Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014

reëel financieel toetsingskader (FTK2)

Herstelplan Stichting Pensioenfonds Notariaat

Datum 24 november 2015 Betreft Kamervragen van het lid Krol over het bericht 'In 2020 veel meer mensen gekort dan ufr-rapport veronderstelt'

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleggingsaspecten voorontwerp van wet herziening ftk

november 2015 Wijziging Risicoprofiel Pensioenfondsen Onderzoek op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen

Datum 2 september 2015 Betreft Kamervragen van de leden Omtzigt (CDA), Ulenbelt (SP) en Krol (50PLUS)

Eerste observaties septemberpakket. KCM fiduciair management 26 september 2012

Herstelplan ultimo 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 DERDE KWARTAAL 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 7 juni 2016 Betreft Kamervraag/vragen van het lid Ulenbelt over het bericht dat de extreem lage rente ook bij de specialisten hard aan komt.

P O S I T I O N P A P E R

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

Eerste Kamer der Staten-Generaal

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2018

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Dertien bestuurlijke uitdagingen in het nieuwe financieel toetsingskader

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de door de. toekomst volledige toeslagen te kunnen geven (momenteel circa 126%).

Sectorbrief - Wijzigingen in de pensioenwet: wat verwacht DNB van uw fonds. Geacht bestuur,

Deelnemersbijeenkomst

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

DNBulletin: Pensioenfondsen gaan in herstelplannen uit van hoge rendementen

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Datum 15 april 2016 Betreft Beantwoording schriftelijke vragen effecten van renteverlagingen als gevolg van ECB-beleid voor pensioenen

134 De Pensioenwereld in 2015

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2018

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016

Informatiebijeenkomst voor Nalco 24 januari 2019

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting:

Herstelplan PME Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september 2015

RESULTATEN ENQUÊTE CONSULTATIE NIEUW FTK ACTUARIEEL. Vraag 1

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Haalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB. Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016

Herstelplan ultimo 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

De opbouw die in 2019 en 2020 nog plaatsvindt in de overgangsregeling is, overeenkomstig voorgaande jaren, niet meegenomen in de berekeningen.

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

KWARTAALVERSLAG. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2018

Indexatie-IQ, voor een transparant en stabiel pensioen.

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart 2016

3e kwartaal 2015 Den Haag, 19 oktober 2015

Datum Betreft Aanbieding rapport Evaluatie Wet aanpassing financieel toetsingskader

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Evaluatie Wet aanpassing FTK. Vaste Commissie voor SZW

Onderbouwing Prudent Person regel Bijlage O bij ABTN

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:

1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

Evalueren van beleid onder huidige marktomstandigheden

nftk Seminar voor Intern Toezichthouders 13 april 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

Het Financieel Toetsingskader wijzigt

Reactie op het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader (FTK)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Pensioenfonds DSM Nederland

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016

Bijlage 3. Crisisplan

Antwoord: Gelet op het antwoord op de eerste vraag, is deze vraag niet aan de orde.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie Hoofdstukindeling

1. In het opschrift wordt aan pensioengerechtigden bij pensioeningang vervangen door: voorafgaand aan de pensioeningang.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]];

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

November Financiële positie Pensioenfondsen. Rapportage op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Transcriptie:

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 33 972 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met aanpassing van het financieel toetsingskader voor pensioenfondsen (Wet aanpassing financieel toetsingskader) S BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 17 december 2015 Inleiding Bij de behandeling van het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader (ftk) op 16 december 2014 in de Eerste Kamer heb ik toegezegd dat in het kader van het onderzoek naar de gevolgen van renteafdekking (motie Vermeij c.s., Kamerstukken II 2014/15, 33 972, nr. 39) eveneens zal worden bezien of pensioenfondsen met een dekkingsgraad onder het niveau van het vereist eigen vermogen hun risicoprofiel ook in andere omstandigheden dan vanwege de invoering van het nieuwe ftk moeten kunnen verhogen. In het Besluit ftk is geregeld dat fondsen met een reservetekort niet doelbewust het risicoprofiel van hun strategische beleggingsbeleid mogen vergroten. Naar aanleiding van mijn toezegging in de Eerste Kamer heb ik DNB gevraagd om een onderzoek te doen naar de mogelijkheden die pensioenfondsen met een reservetekort momenteel hebben om hun risicoprofiel te vergroten. Daarnaast heeft DNB de effecten onderzocht van het meermaals kunnen vergroten van het risicoprofiel in de situatie dat fondsen niet beschikken over het vereist eigen vermogen, maar nog wel over ten minste het minimaal vereist eigen vermogen. Met deze brief bied ik u het toegezegde DNB-onderzoek aan, geef ik kort de uitkomsten van dit rapport 1 weer en presenteer ik de beleidsmatige conclusies naar aanleiding van deze uitkomsten. Samenvatting en conclusie Fondsen die voldoen aan het vereist eigen vermogen hebben te allen tijde de mogelijkheid om hun strategische beleggingsbeleid risicovoller te 1 Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 156095.16. kst-33972-s ISSN 0921-7371 s-gravenhage 2015 Eerste Kamer, vergaderjaar 2015 2016, 33 972, S 1

