UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

Vergelijkbare documenten
UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE. mr. F.A. van Brussel. [ Betrokkene ] Koninklijke Nederlandse Krachtsport en Fitnessbond.

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

HERSTELUITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE. mr. O.J.H.M. van Eijndhoven mr. R.M. Maanicus dr. M.A. Dutrée T / [ Betrokkene ] [...] [...

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE COMMISSIE VAN BEROEP

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE COMMISSIE VAN BEROEP

1 S R 6 l 6 ~~~~!spraak

UITSPRAAKVAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

HERSTELBESCHIKKING VAN DE TUCHTCOMMISSIE

A A N G I F T E F O R M U L I E R

A A N G I F T E F O R M U L I E R

VERWEERSCHRIFT. 1. Verweerder (tevens betrokkene )

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE. Zaaknummer: T /

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

Behandeling van tuchtzaken door Koninklijke Nederlandsche Kegelbond

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE COMMISSIE VAN BEROEP

Beknopte samenvatting Tuchtrechtspraak Badminton Nederland

Dit reglement is door het bestuur van de Stichting Instituut Sportrechtspraak vastgesteld op 5 februari 2013 en treedt in werking op 1 maart 2013.

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE COMMISSIE VAN BEROEP

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

Reglement Tuchtrechtspraak. TUCHTREGLEMENT (zoals bedoeld in artikel 31 van de statuten) Artikel 1 Tuchtrechtspraak. Artikel 2 Bevoegdheid

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: G MAKELAARS, NVM-lid, kantoorhoudende te A, beklaagde in hoger beroep

Tuchtcommissie Commissie van Beroep

TUCHTREGLEMENT VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE GOLF FEDERATIE

Dit reglement is door het bestuur van de Stichting Instituut Sportrechtspraak vastgesteld op 18 december 2014 en treedt in werking op 1 januari 2015.

STATUTEN VAN DE NEDERLANDSE BOWLING FEDERATIE

in het tuchtrecht en de verplichtingen vanuit de Minimale Kwaliteitseisen rond Matchfixing de volgende artikelen te wijzigen:

09 Doping bijlage 1 Dispensaties

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

Aansluiting bij Instituut Sportrechtspraak

Dit reglement is door het bestuur van de Stichting Instituut Sportrechtspraak vastgesteld 18 december 2014 en treedt in werking op 1 januari 2015.

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

MAKELAARDIJ ONROEREND GOED L B.V.

Koepel Nederlandse Traditionele Schutters

Beslissing op bezwaar

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no:

Tuchtcommissie Datum: 23 augustus 2017

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie

VONNIS VAN DE ARBITRAGECOMMISSIE van het Instituut Sportrechtspraak

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

POSTBUS 303, 3830 AJ LEUSDEN TUCHTREGLEMENT. KNSA Tuchtreglement (2016), blz. 1

Begripsbepalingen: Artikel 1 Tuchtreglement Artikel 2 Tuchtrechtspraak Artikel 3 Bevoegdheid Artikel 4 Strafbaarheid...

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

Nederlandse Tafeltennisbond

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM DE LOOP VAN DE PROCEDURE

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

Raad van Toezicht Haarlem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen en vastgoeddeskundigen NVM

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

U I T S P R A A K

Toevoegen aan paragraaf 5.8 Handboek competitiezaken zaalvoetbal en paragraaf 5.9 Handboek competitiezaken amateurvoetbal:

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1226 Wtra AK van 9 december 2016 van

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

Klacht over te zwaar en dubbel straffen van een leerling en over niet nakomen van afspraken. ADVIES

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no: a

U I T S P R A A K

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaaknummer: a

Beslissing d.d. 10 mei 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

U I T S P R A A K

ECLI:NL:CRVB:2017:1283

U I T S P R A A K

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: B MAKELAARDIJ, lid van de vereniging, gevestigd en kantoorhoudende te M,

de besloten vennootschap, De Nederlandse Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

U I T S P R A A K

Transcriptie:

