Montagehandleiding ZT-50 N Vacuum Cruise Control



Vergelijkbare documenten
Montagehandleiding AP-300 / AP-500 Cruise Control

Montagehandleiding AP-150 Vacuum Cruise Control. Postbus BP Almere Tel Fax

Setnummer: Montage voorschrift. GC90c CAN-bus

Setnummer: Montage voorschrift GC90. Versienummer: 17.06F

Setnummer: Montagevoorschrift GC55

Cruisecontrol GC90 montagevoorschrift

INTELLISTART 4 INSTALLATIE

Handleiding Waeco MS50 Tempomat

CAN-bus Cruisecontrol GC90c montagevoorschrift

Specifiek montagevoorschrift t.b.v. aangepaste Gold Automotive Cruise Control voor: Toyota. Deel B

DUMAN US-Module V1.5 2 ste druk Inbouw handleiding. Bedankt voor de aanschaf van de DUMAN US-Light Module V1.5

Motor Scooter Alarm Systeem. Installatie handleiding

MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN

Maak deze plug los van de schakelaar ( op foto is aanpassing al gemaakt!)

A170 / A200 AANTAL KLEPPEN MOTORCODE M / M TRANSMISSIE TYPE TYPE VSI INJECTOREN (RAIL NUMMER + KLEUR) RETROFIT VERSIE ( LPG / CNG ) LPG

Setnummer: Montagevoorschrift GC30

Cobra Bridge CAN 8800

Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van een COBRA alarmsysteem type 889.

Auto Alarm FM5000 FM500 FM600 FM700 LCD MINI

INSTRUCTIES VOOR HET VERVANGEN VAN DE

Montagehandleiding Hager rookmelders - opbouwmontage op voet -

Montagevoorschriften

Inbouwhandleiding Coming Home / Leaving Home module voor Citroën C1, Toyota Aygo en Peugeot 107.

Boor de gaten in het spatbord. Diameter van de montagegaten: 5,5 mm, het gat voor de draaddoorvoer 10 mm.

NUMMER : 076/ DATUM : VERSIE NR : B

Voorwoord: Cool 150/250 Basis set. Cool 150/250 DeLuxe set. Lees eerst de hele handleiding door alvorens met de installatie te beginnen.

INBOUW HANDLEIDING GT806 (GT804+GT844)

VALET START 561T. by Clifford Electronics Benelux B.V. Installatiehandleiding

GT-912/GT-913/GT-914 Inbouwhandleiding

SELCA IS200 klasse 2 alarm SELCA IS300 klasse 3 alarm

INSTALLATIE HANDLEIDING MKR 41

Installatie handleiding Centrale Deurvergrendeling De Basis unit. Schema type 1

II PROGRAMMEERBARE STURING

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

Alarm- en knipperlichtrelais MGA

Vehicle Security System VSS3 - Alarm system remote

y Verwarming op brandstof 87

Installatievoorschriften vervangen van elektropatroon Nefit Auris/Greenline CW 3x400V

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 15 versie

Henks Reparatie Werkplaats - Van IJsendijkstraat LC - Purmerend - Bedienings display

INBOUW HANDLEIDING GT403, 404

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 12 versie

DAZON bv. 1 Zon 4MT08. Zon 4MT08

OMNISTART INSTALLATIE

Clifford Electronics Benelux bv. Tel Fax

Verkorte gebruiksaanwijzing

Veel gestelde vragen:

Cobra Alarm Gebruikers Handleiding

Nederlandstalige handleiding Autoalarm AS5

Jack vta 562/800. Pagina 1 van 9 versie

PROGRAMMEERBARE STURING

Transmissietechniek in motorvoertuigen (5)

Actieve stereo speaker met uniek LED sfeerlicht

GROHE MINTA TOUCH. installatie instructie

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

Tractor Rapid-kit inbouw instructies. Handleiding voor het inbouwen en aansluiten van: Rapid KT-V4T-00. Tuning-kit voor Tractoren

Vehicle Security System VSS3 - Vehicle original remote

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

ELCOS MOTORPOMP BEVEILIGING TYPE DIM-807/00

F I A T B R A V O NL S N E L G I D S

STAP 1. Legschema STAP 2

Opmerking: afhankelijk van uw configuratie is de print voorzien van de benodigde componenten.

