Beleidsplan Openbare Verlichting. Gemeente Ridderkerk

Vergelijkbare documenten
Beleidsplan Openbare Verlichting Gemeente Ridderkerk

dhr. T. de Vries - Openbare werken 3. Beheer openbare ruimte

!!!! " #$%&'( ) *! +!$%&$, )!!+#! *!! $%&'(! $%&$, -! $%&'(!*# $%&$, *!.$%&'(!!# $%&$, * *! **!!! #. % 1!!2 1 ) #+2! 2!

*D * D

Collegevoorstel onder verantwoordelijkheid van. : wethouder mw. W.J.F. van der Rijt-van der Kruis

Bureau Openbare Verlichting. Lek - Merwede

GEMEENTE BOEKEL. Onderwerp : Beleidsbeheerplan openbare verlichting 2016 gemeente Boekel

Presentatie Beleidsplan Openbare verlichting

Fietspad/wandelpad. Openbare Verlichting & Verkeersregelinstallaties. >> Als het gaat om energie en klimaat

Wegen. Foto: N374 in Borger. Gebiedsontsluitingsweg binnen de kom. Gemeente Borger-Odoorn besluit gemeenteraad: 8 maart 2018; nr. 18.

Kwaliteit & Kosten Verlichting Openbare Ruimte

Bijlage 1 bij Beleidsplan Openbare verlichting

Verlichtingsscan. Gemeente Koggenland. Juli Pagina 1 van 16

Wegen. - Erftoegangswegen. Binnen de kom in principe 30 km/uur en buiten de kom in principe 60 km/uur.

Voorstel voor de Raad

Onderwerp : Beleidsplan Openbare Verlichting

Aan de Raad. 2.1 Geeft meer veiligheid voor burgers en weggebruikers.

Beleid in hoofdpunten Licht in de Openbare Ruimte in de gemeente Dronten

Verantwoord Verlichten. Roger van Ratingen, Consultant Ziut

BIJLAGE 3 TOELICHTING ENERGIEVERBRUIK EN ENERGIEBESPARINGSOPTIES

Verduurzamen gemeentelijk openbare verlichting

Datum 29 september 2011

Uitvoeringsplan Openbare Verlichting

Landelijke regelgeving Openbare Verlichting in de gemeente Dronten

Startnotitie beleidsplan en beheerplan gemeente Goeree-Overflakkee. Versie: V2_0 Status: definitief 7 december Vught, Apeldoorn, Leek

Beleids- en beheerplan Openbare verlichting

Raadsvoorstel. 1. Aanleiding

Notitie LH/01160İVS3. Grootschalige ledvervanging Stormpolder. L. Hoebink R. Briënne

Beheerplan. Openbare Verlichting. Gemeente Oldebroek

Verkeers- en Sociale Veiligheid

Raadsvoorstel Voorstel Inleiding Beoogd doel Argumenten

BIJLAGE 4 TOELICHTING HOE TE VERLICHTEN BINNEN DE BEBOUWDE KOM EN BUITEN DE BEBOUWDE KOM

Evaluatie Beleidsuitgangspunten. Openbare Verlichting. Gemeente Geertruidenberg

veilig en energiezuinig) 2. Concept raadsbesluit

Beleidsplan Openbare verlichting

Beleidsuitgangspunten. openbare verlichting. Midden-Drenthe

Openbare verlichting: hoe kan het efficiënter?

P. Roest raad00777

Beheerplan Openbare Verlichting Ten Boer ( )

Visie-document Verlichting van de openbare ruimte Aalten

gemeente Bunnik Bijlage 1 Notitie vervanging openbare verlichting

Aan de commissie: Grondgebiedzaken Datum vergadering: 3 juni 2008 Agendapunt : 13. Opinieronde / peiling

Aan de raad, Onderwerp: Beleidsplan Openbare Verlichting

Raadsvoorstel Voorstel Inleiding Beoogd doel Argumenten

GEMEENTE HOOGEVEEN. Voorstel voor burgemeester en wethouders. Onderwerp Beleidsplan Openbare verlichting (planperiode 10 jaar).

Advies aan de gemeenteraad

Landelijke regelgeving Openbare Verlichting en Borger-Odoorn

Bijlage 4 Voorbeeldproject Rijpelberg

Analyse openbare verlichting Gemeente Ommen

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van kenmerk Agendapunt. 16 september 2014 KDK/00318/i Datum: 29 juli 2014 Verzonden: 4 september 2014

Woongebieden. Foto: Steven van Beusichemlaan, eerst scheen de lamp in het huis, nu met de nieuwe gerichte ledverlichting is dit veel minder.

Advies aan de gemeenteraad

Natuur beschermd verlichten met kunstlicht

Openbare verlichting

Verkeers- en Sociale Veiligheid

Woongebieden. Foto: Gorenweg in Buinen. Lantaarnpaal schijnt volop in het huis. Dat kan anders.

Actualisering visie en beleid Openbare Verlichting, beleidsperiode

Raadsvoorstel. Onderwerp Beleidsplan Openbare Verlichting

Het college van burgemeester & wethouders stelt de raad voor het volgende te besluiten: burgemeester en wethouders van Nieuwkoop

Beleidsplan Openbare Verlichting , gemeente Alkmaar

*ZE9F6A93BD7* Raadsvergadering d.d. 26 mei 2015

Themamiddag Duurzame Openbare Verlichting 27 augustus 2012

Hardenberg. Gemeente. Zaakkenmerk: Raad: 15 november 2011 Afdelingshoofd: G.D. van Lenthe

Ontwikkelen. Beleidsplan. Openbare verlichting. Gemeente Haren

Beleid Openbare verlichting (OVL) Gemeente Stadskanaal. Henk Ensing Beleidsadviseur Team Stadsbeheer Gemeente Stadskanaal

Status: Concept Mei 2008 Versie: 1.0. Beleidsplan Openbare Verlichting Periode:

Beantwoording vragen raadscommissie 2 september 2014 inzake Beleid en beheerplan openbare verlichting

