EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ONTWERPVERSLAG



Vergelijkbare documenten
AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2103(INI) Ontwerpadvies Corina Creţu (PE v01-00)

Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ONTWERPVERSLAG. over vrouwelijke migranten zonder papieren in de Europese Unie (2013/2115(INI))

P7_TA(2011)0155 Gebruik van seksueel geweld in conflicten in Noord-Afrika en het Midden- Oosten

Rechten van slachtoffers. Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005

Situatie van bestrijding van geweld tegen vrouwen en mogelijke toekomstige acties

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen

7775/17 van/ons/ev 1 DG C 2B

EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument B7-0000/2014 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2014

De Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Commissie interne markt en consumentenbescherming 2008/2173(INI)

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen

Zittingsdocument B8-0227/2015 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van een verklaring van de Commissie

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2169(INI) over het wereldwijd uitbannen van foltering 2013/2169(INI)

*** ONTWERPAANBEVELING

EUROPEES PARLEMENT. ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE ) over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de bestrijding van mensenhandel

Publicatieblad van de Europese Unie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen

Publicatieblad van de Europese Unie

Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ONTWERPVERSLAG. over de uitbanning van genderstereotypen in de EU (2012/2116(INI))

Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ONTWERPVERSLAG. over gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de Europese Unie 2012 (2013/2156(INI))

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie cultuur en onderwijs PE v01-00

Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ONTWERPVERSLAG. over de situatie van alleenstaande moeders (2011/2049(INI))

onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 december 1997 over bestrijding van het tabaksgebruik 1,

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

GENDERGELIJKHEID SOLIDARITEIT ACTIE. De werkzaamheden van GUE/NGL in de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid van het Europees Parlement

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0328/2017

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 juni 2005 (09.06) (OR. en) 9806/05 SAN 101 DEVGEN 106

*** ONTWERPAANBEVELING

Commissie Rechten van de vrouw en gendergelijkheid. Financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 23 oktober 2003 PE /1-29 AMENDEMENTEN 1-29

Manifest voor de Rechten van het kind

Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2012(INI)

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. 7 mei 2001 PE /1-11 AMENDEMENTEN 1-11

Inleiding: Gendergeweld

Commissie ontwikkelingssamenwerking Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ONTWERPVERSLAG

Zittingsdocument B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2013

(COM(2001) 259 C5-0359/ /0114(CNS))

Een nieuw beleidskader van de EU voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen

Krachtiger bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2209(INI)

Zittingsdocument B7-2011/0000 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2011

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BESCHERMING TEGEN DISCRIMINATIE VOOR Ú

A7-0426/1. Ontwerpresolutie (artikel 157, lid 4, van het Reglement) ter vervanging van de nietwetgevingsontwerpresolutie

EUROPEES PARLEMENT Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ONTWERPVERSLAG

Geweld tegen vrouwen vanuit internationaal perspectief. Ineke Boerefijn College voor de Rechten van de Mens

Commissie juridische zaken ONTWERPVERSLAG. over het beleid inzake controle van financiële overzichten: lessen uit de crisis (2011/2037(INI))

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE /6-24 AMENDEMENTEN 6-24

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2169(DEC)

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2072(BUD)

Maak een eind aan de beloningsverschillen tussen vrouwen en mannen.

PUBLIC. Brussel, 1 november 2003 (05.11) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 14190/03 LIMITE MIGR 90. NOTA het voorzitterschap

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Migratie, mensenhandel en prostitutie. Prof. Dr. Gert Vermeulen. Vlaamse Wetenschapsweek Gent, 25 oktober 2002

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid 2008/2119(INI)

Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ONTWERPVERSLAG. Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2015/2110(INI)

Vrouwelijke genitale verminking en gendergebonden geweld

Resolutie van het Europees Parlement over analfabetisme en sociale uitsluiting (2001/2340 (INI))

ZEG JA TEGEN DE BESCHERMING VAN KINDEREN!