maken, mits dit past bij hun risicohouding. Fondsen met een reservetekort hebben in verband met de aanpassing van het financieel toetsingskader (ftk) de mogelijkheid gekregen om nu of in de toekomst hun strategische beleggingsbeleid eenmalig risicovoller te maken. Ook binnen de kaders van het strategische beleggingsbeleid is er vaak nog ruimte om het beleggingsbeleid aan te passen aan de economische omstandigheden van dat moment, bijvoorbeeld door op basis van vooraf vastgelegde bandbreedtes tijdelijk meer risico te nemen. In bijzondere omstandigheden bij bepaalde aanpassingen van de pensioenregeling of bij de introductie van nieuwe parameters ftk is er bovendien ruimte voor maatwerk. Bij bepaalde aanpassingen van de pensioenregeling kan aan fondsen met een reservetekort een ontheffing worden verleend, waardoor zij hun strategische beleggingsbeleid toch risicovoller mogen maken. Bij een wijziging van de parameters ftk kan in de lagere regelgeving waarin deze parameters worden vastgelegd, worden bepaald dat deze wijziging aanleiding kan geven voor een aanpassing van het strategische beleggingsbeleid. Een verdere verruiming van de mogelijkheden tot het risicovoller maken van het strategische beleggingsbeleid voor fondsen die niet beschikken over een voldoende buffer om deze risico s op te kunnen vangen, acht ik niet noodzakelijk en ook niet wenselijk. Een dergelijk beleid verhoogt de kans op grotere kortingen. Dit past niet bij de relatief zekere pensioenbelofte die met een uitkeringsovereenkomst aan deelnemers en pensioengerechtigden is gedaan. Overigens duiden signalen vanuit het veld ook niet op een brede behoefte aan een verdere verruiming van de mogelijkheden om het strategische beleggingsbeleid risicovoller te kunnen maken. Er zijn momenteel ruim 150 fondsen met een herstelplan. Tot nu toe hebben daarvan circa 40 fondsen bij DNB een verzoek ingediend om gebruik te kunnen maken van de eenmalige mogelijkheid om het risicoprofiel nu of op termijn te kunnen verhogen als gevolg van de invoering van het nieuwe ftk. De fondsen met een herstelplan die nu geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om hun strategische beleggingsbeleid eenmalig aan te passen, hebben de mogelijkheid om dat in de toekomst alsnog te doen. Overigens zijn er in totaal circa 330 fondsen. Ongeveer de helft van de fondsen kan dus zonder meer het strategisch beleggingsbeleid risicovoller maken, omdat zij over een voldoende buffer beschikken om die risico s op te vangen. Welke mogelijkheden hebben pensioenfondsen structureel om hun beleggingsbeleid aan te passen? Pensioenfondsen die over het vereist eigen vermogen beschikken, mogen het risicoprofiel van hun strategische beleggingsbeleid te allen tijde vergroten, mits passend bij hun risicohouding. Pensioenfondsen die niet over het vereist eigen vermogen beschikken en waarbij dus een herstelplan loopt, mogen het risicoprofiel van hun strategische beleggingsbeleid niet doelbewust vergroten, maar hebben wel de ruimte om binnen dit risicoprofiel de beleggingsportefeuille aan te passen aan nieuwe economische omstandigheden. Zo kunnen ongunstige economische omstandigheden leiden tot een waardedaling van (onderdelen van) de beleggingsportefeuille. In dat geval mogen fondsen terugkeren naar hun strategische beleggingsportefeuille, zoals die gold bij aanvang van hun herstelplan en bijvoorbeeld weer aandelen bijkopen. Daarnaast hebben fondsen de mogelijkheid om binnen de kaders van hun strategische beleggingsbeleid risico s uit te ruilen. Zo Eerste Kamer, vergaderjaar 2015 2016, 33 972, S 2

