Frank Ammerlaan - Bureau Lucht en Energie Ronald van Ieperen - Bureau Reguleren en Industrie (POTENTIELE) ZZS IN VERGUNNINGAANVRAGEN (PRESENTATIE 15 NOVEMBER 2018) 1
(POTENTIELE) ZZS IN VERGUNNINGAANVRAGEN INHOUD PRESENTATIE: Principe aanpak (potentiele) ZZS in aanvraag Uitwerking aanpak per stap Onduidelijkheden en Interpretaties Ontwikkelingen 2
PRINCIPE AANPAK (POTENTIELE) ZZS Stap 1: Identificatie en inventarisatie Stap 2: Bepalen emissie en immissie Stap 3: Toetsing emissie en immissie aan d normering Stap 4: Minimalisatieonderzoek Stap 5: Implementatie maatregelen 3
PRINCIPE AANPAK (POTENTIELE) ZZS Enkele principes m.b.t. aanvraag en vergunningverlening (1) in een aanvraag komen alle 5 stappen altijd terug de aanpak geldt voor zowel ZZS als Potentiele ZZS Stap 1: identificatie en inventarisatie geldt niet alleen voor geëmitteerde maar ook voor aanwezige (potentiele) ZZS Stap 2: bepalen emissies/immissies moeten zijn gebaseerd op de aangevraagde productiecapaciteit 4
PRINCIPE AANPAK (POTENTIELE) ZZS Enkele principes m.b.t. aanvraag en vergunningverlening (2) minimalisatieonderzoek moet altijd moet worden uitgevoerd: o (alleen) voor geëmitteerde emissies en in principe zolang emissie nul o ook al voldoet emissie/immissie aan BBT, emissiegrenswaarde en immissiegrenswaarde, zijnde Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR), Milieukwaliteitsnorm (MKN) of het Verwaarloosbaar Risico (VR) o voor ZZS in BBT-conclusies én onder Abm (waaronder tevens begrepen ZZS uit Arm-bijlage 12B) o ook voor ZZS die in Arm-bijlage 12A anders zijn geclassificeerd dan MVP o ook voor potentiele ZZS (m.u.v. substitutie) 5
STAP 1: IDENTIFICATIE EN INVENTARISATIE Resultaat stap 1: Identificatie en inventarisatie Per installatie/activiteit: alle toegepaste (d.w.z. aanwezige én geëmitteerde) ZZS en mengsels waarin ZZS met de handelsnaam naam en cas-nummers (indien voorhanden) van de ZZS-componenten. Idem voor de toegepaste (potentiele) ZZS grond voor classificatie: CLP, REACH, etc (o.b.v. RIVM-lijst), zelfclassificatie, pot. ZZS-lijst doorzet per jaar voor grond-, hulpstoffen, product en afval (niet de emissies) 6
STAP 1: IDENTIFICATIE EN INVENTARISATIE Wettelijk kader Omgevingsvergunning Emissies naar de lucht: afdeling 2.3 Lucht en Geur artikel 2.4 Activiteitenbesluit (Abm) en Activiteitenregeling (Arm) Emissies naar water (indirect): de BBT-documenten Handboeken Algemene Beoordelings Methodiek (ABM) water en Immissietoets water ZZS in afvalstoffen: Landelijk Afval Plan (LAP) 3 7
STAP 1: IDENTIFICATIE EN INVENTARISATIE Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS): Stoffen die voldoen aan de criteria en voorwaarden van art. 57 REACH (als bedoeld in Abm-artikel 2.3b en Handboek ABM) zijnde: CMR klasse 1A/1B (Carcinogeen, Mutageen, Reprotoxisch) vpvb (zeer Persistent en zeer Bioaccumulatief) PBT (Persistent, Bioaccumulatief en Toxisch) hormoonverstorende stoffen stoffen van vergelijkbare zorg NB: Wat een ZZS is, is definitie-gebaseerd en levert dus geen gelimiteerde lijst met stoffen op. 8
STAP 1: IDENTIFICATIE EN INVENTARISATIE In ieder geval zijn ZZS, stoffen: Arm-art. 1.3c: genoemde verdragen en regelingen Arm Bijlage 12A: stoffen geclassificeerd als MVP1, MVP2 en ERS (Extreem Risicovolle Stof) Arm-Bijlage 12B REACH bijlage XVII beperkingenlijst (deels) RIVM-lijst: Alle bovengenoemde stoffen zijn opgenomen in de RIVM-lijst; zie: https://rvs.rivm.nl/ 1x per half jaar vindt een update plaats 9
STAP 1: IDENTIFICATIE EN INVENTARISATIE ZZS-Zelfclassificatie: via VIB en/of ECHA; zie ECHA, C&L-inventory: https://echa.europa.eu/nl/information-on-chemicals/cl-inventory-database VIB levert niet altijd de volledige informatie. C&L: inventory: bij duidelijke niet consistente zelfclassificatie kan het bevoegd gezag RIVM verzoeken om uitsluitsel te geven over de definitieve classificatie verantwoordelijkheid voor achterhalen info altijd bij aanvrager 10
