Verdiepend Basisarrange ment Naam leerlingen Groep BBL 1 Wiskunde Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen. - 5 keer per week 45 minuten basisdoelen toepassen in verdiepende contexten. Verdieping op de basisdoelen naar aanleiding van resultaten zelftoets per blok. - Als leerlingen klaar zijn met het basisboek kan gebruik worden gemaakt van Toepassing en Verdieping uit Netwerk - Toepassing en verdieping uit Netwerk - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping Januari:een cijfer hoger dan 8 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 1 tot en met 7. Mei/juni: een cijfer hoger dan 8 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 8 tot en met 13. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten voor de leerstofdoelen. 1.De leerling leert passende wiskundetaal te gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en voor uitleg aan anderen en leert de wiskundetaal van anderen te begrijpen. 2.De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen. 3.De leerling leert een wiskundige argumentatie op te zetten en te onderscheiden van meningen en beweringen en leert daarbij met respect voor ieders denkwijze wiskundige kritiek te geven en te krijgen. 4.De leerling leert de structuur en de samenhang te doorzien van positieve en negatieve getallen, decimale getallen, breuken, procenten en verhoudingen en leert ermee te werken in zinvolle en praktische situaties. 5.De leerling leert exact en schattend rekenen en redeneren op basis van inzicht in nauwkeurigheid, orde van grootte, en marges die in een gegeven situatie passend zijn. 6.De leerling leert meten, leert structuur en samenhang doorzien van het metriek stelsel en leert rekenen met maten voor grootheden die gangbaar zijn in relevante toepassingen. 7.De leerling leert informele notaties, schematische voorstellingen, tabellen, grafieken en formules te gebruiken om greep te krijgen op verbanden tussen grootheden en variabelen. 8.De leerling leert te werken met platte en ruimtelijke vormen en structuren, leert daarvan afbeeldingen te maken en deze te
interpreteren en leert met hun eigenschappen en afmetingen te rekenen en redeneren. 9.De leerling leert gegevens systematisch te beschrijven, ordenen en visualiseren en leert gegevens, representaties en conclusies kritisch te beoordelen. Intensief Lesmodel: Instructievaardigheden: Oriëntatie: Verwijzen naar de vorige Wiskunde les. Instructie: lesdoel benoemen aan het begin van de Wiskunde les. Begeleide in-oefening: verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief Verwerking tussentijdse feedback geven aan individuele leerlingen Afsluiting: leerlingen leveren individueel het werk in. Januari:een cijfer hoger dan 7 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 1 tot en met 7. Mei/juni: een cijfer hoger dan 7 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 8 tot en met 13. Extra aanvullend op het basis: Leertijd: Na elke klassikale les tenminste een verlengde instructie van 10 minuten aanbieden. Extra aandacht voor de leerstofdoelen: - Oefenen met ruimtelijke figuren - Keersommen - Samenvatting en herhaling uit Netwerk - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Samenvatting en herhaling. Januari:een cijfer hoger dan 6 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 1 tot en met 7. Mei/juni: een cijfer hoger dan 6 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 8 tot en met 13.
Verdiepend Basisarrange ment Naam leerlingen Groep BBL 2 Wiskunde Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen. - 5 keer per week 45 minuten basisdoelen toepassen in verdiepende contexten. Verdieping op de basisdoelen naar aanleiding van resultaten zelftoets per blok. - Als leerlingen klaar zijn met het basisboek kan gebruik worden gemaakt van toepassing en verdieping uit Netwerk - Extra werk boek Wiskunde. - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping Januari:een cijfer hoger dan 8 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 1 tot en met 6. Mei/juni: een cijfer hoger dan 8 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 7 tot en met 12. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten voor de leerstofdoelen. 1.De leerling leert passende wiskundetaal te gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en voor uitleg aan anderen en leert de wiskundetaal van anderen te begrijpen. 2.De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen. 3.De leerling leert een wiskundige argumentatie op te zetten en te onderscheiden van meningen en beweringen en leert daarbij met respect voor ieders denkwijze wiskundige kritiek te geven en te krijgen. 4.De leerling leert de structuur en de samenhang te doorzien van positieve en negatieve getallen, decimale getallen, breuken, procenten en verhoudingen en leert ermee te werken in zinvolle en praktische situaties. 5.De leerling leert exact en schattend rekenen en redeneren op basis van inzicht in nauwkeurigheid, orde van grootte, en marges die in een gegeven situatie passend zijn. 6.De leerling leert meten, leert structuur en samenhang doorzien van het metriek stelsel en leert rekenen met maten voor grootheden die gangbaar zijn in relevante toepassingen. 7.De leerling leert informele notaties, schematische voorstellingen, tabellen, grafieken en formules te gebruiken om greep te krijgen op verbanden tussen grootheden en variabelen. 8.De leerling leert te werken met platte en ruimtelijke vormen en structuren, leert daarvan afbeeldingen te maken en deze te interpreteren en leert met hun eigenschappen en afmetingen te rekenen en redeneren.