kan een vergroting van het renterisico worden gecompenseerd door een verlaging van risico elders in de beleggingsportefeuille, bijvoorbeeld door minder in aandelen te beleggen. In het DNB-rapport is berekend dat een verlaging van de renteafdekking met 30% op dit moment kan worden gecompenseerd met een verlaging van het aandeel zakelijke waarden met 4%, zonder dat het strategische beleggingsbeleid risicovoller wordt. De systematiek ter berekening van het vereist eigen vermogen in het ftk werkt dus anticyclisch. Hoe lager de rente, hoe meer renteafdekking afgebouwd kan worden, zonder dat buiten de kaders van het vastgestelde strategische beleggingsbeleid wordt getreden. Ook mogen fondsen met een herstelplan een dynamisch strategisch beleggingsbeleid hanteren. Dit betekent dat zij hun risicoprofiel in de tijd kunnen laten afhangen van een observeerbare maatstaf. In dat kader kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de dekkingsgraad of het niveau van de marktrente. Een dynamisch beleggingsbeleid maakt het mogelijk dat het pensioenfonds binnen vooraf vast te stellen beleidskaders het risicoprofiel in de tijd verhoogt of anderszins wijzigt, mocht dat gegeven de omstandigheden wenselijk zijn. Fondsen hebben dus de mogelijkheid om bijvoorbeeld af te spreken dat hun strategische beleggingsbeleid risicovoller wordt naarmate hun dekkingsgraad hoger ligt. Een andere mogelijkheid is om ruimere bandbreedtes vast te leggen in het strategische beleggingsbeleid, waardoor fondsen zichzelf meer ruimte geven om voor de korte termijn uit tactische overwegingen een risicovoller beleggingsprofiel te kunnen volgen. Uiteraard is hierbij een gedegen uitwerking en onderbouwing van belang. Welke ruimte biedt de eenmalige mogelijkheid tot aanpassing van het strategische beleggingsbeleid ook naar de toekomst toe? De nieuwe herstelsystematiek in het aangepaste ftk zorgt ervoor dat fondsen pas bij lagere dekkingsgraden tot kortingen hoeven over te gaan en die kortingen mogen in de tijd worden gespreid. Het gewijzigde toezichtkader kan daarom aanleiding voor fondsen zijn om hun strategische beleggingsbeleid te heroverwegen. Daarom is bij de invoering van het aangepaste ftk ook aan fondsen met een reservetekort de mogelijkheid gegeven om het risicoprofiel van hun strategische beleggingsbeleid eenmalig te vergroten. Voorwaarde daarbij is dat de beleidsdekkingsgraad zich ten minste op het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen bevindt. Fondsen die nu een te lage dekkingsgraad hebben of fondsen die nu niet van deze mogelijkheid gebruik willen maken, kunnen dat in de toekomst alsnog doen, wanneer de beleidsdekkingsgraad zich wel boven het minimaal vereist eigen vermogen bevindt. Een wijziging van het risicoprofiel zal moeten passen binnen de risicohouding van het pensioenfonds. Als dat niet het geval is, kan het fonds eventueel de risicohouding aanpassen in overleg met sociale partners en fondsorganen. Omdat fondsen nu de eenmalige mogelijkheid hebben om het risicoprofiel van hun strategische beleggingsbeleid te vergroten, kunnen zij deze mogelijkheid tevens gebruiken voor het vastleggen van een dynamisch beleggingsbeleid of voor het vastleggen van ruimere bandbreedtes in het strategische beleggingsbeleid. Eerste Kamer, vergaderjaar 2015 2016, 33 972, S 3