STAP 1: IDENTIFICATIE EN INVENTARISATIE 11 ZZS-zelfclassificatie bij mengsels: beleid conform RIVM- en IenW-beleid; zie Infomilsite: https://www.infomil.nl/onderwerpen/luchtwater/zeer-zorgwekkende/omgaan-mengsels-zzs/ mengselnotitie geldt voor aardolieproducten tot er een nieuwe notitie is! indien één of meer ZZS-componenten in een mengsel met een concentratiegrenswaarde van 0,1% (g/g) dan is gehele stof ZZS NB: emissies worden bepaald o.b.v. de ZZS-componenten!!! afwijkende concentratiegrenswaarden kunnen van toepassing zijn in REACH, CLP of POP bij aanzienlijke uitstoot naar de lucht van de ZZS-component ook bij concentraties onder 0,1%(g/g) emissies inventariseren. Aanzienlijk: 0,00002 kg TEQ/jaar voor ERS; 1,3 kg voor MVP1; 21,9 kg voor MVP2
STAP 1: IDENTIFICATIE EN INVENTARISATIE ZZS-zelfclassificatie bij mengsels: voor emissies naar water geldt onder de ABM voor alle ZZS-stoffen aanwezig in het mengsel een grens van 0,1/M. M-factor aquatische toxiciteit van een stof M-factoren van stoffen staan in de C&L inventaris van ECHA. 12
STAP 1: IDENTIFICATIE EN INVENTARISATIE ZZS in afvalstoffen: Identificatie/Inventarisatie relevant: o algemeen: indien ZZS>0,1% (g/g) o specifiek: indien > concentratiegrenswaarde als bedoeld in LAP3 Hulpmiddel bepalen of ZZS in afval zit per sectorplan: SGS/Interon-rapport: https://lap3.nl/nieuws/2018/onderzoeksresultaat/?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_term=20161219&utm_content=link_id0agbbk0hbbk&utm_campaign=infomil%20actueel%20266 Advies voor handreiking voor veilig recyclen afval met ZZS: https://lap3.nl/nieuws/2018/adviesrapport/ 13
STAP 1: IDENTIFICATIE EN INVENTARISATIE Wat zijn Potentiële ZZS? stoffen met onvoldoende gegevens om als ZZS te identificeren, maar wel met sterke (wetenschappelijk gebaseerde) vermoedens dat ze voldoen aan de criteria van art. 57 REACH. Limitatieve lijst met (nu 323) potentiële ZZS gebaseerd op de Europese CORAP/PACT/Rol lijsten. Zie link: https://rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/zeer-zorgwekkende-stoffen/potentiele-zzs 1x half jaar update 14
STAP 1: IDENTIFICATIE EN INVENTARISATIE Wettelijk kader potentiele ZZS: Beleid IenW; zie link: Infomilwebsite): https://www.infomil.nl/onderwerpen/lucht-water/zeerzorgwekkende/potentiele-zzs/ aanpak in vergunning o.g.v. voorzorgbeginsel aanpak emissies en niet substitutie Aanpak provincie Zuid-Holland/DCMR: algemene zorgplicht art. 1.1a Wet milieubeheer o.g.v. redelijkerwijs vermoeden negatieve gevolgen voor het milieu, bewezen doordat RIVM deze stof expliciet heeft aangewezen; zie uitspraak: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbdha:2018:7464 specifieke zorgplichtartikelen uit Abm aanpak vergelijkbaar als bij ZZS op te nemen in vergunning (m.u.v. substitutie) 15
STAP 1: IDENTIFICATIE EN INVENTARISATIE Opkomende stoffen - water Groep van organische stoffen waarvan de chemische identiteit en/of toxiciteit nog niet bevestigd is en waarvoor de gevolgen voor bv. drinkwater nog niet bekend zijn. 16
STAP 2: BEPALEN EMISSIE EN IMMISIE Resultaat stap 2: Bepalen emissie en immissie Per installatie/activiteit geëmitteerde (potentiele) ZZS: identiek aan normale emissies (per puntbron, diffuse bron of een incidentele maar voorzienbare emissie (bijv. start/stop/bypass/etc.) in concentratie en jaarvracht) stofclassificatie conform Abm-art. 2.5 (ook wanneer sprake is van BBT-conclusies) emissies o.b.v. aangevraagde productiecapaciteit Immissiebepaling: per stof in concentratie (punt, diffuus, incidentele) op de toetsingslocatie (zie ook stap 3) 17
