Deelbestrijdingsplan scheepvaart



Vergelijkbare documenten
Deelbestrijdingsplan. scheepvaart en ijsvorming

Deelbestrijdingsplan dijkbewaking

Deelbestrijdingsplan waterkwaliteit

Presentatie waterschap Brabantse Delta. Conferentie Water en Veiligheid

Deelbestrijdingsplan zuiveringstechnische werken

AGENDAPUNTNUMMER DATUM BEHANDELING IN D&H

1 De coördinatie van de inzet

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

Crisiscommunicatieplan

Deelbestrijdingsplan. wateroverlast binnendijks

Functies en teams in de rampenbestrijding

3 Oppervlaktewater en waterkering

Evaluatie Aanvaring stuw bij Grave 14 juni 2016

Deelbestrijdingsplan waterschaarste

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 14 juli 2009, nr. PS inzake de Vaarwegverordening Gelderland 2009;

Calamiteitenplan van Waterschap Rivierenland

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

B AAN DE VERENIGDE VERGADERING STAND VAN ZAKEN CALAMITEITENZORG. 1. Aanleiding

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Hierbij delen wij u mede, dat de door u gevraagde vergunning ingevolge de Scheepvaartverkeerswet is verleend.

Verkeersbesluit Vaarwegen AGV- 1

Nummer: 17UTP Van: - het Binnenvaartpolitiereglement (BPR); - de Algemene wet bestuursrecht; OVERWEGINGEN:

PLM Cranes B.V. De heer F. Blok Sluisweg SW HEIJNINGEN. Onderwerp: verleende ontheffing. Geachte heer Blok,

CABA Agendapunt: CABA 7 AAN DE COMMISSIE ALGEMEEN BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN

DEEL 1: CALAMITEITENPLAN

DEEL 1: CALAMITEITENPLAN

beschikkende op het desbetreffende verzoek van 18 april 2018, ingekomen op 18 april 2018 geregistreerd onder zaaknummer WBD

DEEL 1: CALAMITEITENPLAN

Wijziging mandaat- en machtigingsbesluit algemeen directeur Stichting Waternet(3B, 2014, 94)

Onderwerp: ontheffing Binnenvaartpolitiereglement i.v.m. werkzaamheden in/op een vaarweg

Volksfeesten Weesp. Watervergunning en ontheffing. Binnenvaartpolitiereglement. Smal Weesp en Vecht

Kaarten Ontwerp waterbeheerplan

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontwerpbesluit wijziging Legger Wateren voor de Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen

Uitvraagprotocol. Uitvraagprotocol ten behoeve van meldkamers die een incidentmelding kunnen ontvangen.

Volksfeesten Weesp. Watervergunning en ontheffing. Binnenvaartpolitieregelement. Smal Weesp en de Vecht in Weesp

*15UT005478* afdeling vergunningen mei 2015

Calamiteitenplan Waterschap Rijn en IJssel BIJLAGE 1

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen. Provinciale Staten van Groningen; Besluiten: Artikel 1 Begripsomschrijvingen. Dit reglement verstaat onder:

ScheepvaartVerkeersCentrum

Draaiboek 2014 Operationele calamiteitenoefeningen waterkeringen

Uniforme fasering Waterbeheerders Advies Commissie Crisisbeheersing Versie 9 10 januari 2012

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Alarmering Deelproces 1

M E M O. Reg.nr.: Aan: Commissie BOD, 12 september Cc: Stand van zaken vaarweg- en nautisch beheer. Datum: 21 augustus 2012

gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;

Zwemvereniging Het Y. Amsterdam. Tijdelijke ontheffing Verkeersbesluit. Vaarwegen AGV-2. Gaasperplas Amsterdam Zuidoost

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Sturing van bergingsgebieden in De Dommel

beschikkende op het desbetreffende verzoek van 25 juli 2017, ingekomen op 25 juli 2017 geregistreerd onder zaaknummer WBD

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing

ALGEMEEN KADER A.1 WETTELIJK EN ORGANISATORISCH KADER

Crisismanagement Groningen. Basismodule

Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over de wijziging van het Waterschapsreglement van het Wetterskip Fryslân.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