Royagterberg.nl Begrenzer_manual_v1.1.pdf

Activeren voetplaat volgens EN Functie

Klemcoderingen en pinbezettingen van de stekkerdoos: In dit bestand worden de volgende onderdelen beschreven: - Klemcoderingen (tabel)

INBOUW HANDLEIDING GT625, GT626, GT627

Inbouw Fietscomputer in een Burton.

Verkorte gebruiksaanwijzing

Cobra 4627 Alarmsysteem met DriverCards

ASA espeed B25.14 en B45.14 Vanaf firmware versie D29

HELP, DE ACCU LOOPT LEEG. Technische Avond van Old-Timers Oirschot, Oirschot, 17 juni 2005 INHOUDSOPGAVE

Montagehandleiding Hager rook- en hittemelders - montage op centraaldoos -

FAAC Tubular Motors Schaapweg BA Vlodrop

CTR (CTR

HANDLEIDING. TechGrow T-1 CO 2 CONTROLLER. met externe CO 2 -sensor, lichtsensor en kalibratiefunctie software-versie: 2.

Handleiding Oxan Radio met obstakeldetectie

HANDLEIDING - LEVEL INDICATOR M A N U A L

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

Handleiding ARRAS met elektronische afstelling

D-50 M-72 doorlussen meterkast

LED decay

GlendinningElektronische Motorbediening

Vodafone Automotive 4627 Alarmsysteem met DriverCards. Gebruikershandleiding. Vodafone Power to you

GT909NL INBOUW HANDLEIDING

LAADZUIL ELEKTRISCHE. MONTAGE EN GEBRUIK. Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met passysteem LAADPAS LAADPAS

Originele cruise control inbouwen in een Golf 3 Door A. op het Veld

Vodafone Automotive 4627 Alarmsysteem met DriverCards. Gebruikershandleiding. Vodafone Power to you

DELTA ELETTRONICA SPA SPYBALL DIVISION VIA ASTICO VARESE

LightMate II gebruikershandleiding

7 Low voltage brake wire

Programma Eco stand 8-SYMBOOL DISPLAY

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

Low-budget intelligente ruitenwisserintervalschakelaar. Hoe kan dit?

Montagehandleiding Elektrische aandrijving. Garage- en bedrijfsdeuren voor zelfmontage

April Handleiding infrarood afstandsbediening

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor:

- 0 - INSTALLATIE HANDLEIDING ND 6

Transcriptie:

Montagehandleiding ZT-50 N Vacuum Cruise Control

ZT-50N Cruise Control Bedieningsfuncties Aanzetten : Snelheid verlagen : Zet de On/Off knop op On. Inschakelen : Let op! Zodra de Cruise Control niet gebruikt wordt, dient de On/Off schakelaar op Off te worden gezet. Door middel van de Set/Acc knop, vanaf ± 50 km/h. De Cruise Control houdt nu automatisch de ingestelde snelheid vast. Let op! Schakel de Cruise Control nooit in indien de versnellingsbak in de vrijstand staat. Let op! Gebruik de Cruise Control nooit op drukke wegen of tijdens slechte weersomstandigheden. Snelheid verhogen : Trapsgewijs : Tijdens het cruisen, doet iedere druk op de Set/Acc knop de snelheid met ca. 1 km/h toenemen. Trapsgewijs : Tijdens het cruisen, doet iedere druk op de Res/Dec knop de snelheid met ca. 1 km/h afnemen. Traploos Uitschakelen : : Door tijdens het cruisen de Res/Dec knop in te drukken en vast te houden neemt de snelheid traploos af, totdat u de knop los laat. Let op! indien er drastisch in snelheid verlaagd wenst te worden, dient het rempedaal gebruikt te worden. Vergeet nooit, de Cruise Control remt niet bij deceleratie. - Het rempedaal wordt ingetrapt en de remlichten gloeien op. - Het koppelingspedaal wordt ingetrapt. - De On/Off knop op Off wordt gezet. - De auto komt ca. 20 km/uur onder de ingestelde cruise snelheid. - Het kontaktslot wordt uitgezet. Let op! Nooit sleutel uit het kontakt nemen tijdens het rijden. Geheugen funktie : Traploos : Door tijdens het cruisen de Set/Acc knop in te drukken en vast te houden neemt de snelheid traploos toe, totdat u de knop los laat. Let op! Tijdens het cruisen kan altijd met de voet gas bijgegeven worden. Door het gaspedaal los te laten zakt de snelheid terug naar de voorheen ingestelde snelheid. Indien tijdens een rit de Cruise-Control is uitgeschakeld, kan de laatst ingestelde cruise-snelheid weer ingesteld worden, d.m.v. een druk op de Res/Des knop. Voorwaarden : - snelheid is hoger dan ± 50 km/h - kontaktslot is tussentijds niet uitgeweest. 10