STAP 2: BEPALEN EMISSIE EN IMMISIE NB: bij mengsels betreft het emissies van de ZZS-componenten voor diffuse emissies naar de lucht betreft het emissie van de ZZS-componenten uit de dampfase (aangeven hoe deze bepaald is) bij op- en overslag van VOS: zowel <1kPa (tot 0,01kPa) als >1kPa 18
STAP 3: TOETSING EMISSIE EN IMMISSIE AAN NORMERING 19 Resultaat stap 3: Toetsing emissie en immissie aan normering T.a.v. emissie: toetsing per stof per bron per installatie aan BBT-conclusie ingeval IPPC-installatie toetsing idem alle stoffen aan Abm/Handboek ABM (water) T.a.v. immissie: toetsing per stof op inrichtingsniveau aan MTR/MKN én VR toetsingslocatie MTR voor humaantoxische (pot.) ZZS o.g.v. het toepasbaarheidsbeginsel en blootstellingscriterium (luchtkwaliteit) uit Wm Toetsingslocatie overige MTR en VR daar waar de immissie buiten de inrichtingsgrens maximaal is
STAP 3: TOETSING EMISSIE EN IMMISSIE AAN NORM NB: T.a.v. emissies naar de lucht: BBT-conclusies gaan boven algemene regels Abm-afd. 2.3 wanneer deze concreet genoeg is t.a.v. de betreffende emissie idem indien de stof onderdeel uitmaakt van een stofgroep T.a.v. immissies naar de lucht: verspreidingsberekening in principe o.b.v. Nieuw Nationaal Model/OPS-model Beperkte immissietoets acceptabel indien immissie 10x lager dan de MTR geen MTR beschikbaar? Neem op tijd contact met bevoegd gezag i.v.m. verzoek RIVM 20
STAP 3: TOETSING EMISSIE EN IMMISSIE AAN NORM T.a.v. emissies zijnde lozingen: Op basis van Handboeken ADM en Immissiebepaling 21
STAP 4: MINIMALISATIE-ONDERZOEK Resultaat stap 4: Minimalisatieonderzoek naar mogelijkheden voor substitutie (niet voor de potentiele ZZS) inventarisatie BBT en andere technisch haalbare maatregelen voorstel uitvoerbare maatregel o.g.v. validatie techniek, kosten en baten en integraliteit (afwenteling) onderbouwing implementatie termijn, waarvoor geldt: z.s.m. bovenstaande geldt ook voor stoffen uit Arm-bijlage 12B, waarvoor een wettelijke realisatietermijn van 1-1-2015 geldt 22
ONDUIDELIJKHEDEN EN INTERPRETATIES Interpretaties vanwege onduidelijkheid in regelgeving/beleid: toetsingslocatie MTR (en VR) van niet-luchtkwaliteitsstoffen on Arm/Arm niet gespecificeerd voor luchtkwaliteitsstoffen (Wm-bijlage 2) geldt ook (bij voorschrift) een 5- jaarlijkse minimalisatieonderzoek voor stoffen zonder meetnormen best practice (onderbouwd voorstel) accreditatie geldt voor de stofgroep monitoring in principe 2x jaar (incl. ERP B) of continu meting of ERP A 23
ONTWIKKELINGEN Uitvraag landelijke uitrol Database RIVM Format minimalisatieonderzoek Mengsels aardolieketen In ontwikkeling: Nieuwe NEN of NTA onbekende emissie : Hoe te meten? Politieke discussie over ZZS in afval, waaronder de plicht van de ontdoeners om de (pot.) ZZS-fracties zoveel als mogelijk te behandelen op de eigen inrichting, zodat deze stoffen niet in de keten verdwijnen. 24
25
26
Kennissessie: Gevolgklasse CC3 beoordeling Programma - Informatie over de gevolgklasse - Gevolgen - Casus 1 - Toetsingskader - (Casus 2) Natascha Sprado Hans Lemmens
NEN-EN 1990 Gevolgklasse - CC De klassen zijn gebaseerd op de aangenomen gevolgen van bezwijken en de blootstelling van de bouwwerken aan bedreigingen. Industriegebouwen voor gevaarlijke stoffen en/of processen waarvoor een omgevingsvergunning voor het milieu noodzakelijk is. CC3: Grote gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens, en/of zeer grote economische of sociale gevolgen of zeer grote gevolgen voor de omgeving. CC2: Middelmatige gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens, en/of aanzienlijke economische of sociale gevolgen of aanzienlijke gevolgen voor de omgeving. CC1: Geringe gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens, en/of kleine of verwaarloosbare economische of sociale gevolgen of kleine of verwaarloosbare gevolgen voor de omgeving.
