Bijlage 1 Rapportage over het plan van aanpak Arbeidsmarktpositie hoger opgeleide vluchtelingen 1. Inleiding Tweede helft jaren negentig nam het aantal asielzoekers gestaag toe van rond de 20.000 eind jaren tachtig naar meer dan 40.000 eind jaren negentig. De werkloosheid onder vluchtelingen in Nederland was in 2000 met 34% aanmerkelijk hoger dan de 10% onder andere etnische groepen en 3% onder autochtonen. Aangezien er onder vluchtelingen relatief veel hoger opgeleiden zijn, is dit des te meer opvallend. Begin 2001 vroegen zowel de belangenorganisaties voor vluchtelingen, de lokale bestuurders als ook de landelijke politiek om effectieve maatregelen om de arbeidsmarktpositie van vluchtelingen te verbeteren. De zorgwekkende arbeidsmarktpositie en deze verzoeken waren aanleiding om aan de problematiek van deze groep extra aandacht te besteden. Op 10 december 2001 is een expertmeeting georganiseerd om de problematiek rond de arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide vluchtelingen te analyseren en te inventariseren welke oplossingsmogelijkheden er zijn. Tijdens deze bijeenkomst zijn met name de knelpunten en oplossingsrichtingen besproken rondom kwalificaties en competenties erkennen en herkennen, positie op de Nederlandse arbeidsmarkt en effectieve toeleiding door intermediairs naar de arbeidsmarkt. De uitkomsten van deze expertmeeting zijn verder uitgewerkt en weer getoetst bij externe deskundigen. Een algemene constatering van de experts is dat beleid en regelgeving, knelpunten en oplossingen over meerdere verantwoordelijken en actoren verspreid zijn en dat er niet een specifieke organisatie is die zich daar verantwoordelijk voor voelt. De uitkomsten van de expertmeeting en de constateringen van externe deskundigen hebben geleid tot het opstellen van een plan van aanpak Arbeidsmarktpositie voor hoger opgeleide vluchtelingen en het oprichten van een stuurgroep 1 om de uitvoering te coördineren. Op 9 april 2002 is het plan van aanpak Arbeidsmarktpositie hoger opgeleide vluchtelingen (TK 2001-2002, 27 223, nr.21) door mijn ambtsvoorganger mede namens de ministers van Grote Steden- en Integratiebeleid (GSI) en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) aan de Tweede Kamer aangeboden. In het plan van aanpak worden maatregelen voorgesteld die bijdragen aan verbetering van de arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide vluchtelingen. Deze activiteiten kenden een looptijd tot 2003. Op 20 december 2002 heeft de Tweede Kamer een voortgangsrapportage ontvangen. 2. Doelstelling De algemene doelstelling van het plan van aanpak is om er voor te zorgen dat de toeleiding van hoger opgeleide vluchtelingen naar de arbeidsmarkt verbeterd wordt. Over de hele keten die vluchtelingen doorlopen vanaf 1. asielaanvraag, via 2. inburgering, in combinatie met c.q. in aansluiting - indien nodig - op 3. een reïntegratietraject / onderwijsprogramma, tot aan 1 De stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van betrokken departementen (SZW coördinator, Justitie, OC&W en VWS) en instellingen (Centrum voor Werk en Inkomen, Stichting voor Vluchtelingen-Studenten UAF, VluchtelingenWerk Nederland en federatie voor Vluchtelingen Organisaties Nederland).
