Bijeenkomst Praktijknetwerk Kerstbomen Ospel, 30 mei 2011 Aanwezigen: zie bijgevoegde handtekeningenlijst. Aanvang De Bijeenkomst werd gehouden op Kwekerij de Noordhoeve van de heer Van Nieuwenhoven. Het bedrijf is 25 hectare groot. Een breed assortiment kerstbomen in diverse maatvoeringen worden geteeld. De bijeenkomst is gestart met een korte inleiding door de heer Van Nieuwenhoven. Vervolgens is een korte uitleg gegeven door Hans Smeets van DLV Plant over de toepassingen van bladmeststoffen in de teelt van kerstbomen. Uitleg werd gegeven aan de hand van een aantal producten die door Van Nieuwenhoven gebruikt werden. Rondleiding en discussie Tijdens de rondleiding over het bedrijf zijn diverse onderwerpen plenair besproken. Kwekers en begeleiders zijn met elkaar in gesprek geweest over de diverse teelt handelingen die er uitgevoerd werden op het bedrijf van de heer van Nieuwenhoven. Tevens zijn toegepaste technieken en werkwijzen besproken. De deelnemende kwekers waren erg betrokken bij de rondleiding en de uitleg die gegeven werd door de eigenaar en de adviseur. Snoei Van Nieuwenhoven snoeit de kerstbomen met de hand. Het zogenaamde snippen van de bomen werd door hem voor gedaan. Hierbij wordt de eindpunt van een nieuwe scheut met de hand weg geknepen waardoor de tak zich gaat vertakken en er een mooie en volle boom wordt gevormd. De heer van Nieuwenhoven legt uit in welke volgorde gesnoeid wordt. Zodanig dat de boom zijn vormt krijgt en behoudt. Onderling wordt gediscussieerd of snoei met een snoeischaar of met de hand moet plaatsvinden en welke volgorde nu gehanteerd moet worden. In Denemarken wordt zelfs met een heggenschaar gesnoeid gemonteerd op een tractor. Van Nieuwenhoven kiest bewust voor zijn handmatige manier van snoeien. Er gaat binnen het bedrijf zeer veel tijd zitten in de snoei van de kerstbomen. Het resultaat is verbluffend: kwalitatief hoogwaardige bomen met een mooie vorm (Van Nieuwenhoven geeft aan dat voor elke boom een andere consument bestaat. Hij laat mensen niet zelf de bomen uittekenen maar maakt zelf de keuze).
Daarnaast maakt de Noordhoeve gebruik van de Topstopstang. Een tang waarop 4 mesjes zijn gemonteerd waarmee de harttak wordt bewerkt net onder de nieuwe top scheut, zodanig dat de sapstroom van de bast van de top wordt onderbroken. De nieuwe topscheut wordt daarmee in zijn groei geremd met ca. 30%. Hierdoor krijg je een mooie vollere boom.
Overlast vogels De Noordhoeve heeft last van vogels. De vogels gaan op de toppen zitten waardoor de nieuw gevormde top knakt en de boom zijn top verliest. Indien de Nordman den zijn top verliest dan duurt het vele jaren alvorens er een goede nieuwe top gevormd kan worden. Bij een blauwspar kan door middel van het opbinden van een zijtak een nieuwe kop gevormd worden. Bij Nordman kan dan niet. Indien een kop van een grotere Nordman den uitbreekt dan kan de boom alleen nog maar als snijgroen dienen en niet meer dienen als kwaliteit kerstboom. De Noordhoeve lost dit op door her en der vogelstangen neer te zetten waardoor de vogels op deze stangen gaat zitten en niet op de top van de boom.
Natte plekken en herkomst Op enkele plaatsen in het perceel heeft wateroverlast plaatsgevonden omdat het waterschap de afvoer van het water in de zomer niet snel genoeg kon afvoeren. De groei van de kerstbomen op die plaatsen is achtergebleven. Coniferen kunnen heel slecht tegen natte gronden. Wortels gaan rotten en er vinden anaerobe ( zuurstofarme) processen in de grond plaats waardoor de planten slecht gaan groeien en zelfs afsterven zie foto s. De kleur van de naalden van Picea omorika is daardoor te licht. Inzet van speciale bladmeststoffen en vooral het open trekken van de grond waardoor er weer zuurstof in trekt kan zorgen dat de plant zich weer hersteld. Tevens geeft van Nieuwenhoven aan dat hij plantmateriaal heeft gekocht wat achteraf van diverse herkomsten bleek te zijn. Zijn collega s werden op het hart gedrukt dat het heel belangrijk is om bij een goede leverancier te kopen en dat je bij levering heel goed de kwaliteit van de planten moet controleren. Direct reclameren indien de planten niet voldoen aan de bestelde kwaliteit.