Verkeersbesluit Vaarwegen

Projectplan Holsdiek Orvelte

GRIP-teams en kernbezetting

CONVENANT BESTUURLIJKE EN OPERATIONELE COÖRDINATIE DIJKRINGEN 14, 15 EN 44

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord

Overdracht en optimalisatie Noordervaart

Waterschap en bluswatervoorziening. Presentatie door Niels Robbemont, beleidsadviseur calamiteitenzorg

Rampenprotocol Euregio Scheldemond

De waterbodems in de Waterwet

*16UTP03047* Mevrouw G. Scheepers april 2016

Watervergunning. Voor het gemotoriseerd varen op de benedenloop van de Kromme Rijn met vier elektrisch aangedreven boten. Datum 16 januari 2018

Swim Bike Run Events B.V. Ontheffing. Binnenvaartpolitiereglement. triatlon Ouder-Amstel

Officiële bekendmakingen waterschap Brabantse Delta

Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 3 Oppervlaktewater en waterkering

Ontheffing Verkeersbesluit Vaarwegen AGV voor het met mts Batavier varen op de Gaasp en de Weespertrekvaart tot 1 januari 2022

Calamiteitenplan

B1 - Basisplan en hoofdprocessen Inleiding en leeswijzer

CALAMITEITENPLAN Wetterskip Fryslân

gelezen het advies van het dagelijks bestuur over herziening keur voor grondwater van 23 april 2013, nummer 13IT011855;

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland november 2014

Ontwerp-verkeersbesluit vaarwater de Leidsche Rijn en de Oude Rijn Oost, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Watervergunning. Voor 2017 voor het gemotoriseerd varen op de benedenloop van de Kromme Rijn in de gemeenten Utrecht en Bunnik.

ILT-rapportages zorgplicht primaire waterkeringen Eerste landelijke indrukken. November 2018

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 3 Oppervlaktewater en waterkering

*16UTP01559* De heer J.H.J. van der Honing januari 2016

Calamiteitenplan van Waterschap Rivierenland

ANIP Provincie Antwerpen 21/04/2011 ACTIEKAARTEN

Onderwerp: ontheffing Binnenvaartpolitiereglement en melding algemene regels Keur i.v.m. evenement

Verkeersbesluit D /

Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis

Ondersteuning. Proces: Preparatie nafase. Positionering van proces in structuur

Beleidsregels voor nautische. vergunningen. Datum 30 september Ons kenmerk /BBV

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 juni 2013

Crisiscommunicatie: wie neemt de lead? Door: Roy Johannink & Eveline Heijna

ARTIKEL I Het Kiesreglement voor het waterschap Vallei en Eem in te trekken met ingang van 31 maart 2008.

Projectplan Verplaatsen stuw Arendsduinbrug (Waalblok)

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 23 januari 2017, ingekomen op 31 januari 2017 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK19428.

Jaarverslag Calamiteitenzorg 2013

Ondersteuning. Regionaal Crisisplan - Bevolkingszorg

Blom B.V. Sleepdienst en. Dekschuitenverhuurderij. Ontheffing Binnenvaartpolitiereglement. Weespertrekvaart/Gaasp (A9) in Amsterdam

Evaluatieverslag Hoogwater Maas december 2002/januari 2003

Modelconvenant calamiteitenzender

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Q waternet. Waternet sector TOP. Ontheffing Binnenvaart-politiereglement. Weesperpoortsluis in Muiden

Transcriptie:

Deelbestrijdingsplan scheepvaart Doc. nummer : 12IT029837 Case nummer : 12.ZK09438 Versie 4.5.5. d.d. oktober 2013 Status definitief Versie 4.0.0. vastgesteld Algemeen Bestuur in mei 2011 Opgesteld door afd. Bediening en Beheer WS: L.Nooteboom H. van Kapel en A. Rutters Eindredactie C. Verheijen Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2