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE Kamer : Doping Leden van de kamer : (kamervoorzitter) : mr. J.M.J.M. Doon (lid) : mr. E.J.A. Vilé (lid) : dr. M.A. Dutrée Zaaknummer : T 2019004/2019-17-01 In de zaak van: 1. Betrokkene Naam : [Naam betrokkene] Wonende te : [Woonplaats] Verder ook te noemen : betrokkene Lid van de sportbond : Rugby Nederland Registratienummer sportbond : [Registratienummer bij de sportbond] 2. Aangever Naam sportbond : Rugby Nederland Gevestigd te : Bok de Korverweg 6, 1067 HR Amsterdam Vertegenwoordigd door : M. ten Rouwelaar 3. De procedure - Op 14 februari 2019 heeft Rugby Nederland (hierna: RugbyNL) bij aangifteformulier gedateerd 12 februari 2019 aangifte gedaan van een overtreding van het Dopingreglement door betrokkene. - Op 28 maart 2019 heeft de Dopingautoriteit het op de aangifte betrekking hebbende statusrapport ingediend. - Op 16 april 2019 is bij het Instituut Sportrechtspraak (hierna: ISR) ingekomen het verweerschrift van betrokkene. - Op 6 mei 2019 heeft RugbyNL een conclusie, gedateerd 3 mei 2019, genomen. - Op 20 mei 2019 heeft de Dopingautoriteit een conclusie, gedateerd 15 mei 2019, genomen. - Op 26 juni 2019 heeft de mondelinge behandeling van de dopingzaak plaatsgevonden. Betrokkene is in persoon verschenen, verzegeld van zijn ouders, alsmede [naam aanwezige 1], [naam aanwezige 2] en [naam aanwezige 3]. RugbyNL werd vertegenwoordigd door M. ten Rouwelaar. De Dopingautoriteit werd vertegenwoordigd door de heren S. Teitler en A. van der Hoeff.

4. Aangifte/grondslag van de tuchtzaak en verweer 4.1. RugbyNL heeft samengevat van de volgende overtreding aangifte gedaan: Op [datum wedstrijd] is er bij betrokkene een dopingcontrole uitgevoerd binnen wedstrijdverband te [plaats wedstrijd]. Het analyserapport van het dopingcontrolelaboratorium vermeldt dat bij analyse van het A-Deel van het urinemonster van betrokkene met nummer 6348483 de stoffen amfetamine en p-oh-amfetamine (gerelateerd aan amfetamine) zijn aangetroffen. Deze stoffen komen voor op de Dopinglijst 2018 behorende bij het Nationaal Dopingreglement van het Instituut Sportrechtspraak. De aanwezigheid hiervan vormt een overtreding van artikel 3 van het Dopingreglement. RugbyNL heeft de tuchtcommissie verzocht betrokkene in de kosten van de procedure te veroordelen. 4.2. RugbyNL heeft in haar conclusie verklaard geen aanvullingen te hebben op de aangifte en zich aan te sluiten bij de uitspraak van de tuchtcommissie. 4.3. Betrokkene heeft ter zitting samengevat verklaard dat hij op [datum feest] met wat studievrienden naar een feest is geweest. Hij had van anderen gehoord dat één of twee personen van die groep wel eens partydrugs gebruiken. Op het bewuste feestje werd betrokkene ook een partydrug aangeboden. Het betrof poeder dat je in een drankje kon doen. Betrokkene is op dit aanbod ingegaan. Na inname hiervan, betrokkene had toen al de nodige alcohol genuttigd, voelde hij zich afwisselend high en low energetic. 4.4. De Dopingautoriteit heeft ter zitting geconcludeerd dat: - sprake is van een overtreding van artikel 3 van het Dopingreglement; - betrokkene heeft aangetoond hoe de amfetamine en p-oh-amfetamine in zijn lichaam terecht zijn gekomen, dat geen sprake is van een specifieke stof en dat betrokken heeft aangetoond dat de verboden stof door hem buiten wedstrijd verband werd gebruik in een context die geen verband houdt met een sportprestatie en dat van zijn kant daarom geen sprake was van opzet; - betrokkene niet heeft aangetoond in aanmerking te komen voor enige strafreductie op grond van artikel 44 of 45 van het Dopingreglement, dan wel op andere gronden; - betrokkene een periode van uitsluiting dient te worden opgelegd van twee jaar. 5. Beoordeling door de tuchtcommissie Bevoegdheid en ontvankelijkheid 5.1. Betrokkene is lid van RugbyNL. Krachtens de statuten van RugbyNL is een lid onderworpen aan de tuchtrechtspraak van RugbyNL. RugbyNL heeft deze tuchtrechtspraak bij overeenkomst opgedragen aan het ISR. De tuchtcommissie is dan ook bevoegd om van de onderhavige tuchtzaak kennis te nemen. 5.2. De aangifte voldoet aan de eisen die daaraan in het Nationaal Dopingreglement Instituut Sportrechtspraak versie 15 september 2015 (hierna te noemen: Dopingreglement) en het Tuchtreglement Dopingzaken Instituut Sportrechtspraak versie 1 januari 2015 (hierna te noemen: Tuchtreglement Dopingzaken) worden gesteld. Ook verder zijn er geen formele bezwaren om de zaak in behandeling te nemen. RugbyNL kan daarom in haar aangifte worden ontvangen.

