Versie 8 meerdere serviceniveaus (FixPak) tegelijk op hetzelfde systeem. Deze ondersteuning is alleen beschikbaar voor DB2 UDB Enterprise Server Edition op UNIX -platforms. Ondersteuning voor meerdere serviceniveaus biedt de volgende mogelijkheden: 16 Nieuwe functies in deze release

v Het testen van een nieuw serviceniveau terwijl een ouder serviceniveau ondersteuning blijft bieden aan de productieomgeving. Als het testen voltooid is, kan worden overgeschakeld naar het nieuwe serviceniveau voor de productieomgeving. v Verschillende teams kunnen gemeenschappelijk gebruikmaken van een systeem met verschillende DB2-codeversies. Een team dat bijvoorbeeld bezig is met het ontwikkelen van een toepassing kan het DB2-serviceniveau dat zij gewend zijn blijven gebruiken, terwijl een team dat begint met een nieuw project gebruik kan maken van het laatste DB2-serviceniveau. Bij de release van Versie 8 FixPak 1 komt er meer informatie beschikbaar over meerdere serviceniveaus. Versie-ID voor pakketten U hebt nu de mogelijkheid om meerdere versies van hetzelfde pakket op één systeem te ondersteunen door middel van de optie voor nieuwe versies van pakketten. Met deze optie kunnen er meerdere pakketten die gemeenschappelijk gebruikmaken van zowel het schema- als pakket-id opgenomen worden in de systeemcatalogi. Deze optie biedt u de mogelijkheid om een nieuwe versie van een pakket in het systeem te introduceren en te testen, zonder dat dit nadelige effecten heeft voor gebruikers van de bestaande versie van het pakket. Door de ondersteuning van de versieoptie kan het pakket voortdurend worden onderhouden, zonder dat de toegang van eindgebruikers tot het systeem wordt onderbroken. De functies PREP, BIND, REBIND en DROP PACKAGE zijn uitgebreid met het oog op ondersteuning van verschillende pakketversies. Verwante begrippen: v Package Versioning in de publicatie Application Development Guide: Programming Client Applications Database-onderhoudswerkstand: QUIESCE Met de nieuwe opdracht QUIESCE kunt u alle gebruikers van een subsysteem of database afhalen en het systeem in de werkstand QUIESCE zetten ten behoeve van onderhoudsactiviteiten. De opdracht QUIESCE biedt exclusieve toegang tot het subsysteem of de database zonder dat de gebruikers van het subsysteem of de database hoeven te worden afgehaald, en vervolgens moet worden voorkomen dat gebruikers Hoofdstuk 2. Uitbreiding van de beheersfuncties 17

van buiten de database-engine een verbinding tot stand brengen, bijvoorbeeld door het afsluiten van alle programma s voor transactiebeheer). Alleen gebruikers met de juiste machtiging kunnen een verbinding tot stand brengen met het subsysteem of de database. Tijdens de periode dat het systeem stilligt, kunnen er beheerswerkzaamheden worden uitgevoerd op het subsysteem of de database. Nadat de werkzaamheden zijn voltooid kunt u de werkstand QUIESCE weer ongedaan maken (met de opdracht UNQUIESCE) en andere gebruikers weer de mogelijkheid bieden om een verbinding tot stand te brengen met de database. U hoeft het systeem niet af te sluiten en de database weer opnieuw te starten. Verwante items: v QUIESCE Command in de publicatie Command Reference v UNQUIESCE Command in de publicatie Command Reference Optie ON SCHEMA toegevoegd aan opdracht REORGCHK REORGCHK is uitgebreid met de mogelijkheid om op te geven dat de opdracht moet worden uitgevoerd voor een schema. Dit is een aanvulling op de huidige mogelijkheid om de opdracht uit te voeren voor alle tabellen, of voor de tabellen die zijn gemaakt door de gebruiker die de opdracht geeft. Verwante items: v REORGCHK Command in de publicatie Command Reference Uitbreidingen van opdracht RUNSTATS De opdracht RUNSTATS is uitgebreid om de performance van het verzamelen van statistische gegevens te verbeteren en extra opties te bieden. U kunt nu het volgende doen met het hulpprogramma Runstats: v Aanvullende statistieken verzamelen, zoals statistieken over kolomcombinaties en het vooraf ophalen van statistieken voor de tabel, index en index/tabel-relatie. v Een lijst van indexnamen accepteren (voorheen alleen beschikbaar bij de API). v Een lijst van kolommen accepteren waarvoor statistieken moeten worden verzameld. v Limieten voor distributiestatistieken accepteren: de waarden NUM_FREQVALUES en NUM_QUANTILES op tabelniveau (zonder dat de configuratieparameters hoeven te worden gewijzigd, en vervolgens de verbinding met alle gebruikers verbreken en weer herstellen). 18 Nieuwe functies in deze release