Opinieronde / peiling

Beleidsplan Openbare verlichting Hollands Kroon Duurzaam verlicht

OVL beleidsplan op 1 A4: verduurzaming, betere kwaliteit én lagere kosten. Het kan. Ralph Groenendaal

Beleid- en Beheerplan Openbare verlichting, Beleidsplan

Duurzame verlichting voor woningcorporaties

: Verantwoord en Duurzaam verlichten. Inhoudsopgave. Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5. Bijlage(n): 1

Beleids- en Beheerplan Openbare Verlichting 2014 tot en met Gemeente Nieuwkoop

Beleidsplan Openbare Verlichting gemeente Midden - Drenthe

Beleid- en Beheerplan Openbare Verlichting

Openbare verlichting led pilot Kom Noord Utrechtse Heuvelrug

Beheerplan Openbare verlichting

Duurzaamheid, Energie en Milieu

= = Besluitvormende raadsvergadering d.d. 23 april 2013 Agendanr. 12. Onderwerp: Verduurzamen openbare verlichting (MIP 1201)

Uitgangspuntennotitie Licht in de Openbare Ruimte gemeente Dronten

Onderwerp: Grootschalige vervanging ledverlichting Oud Krimpen en Stormpolder

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidsplan openbare verlichting Reg.nummer: 2016/ Inleiding

Onderwerp: Beleidsplan Openbare Verlichting

Riedsútstel. Underwerp Evaluatie bezuinigingsmaatregelen openbare verlichting.

Memo Verlichting snelle fietsroute Apeldoorn - Epe

Helder licht op Beesel Beleidsplan Openbare Verlichting 2016 t/m2023 Pagina van 22

Onderwerp Grootschalige vervanging ledverlichting Oud Krimpen en Stormpolder

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel:

Beleids- en beheerplan openbare verlichting

Beheerplan openbare verlichting

Voorstel raad en raadsbesluit

Beleids- en beheerplan Openbare Verlichting September Pagina van 65

Plan Openbare Verlichting gemeente Wormerland. Periode 2012 t/m 2016

Laat uw lichtmasten promoveren

Openbare Verlichting. Gemeente Boxtel. Visie en Beleid (actualisering)

Aan de Raad Raad Made, 22 april 2015

Gemeentelijk besluit Energiebesparing bij Openbare Verlichting (OVL)

Transcriptie:

Beleidsplan Openbare Verlichting Gemeente Ridderkerk 2012-2021 Opdrachtgever: Gemeente Ridderkerk Opgesteld door: Infra-Lux bv Datum: 4 januari 2012 Versie: V2_0

Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Samenvatting... 4 1. Inleiding... 5 1.1 Aanleiding voor nieuw beleidsplan... 5 1.2 Doel beleidsplan... 5 1.3 Leeswijzer... 5 2 Openbare verlichting... 6 2.1 Wat is licht?... 6 2.2 Wat behoort tot de openbare verlichting en wat is het doel ervan?... 6 2.3 Verkeersveiligheid... 6 2.4 Sociale veiligheid... 6 2.5 Leefbaarheid... 7 3 Deel A: Beleid... 8 3.1 Uitgangspunten voor het te gaan voeren beleid... 8 3.2 Externe analyse... 9 3.3 Interne analyse... 9 3.4 Onderhoud... 10 3.4.1 Preventief onderhoud... 10 3.4.2 Correctief onderhoud... 13 3.4.3 Planologische eenheden met toegepaste materialen... 16 3.5 Wat wordt er verlicht en wat niet?... 16 3.6 Energie... 17 3.7 Verlichtingsniveau... 17 3.8 Strategische beslispunten... 18 3.9 Doelstellingen... 21 3.10 Huidig budget... 21 3.11 Afweging strategische opties... 21 3.12 Strategische keuze... 22 Bronnen... 23 Bijlage 1: Wet- en regelgeving Bijlage 2: Energie- en milieuaspecten Bijlage 3: Achtergronden beleidsplan openbare verlichting Bijlage 4: Areaalopbouw Bijlage 5: Klachtenmanagement Bijlage 6: Kostenraming opties Bijlage 7: Toelichting op energielabels Versie V2_0 2

Voorwoord Het onderliggende beleidsplan is door samenwerking van de gemeente en Ingenieursbureau Infra- Lux bv tot stand gekomen. In dit plan komen alle op dit moment relevante zaken aan de orde, die voor een verantwoorde duurzame openbare verlichting (OVL) noodzakelijk zijn. Dit zijn onderwerpen zoals beleid, beheer, realisatie, energie- en milieubeheer en duurzaamheid. Het Model-Beleidsplan voor Openbare Verlichting, zoals dit in nauwe samenwerking tussen de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSvV), Senter Novem en het Inter-Gemeentelijk Overlegorgaan Verlichting (IGOV) in augustus 2007 is uitgebracht, vormt de leidraad voor het nieuwe beleidsplan voor de OVL van de gemeente Ridderkerk. Versie V2_0 3

Samenvatting De samenvatting zal worden opgesteld zodra er overeenstemming is over de inhoud van het concept deel beleid. Versie V2_0 4