Inhoudsopgave 1. UITGANGSPUNTEN... 3 1.1. INLEIDING... 3 1.2. DOEL... 3 1.3. TAKEN... 4 1.4. BEVOEGDHEDEN MET BETREKKING TOT VAARWEGEN... 4 1.5. GEBIEDSINDELING EN SCHEEPVAARTKLASSEN... 5 1.6. BETROKKEN NETWERKPARTNERS... 5 1.6.1. Afspraken netwerkpartners... 6 1.7. MAATGEVENDE SITUATIES... 6 2. UITWERKING VAN DE AANPAK PER COÖRDINATIEFASE... 7 2.1. ALARMERING... 7 2.2. FASE 0... 7 2.3. COÖRDINATIEFASE 1... 7 2.4. COÖRDINATIEFASE 2... 9 2.5. COÖRDINATIEFASE 3... 10 2.6. COÖRDINATIEFASE 4... 12 2.7. NAZORG EN EVALUATIE... 13 3. BIJZONDERE RISICO S, GEVOLGEN EN TE NEMEN MAATREGELEN... 14 3.1. IJSVORMING... 14 3.1.1. Inleiding... 14 3.1.2. Bepalen ijstoestand/vaarmogelijkheid en levering gegevens... 14 3.1.3. Fasering en acties bij ijsvorming... 15 3.1.4. Vaarverbod en aanvraag inzet ijsbreker... 16 3.2. SPECIFIEKE LOKALE RISICO S, GEVOLGEN EN MAATREGELEN... 17 4. BIJLAGEN... 18 4.1. GEBIEDSKAART MET SCHEEPVAARTKLASSEN... 18 4.2. LAAD- EN LOSPLAATSEN LANGS DE MARK-VLIETBOEZEM... 19 4.2.1. Kaart met locaties van laad- en losplaatsen... 19 4.2.2. Adressen laad- en losplaatsen langs Mark-Vlietboezem... 20 4.3. IJSVORMING... 21 4.3.1. Kaart meetpunten en vaarmogelijkheden bij ijsvorming... 21 4.3.2. Coderingen ijstoestand en vaarmogelijkheid... 22 4.3.3. Invulformulier ijscentrum 35 van RWS Noord-Brabant... 23 4.3.4. Invulformulier resultaten ijsmetingen waterschap Brabantse Delta... 24 Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 2

1. Uitgangspunten 1.1. Inleiding Dit Deelbestrijdingsplan Scheepvaart is onderdeel van het Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta. Naast dit bestrijdingsplan zijn er nog andere Deelbestrijdingsplannen: zuiveringstechnische werken, waterkwaliteit, waterschaarste, wateroverlast binnendijks en dijkbewaking. Dit Deelbestrijdingsplan Scheepvaart is een handleiding voor de waterbeheerder hoe te handelen bij gebeurtenissen die zijn onderverdeeld naar de mate van ernst: incidenten, calamiteiten en rampen. In dit Deelbestrijdingsplan zijn algemene informatie, voorbereidingsaspecten, fasering, informatievoorziening en dergelijke met betrekking tot scheepvaart opgenomen. Geen enkele calamiteit is gelijk, zodat bij de bestrijding ruimte moet zijn voor een flexibele aanpak. Het Deelbestrijdingsplan is daarom nadrukkelijk geen draaiboek dat de medewerkers van het begin tot het einde van de calamiteit bij de hand neemt. Het geeft vooral richtlijnen voor handelen. Dit Deelbestrijdingsplan draagt bij aan een beter inzicht in de opschaling, coördinatie, bestrijding, methode en organisatie van personeel en middelen bij een calamiteit of ramp als gevolg van gebeurtenissen met betrekking op scheepvaart. Essentieel verschil met de processen uit het Regionaal Basisplan Rampenbestrijding en het Gemeentelijke Rampenplan is de wijze van alarmeren: het waterschap is hierin leidend en het proces van waarnemen en meten behoort tot het domein van het waterschap. De opbouw van het Deelbestrijdingsplan is als volgt: Uitgangspunten; Uitwerking per coördinatiefase; Bijzondere risico s, gevolgen en te nemen maatregelen; Uitgewerkte bijlagen. Het adequaat op gang komen van de bestrijdingsmaatregelen en de wens tot optimaal samenwerken door de betrokken waterbeheerders, gemeenten, brandweer, politie en provincie doet de kans op succes snel toenemen. Dit geeft tevens het belang aan van een parate organisatie en beschikbaarheid van personeel, materieel en materiaal. De wettelijke plicht tot het opstellen van een calamiteitenplan en het houden van oefeningen is vastgelegd in artikel 5.29 van de Waterwet. In het Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta zijn behalve de Deelbestrijdingsplannen ook enkele Supplementen opgenomen zoals een overzichtskaart van het beheergebied, contactgegevens en sjablonen. 1.2. Doel Het doel van dit Deelbestrijdingsplan is om aan te geven op welke wijze de bestrijding van een scheepvaartcalamiteit door bijvoorbeeld een scheepvaartongeval, een gezonken schip of door ijsvorming en de daarmee samenhangende problemen bestuurlijk en operationeel moeten worden gecoördineerd. Een Deelbestrijdingsplan biedt uitvoerende en coördinerende medewerkers van het waterschap ondersteuning bij de bestrijding van een calamiteit. Het geeft zowel het Waterschap Beleidsteam, het Waterschap Operationeel Team als het Waterschap Actie Team op hoofdlijnen inzicht in de mogelijkheden tot bestrijding van een calamiteit, en hun eigen aandeel daarin. Het biedt tevens inzicht in de wijze waarop bij de bestrijding van een calamiteit met externe partijen wordt samengewerkt en de wijze waarop afstemming met deze partijen plaats heeft. Voornaamste doelgroep van een Deelbestrijdingsplan zijn de medewerkers van het waterschap die de bestrijding uitvoeren en coördineren. Een andere doelgroep vormen de externe partners van het waterschap de betrokken zijn bij de calamiteitenbestrijding. Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 3