4. instroom in een baan, worden daartoe activiteiten ontwikkeld gericht op hoger opgeleide vluchtelingen waarbij zowel recht wordt gedaan aan hun competenties, als aan de vraag op de arbeidsmarkt naar hoog opgeleid personeel. Doelgroep zijn de nieuw instromende vluchtelingen, de huidige werkloze werkzoekende vluchtelingen alsmede werkende werkzoekende vluchtelingen. 3. Belemmeringen Na de inventarisatie van verschillende bronnen kunnen de belangrijkste belemmeringen die men bij de inschakeling van vluchtelingen op de arbeidsmarkt signaleert, als volgt worden samengevat: - onvoldoende informatie beschikbaar over beroep en opleiding; - onvoldoende herkenning, waardering en erkenning van diploma s en eerder/elders verworven competenties; - knelpunten in regelgeving rond uitkering en scholing; - verkeerde beeldvorming en onvoldoende kennis van culturele achtergronden bij werkgevers en instanties; - onvoldoende investeringsbereidheid bij werkgevers. Om deze belemmeringen op te heffen zijn in het kader van het plan van aanpak Arbeidsmarktpositie hoger opgeleide vluchtelingen een aantal maatregelen genomen. Hieronder worden de maatregelen en de resultaten in het kort beschreven. 4. Maatregelen en resultaten De voornaamste maatregelen, om de doelstelling uit het plan van aanpak arbeidsmarktpositie hoger opgeleide vluchtelingen te bereiken, worden genomen op de volgende terreinen: - Dossiervorming tijdens de asielfase; - Inbedding van internationale diplomawaardering (IDW) als vast onderdeel van inburgering; - Verbetering inburgeringsonderzoek: inbedding erkenning elders verworven competenties (EVC) (o.a. methodiekontwikkeling, pilotproject); - Duale projecten en maatwerk binnen inburgering; - Vervolgscholing (wijziging Abw, intrekking noodzakelijke scholing en WWB); - Buitenlands gediplomeerden en volksgezondheid; - Agenda voor de toekomst (afspraken met de gemeenten en projecten); - Raamconvenant Grote Ondernemingen (afspraken met werkgevers); - Verspreiden expertise (UAF Job Support). Hieronder worden de resultaten van deze maatregelen aangegeven. Dossiervorming tijdens de asielfase Het doel van de dossiervorming tijdens de asielfase is om voor iedere asielzoeker een dossier op te bouwen waarin de relevante gegevens beschikbaar zijn voor de bij de inburgering betrokken instanties en om de informatieoverdracht over (nieuwe) statushouders via een trajectdossier bij vertrek uit de centrale opvang te verbeteren. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) biedt Trajectbegeleiding aan, aan de asielzoekers van 18 jaar en ouder. Indien een asielzoeker vrijwillig gebruik maakt van dit aanbod en deelneemt aan Trajectbegeleiding wordt er in overleg op basis van de trajectgesprekken een trajectdossier opgesteld. Het percentage asielzoekers dat daadwerkelijk van het aanbod Trajectbegeleiding gebruik maakt ligt momenteel op 24%. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de uitvoering nog niet naar wens loopt, maar dat in samenspraak met Justitie aan gewerkt wordt de uitvoering te verbeteren.
Het COA heeft in overleg met de bij inburgering betrokken instanties bekeken welke informatie in het trajectdossier van de statushouder beschikbaar moet zijn aan het begin van het inburgeringsprogramma. Er is een gesprek geweest tussen het COA, CWI en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). De conclusie uit dit overleg was dat er door o.a. gemeenten geen eenduidig format wordt gebruikt. Daarom is bezien welke gegevens men nodig heeft, te weten personalia, opleidingsgegevens, arbeidsverleden e.d. In dit trajectdossier worden ook gegevens opgenomen over de wensen met betrekking tot studie en arbeid en de feitelijke deelname en resultaten van cursussen en opleidingen gevolgd door de asielzoeker. De gegevens die in het trajectdossier worden opgenomen, kunnen als input worden gebruikt door vervolginstanties. IDW (inbedden IDW als vast onderdeel van inburgering) Sinds 1 januari 2003 verzorgt het CWI in het kader van de werkintake voor nieuwkomers en werkzoekende oudkomers, de aanvraag voor internationale diplomawaardering (IDW) bij de expertisecentra die de diplomawaardering uitvoeren (Nuffic en Colo). De uitkomsten van de IDW-aanvraag worden met de klant besproken in het adviesgesprek. In het jaar 2003 zijn 4869 dossiers via de CWI s aangeboden voor diplomawaardering. Van deze dossiers zijn er d.d. 31 december 2003 3443 (71 %) afgerond in de vorm van een diplomawaardering of een besluit geen waardering. 