1. Inleiding 1.1 Aanleiding voor nieuw beleidsplan Sinds het opstellen van het vorige beleidsplan hebben er op het gebied van openbare verlichting veel ontwikkelingen plaatsgevonden. Intern zijn de budgetten naar beneden bijgesteld wat betekent dat het beheer soberder uitgevoerd zal gaan worden. Extern zijn onderwerpen als energiebesparing, CO 2 reductie en duurzaamheid een steeds belangrijkere rol in het beheer en onderhoud van verlichting gaan spelen. Deze factoren hebben ertoe geleid dat er behoefte is ontstaan aan een plan waarin vaststaat hoe de gemeente Ridderkerk hier mee om moet gaan. 1.2 Doel beleidsplan De gemeente Ridderkerk wil voor de komende beleidsperiode vastleggen hoe er omgegaan dient te worden met het beleid ten aanzien van de openbare verlichting. In dit beleid moeten de ambities van de gemeente worden verwoord die passen binnen de verschillende beleidsgebieden van de gemeente, zoals veiligheid en duurzaamheid. 1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 1 is een inleidend hoofdstuk waarin o.a. de aanleiding en noodzaak voor het opstellen van het beleidsplan wordt aangegeven. In Hoofdstuk 2 wordt ingegaan op wat licht is en de algemene kenmerken van de openbare verlichting. In het hoofdstuk beleid wordt, gebruik makend van de algemene uitgangspunten uit 3.1, de externe en interne analyse uit 3.2 en 3.3, de opbouw van het OVL-areaal uit bijlage x en de strategische opties uit 3.4.2, toegewerkt naar een strategische afweging. In het plan worden vier strategische opties uitgewerkt. Per strategische optie is in het beleidsplan aangegeven wat de risico s en voordelen zijn wanneer er voor die optie gekozen zal worden. Via een weging van deze risico s en voordelen, afgestemd op de missie en visie van de gemeente, wordt een gewogen strategie bepaald. De gekozen strategische optie zal het beleid bepalen dat gedurende de beleidsperiode van 10 jaar zal worden gevolgd. Het uiteindelijke plan wordt zo beperkt mogelijk gehouden waarbij nadere toelichting terug te vinden is in de diverse bijlagen. Versie V2_0 5

2 Openbare verlichting 2.1 Wat is licht? Licht is een elektromagnetische straling met een zodanige frequentie dat die waarneembaar is met het menselijk oog. Van oudsher is het de zon die voor licht zorgt, maar zelf kan er ook licht opgewekt worden met behulp van lampen. Deze lampen zorgen ervoor dat de mens zijn levensritme niet hoeft aan te passen aan de dagelijkse uren daglicht. 2.2 Wat behoort tot de openbare verlichting en wat is het doel ervan? Openbare verlichting omvat de buitenverlichting die tot doel heeft het openbare leven bij duisternis zo goed mogelijk te laten functioneren. Hoewel het (wegverlichtings)niveau van de openbare verlichting het daglichtniveau niet bereikt, moet de openbare verlichting in eerste instantie bijdragen aan een (verkeers)veilige situatie gedurende de (ca. 4.100 uur per jaar) duistere uren. Een goede kwaliteit van de openbare verlichting is dan ook van groot belang. De functie van de openbare verlichting is echter ruimer en laat zich onderverdelen in verkeersveiligheid, sociale veiligheid en leefbaarheid. 2.3 Verkeersveiligheid De gemeente heeft als de taak de verkeersveiligheid te waarborgen. Onder verkeersveiligheid wordt o.a. een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer verstaan. Bij gebruikmaking van de openbare verlichting moet de weg zodanig verlicht worden dat de situatie in de rijrichting door de weggebruiker te overzien is. Hierbij moeten de verkeersdeelnemers het verloop van de weg, de aanwezigheid van zijwegen, mogelijke obstakels en overig verkeer kunnen waarnemen. De wegverlichting op de voertuigen zelf is vaak ontoereikend. 2.4 Sociale veiligheid Een sociaal veilige omgeving is een omgeving waarin men zich kan bewegen, zonder direct gevoel voor dreiging of gevaar voor geweld. De wijze van inrichting van de openbare ruimte is voor een belangrijk deel bepalend voor de ervaring van het veiligheidsgevoel (geen donkere plekken door bijvoorbeeld bomen, struiken of te weinig openbare verlichting). Er zijn twee aspecten te onderscheiden aan sociale veiligheid: objectieve onveiligheid: de criminaliteit die werkelijk plaatsvindt, zoals lastigvallen, inbraak enz.; subjectieve onveiligheid: de gevoelens van angst en onveiligheid die bij de mensen leeft. Sociale veiligheid heeft te maken met alle (semi-)openbare ruimten waar mensen verblijven. Verlichting en sociale veiligheid staan in nauwe relatie tot elkaar. Bij duisternis is eerder sprake van vandalisme, openlijke bedreiging, geweld etc. dan op klaarlichte dag. Versie V2_0 6

Openbare verlichting moet zorgen voor de sociale veiligheid gedurende de donkere uren. Het stelt wel specifieke eisen aan de openbare verlichtingsinstallatie. Deze eisen kunnen verschillen van de eisen die vanuit verkeersveiligheid worden gesteld. 2.5 Leefbaarheid Leefbaarheid heeft betrekking op herkenbaarheid, sfeer of het benadrukken van het bijzondere karakter van de openbare ruimte. Het bijzondere karakter van een ruimte kan met openbare verlichting geaccentueerd worden. Bijvoorbeeld: het plaatsen van klassieke lantaarns in een monumentale of historische omgeving of plaatsing van eigentijds vormgegeven verlichting op een stedelijk plein of winkelcentrum. De vereiste functionele verlichtingskwaliteit blijft het uitgangspunt. Openbare verlichting kan ook sfeerverhogend werken. De keuze van een lichtkleur en de mate waarin de omgeving wordt verlicht kan de leefbaarheid van de openbare ruimte verbeteren. De doelen van openbare verlichting zijn weergegeven in onderstaand figuur. Fig. 2.1 doelen openbare verlichting Versie V2_0 7