NEN-EN 1990 Alle nieuwe constructies van inrichtingen die onder het Bevi vallen, moeten gebouwd worden conform gevolgklasse 3. Mogelijkheid tot verlaging middels een risicoanalyse
Wat doet de DCMR wel en wat niet? Omgevingsdienst -> advies over de gevolgklasse Wat zijn de gevolgen áls de constructie faalt? Kan er afgeweken worden van CC3: Ja of nee Wij zijn geen bouwkundigen! Welke klasse wel -> gemeente
Gevolgen CC3 1. Grote gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenleven (ook gewonden) Of 2. Zeer grote economische of sociale gevolgen (zoals onrust) Of 3. Zeer grote gevolgen voor de omgeving (zoals milieuschade)
Zaterdag 23-06-2018 Botsing Odfjell olietanker met steiger
Economische of sociale gevolgen en gevolgen voor de omgeving
Donderdag 16-01-2003 Falen tank Vopak Terminal TTR
Economische of sociale gevolgen en gevolgen voor de omgeving Klachtenoverzicht Nachtelijke activiteiten bij het opruimen
NEN-EN 1990: Bijlage B Regeling van de constructieve betrouwbaarheid van de constructie Casus 1
NEN-EN 1990: Casus Bijlage B 1 Regeling van de constructieve betrouwbaarheid Vervangen van een bestaand vat van de constructie Van 25.000 liter cryogeen stikstof naar 30.000 liter Komt op dezelfde locatie en is 4,2% zwaarder. Opslag brandbare vloeistoffen (K3) Het betreft het constructie-onderdeel: - Stalen balken frame waar het vat op wordt geplaatst Vraag: Kan worden afgeweken van de gevolgklasse CC3?
NEN-EN 1990: Bijlage B Regeling van de constructieve betrouwbaarheid van de constructie De DCMR heeft nodig: - Beschrijving van de situatie Wil je afwijken van CC3? - Plattegrond (bedrijf en omgeving) - Waar zitten risicovolle objecten? - Aard van de stoffen - Analyse: Als de constructie faalt, wat zijn dan de: - Gevolgen ten aanzien van mensenlevens (ook gewonden) - Economische en/of sociale gevolgen (zoals onrust) - Gevolgen voor de omgeving (zoals domino-effecten: donor en acceptor en milieuschade) Deze gevolgen moeten per constructie-onderdeel gegeven worden. Vraag: Kan worden afgeweken van de gevolgklasse CC3?
NEN-EN 1990: Bijlage B Regeling van de constructieve betrouwbaarheid van de constructie Casus 2
NEN-EN 1990: Bijlage B Casus 2 Regeling van de constructieve betrouwbaarheid Realiseren nieuwe tankterminal van de constructie Op- en overslag van minerale aardolieproducten en brandbare vloeistoffen 50 opslagtanks met een variatie in capaciteit tussen 5.000 en 50.000 m 3 Totale capaciteit van 1,3 miljoen m 3. Het betreft de volgende constructie-onderdelen: Damwand Tankfundatie Culverts Bordessen Vraag: Kan worden afgeweken van de gevolgklasse CC3?
NEN-EN 1990: Bijlage B Regeling van de constructieve betrouwbaarheid van de constructie Vragen?