Bijzondere omstandigheden: een fundamentele aanpassing van de pensioenregeling en nieuwe parameters ftk Er zijn een aantal specifieke omstandigheden aanwijsbaar, waar ook in de toekomst aan fondsen met een reservetekort mogelijkheden geboden moeten worden voor een aanpassing van het strategische beleggingsbeleid. Dan gaat het om sommige fundamentele aanpassingen van de pensioenregeling en de invoering van bepaalde nieuwe parameters ftk. 1. Een fundamentele aanpassing van de pensioenregeling kan betrekking hebben op verschillende onderdelen van die regeling en is fondsspecifiek. Fondsen die vanwege een aanpassing van hun pensioenregeling aanleiding zien om hun risicoprofiel risicovoller te maken, kunnen hiervoor een ontheffing aanvragen bij DNB. Artikel 141 Pensioenwet biedt hiervoor een wettelijke grondslag. De mogelijkheid van ontheffing biedt de ruimte om op basis van de fondsspecifieke wijziging van de pensioenregeling te beoordelen of een vergroting van het risicoprofiel al dan niet verantwoord is. Een aanpassing van de pensioenregeling rechtvaardigt immers niet per definitie dat het strategische beleggingsbeleid risicovoller wordt gemaakt. Zo kan er in geval van bijvoorbeeld een omzetting van onvoorwaardelijke indexatie in voorwaardelijke indexatie een verband met het risicoprofiel bestaan, maar bij andere wijzigingen bijvoorbeeld een verlaging van het opbouwpercentage of een verhoging van de pensioenleeftijd niet. 2. Bij elke wijziging van de parameters ftk, waarover eens in de vijf jaar door een onafhankelijke commissie wordt geadviseerd, wordt het Besluit ftk gewijzigd. In dit besluit kan ook ruimte worden gegeven aan fondsen met een tekort om hun strategische beleggingsbeleid risicovoller te maken, indien de wijziging van de parameters ftk daar aanleiding toe geeft. Ook bij een wijziging van de parameters ftk geldt dat niet iedere wijziging een dergelijke aanpassing rechtvaardigt. Een marginale aanpassing van de parameters ftk is waarschijnlijk geen reden om fondsen toe te staan hun risicoprofiel te wijzigen, terwijl forse wijzigingen bijvoorbeeld het verwacht rendement op aandelen stijgt fors dit mogelijk wel rechtvaardigen. Vergroting van het risicoprofiel in relatie tot de uitkeringsovereenkomst Het DNB-rapport laat zien dat fondsen met een tekort die hun risicoprofiel vergroten weliswaar naar verwachting eerder uit tekort kunnen komen vanwege een hoger verwacht rendement, maar dat zij tegelijkertijd het risico vergroten om dieper in tekort te raken. Hierdoor bestaat de kans dat deze fondsen uiteindelijk grotere kortingen moeten doorvoeren dan zonder de wijziging in het risicoprofiel. Een belangrijke vraag in dit kader is waarom een fonds ten tijde van een tekort meer risico zou willen nemen, terwijl het dat in rooskleuriger omstandigheden voor de lange termijn eerder niet bereid was om te doen. Het DNB-rapport concludeert dat het nemen van meer risico in omstandigheden waarin het vereist eigen vermogen ontbreekt zich lastig verhoudt tot het karakter van de uitkeringsovereenkomst, omdat korten binnen deze pensioen-overeenkomst volgens de Pensioenwet een ultimum remedium is en de kans op grotere kortingen toeneemt naarmate meer beleggingsrisico wordt genomen. In mijn brief over de hoofdlijnen van een toekomstbestendig pensioenstelsel van 6 juli 2015 (Kamerstukken II 2014/15, 32 043, nr. 263) heb ik ook aangegeven dat een fundamenteel aandachtspunt van het huidige stelsel is dat de huidige uitkeringsovereenkomst in bepaalde gevallen meer zekerheid suggereert dan kan worden waargemaakt. Het is niet wenselijk Eerste Kamer, vergaderjaar 2015 2016, 33 972, S 4

dat de kloof tussen de verwachtingen die bij de deelnemers bestaan over een relatief zeker pensioen en de risico s die de deelnemers in een uitkeringsovereenkomst vaak feitelijk lopen, verder wordt vergroot. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma Eerste Kamer, vergaderjaar 2015 2016, 33 972, S 5