De overtreding 5.3. Betrokkene heeft op [datum wedstrijd] in [plaats wedstrijd] deelgenomen aan de rugbywedstrijd in de Ereklasse heren tussen [naam club 1] tegen [naam club 2] en is toen door de dienstdoende dopingcontroleofficial van de Dopingautoriteit aangewezen om een dopingcontrole te ondergaan. Hij heeft het dopingcontroleformulier ondertekend en zich daarmee akkoord verklaard met de procedure tijdens de monsterafname. De procedures rond de monsterafname en het resultaatmanagement staan omschreven in het statusrapport van de Dopingautoriteit dat deel uitmaakt van de aangifte. 5.4. Betrokkene heeft geen argumenten aangevoerd waaruit zou kunnen blijken dat de procedure niet volgens de regels of onjuist zou zijn verlopen. Ook de tuchtcommissie constateert geen onregelmatigheden. De tuchtcommissie is van oordeel dat de procedures rond de monsterafname en het resultaatmanagement hebben plaatsgevonden in overeenstemming met de daarvoor geldende voorschriften. 5.5. Uit het statusrapport met betrekking tot het A-deel van het urinemonster van betrokkene met nummer 6348483 blijkt dat in dit urinemonster amfetamine en p-oh-amfetamine (gerelateerd aan amfetamine) zijn aangetroffen. Het dopingcontrolelaboratorium heeft aangaande de concentratie van de aangetroffen stoffen in het A-deel van voornoemd urinemonster als volgt (aanvullend) gerapporteerd: (...) The indicative estimates for the concentration of the mentioned substances in the Sample obtained in this manner are approximately 4.5 µg/ml for amphetamine, 38 ng/ml for poh-amphetamine, respectively. pohamphetamine is a metabolite of amphetamine. Volgens de Dopinglijst 2018 behorende bij het Dopingreglement zijn de aangetroffen stoffen binnen wedstrijd verband verboden stoffen. De aanwezigheid van een verboden stof in een (urine)monster van een aangewezen sporter vormt een overtreding van artikel 3 van het Dopingreglement. 5.6. Betrokkene heeft binnen de reglementair vastgestelde termijn laten weten gebruik te willen maken van zijn recht om het B-deel van zijn urinemonster te laten analyseren. De analyse van dit B-deel heeft plaatsgevonden op 16 januari 2019. 5.7. Het dopingcontrolelaboratorium heeft op 16 januari 2019 aan de Dopingautoriteit gerapporteerd dat het B- deel van het urinemonster van betrokkene met nummer 6348483 de aanwezigheid van amfetamine en p- OH-amfetamine (gerelateerd aan amfetamine) in het A-monster bevestigt. De Dopingautoriteit heeft betrokkene en RugbyNL bij brief van 17 januari 2019 bericht dat zij de uitslag van de analyse van het A-deel van het urinemonster van betrokkene als definitief en bindend heeft aangemerkt. De aanwezigheid van de aangetroffen verboden stoffen staat dus vast. 5.8. Betrokkene heeft niet gesteld noch aangetoond dat er bij de analyse van zijn urinemonster zou zijn afgeweken van enige International Standard. De positieve uitslag vormt zodoende het betrouwbaar en onomstotelijk bewijs van de aanwezigheid van de verboden stof in het lichaam van betrokkene. 5.9. Betrokkene was op het moment van de controle niet in het bezit van een geldige dispensatie voor het gebruik van de aangetroffen stof en heeft ook nadien geen dispensatie aangevraagd. 5.10. De verplichtingen van een sporter zijn in het Dopingreglement duidelijk en strikt geformuleerd: - het is de persoonlijke plicht van elke sporter om ervoor te zorgen dat geen verboden stoffen zijn of haar lichaam binnenkomen; - de sporter is verantwoordelijk voor alle verboden stoffen die in zijn of haar urinemonster worden aangetroffen en om een overtreding van artikel 3 van het Dopingreglement te kunnen vaststellen behoeft geen opzet, schuld, nalatigheid of bewust gebruik door de sporter te worden aangetoond.

