Gedeputeerde Staten Contact ir. A.J. Logtenberg T 070-441 74 64 aj.logtenberg@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Leden Provinciale Staten Datum Zie verzenddatum (DOS-2013-0007945) Uw kenmerk Onderwerp Ontwikkelingen in sociaal domein, leefbaarheid in kleine kernen en stand van zaken anticipeerprogramma Zuid- Holland Bijlagen 5 Geachte Statenleden, Met deze brief informeren wij u over ontwikkelingen in het sociaal domein, de situatie van de leefbaarheid in kleine kernen en over de stand van zaken van het Zuid-Hollandse anticipeerprogramma. Hiermee komen wij de toezeggingen na die gedeputeerde Veldhuijzen heeft gedaan bij de behandeling van de Visie ruimte en mobiliteit. Tevens geven wij in dit schrijven een korte reactie op de kabinetsreactie van 19 december jl. over de aanbevelingen van het MidTerm Review commissie Actieplan Bevolkingsdaling. Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Tram 9 en de buslijnen 90, 385 en 386 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto s is beperkt. De ontwikkelingen in het sociale domein, voor zover die een relatie hebben met ruimtelijke ordening en wonen, worden beschreven onder het kopje Leefbaarheid. Separaat aan deze brief zal gedeputeerde Janssen u verder berichten over de kwaliteit van de samenleving in onze provincie. De onderdelen in deze brief bij leefbaarheid maken daar ook onderdeel van uit naast de andere beleidsvelden van de provincie. Hij zal u een aantal overwegingen geven voor de provinciale rol bij het versterken van de kwaliteit van de samenleving. U kunt die overwegingen benutten voor een debat in de nieuwe statenperiode. Leefbaarheid in kleine kernen Een drietal op ons verzoek opgestelde notities van Tympaan (bijlagen 1 tot en met 3) over de leefbaarheidssituatie in het landelijk (anticipeer)gebied van Zuid-Holland geeft inzicht in de gevolgen van de demografische veranderingen waarmee de bewoners van deze gebieden te maken krijgen: ontgroening, vergrijzing en bevolkingsdaling.
Uit de onderzoeksresultaten en uit nationale monitoring komt een beeld van de leefbaarheid van het landelijk gebied in Zuid-Holland naar voren, dat zich niet veel onderscheidt van vergelijkbare gebieden in andere provincies. (bijlage 4) Het handhaven van het bestaande aanbod van voorzieningen wordt steeds moeilijker door de achteruitgang van het (financiële) draagvlak enerzijds en schaalvergroting anderzijds. Het is daarom zoeken naar een voorzieningenniveau dat ook in de toekomst kansen op bestaan heeft. De demografische veranderingen hebben ruimtelijke gevolgen voor: a) onderwijs, b) arbeidsmarkt/economie en c) wonen/zorg. Hieronder volgt een korte toelichting per thema. 1 a) Bevolkingsontwikkeling en onderwijs Uit de inventarisatie van de onderwijsvoorzieningen en demografie blijkt dat er in 2013 in het landelijk gebied nogal wat basisscholen zijn die onder de huidige opheffingsnorm van het ministerie OCW gaan vallen. Dit is overigens in het stedelijk gebied ook aan de orde. In het landelijk gebied gaat echter bij het saneren van het aanbod ook direct de bereikbaarheid en toegankelijkheid van scholen elders een rol spelen. De opheffing van scholen heeft directe effecten voor de vitaliteit en leefbaarheid van de betreffende kern. In het landelijk gebied neemt het aantal scholen onder de opheffingsnorm de komende jaren toe, terwijl dat in het stedelijk gebied juist afneemt. De rol van de provincie ligt vooral in het signaleren en presenteren van demografische trends en ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor het primaire en voortgezet onderwijs in de regio, mede in relatie tot de arbeidsmarkt. Vervolgens is het belangrijk dat de betreffende gemeenten samen met schoolbesturen en ouders tot (financieel) duurzame oplossingen komen. Gemeenten zijn immers verantwoordelijk voor huisvesting van het onderwijs. Daarnaast is het vanuit provinciale optiek relevant dat uit oogpunt van bereikbaarheid gekeken wordt naar samenhang met andere voorzieningenstructuren. Daar kan dan bij een herziening van- een concessieverlening Openbaar Vervoer beter op de vraag naar OV ingespeeld worden. b. Bevolkingsontwikkeling en arbeidsmarkt/economie De notitie Arbeidsmarkt laat zien dat de demografische veranderingen vooral effecten gaan hebben op de potentiële beroepsbevolking. Die neemt af door de vergrijzing (toename van het aandeel inwoners boven de AOW-gerechtigde leeftijd). De ontwikkeling van de werkgelegenheid is relatief gunstig gebleken in de afgelopen jaren. De toekomst is onzeker omdat de groei van de regionale economie alleen uit de in de regio aanwezige sectoren moet komen. Een overloop van de stedelijke economie naar de landelijke regio s is niet over de volle breedte meer te verwachten, doordat bedrijven zich steeds meer vestigen in stedelijke gebieden. Toch liggen er ook kansen. De kwantitatieve afname van het arbeidspotentieel en de trend dat vooral de hoger opgeleiden de landelijke regio s verlaten, verdienen aandacht. De provincie vindt het daarom van belang dat de regionale economie in de landelijke regio s op tijd in gaat spelen op deze ontwikkelingen. Dit 1 In de anticipeerprogramma s zoals die tot nu toe zijn ontwikkeld, zijn deze drie leefbaarheidsthema s ook de centrale vraagstukken. 2/5