Servo en vacuumaansluiting Het servo dient in de motorruimte aan de carrosserie gemonteerd te worden. Let op! Nooit aan de motor monteren! De montage moet aan de volgende voorwaarden voldoen: - De vacuumaansluiting van het servo moet afwaterend gemonteerd worden, dus nooit naar boven gericht. - Het servo dient tenminste 30 cm vanaf de volgende delen gemonteerd te worden: - Elektrische stoorbronnen zoals dynamo, ontsteking en accu. - Hitte afgevende delen zoals uitlaatsysteem en radiateur. Let op! Plaats het servo minimaal 30 cm vanaf elektrische stoorbronnen en hitte afgevende delen. Voor een juiste montage van het servo, kan de bevestigingsbeugel op verschillende manieren aan het servo gemonteerd worden. Zie onderstaande afbeelding. De vacuumaansluiting kan worden gemaakt m.b.v. de bijgeleverde T-stukjes, deze verbinding altijd vastzetten met slangklemmen! De vacuumaansluiting moet aan de volgende voorwaarden voldoen: - Goede constante vacuumbron. - Gebruik nooit het vacuum van motormanagement zoals ontstekingvervroeging en map-sensor. - Houd de vacuumslang vrij van scherpe en/of hete onderdelen. Let op! Controleer of alle losgenomen slangen weer goed vastgezet zijn. Tip: In de meeste gevallen wordt het vacuum aangesloten op de slang van de rembekrachtiger. Indien in deze slang een terugslagklep aanwezig is, dan vacuum aansluiten tussen deze klep en de rembekrachtiger. 2

Gasaanhechting Bij het bevestigen van de servokabel, dient op de volgende punten gelet te worden: - De bocht die de servokabel maakt, moet minimaal een diameter hebben van 40 cm. - De servokabel moet een minimale afstand hebben ten opzichte van bewegende delen en het uitlaatsysteem van 30 cm. - De slag die de servokabel maakt, moet bij benzinemotoren tussen de 50 mm en 55 mm zijn en bij dieselmotoren tussen de 40 mm en 45 mm. (zie hiervoor onderaan deze pagina) - Het afstellen van de servokabel moet met warme motor gebeuren i.v.m. eventueel aanwezige koudestart inrichting. Let op! Controleer altijd door met de voet en met de hand het gasmechanisme te bedienen, of de gasklep, gaskabel en de servokabel soepel werken en niet geblokkeerd kunnen raken. Let op! Indien er een stationair contact of kick-down schakelaar achter het gaspedaal is gemonteerd, dient de servokabel direct aan het gaspedaal gemonteerd te worden volgens afbeelding 1 op pagina 4. Afstellen van de servokabelslag. De servokabel kan 38mm aantrekken. De aanhechting hiervan moet zodanig zijn dat de slag X van de servokabel ligt tussen de 50 en 55mm (bij dieselmotoren 40 en 45mm). Zie voor voorbeelden van gasaanhechtingen pagina 4. A Indien afstand A tussen de 50 en 55 mm ligt (bij dieselmotoren 40 en 45mm), dient de servokabel aangehecht worden zoals in afbeelding A. servokabel gaskabel Indien afstand A groter is dan 55 mm (bij dieselmotoren groter dan 45mm), dient de servokabel bevestigd te worden volgens afbeelding B (gashevel verkleinen). B gaskabel servokabel Indien afstand A kleiner is dan 50 mm, dient de servokabel volgens afbeelding C gemonteerd te worden (gashevel vergroten). C servokabel gaskabel 3

Gasaanhechting De gasaanhechting kan met behulp van de volgende onderdelen gemaakt worden: beschermkapje voor kabel Hier volgen enkele voorbeelden van verschillende gasaanhechtingconstructies. 2 1 Zorg dat de slag van de servokabel bij benzinemotoren altijd tussen de 50 en 55 valt en bij dieselmotoren tussen de 40 en 45 mm (zie hiervoor pagina 3). Bij een poelieconstuctie dient de originele gaskabel geborgd te worden om uit de poelie lopen te voorkomen. 3 4 4