1.3. Taken Het waterschap heeft vier taken op het gebied van het waterbeheer te weten: 1. de zorg voor waterkeringen; 2. de zorg voor de waterkwantiteit van oppervlaktewaterlichamen en voor het grondwater; 3. de zorg voor de waterkwaliteit van oppervlaktewaterlichamen; 4. de uitvoering van het beheer over de provinciale vaarwegen (rivieren). De uitvoering van deze taak is op grond van de Verordening water Noord-Brabant (in medebewind) opgedragen aan de waterschappen, maar de eindverantwoordelijkheid berust bij de provincie. Ad 1 Waterkering De zorg voor de waterkering houdt in dat de waterkeringen inclusief de daarin gelegen kunstwerken voldoen aan de gestelde veiligheidsnormen. De risico s die aan het uitvoeren van deze taak verbonden zijn, betreffen het optreden van een hogere waterstand dan waarvoor de dijken berekend zijn of het bezwijken van de waterkering of een daarin gelegen kunstwerk, waardoor in het te beschermen gebied overstromingen ontstaan. Ad 2 Waterkwantiteit De zorg voor de waterkwantiteit betreft het regelen en beheersen van het waterpeil in oppervlaktewaterlichamen, op een zodanige manier dat er geen wateroverlast optreedt op plaatsen waar dat niet gewenst is en dat er voldoende water beschikbaar is ten behoeve van de zoetwatervoorziening. De risico s die aan het uitvoeren van deze taak verbonden zijn, betreffen het optreden van wateroverlast bijvoorbeeld ten gevolge van hevige neerslag of watertekort ten gevolge van langdurige droogte. Tevens zijn waterschappen verantwoordelijk voor het grondwaterbeheer inclusief de vergunningverlening voor alle grondwateronttrekkingen voor zover de provincie hier niet verantwoordelijk voor is. Voor de beregening vanuit het grondwater is een beleidsregel vastgelegd. Risico's verbonden aan deze taak is het waarborgen van voldoende grondwater voor alle gebruiksdoeleinden en het waarborgen van voldoende en schoon grondwater in de diepe ondergrond van de bodem ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Ad 3 Waterkwaliteit De zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewaterlichaam behelst het transport en het zuiveren van het afvalwater van gemeentelijke rioleringen en bedrijven, het reguleren van lozingen en het nemen van andere maatregelen in het oppervlaktewaterlichaam. De risico s die aan het uitvoeren van deze taak verbonden zijn, betreffen verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam bijvoorbeeld door lozing van afvalstoffen óf door een natuurlijke oorzaak of door uitval of ontregeling van een zuiveringstechnisch werk. Ad 4 Vaarwegen De uitvoering van het beheer over de provinciale vaarwegen houdt in dat schepen veilig, vlot en betrouwbaar de aangewezen vaarwegen kunnen bevaren binnen de daar geldende scheepvaartklasse. De risico s die aan het uitvoeren van deze taak verbonden zijn, betreffen aanvaringen met grote materiële gevolgen, schade aan sluizen, bruggen, oevers of andere kunstwerken of aanvaringen met grote gevolgen voor mens en milieu. 1.4. Bevoegdheden met betrekking tot vaarwegen Een aantal oppervlaktewaterlichamen heeft naast andere functies ook een scheepvaartfunctie. Met betrekking tot scheepvaart moet onderscheid gemaakt worden tussen het vaarwegbeheer en het nautisch beheer. In de provinciale Verordening water Noord-Brabant zijn de volgende artikelen opgenomen: Artikel 3.1 Toedeling watersysteembeheer Het waterschap is belast met het beheer van het watersysteem, gelet op de taakomschrijving in artikel 2 van het reglement van het betreffende waterschap op grond van de Waterschapswet. Artikel 3.2 Beheer provinciale vaarwegen door waterschap Brabantse Delta 1. Het vaarwegbeheer van de Mark en Dintel, de Roode Vaart noord en - zuid, Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet (inclusief de Steenbergse en Heensche haven), en het Mark-Vlietkanaal berust bij de provincie Noord-Brabant. 2. Waterschap Brabantse Delta is belast met de uitvoering van het beheer over de in het eerste lid genoemde vaarwegen. 3. Het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta is belast met het nautisch beheer over de in het eerste lid genoemde vaarwegen volgens de bepalingen bij of krachtens de Scheepvaartverkeerswet. Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 4