3 Deel A: Beleid Openbare verlichting is een van de vele noodzakelijke voorzieningen om het openbare leven in de gemeente te kunnen waarborgen. De veiligheid voor het verkeer, maar ook de (sociale) veiligheid voor de burger, moeten voor de avond en de nacht zo goed mogelijk geregeld zijn. De verlichtingskwaliteit is (nog) niet via wettelijke of andere bindende bepalingen geregeld. Wel was er de NPR 13201-1 opgesteld door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSvV), een Nederlandse praktijkrichtlijn voor openbare verlichting. Hierin werden de verlichtingsklassen voor wegverlichting gedefinieerd in relatie tot de visuele behoeften van de weggebruikers. Deze NPR 13201-1 is in 2011 vervangen door de Richtlijn voor Openbare Verlichting, ROVL 2011. Een van de zaken die aangepast is in de nieuwe richtlijn is dat er niet standaard vanuit gegaan wordt dat een situatie verlicht wordt maar dat er een keuze gemaakt kan worden tussen wel of niet verlichten. Indien er gekozen wordt om een situatie te verlichten, geeft de ROVL 2011 advies over de gewenste verlichtingsklasse. Hierbij wordt rekening gehouden met het gebruik van moderne energiezuinige verlichtingsmiddelen en de mogelijkheid tot het regelen (dimmen) van de verlichting. 3.1 Uitgangspunten voor het te gaan voeren beleid De uitgangspunten voor het nieuwe beleidsplan laten zich het beste inventariseren aan de hand van de missie, visie en randvoorwaarden. Missie Hierin worden de ambities en doelstellingen verwoord die de gemeente Ridderkerk naar buiten wil uitdragen en communiceren. De missie van de gemeente Ridderkerk is om de gemeente bij duisternis zo goed mogelijk te laten functioneren waarbij de openbare verlichting bijdraagt aan een sociaal veilige, verkeersveilige en leefbare situatie. Visie De visie is de schakel tussen de missie en de beleidsontwikkeling en geeft aan hoe de ambities en doelstellingen van de missie gerealiseerd worden. De visie van de gemeente Ridderkerk is om daar waar verlichting noodzakelijk en / of wenselijk is deze energiezuinig, milieuontziend en duurzaam aan te leggen, te beheren en te onderhouden, afgestemd op de behoefte en tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, door gebruik te maken van materialen die aan deze eisen voldoen. Hierbij wordt tevens gelet op standaardisering van de materialen die afgestemd dienen te worden op de wegcategorisering. Randvoorwaarden Randvoorwaarden zijn zaken die van hogerhand bepaald zijn en door de gemeente Ridderkerk opgevolgd dienen te worden. Er wordt onderscheid gemaakt in wettelijke - en milieutechnische randvoorwaarden. Wettelijke randvoorwaarde: Versie V2_0 8

De gemeente heeft de taak te zorgen voor een deugdelijke verlichtingsinstallatie. Zij heeft ook de taak om de installatie goed te onderhouden om te voorkomen dat zich ongevallen voordoen t.g.v. defecten of slecht onderhoud. (Dit is verder uitgewerkt in bijlage 2: Wet- en Regelgeving). Milieutechnische randvoorwaarde: De gemeente Ridderkerk dient zich aan de ambities van de Taskforce Verlichting te conformeren. Bijlage 2 gaat verder in op de energie- en milieuaspecten die spelen bij de openbare verlichting. 3.2 Externe analyse In de externe analyse komen alle externe ontwikkelingen aan de orde die direct invloed hebben op het gemeentelijk proces openbare verlichting, zoals wijzigingen in de Wet- en Regelgeving en technische en maatschappelijke ontwikkelingen. Extern heeft betrekking op alles buiten de OVLorganisatie of buiten de invloedssfeer van OVL-beleid. Deze ontwikkelingen zijn verder uitgewerkt in bijlage 3. 3.3 Interne analyse De interne analyse richt zich op de OVL-organisatie van de gemeente Ridderkerk. De kerntaak voor de OVL-organisatie is het goed uitvoeren van de beheertaak, waarbij de ROVL 2011 een leidraad kan zijn. In bijlage 4 is een overzicht opgenomen van het huidige OVL-areaal. Uit dit overzicht is op te maken dat er geen achterstallig onderhoud is op lichtmasten. In samenwerking met de andere gemeenten in de Stadsregio Rotterdam zijn de volgende zaken afgesproken: Er wordt niet verlicht, tenzij dit noodzakelijk is voor de veiligheid; De ROVL-2011 (opvolger van de NPR 13201-1) wordt tot 100% gehanteerd m.b.t. de lichtsterkte en gelijkmatigheid; Het Politiekeurmerk Veilig Wonen wordt niet aangehouden; De openbare verlichting moet bijdragen aan sociale- en verkeersveiligheid, tevens dient de verlichting ten goede te komen aan de kwaliteit en sfeer in de te verlichten gebieden; Er wordt gestreefd naar 40% CO 2 reductie in 2025 t.o.v. 2009; Vroegtijdige afstemming van de verlichting op andere beleidsvelden; Openbare Verlichting moet aansluiten op de wegcategorisering; Geconstateerde achterstand in de komende beleidsperiode wegwerken: - Armaturen ouder dan 18 jaar vervangen - Verouderde lamptypen met voorrang vervangen - Stabiliteitsmetingen op lichtmasten ouder dan 40 jaar De levensduur van armaturen die de gemeente Ridderkerk hanteert, is 25 jaar. Dit komt niet overeen met de afspraken die zijn gemaakt met de andere gemeenten in de Stadsregio. Om hier toch aan tegemoet te komen, zal ca. 10% van de armaturen (769 stuks) de komende jaren vervangen moeten worden. Dit zijn de armaturen die vóór 1993 geplaatst zijn. Versie V2_0 9