Aansluitingen oranje draad - Op +12V na contact (+15), direct achter het contactslot aansluiten. groene draad - Op origineel massapunt aansluiten. bruine draden - Parallel over de remlichtschakelaar op rempedaal aansluiten (draden zijn uitwisselbaar). paarse draad - Wordt niet gebruikt! 2- aderig draadlint blauwe en zwarte draad 4- aderig draadlint - Wordt aangesloten op de opnemer van de magneetset. vierkante stekker - Aansluiten op vierkante stekker van de bediening. 3- aderig draadlint rode, witte en zwarte draad - Aansluiting voor het servo, Verbind de drie stekkertjes met de aansluitingen op het servo. Let op! Indien bij het remlichtsysteem gebruik wordt gemaakt van een relais, dient de bruine draad aangesloten te worden op de draad die direct naar de remlichten gaat. Let op! De bruine draden moeten zodanig aangesloten zijn dat er bij het rempedaal in de ruststand, op 1 draad 12V staat via de remlichtzekering en op 1 draad massa via de remlichten. Magneetset monteren Aandachtspunten bij montage magneetset. - Minimale diameter van de as is 5 cm. - Afstand tussen magneetjes en opnemer mag nooit variëren door bijvoorbeeld het in- en uitveren. - De afstand tussen de eerste bevestigingsbout van de steun en de opnemer moet zo kort mogelijk worden gehouden (max 6 cm). - Voorwielaandrijving: 2 magneten tegenover elkaar monteren, ongeacht de vorm van de as. Let op! Zorg dat de 2-aderige pulskabel uit de buurt blijft van elektromagnetische storingen van bijv. dynamo, elektromotoren en kabelbomen. Voer de pulskabel apart door het schutbord, rol de pulskabel nooit op (spoelvorming!) maar vouw deze op als een harmonica. - Achterwielaandrijving: altijd 1 magneet monteren. Let op! Het kan voorkomen dat de maximale cruisesnelheid te laag blijkt, knip dan de draadlus op het brein door. magneet dubbelzijdige tape 3 tot 5 mm aandrijfas. kabelbinder 5

Bedradingsschema Oranje Groen + 12V na contact. massa. Voeding Paars Remlichtschakelaar Bruin / wit Bruin Koppelingschakelaar Zwart/blauw Snelheidsignaal Servo 6

Koppelingsbeveiliging monteren - Bevestig de magneet (3) aan het koppelingspedaal m.b.v. het dubbelzijdige tape. - Monteer de Reed switch (2) m.b.v. de montagestrip (1) naast het koppelingspedaal. montagestrip parker M3 dubbelzijdig tape draadbinder Let op! De Reed switch moet in ruststand recht tegenover de magneet staan. magneet koppelingspedaal Let op! De maximale ruimte tussen de Reed switch en de magneet is 5mm. bedradingschema - Knip vervolgens één van de bruine draden naar de remlichten door en verbind elke zijde met een draad van de Reed switch. Brein monteren Instellen 3-standen schakelaar: L M H - Voor zeer sterk gemotoriseerde auto s. - Voor normaal gemotoriseerde auto s. - Voor zwak gemotoriseerde auto s of als u een caravan gaat trekken. Let op! Monteer het brein nooit onder de motorkap of op een andere plaats waar hitte,trillingen en vocht voor kunnen komen. Plaats het brein derhalve altijd in het interieur. Monteren bediening Plaats de bediening met dubbelzijdig tape op een plaats waar de bediening goed bereikbaar is voor de bestuurder. De bediening dient zodanig geplaatst te worden dat het niet mogelijk is dat er iemand op gaat zitten, er op leunt, of er bijvoorbeeld een tas op plaatst. 7

Zelfdiagnose Activeer de zelfdiagnose als volgt: 1 - zorg dat het contact helemaal uit staat. 2 - druk de Set/Acc knop in en houd deze ingedrukt. 3 - zet het contact aan. 4 - laat de Set/Acc knop los. 5 - zet de aan/uit knop op aan zodat het ledje gaat branden. Test 1 Test 2 Testen servo, bediening en remlichtaansluiting. Testen vacuum en snelheidsignaal. Druk de Set/Acc knop in, nu moet het servo hoorbaar / voelbaar tikken. Werkt niet, zie tabel 1 pagina 9. Activeer de zelfdiagnose zoals hierboven beschreven echter dient bij punt 3 de motor gestart te worden. Druk de Res/Dec knop in, nu moet het servo hoorbaar / voelbaar tikken (zachter dan bij Set/Acc knop!) Trap op het rempedaal, nu moet de led op het brein gaan branden. Werkt goed, ga naar Test 2 Werkt niet, zie tabel 1 pagina 9. Werkt niet, zie tabel 3 pagina 9. Druk op de Set/Acc knop totdat het motortoerental oploopt, laat nu de knop los en wacht even, nu moet het toerental constant blijven. Ga in de zelfdiagnose minimaal 30 km/h rijden, nu moet de led op het brein gaan knipperen. Werkt niet, zie tabel 2 pagina 9. Werkt niet, zie tabel 4 pagina 9. Uitschakelen zelfdiagnose Zet het contact helemaal uit. 8