Op het perceel kon goed de verschillen gezien worden in de verschillende herkomsten en de wisselvalligheid in de groei van de bomen. Luis en onkruid In de kwekerij zijn de bomen op enkele plaatsen aangetast door luis. Daartegen wordt nagenoeg niet gespoten. Vaak verdwijnt dit vanzelf en helpen natuurlijke vijanden dit op te ruimen. Incidenteel wordt pleksgewijs Pirimor ingezet. Dit middel spaart natuurlijke vijanden. Er wordt gesproken over de effectieve aanpak van onkruid. Van Nieuwenhoven gebruikt daarvoor de reguliere middelen zoals glyfosaat, Butisan. Ziekten, plagen en snoei door Arjan Smits, PPO Na het buitengedeelte wordt in de dorps herberg van Ospel het vervolg ingezet. Arjan Smits gaat in op de meest voorkomende ziekten en plagen in de kerstbomen (zie presentatie). Stuk voor stuk neemt hij de symptomen en bestrijding door. Van sommige ziekten en plagen blijken de kwekers meer last te hebben dan van andere. Er is zeer veel interesse in dit onderwerp. Wanneer de natuurlijke vijanden op de kwekerij het goed naar hun zin hebben, is er minder chemie nodig. Enkele opmerkelijke zaken naar aanleiding van de presentatie: Schimmeldominante compost met trichoderma schimmels kan helpen bij het voorkomen van de honingzwam. Naald- en taksterfte komt vooral voor bij Abies nobilis, Abies grandis en nordmaniana Meikeverengerlingen worden in toenemende mate een probleem. Diverse methoden worden toegepast ter bestrijding: knoflook, onder water zetten, injecteren van de grond met imicloprid, maar ook bijvoorbeeld regelmatig spitten. De inzet van parasitaire aaltjes is ook mogelijk, maar de resultaten zijn erg afhankelijk van temperatuur, vocht bodemleven etc. Inzet van insectparasitaire aaltjes is alleen maar mogelijk indien er voldoende vocht in de bodem is en de engerlingen niet te groot zijn. Tegen de sparrespintmijt lijken ook soldaatjes ( Cantharis fusca) goed te werken. Het onderwerp snoei wordt naar de bijeenkomst van 30 juni verschoven. Bemesting en bodemleven Drs. Claudia Külling van Servaplant gaat in op bemesting en bodemleven. Zij start met een bijzondere opmerking: in de lucht bevindt zich 80% N. Dit wordt niet door de plant opgenomen. De lucht bevat ook 0,03% C. Dit element wordt wel door de plant opgenomen. Een goede bodemstructuur zorgt voor uitwisseling van gassen. Daarbij is zand juist een bodem met nauwelijks buffering van water en voedingsstoffen. Daarnaast merkt Külling op dat elke planten
soort en dus ook Picea s en Abies zijn eigen optimale ph heeft. Daarom moet bij elke soort gekeken worden naar de specifieke omstandigheden van de bodem. Külling doorloopt de diverse mogelijkheden als het gaat om meststoffen. Zo bestaan er verzurende meststoffen zoals Entec. Entec bevat een nitrificatieremmer die zorgt voor een vertraagde omzetting van ammonium naar nitraat stikstof. Anorganische meststoffen die PH verhogend zijn de diverse kalksoorten. Zelf eierschalen werken om kalk langzaam vrij te laten komen. Vanuit de kwekersgroep kwam deze vraag. Andere anorganische meststoffen zijn bijvoorbeeld kalkstikstof: zeer geschikt om Pythium mee te voorkomen. Deze stikstofmeststof gaat uiteenvallen waarbij er cyamide ( blauwzuurgas)vrijkomt wat schimmels, onkruidzaden en klein bodemleven kan doden. ( engerlingen, emelten) In een grond met veel stikstof (bemesting) zal er een tekort komen van zwavel (over het algemeen wordt er teveel stikstof in 1x gestrooid). Külling geeft aan dat zij op basis van de vele grondanalyses die zij ontvangt constateert dat een zwaveltekort zeer veel voor komt. Vervolgens gaat Külling in op organische meststoffen en groenbemesting. Deze hebben een groter effect op de bodemstructuur. Wat betreft groenbemesting kan gedacht worden aan japanse haver, grassen en granen, afrikaantjes, bladrammenas, en Lupine. Lupine en Luzerne gaan wel 3 tot 4 meter diep en zijn goed voor de bodemstructuur. Mengsels van groenbemesters zorgen voor variatie in het bodemleven. Diepwortelende groenbemesters kunnen er voor zorgen dat uitgespoelde voedingselementen weer opgenomen worden door de groenbemesters en na het onderwerken in de bodem weer ter beschikking komen voor de cultuurplanten. De grond moet luchtig zijn en soms is het zinvol om de grond open te halen door bijvoorbeeld te cultivateren. Afsluitend In de rondvraag wordt besloten om in de volgende bijeenkomst het onderwerp toe te passen techniek aan bod te laten komen. Behoefte bestaat om te zien welke machines wie toepast en welke ervaringen daarmee zijn.