Inleiding mr. Desirée Vliege MPA, plv. directeur Veiligheid en Bestuur, Ministerie van Veiligheid en Justitie

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid 2008/2012(INI)

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

Internationale Dag van de Roma - zigeunerhaat in Europa en erkenning door de EU van de herdenkingsdag van de genocide op Roma tijdens WO II

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 22 juni 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Voorstel voor een richtlijn (COM(2002) 548 C5-2002/ /0242(CNS))

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2006 (17.11) (OR. en) 14845/06 SOC 507

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. bij het. Voorstel voor een KADERBESLUIT VAN DE RAAD

Figuur 1: Arbeidsparticipatie per geslacht, 15- tot 64-jarigen, 2014

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-0487/

Status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen *

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0110(COD)

Voer Prostitutiewet snel in, maar stel prostituee niet strafbaar

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE VICE-VOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE

ONTWERP VAN TWEEDE VERSLAG

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL

Vrouwen en leidinggevende functies in het bedrijfsleven

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. Voorstel voor een besluit (COM(2003) 54 C5-0060/ /0025(COD))

Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ONTWERPVERSLAG. Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2061(BUD)

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2001) ),

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2015/0028(COD)

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2104(DEC)

PROSTITUTIE. VROUWENRAAD DOORBREEK DE STILTE Zondag 23 november Trafiek Gent

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ***I ONTWERPVERSLAG

IN DE GREEP VAN EEN SEKTE Een verkennend onderzoek

EUROPEES PARLEMENT Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 2004 2009 Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid 2007/2263(INI) 19.3.2008 ONTWERPVERSLAG over prostitutie en de gevolgen ervan voor de gezondheid van vrouwen in de lidstaten (2007/2263(INI)) Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid Rapporteur: Maria Carlshamre PR\712985.doc PE402.921v01-00

PR_INI INHOUD ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT...3 TOELICHTING...8 Blz. PE402.921v01-00 2/9 PR\712985.doc

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT over prostitutie en de gevolgen ervan voor de gezondheid van vrouwen in de lidstaten (2007/2263(INI)) Het Europees Parlement, gezien het VN-Verdrag van 1949 inzake de afschaffing van mensenhandel en van de exploitatie van de prostitutie van anderen, gezien het VN-Verdrag van 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW), waarin in artikel 6 wordt bepaald dat "de staten die partij zijn bij dit verdrag, ( ) alle passende maatregelen, waaronder wetgevende, (nemen) ter bestrijding van alle vormen van handel in vrouwen en van het exploiteren van prostitutie van vrouwen", gezien Algemene aanbeveling nr. 12, achtste sessie, van het CEDAW-comité van 1989 inzake geweld tegen vrouwen, gezien Algemene aanbeveling nr. 19, elfde sessie, van het CEDAW-comité van 1992 inzake geweld tegen vrouwen, gezien de VN-verklaring van 1993 over de uitbanning van geweld tegen vrouwen, waarin in artikel 2 wordt gezegd dat geweld tegen vrouwen omvat: fysiek, seksueel en psychologisch geweld dat binnen de algemene gemeenschap plaatsvindt, met inbegrip van verkrachting, seksueel misbruik, seksuele intimidatie op het werk, in onderwijsinstellingen en elders, vrouwenhandel en gedwongen prostitutie, gezien het VN-Verdrag van 2000 inzake grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en het Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel (het Palermo-protocol), gezien de Verklaring van Beijing en het Actieplatform, die op 15 september 1995 door de vierde Wereldvrouwenconferentie in Beijing zijn goedgekeurd, en de follow-up hiervan van 2000 (Beijing + 5) en 2005 (Beijing + 10), en zijn respectieve resoluties van 18 mei 2000 1 en van 10 maart 2005 2, gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie 3, gezien de Zweedse wetgeving van 1999 die de verwerving van seksuele diensten strafbaar stelt, en de positieve effecten hiervan op het voorkomen van mensenhandel voor seksuele doeleinden en prostitutie in en naar Zweden, gezien de Finse wetgeving van 2006 die de verwerving van seksuele diensten van een slachtoffer van mensenhandel of souteneurschap strafbaar stelt, 1 PB C 59 van 23.2.2001, blz. 258. 2 PB C 320 E van 15.12.2005, blz. 247. 3 PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1. PR\712985.doc 3/9 PE402.921v01-00