3.4 Onderhoud Onderhoud van verlichting omvat alle werkzaamheden die verricht moeten worden om de openbare verlichting in stand te houden. Het onderhoud is onder te verdelen in preventief en correctief onderhoud. 3.4.1 Preventief onderhoud De gemeente Ridderkerk laat het preventief onderhoud uitvoeren om te voorkomen dat een OVL installatie voor het einde van de technische levensduur vervangen moet worden. Het preventief onderhoud bestaat uit: Groepsremplace: wordt uitgevoerd op basis van de servicelevensduur van de lamp. Voordelen van groepsremplace zijn een constantere lichtopbrengst en minder tussentijdse uitval, doordat een lamp wordt vervangen voor het einde van de technische levensduur. Groepsremplace is per lichtpunt goedkoper dan incidentele vervanging. Er worden minder storingsronden gereden en het aantal meldingen van burgers zal verminderen. Het groepsremplace wordt uitgevoerd door CityTec. Schilderen lichtmasten: Voor het behoud van lichtmasten en voor het esthetische effect is het raadzaam om stalen lichtmasten periodiek te schilderen. Het schilderen wordt uitgevoerd volgens het onderhoudsprogramma uit het beheerssysteem. In dit systeem wordt aangegeven aan welke beeldkwaliteit de lichtmast dient te voldoen. Stalen en gietijzeren lichtmasten moeten geschilderd worden. Dit zijn ca. 180 masten. Landelijk worden schildersronden van 7 à 8 jaar aangehouden. Aluminium lichtmasten worden niet geschilderd. Verzinkte masten behoeven na ca. 15-20 jaar wel onderhoud. Preventief onderhoud lichtmasten: Voor de technische levensduur van lichtmasten wordt landelijk 40 jaar aangehouden. Voor de gemeente Ridderkerk is de technische levensduur vastgesteld op 50 jaar. Lichtmasten die het einde van de levensduur van 50 jaar bereiken, worden vervangen. Preventief onderhoud armaturen: De technische levensduur van armaturen die landelijk gehanteerd wordt, is 20 jaar. In de gemeente Ridderkerk wordt een levensduur gehanteerd van 25 jaar. Daarnaast is in de Notitie Openbare Verlichting die is opgesteld door de gemeenten in de Stadsregio Rotterdam bepaald dat armaturen ouder dan 18 jaar de komende beleidsperiode vervangen zullen gaan worden. In 20 jaar tijd blijft de techniek niet stilstaan. Er komen constant energiezuinigere en lichttechnisch betere armaturen op de markt. In de tabellen 3.4.1 en 3.4.2 zijn vier verschillende niveaus geformuleerd voor de wijze waarop het preventieve onderhoud uitgevoerd kan worden met de bijbehorende beeldkwaliteit. Versie V2_0 10

Versie V2_0 11

Optie 1 Zeer minimaal Preventief onderhoud Lichtmasten Lichtmasten die het eind van de technische levensduur (50 jaar) bereiken, worden steekproefsgewijs op stabiliteit gemeten, slechts afgekeurde lichtmasten worden vervangen. Dit is een steeds terugkerend proces. Optie 2 Minimaal Lichtmasten die het eind van de technische levensduur (50 jaar) bereiken, worden op stabiliteit gemeten, slechts afgekeurde lichtmasten worden vervangen. Dit is een steeds terugkerend proces. Optie3 Standaard Lichtmasten die het einde van de levensduur (50 jaar) hebben bereikt, worden vervangen. Voor het einde van de technische levensduur worden incidenteel stabiliteitsmetingen uitgevoerd. Optie 4 Exclusief Lichtmasten worden na 40 jaar, het landelijk gemiddelde, vervangen. beeldkwaliteit lichtmasten Aluminium lichtmast: mast is donkergrijs tot zwart verkleurd. Er is sprake van behoorlijke corrosie. Mast is gedeukt en/of vertoont scheurtjes, wringingsverschijnselen of knikken ter hoogte van het maaiveld. Stalen lichtmast: laklaag heeft voor meer dan 75% losgelaten. Er is sprake van ernstige corrosie. Tabel 3.4.1 Preventief onderhoud lichtmasten Aluminium lichtmast: mast is donkergrijs tot zwart verkleurd. Hier en daar heeft de mast wat deuken, er is beginnende corrosie. Stalen lichtmast: laklaag heeft voor 35-75% losgelaten en er is sprake van beginnende corrosie. Aluminium lichtmast: mast is donkergrijs tot zwart verkleurd. Mast heeft lichte deuken. Er is nauwelijks sprake van corrosie. Gepoedercoate mast: laklaag begint los te laten 10-35%. Verzinkte mast: zinklaag begint rode kleur te krijgen. Nauwelijks sprake van corrosie. Aluminium lichtmast: mast kan iets verkleurd zijn, heeft geen deuken en corrosie is niet waarneembaar. Stalen lichtmast: mast vertoont geen kale plekken en er is geen sprake van corrosie.

Optie 1 Zeer minimaal Preventief onderhoud Armaturen Er vindt geen preventief onderhoud plaats, armaturen worden vervangen wanneer ze defect zijn. Beeldkwaliteit armaturen De lichtkap vertoont duidelijke defecten, gaten en scheurtjes. Het binnenwerk verkeert in slechte staat. Op de reflector komt ernstige roestvorming of verkleuring voor. De ophanging vertoont knikken. De lichtkap / reflector is zodanig vuil dat er sprake is van een zwaar verminderde lichtdoorlaat. Tabel 3.4.2 Preventief onderhoud armaturen Optie 2 Minimaal Armaturen worden na 25 jaar vervangen door energiezuinigere varianten. De lichtkap vertoont defecten, gaten en scheurtjes. Op de reflector komt roestvorming of verkleuring voor. De ophanging vertoont in lichte mate knikken. De lichtkap / reflector is zodanig vuil dat er sprake is van een verminderde lichtdoorlaat. Optie3 Standaard Armaturen worden na 20 jaar vervangen door energiezuinigere varianten. De lichtkap vertoont wat kleine beschadigingen maar verkeert in goede staat. Op de reflector is beginnende roestvorming of verkleuring waar te nemen. De ophanging is in goede staat. Optie 4 Exclusief Armaturen worden voor het einde van de levensduur (na 15 jaar) vervangen door energiezuinigere varianten. De lichtkap vertoont geen opvallende beschadigingen. Op de reflector komt geen roestvorming of verkleuring voor. De ophanging verkeert in goede staat. De lichtkap is schoon. 3.4.2 Correctief onderhoud Correctief onderhoud omvat het incidenteel, op afroep, herstellen van schade en defecten als gevolg van aanrijdingen, vandalisme en lampuitval. Correctief onderhoud wordt uitgevoerd om een geconstateerd defect of verouderd materiaal bij de OVL-installaties te herstellen c.q. te vervangen, waardoor de OVL installatie zijn functie kan blijven vervullen. Het correctief onderhoud in de gemeente Ridderkerk bestaat uit: Schouwen: dit vindt vijf keer per jaar plaats tijdens de reguliere brandtijden van de openbare verlichting. Incidenteel herstel lampen, armaturen en lichtmasten; Versie V2_0 13