2 De verwachting is dat in 2004 rond 7000 dossiers via CWI voor diplomawaardering aangeboden zullen worden. IDW wordt bekostigd door SZW via de reguliere begroting CWI. Daarnaast heeft SZW middels overboeking aan OCW geld beschikbaar gesteld aan de expertisecentra IDW voor de totstandkoming van de structuur om te komen tot 1 centraal IDW-loket. Basisinformatie over IDW is sinds 1-1-2003 aanwezig bij de CWI s in de vorm van folders en informatie op de CWI website. Daarnaast zijn de medewerkers van het CWI getraind om informatie te verstrekken over IDW. Andere bij inburgering betrokken instanties, zoals gemeenten en ROC s zijn door middel van een handreiking van de Taskforce inburgering op de hoogte gesteld van de plaats die diplomawaardering inneemt. Deze handreiking is opgesteld om het maken van afspraken tussen CWI s en gemeenten te faciliteren. IDW is als onderwerp in deze handreiking opgenomen. Verbetering Inburgeringsonderzoek: Inbedding EVC (o.a. methodiek ontwikkeling, pilot project) Naast een systeem dat inzicht geeft in de waarde van behaalde diploma s is de Erkenning van Elders Verworven Competenties (EVC) voor de aansluiting op onderwijs en arbeidsmarkt van groot belang. Omdat vluchtelingen niet altijd hun diploma s mee kunnen nemen tijdens hun vlucht, is het des te belangrijker dat op een andere wijze vroegtijdig hun kennis en vaardigheden in kaart worden gebracht. Mijn departement heeft in mei 2003 een bijeenkomst georganiseerd om een aanzet te geven voor de inbedding van EVC in het inburgeringproces. In deze bijeenkomst is een werkgroep opgericht bestaande, naast mijn departement, uit CWI, Justitie/COA, UAF, NUFFIC, EVC kenniscentrum en VluchtelingenWerk Nederland. 2 Het gaat hier niet alleen om hoger opgeleide vluchtelingen maar iedereen die bij CWI als werkzoekende staat ingeschreven en een diplomawaardering nodig heeft. Als we naar de landen van herkomst kijken zal naar schatting ongeveer de helft om vluchtelingen gaan.
Het Kenniscentrum EVC heeft van mijn ministerie subsidie ontvangen voor een pilotplan EVC voor hoger opgeleide vluchtelingen en asielzoekers. De pilot loopt van december 2003 tot uiterlijk december 2004, met een beperkte voortzetting van begeleiding van kandidaten die hun traject in 2005 moeten afronden. De pilot is erop gericht om empirische gegevens te verzamelen over het gebruik van het portfolio als instrument om informatiestromen tussen instanties beter te stroomlijnen gedurende het proces van AZC tot arbeidsmarkt (versnelling) alsmede beter inzicht te krijgen in de eerder verworven competenties van de vluchteling, deze om te zetten in Nederlandse beroepskwalificaties zodat beroepsvoorbereiding op maat beter te realiseren is (verdieping). De rapportage over dit pilotproject wordt aan eind van 2 e kwartaal 2005 verwacht. Daarnaast is onder het EQUAL-programma voor 2003-2006 een transnationaal Empowermentcentre EVC opgericht voor niet-traditionele wervingsgroepen (werkzoekenden, herintreders, vluchtelingen, migranten, gedeeltelijk arbeidsgehandicapten). Dit Empowermentcentre is erop gericht om het systeem van EVC ook breed beschikbaar te maken voor de bemiddeling bij het vinden van werk en reïntegratie van doelgroepen waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met diploma s, maar met alle competenties die iemand heeft opgedaan. Het UAF heeft in samenwerking met Centrum voor Innovatie voor Opleidingen (CINOP) een portfoliomethodiek ontwikkeld gericht op het in kaart brengen van competenties en kwaliteiten van hoger opgeleide vluchtelingen. De portfoliomethodiek wordt momenteel toegepast door het UAF bij de toeleiding van hoger opgeleide