gezien het voorstel van de Noorse regering van juli 2007 om de verwerving van seksuele diensten strafbaar te stellen, gezien Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie 1, gezien het EU-plan inzake de beste praktijken, normen en procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel 2, waarin wordt gezegd dat de EU-instellingen en de lidstaten genderspecifieke preventiestrategieën moeten bevorderen als een sleutelelement in de strijd tegen vrouwen- en kinderhandel, en dat dit onder meer de toepassing betreft van gendergelijkheidsbeginselen en de uitroeiing van de vraag naar alle vormen van uitbuiting, waaronder seksuele uitbuiting en uitbuiting voor huishoudelijke arbeid, gezien het Verdrag van de Raad van Europa ter bestrijding van mensenhandel en het verslag hierbij van 2005, en met name hoofdstuk 3, artikel 12, waarin bijstand aan slachtoffers van mensenhandel uitdrukkelijk wordt vermeld, en artikel 17, waarin wordt gezegd "Iedere partij streeft ernaar, bij de toepassing van in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen, de gelijkheid van vrouwen en mannen te bevorderen en past bij de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en beoordeling van deze maatregelen gender mainstreaming toe", onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 september 1997 over de noodzaak van een campagne in de gehele Europese Unie ter bestrijding van geweld tegen vrouwen 3, onder verwijzing naar zijn resolutie van 2 februari 2006 over de situatie ten aanzien van de bestrijding van geweld tegen vrouwen en mogelijke toekomstige acties 4, onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 januari 2008 over een EU-strategie inzake de rechten van het kind 5, gelet op artikel 45 van zijn Reglement, gezien het verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0000/2008), A. overwegende dat uit onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van 2000 blijkt dat gewapende conflicten leiden tot meer gevallen van verkrachting en prostitutie, B. overwegende dat uit onderzoek van de WHO van 2005 blijkt dat prostituees een groot risico lopen om het slachtoffer te worden van geweld en seksueel geweld zoals verkrachting, bedreiging met wapens en wurging, 1 PB L 261 van 6.8.2004, blz. 19. 2 PB C 311 van 15.12.2005, blz. 1. 3 PB C 304 van 6.10.1997, blz. 55. 4 PB C 288 E van 25.11.2006, blz. 66. 5 Aangenomen teksten, P6_TA-PROV(2008)0012. PE402.921v01-00 4/9 PR\712985.doc