Vervangen van armaturen die de technische levensduur van 25 jaar overschreden hebben. Ook voor het correctief onderhoud zijn vier verschillende niveaus van uitvoering opgenomen in tabel 3.4.3. Optie 1 Zeer minimaal Armaturen Optie 2 Minimaal Optie3 Standaard Optie 4 Exclusief Correctief onderhoud Verlichting wordt niet geschouwd, incidenteel herstel vindt plaats na storingsmelding. Er vindt geen structurele vervanging van verouderde armaturen plaats. Armaturen worden alleen vervangen wanneer ze defect zijn. Tabel 3.4.3 Correctief onderhoud Verlichting wordt één keer per jaar geschouwd. Er vindt geen structurele vervanging van verouderde armaturen plaats. Armaturen worden alleen vervangen wanneer ze defect zijn. Verlichting wordt drie keer per jaar geschouwd. Armaturen ouder dan 25 jaar worden binnen 5 jaar vervangen door energiezuinigere varianten. Verlichting wordt vijf keer per jaar geschouwd. Armaturen ouder dan 20 jaar worden binnen 1 jaar vervangen door energiezuinigere varianten. Versie V2_0 14

Versie V2_0 15

3.4.3 Planologische eenheden Indien licht gewenst is, dient dit afgestemd zijn op de functie van het openbare gebied. In verblijfsgebieden zoals de erftoegangswegen binnen de bebouwde kom, is de verlichtingskleur van groot belang voor de herkenbaarheid van kleuren. Daarnaast speelt een goede en gelijkmatige verlichting van trottoir tot trottoir een belangrijke rol. In functiegebieden waar kleurherkenbaarheid zoals gebiedsontsluitingswegen, geen rol speelt, is oranje / geel licht goed toepasbaar. De ROVL 2011 beveelt per wegcategorie een verlichtingssterkte aan (tabel 3.4.3). Deze tabel is indicatief, er zal per project bekeken moeten worden wat de toe te passen verlichtingsklasse moet zijn. In onderstaande tabel zijn de gewenste verlichtingsklasse en kleur per wegcategorie aangegeven. Functie openbaar gebied Buiten bebouwde kom Ontwerpsnelheid Hoofdgebruiker Verlichtingsklasse volgens ROVL-2011 Lichtkleur Stroomweg 100-120 km/u M3 oranje/geel Gebiedsontsluitingsweg 80 km/u M3-M5 oranje/geel Erftoegangsweg I 60 km/u oriëntatieverlichting oranje/geel Erftoegangsweg II 60 km/u oriëntatieverlichting oranje/geel Binnen bebouwde kom Gebiedsontsluitingsweg I 70 km/u M2-M5 oranje/geel Gebiedsontsluitingsweg II 50 km/u M3-M5 wit Bedrijfsterreinweg 50 km/u M3-M5 wit Erftoegangsweg 30 km/u P4-P5 wit Fietspaden < 30 km/u P5-P6 wit Tabel 3.4.3 Verlichtingsklasse en lichtkleur per wegcategorie 3.5 Wat wordt er verlicht en wat niet? In de ROVL-2011 is vastgelegd dat het maken van de keuze om een weg al dan niet te verlichten een beleidsafweging is. De keuze hangt samen met aspecten als sociale en verkeersveiligheid, duurzaamheid, donkerte etc. Binnen de bebouwde kom worden over het algemeen de wegen verlicht in verband met de eerder genoemde veiligheid. Buiten de bebouwde kom speelt slechts de verkeersveiligheid een rol. Verlichting heeft dan als doel de weggebruiker attent te maken op een afwijkende verkeerssituatie zoals een kruising. In de module langzaam verkeer van de ROVL-2011 is opgenomen dat er wordt ingezet op stimulering van het fietsverkeer. Om het fietsen te stimuleren zullen fietspaden goed verlicht moeten zijn. Voor fietspaden kan onderscheid gemaakt worden tussen doorgaande fietspaden en fietspaden voor recreatief gebruik. Voor de sociale- en verkeersveiligheid is het belangrijk dat doorgaande fietspaden verlicht worden. Het verlichten van fietspaden is functioneel als er voldoende sociale controle is en Versie V2_0 16