9.De leerling leert gegevens systematisch te beschrijven, ordenen en visualiseren en leert gegevens, representaties en conclusies kritisch te beoordelen. Intensief Lesmodel: Instructievaardigheden: Oriëntatie: Verwijzen naar de vorige Wiskunde les. Instructie: lesdoel benoemen aan het begin van de Wiskunde les. Begeleide in-oefening: verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief Verwerking tussentijdse feedback geven aan individuele leerlingen Afsluiting: leerlingen leveren individueel het werk in. Januari:een cijfer hoger dan 7 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 1 tot en met 6. Mei/juni: een cijfer hoger dan 7 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 7 tot en met 12. Extra aanvullend op het basis: Leertijd: Na elke klassikale les tenminste een verlengde instructie van 10 minuten aanbieden. Extra aandacht voor de leerstofdoelen: - Oefenen met ruimtelijke figuren - Keersommen - Samenvatting en herhaling uit Netwerk - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Samenvatting en herhaling. Januari:een cijfer hoger dan 6 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 1 tot en met 6. Mei/juni: een cijfer hoger dan 6 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 7 tot en met 12.
Verdiepend Basisarrange ment Naam leerlingen Groep BBL 3 Wiskunde Leertijd; 4 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen. - 5 keer per week 45 minuten basisdoelen toepassen in verdiepende contexten. Verdieping op de basisdoelen naar aanleiding van resultaten zelftoets per blok. - Als leerlingen klaar zijn met het basisboek kan gebruik worden gemaakt van Toepassing en Verdieping uit Netwerk - Extra werk boek Wiskunde. - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping Januari:een cijfer hoger dan 8 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 1 tot en met 6. Mei/juni: een cijfer hoger dan 8 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 7 tot en met 11. Leertijd; 4 keer per week 45 minuten voor de leerstofdoelen. WI/K/1.1 Oriënteren op leren en werken De leerling kan zich oriënteren op het belang van wiskunde in de eigen beroepsopleiding, in de eigen toekomst en in de maatschappij. WI/K/2 basisvaardigheden De leerling kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, experimenteren en informatie verwerven en verwerken WI/K/3 Leervaardigheden in het vak wiskunde Leervaardigheden in het vak wiskunde De volgende vaardigheden worden getoetst in relatie tot de eindtermen. De leerling kan 1 relevante gegevens uit een situatie weergeven in een geschikte wiskundige representatie (model) 2 wiskundige informatie identificeren, beoordelen en gebruiken om een probleem op te lossen 3 zich bedienen van adequate onderzoeks- en redeneerstrategieën
4 bij berekeningen een bij de situatie passend rekenmodel kiezen 5 efficiënt rekenen en cijfermatige uitkomsten kritisch beoordelen 6 op basis van verwerkte informatie verwachtingen uitspreken en conclusies trekken 7 adequate (wiskunde)taal gebruiken als communicatiemiddel 8 situaties waarin wiskundige presentaties, redeneringen of berekeningen voorkomen kritisch beschouwen en beoordelen De leerling kan de vaardigheden uit de hierna genoemde exameneenheden in samenhang toepassen. WI/K/4 Algebraïsche verbanden De leerling kan : 1 lineaire verbanden kennen, herkennen en gebruiken 2 tabellen maken, aflezen, vergelijken en interpreteren 3 grafieken tekenen, aflezen, interpreteren en vergelijken 4 werken met woordformules 5 rekenen met woordformules 6 in een gegeven situatie de voorstellingsvormen tabel, grafiek, woordformule of verwoording met elkaar in verband brengen WI/K/5 Rekenen,meten en schatten 1 handig rekenen in alledaagse situaties 2 een rekenmachine gebruiken 3 meten en schatten 4 basistechnieken gebruiken WI/K/6 Meetkunde De leerling kan 1 voorstellingen van objecten en van hun plaats in de ruimte of het platte vlak maken en interpreteren 2 schatten, meten en berekenen 3 redeneren en tekenen WI/K/7 informatieverwerking. Statistiek 1 statistische gegevens verzamelen, ordenen, weergeven (al dan niet met behulp van de computer) en samenvatten 2 tabellen en grafische voorstellingen analyseren en interpreteren 3 een situatie analyseren en interpreteren met behulp van een graaf 4 systematisch tellen in eenvoudige, betekenisvolle situaties WI/K/8 Geïntegreerde Wiskundige Activiteiten - niet-wiskundig geformuleerde probleemsituaties met wiskundige middelen onderzoeken Lesmodel: Instructievaardigheden: Oriëntatie: Verwijzen naar de vorige Wiskunde les.