C. overwegende dat het VN-Ontwikkelingsfonds voor vrouwen in 2005 tot de conclusie kwam dat de blootstelling van vrouwen aan geweld leidt tot een grotere blootstelling aan hiv en aids; dat er in situaties waarin dwang wordt uitgeoefend, zoals mensenhandel ten behoeve van prostitutie en kinderprostitutie, sprake is van grote kwetsbaarheid, waar vrouwen en meisjes weinig macht hebben om aan te dringen op condoomgebruik of de omstandigheden waaronder seks plaatsvindt, anderszins te beïnvloeden, D. overwegende dat uit onderzoek in Canada is gebleken dat prostituees 60 tot 120 keer meer kans lopen te worden mishandeld of vermoord dan de rest van de bevolking, E. overwegende dat er een verband is tussen geweld en seksueel misbruik en afglijden naar de prostitutie, evenals naar drugsgebruik en -misbruik, F. overwegende dat personen die als kind seksueel zijn misbruikt als volwassene een groter risico lijken te lopen om opnieuw tot slachtoffer te worden, en in de prostitutie terecht te komen, G. overwegende dat uit onderzoek blijkt dat 60 à 70% van de vrouwelijke prostituees aangeeft als kind te zijn mishandeld en dat er een verband is tussen alcohol- en drugsgebruik door ouders en in de prostitutie terecht komen, H. overwegende dat de volgende geestelijkengezondheidsproblemen bij vrouwelijke prostituees vaak voorkomen: depressie, zelfmoordpogingen, paniekaanvallen, traumatische stress, slaapstoornissen, flashbacks en migraine; dat uit onderzoek tevens blijkt dat het posttraumatische stresssyndroom dat bij vrouwelijke prostituees voorkomt, vergelijkbaar is met dat van politieke gevangenen, I. overwegende dat uit een Australische studie blijkt dat een groot percentage vrouwelijke prostituees te maken heeft gehad met geweld (85%) en verkrachting (40%), maar ook met verschillende traumatische belevenissen (93%) en depressie (87%), terwijl 75% vóór hun zestiende levensjaar seksueel misbruikt bleek en 81% tijdens hun werk, J. overwegende dat vrouwelijke prostituees het risico lopen drugs te gaan gebruiken als gevolg van hun werk en dat drugsgebruikers in de prostitutie terecht dreigen te komen om hun verslaving te financieren, K. overwegende dat prostitutie een beroep is waarvoor nauwelijks kwalificaties nodig zijn en dat veel vrouwelijke prostituees een laag opleidingsniveau hebben, tot een etnische minderheid behoren en een lagere sociaal-economische achtergrond hebben, L. overwegende dat mannen die betaalde seks hebben een groter risico lopen een seksueel overdraagbare aandoening op te lopen, M. overwegende dat veel vrouwelijke prostituees te maken krijgen met negatief gedrag van klanten onder de invloed van alcohol, zoals excessieve eisen en onvoorspelbare agressie, N. overwegende dat er een verband is tussen alcoholgebruik en onbeschermde seks, O. overwegende dat uit ervaringen in Australië blijkt dat zelfs wanneer prostitutie volledig PR\712985.doc 5/9 PE402.921v01-00

legaal is, hieraan grote risico's zijn verbonden in de zin van geweld, ziekten en verwondingen, hetgeen dit werk onveilig maakt en de werkomgeving gevaarlijk, 1. definieert geweld als een gezondheidsprobleem, d.w.z. slachtoffers van geweld hebben te kampen met een groot aantal gezondheidsproblemen; 2. identificeert geweld ten opzichte van vrouwelijke prostituees als een groot gezondheidsprobleem in de prostitutie; 3. erkent dat vrouwelijke prostituees veel meer te maken krijgen met geweld dan andere vrouwen; 4. erkent dat vrouwelijke prostituees veel meer kans lopen vermoord te worden dan andere vrouwen; 5. erkent dat vrouwelijke prostituees een veel hoger risico hebben op fysieke en geestelijke mishandeling, niet als gevolg van buitensporig geweld, maar van de dagelijkse praktijk van de prostitutie; 6. erkent dat vrouwelijke prostituees een aanzienlijk grotere kans hebben op depressie, zelfmoordpogingen, paniekaanvallen, traumatische stress, slaapstoornissen, flashbacks en migraine; 7. stelt vast dat of de seksindustrie in een bepaalde lidstaat nu legaal is, gereguleerd of strafbaar, het een groeiend bedrijf is, maar een bedrijf dat schadelijk is voor de gezondheid van vrouwelijke prostituees; 8. erkent dat de klanten van een prostitué die weigeren een condoom te gebruiken - en zelfs extra betalen om dit niet te hoeven doen - riskeren seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) op te lopen, in de eerste plaats hiv/aids; 9. erkent dat, zoals vermeld in Algemene aanbeveling nr. 19 van het CEDAW-comité, traditionele opvattingen volgens welke vrouwen ondergeschikt zijn aan mannen bijdragen tot de verspreiding van pornografie en de afschildering en andere commerciële exploitatie van vrouwen als seksueel object, in plaats van als individu; 10. erkent dat de gezondheidseffecten van de seksindustrie niet beperkt blijven tot de seksindustrie zelf, maar ook de bredere samenleving raken; dat klanten van prostituees die weigeren een condoom te gebruiken, soa's verspreiden, met name hiv/aids, in hun seksuele ontmoetingen buiten de seksindustrie; 11. wijst geweld in de seksindustrie aan als onlosmakelijk van deze sector zelf; wijst erop dat een groot deel van wat als normale diensten van prostituees wordt beschouwd, volgens het strafrecht als geweld wordt gedefinieerd; 12. dringt er bij de lidstaten op aan na te gaan hoe groot het percentage via prostitutie met hiv/aids besmette personen is; 13. dringt er bij de lidstaten op aan wetgeving vast te stellen en uit te voeren die aansluit bij het Palermo-protocol; PE402.921v01-00 6/9 PR\712985.doc