vluchtelingen uit de gemeente Arnhem. Het project is ingediend in het kader van de Agenda voor de Toekomst. Deelnemende vluchtelingen zitten midden in het proces. Voorjaar 2005 zijn de eindresultaten bekend. Duale trajecten en maatwerk binnen inburgering In tal van gemeenten en in tal van organisaties zijn duale trajecten opgezet en uitgevoerd. Hierbij aangezet en ondersteund door onder meer de Taskforce Inburgering (opgevolgd door de Frontoffice Inburgering) en de afspraken zoals gemaakt in het kader van de Agenda voor de Toekomst en het Raamconvenant Grote Ondernemingen. Specifiek voor de werkgevers aangesloten bij het Raamconvenant Grote Ondernemingen is een brochure ontwikkeld met daarin opgetekend enthousiaste ervaringen van werkgevers zelf. Deze werkgevers zijn in de gelegenheid gesteld gebruik te maken van de ondersteuning van het taalinstituut ITTA bij de ontwikkeling van duale trajecten op de werkvloer. Met alle initiatieven die de afgelopen jaren zijn genomen zijn goede resultaten geboekt. Gebleken is echter ook dat een succesvol duaal traject niet altijd even gemakkelijk tot stand komt. Het kabinet heeft derhalve aan zowel de Sociaal-Economische Raad (SER) als de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) gevraagd om een advies uit te brengen over de wijze waarop duale trajecten met succes op grote schaal kunnen worden gerealiseerd. Op basis van de (inmiddels uitgebrachte) SER en de RWI adviezen zal het kabinet dit najaar een plan van aanpak uitbrengen. De Taskforce Inburgering heeft de afgelopen jaren een flinke impuls gegeven tezamen met gemeenten aan het inburgeringsbeleid. Om meer maatwerk binnen de inburgering, ook voor hoger opgeleide vluchtelingen, mogelijk te maken zijn verschillende ontwikkelingstrajecten opgezet en uitgevoerd. De resultaten van deze trajecten zijn opgetekend in 13 brochures, die breed zijn verspreid onder gemeenten en overige betrokken partijen en behandelen thema's als
versterking regiefunctie gemeenten, de kunst van het samenwerken, duale trajecten en klantmanagement. Vervolgscholing (wijziging Abw, intrekking noodzakelijke scholing en WWB) Een deel van de hoger opgeleide vluchtelingen heeft vanwege de leeftijd geen recht op studiefinanciering. Een op hun opgedane kennis en ervaring toegesneden kort (bij)scholingstraject, leidend tot een in hun werkveld bekend diploma, verkleint de afstand die zij tot de Nederlandse arbeidsmarkt hebben. De doelstelling is om de wettelijke belemmeringen weg te nemen en om verkorte studietrajecten te ontwikkelen en informatie te verspreiden over de mogelijkheden voor gerichte vervolgscholing voor hoger opgeleide vluchtelingen. Uit signalen van onder andere de VNG/gemeenten met betrekking tot scholingsmogelijkheden voor bijstandsgerechtigden bleek dat de Abw complex was en gemeenten onvoldoende ruimte bood voor maatwerk. Met de regeling noodzakelijke scholing werden de scholingsmogelijkheden op HBO/WO-niveau met behoud van bijstandsuitkering beperkt. Deze signalen waren aanleiding voor een wetsvoorstel tot wijziging van de Abw, Ioaw, en Ioaz met betrekking tot de scholingsmogelijkheden en voor de intrekking van de noodzakelijke scholing. Door de Regeling noodzakelijke scholing in te trekken (1 januari 2003) en de Abw, Ioaw en Ioaz met betrekking tot scholingsmogelijkheden voor uitkeringsgerechtigden te wijzigen (per 1-9-2003) is de mogelijkheid voor gemeenten om de bijstandsgerechtigden scholing op HBO/WO-niveau te laten volgen verruimd. De gemeenten zijn door middel van een verzamelbrief hierover geïnformeerd. In de Wet Werk en Bijstand (inwerking getreden per 1 januari 2004) is over scholing met behoud van een bijstandsuitkering niets opgenomen. De gemeenten kunnen zelf in hun verordeningen aangeven hoe ze daarmee omgaan (gemeentelijke bevoegdheid). Verkorte studietrajecten zijn voor de vluchtelingen om zo snel mogelijk aan werk te komen van groot belang. Om in de behoefte aan informatie over kortere maatwerktrajecten te voorzien experimenteert het UAF in opdracht van het ministerie van OCW met maatwerktrajecten van maximaal 2 jaar voor hoger opgeleide vluchtelingen van 30 jaar en ouder. UAF heeft korte trajecten opgenomen in een nieuw cliëntenvolgsysteem, waarin ontwikkelingen en afspraken met opleiders kunnen worden vastgelegd. Een eerste overzicht van mogelijkheden met betrekking tot de maatwerktrajecten is beschikbaar. Voor het welslagen van een dergelijk maatwerktraject blijkt een goede voorbereiding, gericht op taal en studievaardigheden van cruciaal belang te zijn. Daartoe is het van belang dat de in het herkomstland opgedane kennis en ervaring in een vroeg stadium worden geïdentificeerd en daarna structureel worden meegenomen door trajectbegeleiders. Buitenlands gediplomeerden en volksgezondheid In het Plan van aanpak interculturalisatie van de gezondheidszorg (van het ministerie van VWS) wordt voorgesteld om op basis van de te ontwikkelen meetmethoden de kennis, vaardigheden en attitude te toetsen, van buitenlands gediplomeerden in de gezondheidssector. Dit kan gebruikt worden om het vervolgtraject voor snellere inpassing in het medische vakgebied vast te stellen. Ook wordt voorgesteld de begeleiding tijdens de opleiding en bij instroom op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen. De doelstelling is om de procedure voor erkenning en toeleiding naar de arbeidsmarkt van buitenslands
gediplomeerden volksgezondheid te versnellen en te verbeteren en uiteindelijk ook de methodiek naar andere studierichtingen dan geneeskunde te verspreiden. De Staatssecretaris van VWS heeft het implementatieplan voor het toelatingsexamen voor buitenslands gediplomeerden in de zorg op 16 oktober 2003 aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit houdt in dat er onderzocht wordt hoe een toelatingsexamen voor buitenlands gediplomeerden in de zorg bij kan dragen aan een versnelling en verbetering van de procedure voor erkenning van buitenlandse diploma s. Door VWS wordt samen met de relevante veldpartijen gewerkt aan het ontwikkelen van een methodiek voor betere arbeidstoeleiding van hoger opgeleide vluchtelingen binnen de zorgsector. In eerste instantie wordt deze voor artsen ontwikkeld. De ervaringen bij de artsen zullen meegenomen worden bij andere beroepsgroepen. Ondertussen vindt ook overleg plaats tussen de instellingen voor onderwijs op de verschillende opleidingsniveaus over het gebruik van de methodiek. Verspreiden van de methodiek van de medische faculteiten naar andere studierichtingen in de zorg waaronder tandheelkunde en verpleegkunde is een onderdeel van het implementatieplan. Om de voorlichting over paramedische beroepen en verpleegkunde te verbeteren, zowel voor doelgroepen als werkgevers, is door het ministerie van VWS een overleg gestart met de betrokken beroepsorganisaties en koepelorganisaties van zorginstellingen. Voorlichting is een onderdeel van het implementatieplan. Agenda voor de Toekomst In het merendeel van de afspraken met gemeenten uit de G26 is opgenomen dat gemeenten zorgen voor een actieve benadering van hoger opgeleide vluchtelingen, met inzet van internationale diplomawaardering en erkenning van elders verworven competenties. In de gemeenten Groningen en Arnhem lopen in het kader van de AvdT projecten specifiek voor hoger opgeleide vluchtelingen. Acht andere gemeenten zijn actief aan de slag met deze doelgroep of hebben concrete voornemens hiertoe. UAF heeft de gemeenten geïnformeerd dat ze voor ondersteuning of advisering bij het ontwikkelen van trajecten of projecten gericht op hoger opgeleide vluchtelingen contact op kunnen nemen met UAF Job Support. VluchtelingenWerk Nederland heeft in maart 2003 haar achterban uit de G26 aangespoord initiatief te nemen naar hun gemeenten om tot meer projecten voor hoger opgeleide vluchtelingen te komen. Met wisselend succes overigens, het blijkt in zijn algemeenheid dat gemeenten moeilijk over de streep te trekken zijn voor dit soort projecten. Als redenen wordt door de gemeenten genoemd: te specifiek, te kleinschalig, andere prioriteiten, etc. Een enkele gemeente geeft aan geen behoefte te hebben aan dit soort projecten omdat elke bijstandsgerechtigde vluchteling in beeld is (maatwerk ook voor vluchtelingen). Raamconvenant Grote ondernemingen (afspraken met werkgevers) De doelstelling is om bij werkgevers de activiteiten gericht op in- en doorstroom van hoger opgeleide vluchtelingen naar werk, bijscholing, stages en traineeprogramma s te stimuleren. Van de 110 bedrijven die deelnamen aan het Raamconvenant grote Ondernemingen hebben 18 bedrijven in hun convenant afspraken opgenomen gericht op de instroom, behoud en doorstroom van hoger opgeleide minderheden. 13 van deze bedrijven hebben de organisaties die potentiële toeleiders van hoger opgeleide vluchtelingen zijn, zoals Emplooi, nova
uitzendbureau, Tempo Team Accent en het UAF, betrokken bij de concretisering van deze afspraken op uitvoeringsniveau. Verspreiden expertise Expertise over arbeidsmarkttoeleiding van hoger opgeleide vluchtelingen bij de toeleidende instantie is van groot belang voor het vaststellen van een passend traject. Als doelstelling hierbij is geformuleerd om de bij UAF Job Support aanwezige kennis/expertise over arbeidstoeleiding van hoger opgeleide vluchtelingen in te zetten bij de advisering van uitvoeringsorganisaties zoals de CWI, als ook de gemeenten en bedrijven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de good practices van samenwerking met gemeenten, bedrijven en andere instellingen. Vanaf het 2 e kwartaal 2003 ontvangen betrokken instanties vanuit UAF een bericht wanneer ze een cliënt in begeleiding hebben, met het verzoek om samen te werken. Betrokken instanties ontvangen op verzoek aanvullende informatie over desbetreffende cliënt. Door de privacy wetgeving en omdat het UAF geen ketenpartner is van het CWI is het niet mogelijk gebleken om deze gegevens structureel uit te wisselen met het CWI. De UAF Job Support expertise op het terrein van arbeidstoeleiding van hoger opgeleide vluchtelingen is middels een uitbreiding van de UAF-website nader ontsloten voor vluchtelingen, gemeenten, bedrijven en andere organisaties Vanaf februari 2003 is deze vernieuwde website in de lucht. Via de CWI-website hebben CWI-consulenten een ingang naar de UAF-jobsupport expertise. Daarnaast hebben diverse consulenten van betrokken instanties op verzoek informatie ontvangen over de methodiek middels training on the job, presentaties en werkbezoeken. Het UAF heeft voorts een aantal informatiebijeenkomsten georganiseerd: - in mei 2002 heeft UAF een ontmoetingsdag georganiseerd tussen Deloitte &Touche en vluchtelingstudenten. - in september 2003 is een ontmoetingsdag gehouden voor studenten van het UAF bij IKEA. - in mei 2003 heeft UAF JS een presentatie gegeven voor beleidsmedewerkers van de G26 in het kader van Agenda voor de Toekomst. Tot slot Aan het Kennisnet Integratiebeleid Etnische Minderheden (KIEM) heb ik opdracht gegeven om informatie over de bereikte resultaten te verspreiden en de instellingen die betrokken zijn bij de integratie van hoog opgeleide vluchtelingen kennis en ervaringen te laten uitwisselen. Door KIEM zijn er drie kennisateliers georganiseerd. Op verschillende terreinen zijn inleidingen verzorgd zoals: het wettelijk kader inburgering, de Wet Werk en Bijstand (onder andere in relatie tot studie met behoud van uitkering), de werkgeversbenadering van het CWI, de wijze van bemiddeling door Stichting Emplooi, de specifieke projecten voor vluchtelingen, de financiële mogelijkheden en de bevoegdheden van gemeenten om de arbeidstoeleiding van vluchtelingen te bevorderen. Centraal in de laatste bijeenkomst stond het Rotterdamse project waarin 20 vluchtelingen-artsen worden opgeleid om ook in Nederland als arts te mogen werken. Informatie over de mogelijkheden van de Wet Inburgering Nieuwkomers en de Wet Werk en Bijstand werd overgedragen. Na de inleidingen werd er plenair gediscussieerd over de toeleiding naar werk, hoe verloopt het, wat zijn de mogelijkheden en hoe kan het beter. Inzichten en uitkomsten van deze dagen worden als input gebruikt voor een publicatie van het Kenniscentrum over hoger opgeleide vluchtelingen.