vraagstuk staat ook centraal op de, mede door ons georganiseerde, conferentie nieuwe verbindingen in de regio op 21 januari 2015 en in de anticipeerprogramma s voor de regio s Hoeksche Waard, Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten c. Bevolkingsontwikkeling en wonen en zorg De notitie wonen en zorg laat zien dat regio s in het landelijk gebied in Zuid-Holland in versterkte mate te maken krijgen met de gevolgen van de vergrijzing en ontgroening. De vraag naar beschermd wonen (verzorgings- en/of verpleegtehuis) neemt eerst tot 2020 af om daarna toe te nemen tot het niveau van bijna 2014. Onbekend is in hoeverre de bestaande woningvoorraad geschikte woningen bevat voor verzorgd wonen. Wij zijn bezig om hier met de regio s meer inzicht in te krijgen. In oktober 2014 heeft gedeputeerde Veldhuijzen u een brief gezonden waarin hij aangeeft dat wij als provincie vooral met de regionale woonvisie invloed hebben op sociale woningbouw. Dit zorgprobleem is daar ook onderdeel van. De provincie in gesprek met op basis van gesprekstafels naar voren gekomen partijen over de vraag hoe een bepaald thema gezamenlijk met die partners verder gebracht kan worden. Zowel thematische als gebiedsgerichte tafels behoren tot de mogelijkheden. Ook reflectie op de rol die ieder denkt te spelen komt aan de orde Monitoringsinstrumenten leefbaarheid Voor Nederland als geheel zijn er twee monitoringsinstrumenten die ook een indicatie geven van de leefbaarheid in wijken, gemeenten en regio s in Zuid-Holland. Beide instrumenten zijn online te gebruiken. De Leefbarometer (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) De Leefbarometer geeft op basis van 49 indicatoren (kenmerken van de woonomgeving) een inschatting van de leefbaarheidssituatie en -ontwikkeling. De Demowijzer (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De Demowijzer is door BZK, in samenwerking met een aantal partijen, ontwikkeld om de ontwikkelingen in de krimp- en anticipeergebieden op een aantal relevante maatschappelijke terreinen door de tijd te volgen. Omdat de Demowijzer informatie over heel Nederland bevat, kan hij ook relevante informatie voor overige gebieden in Nederland bieden. Beide monitoringsinstrumenten bieden veel informatie over de effecten van demografische ontwikkelingen en verwachtingen in regio s. Het aantal factoren waarop het inzicht wordt gevormd, is zeer groot. Dat biedt heel veel inzicht dat zeer gedetailleerd op buurt en wijkniveau kan worden bezien. Maar tegelijkertijd bieden ze weinig vergelijkingsmogelijkheden. Anticipeerprogramma Zuid-Holland Het anticipeerprogramma is een programma van de provincie Zuid-Holland, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de anticipeerregio s zelf, gericht op de bewustwording over de op handen zijnde demografische veranderingen. In Zuid-Holland zijn in 2011 zes regio s aangewezen op basis van de tweede voortgangsrapportage van het Actieplan Bevolkingsdaling (Rijk, IPO en VNG) die in 2012 naar 3/5
de Tweede Kamer is gezonden. De (ook in de Visie ruimte en mobiliteit als anticipeergebieden bevolkingsdaling aangegeven) regio s zijn: Hoeksche Waard, Krimpenerwaard, Alblasserwaard- Vijfheerenlanden, Goeree-Overflakkee, Voorne-Putten en Rijnstreek. De onlangs uitgevoerde tussentijdse evaluatie van het Actieplan heeft geleid tot een advies van de MidTermReviewcommissie Actieplan Bevolkingsdaling aan het ministerie. De commissie adviseert om focus in het beleid aan te brengen en de betrokkenheid met de anticipeerregio s te beperken tot de zwaardere anticipeerregio s. Het Kabinet heeft op 19 december jl. bepaald dat zij de directe betrokkenheid van het Rijk met anticipeerregio s zal beperken tot die regio s die in de periode tot 2040 een geprognosticeerde bevolkingsdaling kennen van minimaal 2,5%. Alleen de Hoeksche Waard en de Krimpenerwaard zijn volgens die nieuwe definitie een anticipeerregio. Het Kabinet heeft ook aangegeven dat zij de bestaande afspraken met de huidige anticipeerregio s nakomt. Voor Zuid-Holland betekent dit betrokkenheid van het ministerie tot en met 2015. In dit laatste jaar van het programma zullen wij als provincie het accent gaan leggen op het verankeren van het anticipeerprogramma in het reguliere beleid van gemeenten en regio s. Voor de regio s (Hoeksche Waard en Krimpenerwaard) zal BZK in het kader van actualisering van het Interbestuurlijk Actieplan vragen naar ambities en activiteiten voor de komende jaren. Op basis daarvan kan het Rijk deze regio s (vraaggericht) ondersteunen. Indien daarom gevraagd door de regio s, zal de inzet van de provincie in deze regio s na 2015 vooral vanuit de reguliere provinciale programma s worden verzorgd. Een uitvoerig beeld van de stand van zaken van het anticipeerprogramma Zuid-Holland is opgenomen in bijlage 5. Tot slot: Inmiddels is de Leerkring Anticipeerregio s gestart. Doel van deze leerkring is om tot kennis- en ervaringsuitwisseling te komen. Dit kan ondersteunend werken voor de regio s en gemeenten als na 2015 de betrokkenheid van BZK en PZH op dit programma is afgebouwd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter, mw. drs. J.A.M. Hilgersom drs. J. Smit Deze brief is digitaal ondertekend, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief Bijlagen: - 1: Arbeidsmarkt en demografie - 2: Wonen met zorg in de anticipeerregio s - 3: Onderwijsvoorzieningen en demografie - 4: Notitie provinciaal beleid bevolkingsdaling - 5: Stand van zaken programma anticipeerregio s 4/5
5/5