14. dringt er bij de lidstaten op aan na te gaan aan welke specifieke gezondheidsrisico's vrouwelijke prostituees worden blootgesteld - ongeacht de wettelijke status van de seksindustrie; 15. dringt er bij de lidstaten waar prostitutie legaal of gereguleerd is, op aan hetzelfde wettelijk kader inzake veiligheid op de werkplek toe te passen als in ander sectoren van de arbeidsmarkt; 16. dringt er bij de lidstaten op aan onderzoek te doen naar het gebruik van alcohol en drugs onder prostituees, aangezien uit diverse studies in Canada en Australië blijkt dat dit zeer hoog ligt; 17. dringt er bij de Commissie op aan na te gaan welke verbeteringen op gezondheidsgebied het naleven van paragraaf 13 van voornoemde algemene aanbeveling van het CEDAWcomité zou hebben, waarin wordt gezegd "De staten die partij zijn bij dit verdrag, nemen alle passende maatregelen, waaronder wetgevende, ter bestrijding van alle vormen van handel in vrouwen en van het exploiteren van prostitutie van vrouwen."; 18. sluit zich aan bij voornoemde Algemene aanbeveling nr. 19 van het CEDAW-comité, waarin wordt gezegd dat "armoede en werkloosheid vrouwen, ook jonge meisjes, veelal in de prostitutie dwingen"; 19. dringt er bij de lidstaten op aan na te gaan hoe en waarom vrouwen prostitué worden, aangezien verschillende studies erop wijzen dat een aanzienlijk percentage van hen als kind seksueel misbruikt en/of verkracht is; 20. dringt er bij de Commissie op aan te vergelijken wat het verschil in gezondheidstoestand is van personen in de seksindustrie tussen lidstaten waar prostitutie gereguleerd, legaal of strafbaar is; 21. dringt er bij de lidstaten op aan na te gaan hoe hoog het drugsgebruik onder vrouwelijke prostituees is en in hoeverre dit ertoe geleid heeft dat zij prostitué zijn geworden, maar ook hoe het drugsmisbruik hun blootstelling aan gezondheidsrisico's verhoogt; 22. dringt er bij de Commissie op aan na te gaan wat de wetgeving van de lidstaten is ter bescherming van vrouwen tegen alle vormen van geweld in het dagelijks leven (met inbegrip van seksueel geweld, misbruik of mishandeling binnen het gezin en seksuele intimidatie op het werk) en hoe wordt voorkomen dat deze wetgeving niet wordt toegepast als het om vrouwelijke prostituees gaat; 23. dringt er bij de Commissie op aan een onderzoek in te stellen naar de manier waarop pornografie bijdraagt tot uitbreiding van de seksindustrie, tegen de achtergrond van voornoemde Algemene aanbeveling nr. 19 van het CEDAW-comité; 24. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten. PR\712985.doc 7/9 PE402.921v01-00

TOELICHTING Reeds in 1949 verklaarde het VN-Verdrag inzake de afschaffing van mensenhandel en van de exploitatie van de prostitutie van anderen dat "prostitutie en het daarmee gepaard gaande kwaad van mensenhandel voor het doel van prostitutie onverenigbaar zijn met de waardigheid en de waarde van de mens en een gevaar voor het welzijn van het individu, het gezin en de gemeenschap". Sindsdien hebben verschillende landen een uiteenlopend politiek standpunt met betrekking tot prostitutie ingenomen. Er zijn landen, zoals delen van Australië, waar prostitutie al decennialang een legaal bedrijf is. In Europa zijn er landen waar de seksindustrie gereguleerd is of regelrecht gelegaliseerd, zoals Duitsland, Oostenrijk en bovenal Nederland. Aan de andere kant zijn er landen zoals Zweden en Finland waar een andere redenering wordt gevolgd, gebaseerd op het strafbaar stellen van het betalen voor seksuele diensten. Noorwegen is bezig een met de Zweedse wetgeving vergelijkbare regeling goed te keuren. Ook al ligt het accent in dit verslag op het specifieke vraagstuk van de gezondheidseffecten van de seksindustrie, toch kan het vraagstuk van de wetgeving niet worden genegeerd. Dit verslag legt met name de nadruk op de schadelijke gezondheidseffecten van de seksindustrie als zodanig, waarbij een aantal studies worden genoemd waaruit blijkt dat vrouwen - die de absolute meerderheid vormen onder prostituees - blootstaan aan ernstige gezondheidsrisico's, niet als gevolg van buitensporig geweld, maar van de dagelijkse praktijk van de prostitutie. Dit probleem dient te worden aangepakt. Voor degenen die prostitutie als om het even welk beroep willen zien luidt de vraag: hoe gaan we om met deze verwoestende gezondheidseffecten? Voor degenen die legalisering als middel zien om prostituees te beschermen: hoe controleren we de toestroom van slachtoffers van mensenhandel, die een rechtstreeks gevolg is van de legalisering van de vraag? Maar bovenal: hoe gaan we om met het grootste probleem dat ongeacht de wettelijke status van de seksindustrie de verwoestende gezondheidseffecten voor prostituees inherent zijn aan het bedrijf als zodanig? De seksindustrie, zij het al dan niet gelegaliseerd of gereguleerd, vormt als zodanig een systematische vorm van geweld tegen vrouwen - het geweld is een integrerend bestanddeel van de dingen die vrouwelijke prostituees in hun dagelijkse praktijk geacht worden te doen. Dit fundamentele feit, dat prostitutie geweld inhoudt, wordt gestaafd door een groot aantal studies naar de redenen waarom vrouwen in de seksindustrie terecht komen. Er is sprake van een aantal omstandigheden die het risico dat vrouwen en meisjes door toedoen van pooiers of mensenhandelaars in de prostitutie terechtkomen vergroten, zoals armoede, dakloosheid, drugsverslaving, ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, discriminatie op grond van sekse en ras, alsmede seksueel, fysiek en geestelijk geweld van de kant van mannelijke familieleden, vriendjes, echtgenoten, pooiers en anderen. Bovendien blijkt uit diverse onderzoeken over de hele wereld dat het merendeel van de vrouwen en meisjes die zich prostitueren, te kennen geven dat zij in hun jeugd het slachtoffers zijn geworden van seksueel geweld van mannen. PE402.921v01-00 8/9 PR\712985.doc

Het geweld dat deel uitmaakt van de seksindustrie is een schending van de mensenrechten en dient net als elke andere vorm van geweld als strafbaar feit te worden beschouwd. De slachtoffers van dit soort geweld staan als gevolg ervan ook bloot aan ernstige gezondheidsrisico's, zowel in fysiek als in geestelijk opzicht. Legalisering van prostitutie betekent legalisering van dit systematische geweld, en de landen die prostitutie hebben gelegaliseerd hebben de vraag naar mensenhandel gestimuleerd en de markt ervoor doen toenemen. Met name de lidstaten waar prostitutie is gelegaliseerd of gereguleerd, of wordt getolereerd, voorzien in adequate middelen voor gezondheidsdiensten en een uitstaptraject voor vrouwen in de prostitutie. Zoals de VN reeds in 1949 verklaarde: "Prostitutie en het hiermee gepaard gaande kwaad van mensenhandel ten behoeve van prostitutie zijn onverenigbaar met de waardigheid en de waarde van de mens en bedreigen het welzijn van het individu, het gezin en de gemeenschap". PR\712985.doc 9/9 PE402.921v01-00