een vrij zicht op het fietspad. Indien dit niet het geval is, kan er een schijnveiligheid gecreëerd worden. In sommige gevallen kunnen fietspaden, afhankelijk van de gekozen optiek en het lamptype, mee verlicht worden door de verlichting van de hoofdrijbaan. Recreatieve fiets- en wandelpaden worden hoofdzakelijk overdag gebruikt en worden niet verlicht. Een vereiste is wel een goed verlichte alternatieve route. Wat niet verlicht wordt door de gemeente zijn recreatiegebieden zoals parken, plaatsen waar een alternatieve verlichte route is, achterpaden en gebieden die niet in het beheer en onderhoud zijn van de gemeente. 3.6 Verlichtingsniveau Het verlichtingsniveau behoeft niet tijdens alle uren van de duisternis op hetzelfde niveau te liggen. In verblijfsgebieden kan de verlichting in de nachtelijke uren gedimd worden naar een lager niveau. Van 23:00 06:00 uur kan de verlichting bijvoorbeeld met 50% gedimd worden wat een besparing van het systeemvermogen (energieverbruik) van 40% betekent. De gebiedsontsluitingswegen kunnen stapsgewijs gedimd worden afhankelijk van de verkeersdrukte. Een voorbeeld van een dimregiem zou kunnen zijn: Vanaf inschakelen tot 20:00 100% Vanaf 20:00 uur tot 00:00 uur 70% Vanaf 00:00 tot 05:00 uur 50% Vanaf 05:00 tot 06:30 uur 70% Vanaf 06:30 uur tot 100% uitschakelen Om het dimmen te kunnen realiseren, zal er geïnvesteerd moeten worden. Het inbouwen van dimmodules in bestaande armaturen is niet rendabel. De kosten zullen tijdens de restlevensduur van de armatuur niet terugverdiend worden. Het is aan te bevelen om armaturen die het einde van de technische levensduur bereikt hebben te vervangen door armaturen met ingebouwde dimmodules. Dit komt ook overeen met de criteria voor duurzaam inkopen 1 3.7 Energie De gemeente Ridderkerk koopt voor 100% groene stroom in. Gezamenlijk met de andere gemeenten binnen de Stadsregio Rotterdam is er een Notitie Openbare Verlichting opgesteld waarin de ambities met betrekking tot het klimaat zijn vastgelegd. Uitgangspunten voor de gemeente Ridderkerk: 1. Er wordt kritisch gekeken waar verlichting verwijderd kan worden zonder dat dit de veiligheid aantast. 2. Armaturen met verouderde lamptypen (TL-lampen) worden met voorrang vervangen door efficiëntere lampen. Dit is nog slechts een klein percentage (ca. 2%) van het totaal aantal armaturen. 3. Verlichting in het buitengebied dient te vallen binnen de kaders van de Wet milieubeheer en de Natuurbeschermingswet. 1 Criteria duurzaam inkopen Versie V2_0 17

4. De ambitie van de Taskforce dient als leidraad maar is niet maatgevend. Door de groei van de gemeente is een energiebesparing zoals de Taskforce voorschrijft, niet haalbaar. Energieverbruik Aantal lichtmasten 2007 1.537.969 7.793 2010 1.460.962 7.938 Afname 5,27% Toename 1,83% Ondanks een toename van het aantal lichtmasten is het energieverbruik gedaald. Dit is toe te schrijven aan efficiëntere verlichtingsbronnen. Vervanging van verouderde armaturen levert in de meeste gevallen een lager energieverbruik op. Een daling van het energieverbruik heeft tevens een reductie van de CO 2 tot gevolg. Het totaal geïnstalleerde vermogen laat sinds 1993 een dalende lijn zien terwijl het aantal lichtmasten jaarlijks is toegenomen. Het energieverbruik is van 1993-2010 met ca. 4% afgenomen. De ambitie van de Taskforce om 15% energie te besparen in 2011 t.o.v. 2007 is niet haalbaar door de groei van de gemeente. 3.8 Strategische beslispunten Om een keuze te kunnen maken uit de vier verschillende onderhoudsopties uit 3.4 is het noodzakelijk om te weten wat de gevolgen kunnen zijn van een keuze. keuze optie 1: zeer minimaal Doordat er geen preventief onderhoud wordt gepleegd op lichtmasten die reeds voor het einde van de technische levensduur (50 jaar) gebreken vertonen, wordt het risico gelopen dat lichtmasten bij een zware storm of ongeval om kunnen vallen. De gemeente kan voor de schade verantwoordelijk worden gehouden aangezien zij moet zorgen voor een deugdelijke installatie. Lichtmasten en armaturen die gedeukt zijn,waarvan de laklaag ontbreekt of corrosie vertonen ontsieren het straatbeeld. Door vervuiling van de armatuur neemt de lichtkwaliteit af, dit kan gevolgen hebben voor zowel de sociale als verkeersveiligheid. De kans op storingen neemt toe en daarmee de kosten voor incidenteel herstel. Verouderde armaturen verbruiken in de meeste gevallen meer energie dan de moderne varianten. Daarnaast zal het incidenteel herstel van armaturen toenemen doordat oude armaturen een grotere kans hebben om defect te gaan. Een zeer minimaal onderhoud kan leiden tot juist hogere kosten op de termijn door onnodig hoge energielasten en het aansprakelijkheidsrisico. Een ander gevolg van deze optie is dat de gemeente Ridderkerk zich niet houdt aan de afspraken die zijn gemaakt met andere gemeenten in de Stadsregio Rotterdam. Keuzeoptie 2: Minimaal Door lichtmasten te laten meten aan het einde van de technische levensduur van 50 jaar wordt het aansprakelijkheidsrisico voor deze masten afgedekt. Over het algemeen wordt er vanuit gegaan dat de technische levensduur van een lichtmast rond de 40 jaar ligt. De gemeente loopt dan ook nog steeds een aansprakelijkheidsrisico van de lichtmasten met een leeftijd tussen de 40 en 50 jaar. Versie V2_0 18