5.11. De tuchtcommissie concludeert dat is bewezen dat betrokkene artikel 3 van het Dopingreglement heeft overtreden. De strafmaat 5.12. Aangezien de overtreding van artikel 3 van het Dopingreglement is bewezen, moet worden besloten over de op te leggen sanctie. De aangetroffen stoffen zijn geen specifieke stoffen en zijn alleen verboden binnen wedstrijdverband. 5.13. Ten aanzien van de overtreding van artikel 3 van het Dopingreglement bepaalt artikel 37 lid 1 sub a van het Dopingreglement dat indien de dopingovertreding geen verband houdt met een specifieke stof, zoals bij deze dopingovertreding het geval is, de periode van uitsluiting vier jaar bedraagt tenzij de betrokkene kan aantonen dat bij het begaan van de dopingovertreding van zijn kant geen sprake is geweest van opzet. 5.14. De vraag is dus of er bij het begaan van de overtreding sprake was van opzet bij betrokkene. Artikel 38 lid 3 van het Dopingreglement bepaalt dat een dopingovertreding die het gevolg is van een positieve uitslag waarbij een verboden stof is aangetroffen die alleen verboden is binnen wedstrijdverband, niet als opzettelijk wordt beschouwd indien de stof geen specifieke stof is en de betrokkene kan aantonen dat de verboden stof buiten wedstrijdverband werd gebruikt in een context die geen verband houdt met een sportprestatie. 5.15. Hiervoor is reeds overwogen dat amfetamine en p-oh-amfetamine (gerelateerd aan amfetamine) geen specifieke stoffen zijn. Zodoende dient, in het kader van artikel 38 lid 3 van het Dopingreglement, alleen nog te worden beoordeeld of betrokkene kan aantonen dat de aangetroffen stoffen buiten wedstrijdverband werden gebruikt in een context die geen verband houdt met een sportprestatie. Betrokkene heeft hierover verklaard dat hij de verboden stoffen op een feestje op [datum feest] door middel van toevoeging van poeder aan zijn drankje heeft binnengekregen. De effecten die de sporter ter zitting heeft beschreven afwisselend high en low energetic worden door de commissie herkend als consistent met het innemen van het middel in combinatie met alcoholgebruik. Ook de bij betrokkene aangetroffen concentratie komt volgens de commissie overeen met de door betrokkene gestelde wijze van inname, d.m.v. een poeder in een drankje. Dit maakt dat de tuchtcommissie, overigens net als de Dopingautoriteit, de verklaring van betrokkene zeer geloofwaardig acht. De tuchtcommissie is aldus met de Dopingautoriteit van oordeel dat betrokkene heeft aangetoond hoe hij de verboden stoffen heeft binnen gekregen en dat de context waarbinnen hij amfetamine en p-oh-amfetamine (gerelateerd aan amfetamine) in zijn lichaam heeft gekregen het uitgaansleven betreft. Nu die context geen verband houdt met de sportprestatie van betrokkene beschouwt de tuchtcommissie de overtreding niet als opzettelijk. 5.16. Dit brengt mee dat de periode van uitsluiting voor de dopingovertreding op grond van artikel 37 lid 2 van het Dopingreglement in beginsel twee jaar bedraagt. 5.17. Vervolgens moet worden onderzocht of betrokkene in aanmerking komt voor een reductie van de periode van uitsluiting van twee jaar op grond van afwezigheid van schuld of nalatigheid (artikel 44 van het Dopingreglement), of afwezigheid van aanmerkelijke schuld of nalatigheid (artikel 45 van het Dopingreglement). 5.18. Voor de mogelijke toepassing van zowel artikel 44 als artikel 45 van het Dopingreglement geldt de ingangseis dat betrokkene moet aantonen hoe de verboden stoffen in zijn lichaam zijn gekomen. De tuchtcommissie heeft hiervoor al overwogen dat zij de verklaring van betrokkene dat hij amfetamine en p- OH-amfetamine (gerelateerd aan amfetamine) in zijn lichaam heeft gekregen door inname van een drankje waaraan die stoffen (in poedervorm) waren toegevoegd, geloofwaardig acht. Betrokkene heeft derhalve voldaan aan het ingangscriterium voor toepassing van artikel 44 of 45 van het Dopingreglement.

