Infiltratie hemelwater t.b.v. plaatsing containers bij zonnepark Altweerterheide 12022019. Figuur 1: bodemdoorlatendheidskaart gemeente Weert De bodemdoorlaatbaarheid van de bodem ter plaatse is gemiddeld en bedraagt tussen de 0,45 en 0,75 meter per dag Het hemelwater dat op de zonnepanelen terecht komt infiltreert rechtsreeks in de bodem. Daarvoor wordt een wadi onder de zonnepanelen en de waterdoorlatende verharding aangelegd. Het hemelwater dat op de zeecontainers terecht komt, zal eveneens rechtstreeks infiltreren in de bodem. 1
Op grond van de uitsnede van de hoogtekaart, opgenomen in het archeologische onderzoek van Bureau RAAP, is op te maken dat in het kleine blauwe vierkant, waar de containers met de batterijen en verdelers worden opgesteld is het terrein wat lager dan bij de naastgelegen percelen. De hoogtelijn gaat van blauw (relatief laaggelegen) naar groen (wat hoger gelegen) en dan naar oranje (nog wat hoger gelegen). Tevens wordt het gehele zonnepark zodanig ingericht dat al het hemelwater dat op de doorlatende verhardingen valt en op de zonnepanelen valt in de bodem worden geïnfiltreerd in de aan te leggen wadi. Deze wadi is in de hieronder weergegeven afbeelding opgenomen. De grondslag wordt zodanig ingericht dat deze daarmede afloopt naar het midden van het terrein. Dat geeft de zekerheid dat er geen water naar de buurpercelen afstroomt. Het beperkte hemelwater dat gebufferd zou moeten worden op de plek waar de containers geplaatst worden ten behoeve van de diabolo; de batterij en de twee inverters alsmede de portocabin, welke dienst doet als ontvangstruimte voor de studenten die het proces gedurende een bepaalde termijn monitoren zal in de bodem naast de containers moeten infiltreren. De totale oppervlakte stelconplaten waarop de containers worden geplaatst bedraagt 263 m 2. Bij een minimale buffercapaciteit van 50 mm per m 2 verhard oppervlak is de minimaal benodigde buffercapaciteit 13,15 m 3. Vanwege de ligging ten opzichte van het grondwater wordt een extra veiligheid van buffering ingepast van 5 m 3. Totaal wordt minimaal 18,15 m 3 waterbuffering voor de verharding door stelconplaten aangelegd. Dit gebeurt door grindkoffers zoals afgebeeld in figuur 3. Aangezien de grindkoffers een buffercapaciteit van 50% hebben dient minimaal (2 x 18,15 m 3 =) 36,3 m 3 aan grindkoffers te worden aangelegd. De diepte van de grindkoffers bedraagt 30 cm. Daardoor is aansluitend aan de stelconplaten een totaal oppervlakte van ca. 125 m 2 aan grindkoffers gepland (daarmede is buffercapaciteit voor de infiltratievoorziening van 18,75 m 3 gewaarborgd). Deze oppervlakte voorziet in een voldoende buffercapaciteit voor het hemelwater op de stelconplaten en containers. Hiermede wordt tevens gewaarborgd dat het hemelwater niet naar de buurpercelen en/of waterlopen afstroomt. 2
Figuur 3: doorsnede grindkoffers t.o.v. de stelconplaten en de containers. Uit de boorpuntenkaart van het archeologisch onderzoek van RAAP blijkt dat op de plaats waar de containers gepland twee boorpunten nl. nr. 3 en nr. 4 zijn genomen. 3
Figuur 4: boorpuntenkaart RAAP De boorpunten 3 en 4 zijn hieronder nader aangeduid met een profielbeschrijving. Deze zijn weliswaar bedoeld voor archeologisch onderzoek, echter uit de profielen is ook op te maken hoe hoog het grondwater stijgt in de bodem. Dat is af te leiden uit de aanwezigheid van Fe-vlekken. Deze vlekken kunnen ontstaan zijn uit grondwaterstijgingen in het verleden, maar kunnen ook van recentere datum zijn. Tussen 50 en 70 cm beneden maaiveld zijn enkele Fe-vlekken aanwezig bij boorpunt 3. Dit is eveneens tussen 30 en 65 cm beneden maaiveld bij boorpunt 4 aan de orde. Tussen 70 cm en 110 cm benenden maaiveld bij boorpunt 3 en tussen 65 cm en 100 cm beneden maaiveld bij boorpunt 4 zijn veel Fe- vlekken waargenomen. Dit is eveneens aan de orde bij boorpunt 4. Dit betekent dat de grondwaterspiegel door het jaar heen sterk kan fluctueren. 4
Figuur 5: doorsnedes bodem ter plaatse van de boorpunten 3 en 4. De berging van het water zal daardoor in bepaalde perioden beperkt kunnen zijn. Daarvoor worden grindkoffers nabij de verharding aangelegd, waarbij rekening wordt gehouden met de grondwaterstanden. De diepte van de grindkoffers zijn daarop aangepast. Er is extra buffercapaciteit ingerekend en de totale oppervlakte van 125 m 2 is nog wat ruimer dan minmaal vereist. In figuur 6 is een plattegrond weergegeven van de ligging van de grindkoffers. 5
Figuur 6: positionering grindkoffers 6