Zelfdiagnose Tabel 1. Tabel 2. Controleer of de led op het brein gaat branden zodra de Set/Acc knop wordt ingedrukt. Controleer dit ook bij de Res/Dec knop. Controleer of voeding van Cruise Control (oranje draad) aangesloten is op 12V na contact. (+15) Controleer of de 3 stekkertjes van het servo goed vast en kleur bij kleur zitten. Ga naar tabel 2. Werkt niet. Controleer of de draden van de 4-polige stekker naar de bediening kleur bij kleur zitten en goed vast in de stekker zitten. Controleer of de bediening op On staat. Controleer de voeding en massa aansluiting. Neem de servokabel los en start de motor. neem de stekkers van het servo los en verbind de zwarte en witte draad uit het servo met de massa. Verbind de rode draad met +12V, nu moet de servokabel in ±2 sec geheel aangetrokken worden. Werkt goed, brein defect. Werkt niet goed. Controleer of er voor een goede vacuumbron gekozen is. Servo defect. Trap op het rempedaal. Controleer of led op brein gaat branden. Indien niet, ga naar tabel 3. Anders bediening defect. Tabel 3. Tabel 4. Controleer of de bruine draden parallel over de remlichtschakelaar zitten. Controleer verbinding en de aansluiting op de magneetset. Controleer of op 1 draad +12 V staat en op de andere massa via de remlampen. (bij rempedaal in rust!) Is goed,brein defect. Is niet goed. Controleer remlicht zekering, remlampen en aansluiting bruine draden. Controleer de weerstand van de magneetopnemer, deze dient ± 400 Ohm te zijn. Brein defect. 9

AP-50 C Cruise Control Bedieningsfuncties Aanzetten : Snelheid verlagen : Zet de On/Off knop op On. Inschakelen : Let op! Zodra de Cruise Control niet gebruikt wordt, dient de On/Off schakelaar op Off te worden gezet. Door middel van de Set/Acc knop, vanaf ± 50 km/h. De Cruise Control houdt nu automatisch de ingestelde snelheid vast. Let op! Schakel de Cruise Control nooit in indien de versnellingsbak in de vrijstand staat. Let op! Gebruik de Cruise Control nooit op drukke wegen of tijdens slechte weersomstandigheden. Snelheid verhogen : Trapsgewijs : Tijdens het cruisen, doet iedere druk op de Set/Acc knop de snelheid met ca. 1 km/h toenemen. Trapsgewijs : Tijdens het cruisen, doet iedere druk op de Res/Dec knop de snelheid met ca. 1 km/h afnemen. Traploos Uitschakelen : : Door tijdens het cruisen de Res/Dec knop in te drukken en vast te houden neemt de snelheid traploos af, totdat u de knop los laat. Let op! indien er drastisch in snelheid verlaagd wenst te worden, dient het rempedaal gebruikt te worden. Vergeet nooit, de Cruise Control remt niet bij deceleratie. - Het rempedaal wordt ingetrapt en de remlichten gloeien op. - Het koppelingspedaal wordt ingetrapt. - De On/Off knop op Off wordt gezet. - De auto komt ca. 20 km/uur onder de ingestelde cruise snelheid. - Het kontaktslot wordt uitgezet. Let op! Nooit sleutel uit het kontakt nemen tijdens het rijden. Geheugen funktie : Traploos : Door tijdens het cruisen de Set/Acc knop in te drukken en vast te houden neemt de snelheid traploos toe, totdat u de knop los laat. Let op! Tijdens het cruisen kan altijd met de voet gas bijgegeven worden. Door het gaspedaal los te laten zakt de snelheid terug naar de voorheen ingestelde snelheid. Indien tijdens een rit de Cruise-Control is uitgeschakeld, kan de laatst ingestelde cruise-snelheid weer ingesteld worden, d.m.v. een druk op de Res/Des knop. Voorwaarden : - snelheid is hoger dan ± 50 km/h - kontaktslot is tussentijds niet uitgeweest. 10