5.19. Voor toepassing van artikel 44 lid 1 van het Dopingreglement is vereist dat betrokkene heeft aangetoond dat hij niet wist of vermoedde, en zelfs met de grootst mogelijke voorzichtigheid niet redelijkerwijs had kunnen weten of vermoeden, dat hij de verboden stoffen had gebruikt of ingenomen, of een dopingovertreding beging. Daaraan heeft betrokkene naar het oordeel van de tuchtcommissie niet voldaan. Daartoe overweegt de tuchtcommissie dat betrokkene bewust een partydrug tot zich heeft genomen, zonder ook maar navraag te doen naar welk middel het precies betrof. Dit terwijl betrokkene wist van het bestaan van de Dopinglijst en hij door zijn club ook is voorgelicht over het (verboden) gebruik van doping in de sport. Betrokkene komt zodoende niet in aanmerking voor toepassing van artikel 44 van het Dopingreglement. 5.20. Om voor strafreductie op grond van artikel 45 van het Dopingreglement in aanmerking te komen dient betrokkene aan te tonen dat zijn schuld of nalatigheid niet significant was in relatie tot de dopingovertreding. Ook in dit kader geldt dat betrokkene zich ervan bewust is geweest dat hij een drankje nam waarvan hij wist dat daaraan een partydrug was toegevoegd. Door op dat moment niet te informeren naar wat voor partydrug het precies betrof, heeft betrokkene naar het oordeel van de tuchtcommissie dermate veel risico genomen dat moet worden geconcludeerd dat betrokkene aanmerkelijk nalatig is geweest. De tuchtcommissie is dan ook van oordeel dat betrokkene gelet op het hiervoor overwogene ook niet in aanmerking komt voor strafreductie op grond van artikel 45 van het Dopingreglement. 5.21. De tuchtcommissie stelt voorts vast dat geen van de in de artikelen 46 tot en met 49 van het Dopingreglement bedoelde niet-schuldgerelateerde strafverminderingsgronden zich hier voordoet. 5.22. De periode van uitsluiting van twee jaar wordt daarom niet gereduceerd. 5.23. Ingevolge het bepaalde in artikel 51 lid 5 van het Dopingreglement wordt de periode van voorlopige schorsing in mindering gebracht op de totale periode van uitsluiting. Ter zitting is komen vast te staan dat betrokkene met ingang van 16 november 2018 door zijn club, [naam club], is geschorst van deelname aan wedstrijden en trainingen. De periode van uitsluiting loopt derhalve af op 15 november 2020. De kostenveroordeling 5.24. De overtreding waarvan aangifte is gedaan, is bewezen verklaard. Op grond daarvan wordt een sanctie opgelegd. De tuchtcommissie bepaalt met verwijzing naar het gestelde in artikel 18 lid 12 van het Tuchtreglement Dopingzaken dat de aan de behandeling van deze zaak verbonden kosten ten laste van betrokkene worden gebracht. 6. Uitspraak De tuchtcommissie: - verklaart bewezen dat betrokkene de onder 4. vermelde overtreding heeft begaan; - legt op de straf van uitsluiting voor een periode van twee jaar. Deze periode vangt op grond van het bepaalde in artikel 51 lid 5 van het Dopingreglement aan op 16 november 2018 en loopt derhalve af op 15 november 2020; - stelt de aan de behandeling van deze zaak verbonden kosten vast op 1.205. Dit bedrag dient binnen een maand na deze uitspraak door betrokkene aan RugbyNL te zijn voldaan, bij gebreke waarvan er sprake is van een overtreding van het Algemeen Tuchtreglement van het ISR.

7. Beroep in geval van een uitspraak van de tuchtcommissie Van deze uitspraak kunnen zowel betrokkene als de overige in artikel 60 lid 3 van het Dopingreglement genoemde partijen en organisaties beroep instellen bij de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak. Voor betrokkene bedraagt de beroepstermijn 21 dagen te rekenen vanaf de dag waarop betrokkene schriftelijk van de uitspraak in kennis is gesteld. Het beroep dient schriftelijk in vijfvoud te worden ingediend, bij voorkeur met gebruikmaking van een standaardberoepschrift dat kan worden verkregen bij het ambtelijk secretariaat of door het te downloaden van de website van het Instituut Sportrechtspraak: www.instituutsportrechtspraak.nl. Nieuwegein, 15 juli 2019 mr. J.M.J.M. Doon (kamervoorzitter) mr. A. van der Landen (juridisch secretaris) Afschrift verzonden d.d.: Paraaf ambtelijk secretaris: