A8-0392/337. Dario Tamburrano, Piernicola Pedicini, Eleonora Evi, David Borrelli, Rosa D'Amato, Marco Zullo namens de EFDD-Fractie

Vergelijkbare documenten
NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement

A8-0392/349

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/0288(COD) van de Commissie vervoer en toerisme

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0382(COD) van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

NL In verscheidenheid verenigd NL A7-0279/186. Amendement. Corinne Lepage, Jens Rohde namens de ALDE-Fractie

ADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0382(COD) van de Commissie verzoekschriften

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

Bioenergie en de Richtlijn voor hernieuwbare energie

NL In verscheidenheid verenigd NL A7-0279/123. Amendement. Amalia Sartori namens de Commissie industrie, onderzoek en energie

1. Hoe is de productie voor bio-energiedoeleinden sinds 2013 jaarlijks geëvolueerd?

EUROPEES PARLEMENT Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers %

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie industrie, onderzoek en energie. Bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019

PAKKET ENERGIE-UNIE BIJLAGE STAPPENPLAN VOOR DE ENERGIE-UNIE. bij de

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Carlos Zorrinho, Theresa Griffin namens de S&D-Fractie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

Tabel: artikelen en bijlagen waarnaar wordt verwezen in deze mededeling. Niet opgenomen

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/0288(COD) Draft opinion Alejo Vidal-Quadras (PE508.

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing) (2018/C 263/29) Amendement. Voorstel voor een richtlijn Overweging 1. Door de Commissie voorgestelde tekst

Hernieuwbare waterstof en HBEmarkt

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2017/N) Nederland Wijziging van de SDE+-regeling voor steun voor biogas

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 31 mei 2005

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 20 juli gewijzigd op 24 januari 2007

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave. Bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen ***I

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. Bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking)

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË

Advies. Omzetting EU-richtlijn hernieuwbare energie. Brussel, SERV, 26 januari 2011 Brussel, Minaraad, 3 februari 2011

Memorandum over het pakket inzake hernieuwbare energie en klimaatverandering

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2014 (OR. en) 5303/14 ENV 29. BEGELEIDENDE NOTA de Europese Commissie ingekomen: 10 januari 2014

RICHTLIJNEN. (Voor de EER relevante tekst) Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,

Energiedossiers +jdens het Letse voorzi2erschap

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. Bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking)

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

Bijlage 6 behorende bij artikel 7e, eerste lid van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie.

DE BEREKENING VAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE

Ontwerpregeling mep-subsidiebedragen voor afvalverbrandingsinstallaties

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 2.9, vijfde lid, van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging;

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0275(COD) Ontwerpverslag Jan Olbrycht (PE v01-00)

slibvergisting, wordt omgezet in elektric iteit 0,029 per kwh. slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit 0,029 per kwh.

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0206/645. Amendement 645 Kosma Złotowski, Roberts Zīle namens de ECR-Fractie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%

9578/17 asd/mou/dep/gys/sv 1 DG E 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 december 2014 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2010 (OR. en) 13033/10 ENV 547 ENT 102

Verplicht minimumaandeel hernieuwbare energie

Verbruik van hernieuwbare energie voor vervoer,

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2010) 66 final.

Artikel 10 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

De verschillende termijnen die in de tekst worden genoemd zullen tijdens de tweede lezing van het ontwerp opnieuw worden besproken.

Publicatieblad van de Europese Unie L 98/1. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vertaling strategische Visie Biomassa 2030 naar Klimaattafels

Zittingsdocument B7-0000/2011 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2011

L 86/6 Publicatieblad van de Europese Unie COMMISSIE

Handleiding bij de duurzaamheidsrapportage vloeibare biomassa Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) Datum Versie V1.

PUBLIC. Brussel, 23 februari 2012 (02.03) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE. 6788/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0092 (C S) LIMITE

Strategische visie Biomassa drs. Marten Hamelink Directie Topsectoren & Industriebeleid

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Commissie industrie, onderzoek en energie ONTWERPVERSLAG. over het voortgangsverslag hernieuwbare energie (2016/2041(INI))

Verbruik van hernieuwbare energie

REGELS VOOR DE BEREKENING VAN BROEIKASGASEMISSIES GEDURENDE DE LEVENSCYCLUS VAN BIOBRANDSTOFFEN. Suikerbietethanol 61 % 52 %

naar de hoogte van de in te voeren limiet voor conventionele biobrandstoffen in vervoer

Biomassa: brood of brandstof?

certificeert duurzame energie

ADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/0288(COD) van de Commissie regionale ontwikkeling

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 januari 2009

Duurzaamheidscriteria voor biomassa in het Vlaamse energiebeleid. 23 augustus 2016

van 23 februari 2010

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Gas. Versie 8 april 2015

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

van 13 november 2007

De toekomst van energie

Biobrandstoffen, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/0288(COD) Ontwerpverslag Corinne Lepage (PE v01-00)

VR DOC.0977/2BIS

BioWanze De nieuwe generatie

Emissies, emissierechten, hernieuwbare bronnen en vermeden emissies

Transcriptie:

11.1.2018 A8-0392/337 337 Overweging 7 (7) Bijgevolg is het passend om op Unieniveau een bindend streefcijfer van ten minste 27 % voor het aandeel hernieuwbare energie vast te stellen. De lidstaten moeten bepalen hoe zij in het kader van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen zullen bijdragen tot de verwezenlijking van dit streefdoel door middel van de in Verordening [governance] vastgestelde governanceprocedure. (7) Bijgevolg is het passend om op Unieniveau een bindend streefcijfer van ten minste 45 % voor het aandeel hernieuwbare energie vast te stellen en dat vergezeld te doen gaan van nationale bindende streefcijfers. Nationale bindende streefcijfers houden een billijke en adequate toewijzing in. Dit dient te gebeuren door de vereiste totale toename van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen tussen de lidstaten te verdelen op grond van een gelijke toename in het aandeel van elke lidstaat, gewogen volgens hun bbp, dat zodanig gemoduleerd wordt dat de vertrekpunten van elke lidstaat worden weerspiegeld, en door de berekeningen te baseren op het bruto-eindverbruik van energie, waarbij rekening moet worden gehouden met de in het verleden door de lidstaten verrichte inspanningen met betrekking tot het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. De lidstaten moeten in het kader van hun geïntegreerde nationale energieen klimaatplannen beschrijven welke bestaande en geplande beleidsinitiatieven en maatregelen zij nemen ter verwezenlijking van hun nationaal bindend streefcijfer door middel van de in Verordening [governance] vastgestelde

governanceprocedure.

11.1.2018 A8-0392/338 338 Artikel 1 In deze richtlijn wordt een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor het bevorderen van energie uit hernieuwbare bronnen. Voorts wordt een bindend streefcijfer op Unieniveau vastgesteld voor het totale aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in het brutoeindverbruik van energie in 2030. Zij stelt ook regels vast voor financiële steun aan uit hernieuwbare bronnen opgewekte elektriciteit en aan het gebruik van hernieuwbare energie in de verwarmings- en koelings- en vervoersectoren, regionale samenwerking tussen lidstaten onderling en met derde landen, garanties van oorsprong, administratieve procedures en voorlichting en opleiding. Zij stelt duurzaamheidscriteria en criteria inzake broeikasgasemissiereductie vast voor biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen. In deze richtlijn wordt een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor het bevorderen van energie uit hernieuwbare bronnen. Voorts wordt een bindend minimumstreefcijfer op Unieniveau vastgesteld voor het totale aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto-eindverbruik van energie in 2030. Dat streefcijfer van de Unie moet gezamenlijk worden verwezenlijkt door de lidstaten middels bindende nationale streefcijfers. Zij stelt ook regels vast voor financiële steun aan uit hernieuwbare bronnen opgewekte elektriciteit, de consumptie van zelfgeproduceerde hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbareenergiegemeenschappen, en het gebruik van hernieuwbare energie in de verwarmings- en koelings- en vervoersectoren, grensoverschrijdende en regionale samenwerking tussen lidstaten onderling en met derde landen via statistische overdrachten tussen lidstaten, gezamenlijke projecten, gezamenlijke en openbare aanbestedingen en gezamenlijke steunregelingen, garanties van oorsprong, administratieve procedures en voorlichting en opleiding, en toegang tot en beheer van

de netwerken en verwarmings- en koelingsinfrastructuur voor energie uit hernieuwbare bronnen. Zij stelt duurzaamheidscriteria en criteria inzake broeikasgasemissiereductie vast voor biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen.

11.1.2018 A8-0392/339 339 Artikel 3 lid 1 1. De lidstaten zorgen er samen voor dat het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto-eindverbruik van energie in de Unie in 2030 minstens 27 % bedraagt. 1. Elke lidstaat zorgt ervoor dat zijn aandeel energie uit hernieuwbare bronnen, berekend in overeenstemming met deze richtlijn, in het brutoeindverbruik van energie in 2030 minstens gelijk is aan zijn nationaal algemeen streefcijfer voor het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen voor dat jaar, zoals uiteengezet in de vierde kolom van de tabel in bijlage I, deel A. Zulke bindende nationale streefcijfers stemmen overeen met het bindend streefcijfer op Unieniveau van een aandeel energie uit hernieuwbare bronnen van minstens 45 % in het bruto-eindverbruik van energie in de Unie in 2030. De lidstaten nemen maatregelen die effectief bedoeld zijn om ervoor te zorgen dat hun aandeel energie uit hernieuwbare bronnen gelijk is aan of groter is dan het aandeel in het in deel A bis van bijlage I uitgezette traject. Die maatregelen worden opgenomen in de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en aan de Commissie meegedeeld overeenkomstig Verordening... [betreffende de governance van de energie-unie].

11.1.2018 A8-0392/340 340 Artikel 4 lid 4 bis (nieuw) 4 bis. In afwijking van lid 1 zorgen de lidstaten ervoor dat er tegen 2021 geen financiële steun wordt verleend voor energieopwekking uit de verbranding van stedelijk afval, noch voor meeverbranding in cementovens. Dit amendement is nodig om tegenstrijdigheden met de afvalhiërarchie en de belemmering van de overgang naar meer duurzame afvalbeheersystemen en een circulaire economie te voorkomen. De financiële prikkels die worden verstrekt voor uit stedelijk afval opgewekte energie verstoren de afvalmarkt door het verhoudingsgewijs goedkoper te maken om energie terug te winnen uit afval dan om het te voorkomen of te recyclen.

11.1.2018 A8-0392/341 341 Artikel 4 lid 4 ter (nieuw) 4 ter. Steunregelingen voor elektriciteit uit biomassabronnen worden zodanig ontworpen dat verstoringen van de materiaalmarkten worden vermeden. Hernieuwbare-energietechnologie op basis van biomassa, met name houtachtige biomassa, kan concurrerend zijn met ander gebruik van dezelfde grondstof. Er dient op dit risico van concurrentie te worden gewezen en een steunregeling dient voorrang te verlenen aan hergebruik van materiaal boven terugwinning van energie. Overheidsinstanties moeten waarborgen dat de grondstof op de meest efficiënte manier wordt gebruikt, vanuit zowel economisch als ecologisch oogpunt, en cascadering van biomassa aanmoedigen.

11.1.2018 A8-0392/342 342 Artikel 7 lid 1 alinea 4 Voor het berekenen van het brutoeindverbruik van energie uit hernieuwbare energiebronnen in een lidstaat bedraagt de bijdrage van biobrandstoffen en vloeibare biomassa, alsook van in het vervoer verbruikte biomassabrandstoffen, indien geproduceerd uit voedsel- of voedergewassen, niet meer dan 7 % van het eindverbruik van energie in het vervoer over de weg of per spoor in die lidstaat. Deze drempel wordt in 2030 verlaagd tot 3,8 % volgens het in deel A van bijlage X vastgestelde traject. De lidstaten kunnen een lagere drempel vaststellen en een onderscheid maken tussen verschillende soorten biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen die worden geproduceerd uit voedsel- of voedergewassen, bijvoorbeeld door een lagere drempel vast te stellen voor de bijdrage van uit oliegewassen geproduceerde vloeibare biomassa op basis van voedsel- of voedergewassen, rekening houdend met indirecte veranderingen in het landgebruik. Voor het berekenen van het brutoeindverbruik van energie uit hernieuwbare energiebronnen in een lidstaat wordt de bijdrage van biobrandstoffen en vloeibare biomassa, alsook van biomassabrandstoffen, indien geproduceerd uit voedsel- of voedergewassen, niet meegerekend voor het eindverbruik van energie in die lidstaat.

Uit veel wetenschappelijk bewijsmateriaal is gebleken dat biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen die worden geproduceerd uit voedsel- of voedergewassen, weinig of geen CO2-reductie opleveren en niet geschikt zijn voor gebruik in de energiesector. De Europese Unie moet zich richten op brandstoffen en energiebronnen met een lage ILUCfactor of een ILUC-factor 0.

11.1.2018 A8-0392/343 343 Artikel 25 lid 1 alinea 1 1. Met ingang van 1 januari 2021 eisen de lidstaten dat de totale hoeveelheid transportbrandstoffen die brandstofleveranciers tijdens een kalenderjaar leveren voor consumptie of gebruik op de markt, een minimumaandeel bevat van energie uit geavanceerde biobrandstoffen en andere biobrandstoffen en biogassen die worden geproduceerd uit in bijlage IX vermelde grondstoffen, van hernieuwbare vloeibare en gasvormige transportbrandstoffen van niet-biologische oorsprong en van hernieuwbare elektriciteit. (Niet van toepassing op de Nederlandse versie) Koolstofarme fossiele brandstoffen kunnen niet als hernieuwbare energiebron worden aangemerkt, ook al zijn zij uit afval geproduceerd.

11.1.2018 A8-0392/344 344 Artikel 25 lid 1 alinea 4 letter b - alinea 1 b) voor de berekening van de teller wordt rekening gehouden met de energieinhoud van geavanceerd biobrandstoffen en andere biobrandstoffen en biogassen die worden geproduceerd uit in bijlage IX vermelde grondstoffen, hernieuwbare vloeibare en gasvormige transportbrandstoffen van niet-biologische oorsprong, uit afval geproduceerde fossiele brandstoffen die aan alle vervoersectoren worden geleverd, en aan wegvoertuigen geleverde hernieuwbare elektriciteit. b) voor de berekening van de teller wordt rekening gehouden met de energieinhoud van geavanceerde biobrandstoffen en andere biobrandstoffen en biogassen die worden geproduceerd uit in bijlage IX vermelde grondstoffen, hernieuwbare vloeibare en gasvormige transportbrandstoffen van niet-biologische oorsprong die aan alle vervoersectoren worden geleverd, en aan wegvoertuigen geleverde hernieuwbare elektriciteit. Koolstofarme fossiele brandstoffen kunnen niet als hernieuwbare energiebron worden aangemerkt, ook al zijn zij uit afval geproduceerd.

11.1.2018 A8-0392/345 345 Artikel 26 lid 1 alinea 3 Biomassabrandstoffen hoeven alleen te voldoen aan de duurzaamheidscriteria en de criteria inzake broeikasgasemissiereductie van de leden 2 tot en met 7 indien zij worden gebruikt in installaties voor de productie van elektriciteit, verwarming en koeling of brandstoffen, met een brandstofcapaciteit van 20 MW of meer in het geval van vaste biomassabrandstoffen, of met een elektrische capaciteit van 0,5 MW of meer in het geval van gasvormige biomassabrandstoffen. De lidstaten kunnen de duurzaamheidscriteria en de criteria inzake broeikasgasemissiereductie toepassen op installaties met een lagere brandstofcapaciteit. Biomassabrandstoffen hoeven alleen te voldoen aan de duurzaamheidscriteria en de criteria inzake broeikasgasemissiereductie van de leden 2 tot en met 7 indien zij worden gebruikt in installaties voor de productie van elektriciteit, verwarming en koeling of brandstoffen, met een brandstofcapaciteit van 1 MW of meer in het geval van vaste biomassabrandstoffen, of met een elektrische capaciteit van 0,5 MW of meer in het geval van gasvormige biomassabrandstoffen. De lidstaten kunnen de duurzaamheidscriteria en de criteria inzake broeikasgasemissiereductie toepassen op installaties met een lagere brandstofcapaciteit. De meeste biomassa-installaties hebben een brandstofcapaciteit van minder dan 20 MW en dienen ook te voldoen aan de duurzaamheidscriteria.

11.1.2018 A8-0392/346 346 Artikel 26 lid 5 inleidende formule 5. De biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen uit bosbiomassa die in aanmerking worden genomen voor de doeleinden genoemd in lid 1, onder a), b) en c), voldoen aan de volgende eisen om het risico op het gebruik van niet-duurzame bosbiomassa tot een minimum te beperken: 5. De biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen uit bosbiomassa die in aanmerking worden genomen voor de doeleinden genoemd in lid 1, onder a), b) en c), worden niet geproduceerd uit stamhout of stronken. Alleen bio-energie uit afvalstoffen en residuen dient te worden gestimuleerd.