Landelijk wordt een technische levensduur van 20 jaar voor armaturen gehanteerd. Dit heeft er mede mee te maken dat de techniek zich steeds verder ontwikkelt. Er komen constant energiezuinigere alternatieven op de markt. Bij handhaving van armaturen langer dan 20 jaar, wordt er geen energiebesparing gerealiseerd en zal het incidenteel herstel toenemen door uitval van deze armaturen. De vervuilde lichtkappen beperken de lichtdoorlaat en kunnen daarmee de veiligheid negatief beïnvloeden. Ook deze optie komt niet overeen met de afspraken die zijn gemaakt in de Stadsregio Rotterdam. Keuzeoptie 3: Standaard Het aansprakelijkheidsrisico op de lichtmasten wordt afgedekt door vervanging van de masten aan het einde van de levensduur en door tussentijdse stabiliteitsmetingen van masten in de leeftijdscategorie 40-50 jaar. Door armaturen na 20 jaar te vervangen is het mogelijk om met nieuwe moderne varianten energie te besparen. Door armaturen ouder dan 25 jaar binnen 5 jaar te vervangen, wordt in de meeste gevallen ook energie bespaard behalve in de gevallen dat de huidige verlichting niet voldoet aan de gewenste verlichtingskwaliteit. Hoeveel deze besparing is, zal op lampniveau uitgezocht moeten worden. De besparing is om deze reden niet meegenomen in de financiële overzichten van bijlage 6. Deze keuzeoptie sluit gedeeltelijk aan bij wat is afgesproken met de andere gemeenten in de Notitie Openbare Verlichting van de Stadsregio Rotterdam. Keuzeoptie 4: Exclusief Deze optie gaat nog een stap verder dan optie 3. Het aansprakelijkheidsrisico voor lichtmasten is afgebakend. Lichtmasten worden na 40 jaar vervangen. Armaturen worden voortijdig vervangen door energiezuinigere varianten en het achterstallig onderhoud aan armaturen wordt versneld weggewerkt waardoor ook hier energiebesparing bereikt wordt. Deze optie is afgezien van het eerste jaar min of meer gelijkwaardig aan optie 3. Het voordeel van deze optie is dat het areaal sneller verjongd, de kosten worden niet vooruit geschoven. Deze optie sluit aan bij de ambitie van de Taskforce tot energiebesparing en bij de Notitie Openbare Verlichting Stadsregio Rotterdam. De financiële gevolgen van deze vier opties zijn opgenomen in bijlage 6 kostenraming. Naast het preventief en correctief onderhoud is er ook een aantal algemene zaken waar een beslissing over genomen zal moeten worden. Niet aan alle onderwerpen is een financieel budget te koppelen omdat deze op straatniveau bekeken moeten worden. Het gaat hierbij om onderwerpen als LED-verlichting, dimmen van verlichting en standaardisering van het materiaal. De installatieverantwoordelijkheid wordt via het onderhoudsbestek geregeld. Aangezien de gemeente Ridderkerk een beperkt eigen netwerk heeft, is het de taak van de gemeente om de kabels en leidingen te laten vastleggen volgens de WION. Versie V2_0 19

Versie V2_0 20

3.9 Doelstellingen In paragraaf 3.1 zijn de missie en de visie voor de gemeente Ridderkerk aangegeven. De openbare verlichting levert haar bijdrage aan de veiligheid op straat. Deze verlichting is echter nog niet overal energiezuinig, milieuontziend en duurzaam. In woongebieden is ook nog niet overal de lichtkleur aangepast. De TL-verlichting voldoet in woonstraten niet als sociale verlichting en zal dus vervangen moeten worden. Van de 136 TL-lampen zijn er 42 lampen geplaatst in ANWB-armaturen, deze worden op dit moment buiten beschouwing gelaten. De overige lampen bevinden zich in armaturen van 20 jaar en ouder. Vervanging van deze verouderde armaturen kan in de beleidsperiode worden afgerond. Om de verlichting energiezuiniger te maken, kan er gedimd worden. Daarnaast kan er voorgeschreven worden dat slechts lichtmasten toegepast mogen worden die recyclebaar zijn in verband met de duurzaamheid. 3.10 Huidig budget Het jaarlijkse budget voor de OVL is als volgt opgebouwd: Groepsremplace: 55.605,- Schadeherstel: 16.300,- Vervanging: 110.625,- Energiekosten: 95.443,- Transportkosten: 79.637,- Overig: 322.978,- -------------- Totaal: 680.588,- De overige kosten bestaan uit salarissen, kapitaallasten rente en afschrijving, wijkbeheer en diverse andere kosten. Het huidige jaarlijkse budget is slechts voldoende om het areaal op een zeer minimaal niveau te houden. 3.11 Afweging strategische opties Omdat er meerdere onderhoudsniveaus zijn geformuleerd (zeer minimaal, minimaal, standaard en exclusief), moet er afgewogen worden welk niveau het beste reageert op de gestelde doelstellingen en neveneffecten. Deze weging wordt in tabel 3.11 weergegeven. Door deze weging kan uiteindelijk gekozen worden voor het beste onderhoudsniveau voor de gemeente. Voor de doelstellingen, neveneffecten en kosten zijn scores opgenomen variërend van 0 t/m 5, waarbij de score 5 een gunstig en positief resultaat voor de gemeente impliceert, terwijl de score 0 ongunstig en negatief betekent. Voor elk item is een wegingsfactor opgenomen, waarmee de mate bepaald wordt, waarin de score meetelt in de eindscore. Alle wegingsfactoren tezamen zijn 100%.

Gemeente Ridderkerk Doelstellingen veiligheid duurzaamheid burgertevredenheid Notitie OVL Stadsregio Rotterdam Neveneffecten energie-effecten milieueffecten aansprakelijkheidsrisico Wegingsfactor 15% 15% 7,5% 7,5% 15% 15% 15% Optie 1 Zeer minimaal 1 1 2 1 1 1 1 Optie 2 Minimaal 2 1 2 2 2 2 1 Optie 3 Standaard 3 3 3 3 3 3 3 Optie 4 Exclusief 5 4 3 4 5 4 5 Effecten op doelstellingen merkbaar: 10% 1 2 3 5 < 5 jaar Totaal 100% 1,15 1,5 3,45 4,48 Tabel 3.11 wegingsfactoren 3.12 Strategische keuze Met het huidige budget van 680.000 is slechts optie 1 zeer minimaal onderhoud haalbaar. Met deze optie zal echter het areaal in kwaliteit afnemen. Zoals uit de tabel is af te lezen, sluiten zowel optie 3 als 4 aan bij de doelstellingen van de gemeente Ridderkerk. Financieel zijn beide opties min of meer gelijkwaardig op het eerste jaar na terwijl de exclusieve optie meer besparing zal opleveren. Het advies luidt dan ook om te kiezen voor het exclusieve onderhoudsniveau. Zodra de gemeenteraad het deel beleid heeft vastgesteld, kan in het beheerplan de uitvoering van de werkzaamheden verder uitgewerkt worden. Versie V2_0 22

Bronnen Beheerbestand gemeente Ridderkerk dd. juni 2011 ROVL 2011 Handboek beeldkwaliteit Huidige budget OVL Module langzaam verkeer Versie V2_0 23