Instructie: lesdoel benoemen aan het begin van de Wiskunde les. Begeleide in-oefening: verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief Verwerking tussentijdse feedback geven aan individuele leerlingen Afsluiting: leerlingen leveren individueel het werk in. Intensief Januari:een cijfer hoger dan 7 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 1 tot en met 6. Mei/juni: een cijfer hoger dan 7 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 7 tot en met 11. Extra aanvullend op het basis: Leertijd: Na elke klassikale les tenminste een verlengde instructie van 10 minuten aanbieden. Extra aandacht voor de leerstofdoelen: - Oefenen met ruimtelijke figuren - Keersommen - Samenvatting en herhaling uit Netwerk - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Samenvatting en herhaling. Januari:een cijfer hoger dan 6 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 1 tot en met 7. Mei/juni: een cijfer hoger dan 6 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 8 tot en met 13.
Verdiepend Basisarrange ment Naam leerlingen Groep BBL 4 Wiskunde Leertijd; 4 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen. - 5 keer per week 45 minuten basisdoelen toepassen in verdiepende contexten. Verdieping op de basisdoelen naar aanleiding van resultaten zelftoets per blok. - Als leerlingen klaar zijn met het basisboek kan gebruik worden gemaakt van sector project uit Netwerk - Extra werk boek Wiskunde. - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping Januari:een cijfer hoger dan 8 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 1 tot en met 6. Mei/juni: een cijfer hoger dan 8 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 7 tot en met 11. Leertijd; 4 keer per week 45 minuten voor de leerstofdoelen. WI/K/1.1 Oriënteren op leren en werken De leerling kan zich oriënteren op het belang van wiskunde in de eigen beroepsopleiding, in de eigen toekomst en in de maatschappij. WI/K/2 basisvaardigheden De leerling kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, experimenteren en informatie verwerven en verwerken WI/K/3 Leervaardigheden in het vak wiskunde Leervaardigheden in het vak wiskunde De volgende vaardigheden worden getoetst in relatie tot de eindtermen. De leerling kan 1 relevante gegevens uit een situatie weergeven in een geschikte wiskundige representatie (model) 2 wiskundige informatie identificeren, beoordelen en gebruiken om een probleem op te lossen 3 zich bedienen van adequate onderzoeks- en redeneerstrategieën
4 bij berekeningen een bij de situatie passend rekenmodel kiezen 5 efficiënt rekenen en cijfermatige uitkomsten kritisch beoordelen 6 op basis van verwerkte informatie verwachtingen uitspreken en conclusies trekken 7 adequate (wiskunde)taal gebruiken als communicatiemiddel 8 situaties waarin wiskundige presentaties, redeneringen of berekeningen voorkomen kritisch beschouwen en beoordelen De leerling kan de vaardigheden uit de hierna genoemde exameneenheden in samenhang toepassen. WI/K/4 Algebraïsche verbanden De leerling kan : 1 lineaire verbanden kennen, herkennen en gebruiken 2 tabellen maken, aflezen, vergelijken en interpreteren 3 grafieken tekenen, aflezen, interpreteren en vergelijken 4 werken met woordformules 5 rekenen met woordformules 6 in een gegeven situatie de voorstellingsvormen tabel, grafiek, woordformule of verwoording met elkaar in verband brengen WI/K/5 Rekenen,meten en schatten 1 handig rekenen in alledaagse situaties 2 een rekenmachine gebruiken 3 meten en schatten 4 basistechnieken gebruiken WI/K/6 Meetkunde De leerling kan 1 voorstellingen van objecten en van hun plaats in de ruimte of het platte vlak maken en interpreteren 2 schatten, meten en berekenen 3 redeneren en tekenen WI/K/7 informatieverwerking. Statistiek 1 statistische gegevens verzamelen, ordenen, weergeven (al dan niet met behulp van de computer) en samenvatten 2 tabellen en grafische voorstellingen analyseren en interpreteren 3 een situatie analyseren en interpreteren met behulp van een graaf 4 systematisch tellen in eenvoudige, betekenisvolle situaties WI/K/8 Geïntegreerde Wiskundige Activiteiten - niet-wiskundig geformuleerde probleemsituaties met wiskundige middelen onderzoeken Lesmodel: Instructievaardigheden: Oriëntatie: Verwijzen naar de vorige Wiskunde les.
Instructie: lesdoel benoemen aan het begin van de Wiskunde les. Begeleide in-oefening: verlengde instructie voor de leerlingen van het intensief Verwerking tussentijdse feedback geven aan individuele leerlingen Afsluiting: leerlingen leveren individueel het werk in. Intensief Januari:een cijfer hoger dan 7 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 1 tot en met 6. Mei/juni: een cijfer hoger dan 7 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 7 tot en met 11. Extra aanvullend op het basis: Leertijd: Na elke klassikale les tenminste een verlengde instructie van 10 minuten aanbieden. Extra aandacht voor de leerstofdoelen: - Oefenen met ruimtelijke figuren - Keersommen - Samenvatting en herhaling uit Netwerk - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Samenvatting en herhaling. Januari:een cijfer hoger dan 6 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 1 tot en met 7. Mei/juni: een cijfer hoger dan 6 voor de methoden gebonden toetsen van de thema s 8 tot en met 13.