In de Keur staat met betrekking tot scheepvaart vermeld: Vaarwegbeheer Onder vaarwegbeheer wordt verstaan: de aanleg en het in stand houden van de infrastructurele voorzieningen die nodig zijn voor gebruik van het water door scheepvaart. Het waterschap is namens de provincie vaarwegbeheerder van Mark en Dintel, Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet, Mark-Vlietkanaal, Roode Vaart Noord, Roode Vaart Zuid en de Steenbergsche en Heensche Haven. In de Verordening Water Noord-Brabant heeft de provincie het waterschap belast met het vaarwegbeheer over deze vaarwegen. Het waterschap heeft in de Keur regels gesteld voor het vaarwegbeheer. Voor de overige oppervlaktewaterlichamen is niet uitdrukkelijk vastgelegd wie vaarwegbeheerder is. Vooralsnog geldt dat de zorg voor de vaarweg of havenfunctie blijft berusten bij het overheidslichaam dat die taak reeds onder zich had. Zo blijven bepaalde havens of vaarwegen in vaarwegbeheer bij gemeenten. Nautisch beheer Onder nautisch beheer wordt verstaan: het reguleren van het scheepvaartverkeer op basis van de Scheepvaartverkeerswet. De Scheepvaartverkeerswet en het daarop gebaseerde Binnenvaartpolitiereglement regelen het verkeer op vaarwegen. De nautische beheerder is bevoegd regels te stellen. Over het algemeen heeft het waterschap het nautisch beheer over alle bij hem in beheer zijnde oppervlaktewaterlichamen in het beheergebied. Het gaat hier met name om de (provinciale) vaarwegen Mark en Dintel, Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet, Mark- Vlietkanaal, Roode Vaart Noord, Roode Vaart Zuid en de Steenbergsche en Heense Haven (zie bijlage 4.1.). Er zijn uitzonderingen hierop (niet uitputtend dus) zoals het Wilhelminakanaal, Markkanaal, Amertak, Oudje Maasje/Zuiderkanaal, de Donge, de singels van Breda en enkele havens. Hier zijn RWS of de gemeenten nautisch beheerder. 1.5. Gebiedsindeling en scheepvaartklassen Waterschap Brabantse Delta heeft ervoor gekozen om voor scheepvaart het beheergebied niet verder onder te verdelen zoals dit in andere deelbestrijdingsplannen soms wel het geval is../. Het beheergebied wordt begrensd: - in het noorden door het Hollandsch Diep, de Amer en de Bergsche Maas; - in het oosten door het Drongelens kanaal, de waterscheidingen in de rest van het gebied richting Tilburg, Baarle-Nassau en Baarle-Hertog; - in het zuiden door de Belgische grens; - in het westen door het Volkerak/Zoommeer, de Schelde-Rijnverbinding en de grens met de provincie Zeeland. In het supplement Beschikbare kaarten is een kaart opgenomen van het beheergebied. In bijlage 4.1 is een kaart opgenomen waarop de geldende scheepvaartklassen vermeld staan voor het Mark-Vlietkanaal, Mark en Dintel, Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet, Steenbergsche/Heensche haven en Roode Vaart noord en zuid. 1.6. Betrokken netwerkpartners In alle gevallen is bij de bestrijding van calamiteiten een goede samenwerking met andere overheden en instanties onontbeerlijk. Het verschilt per calamiteit welke netwerkpartners betrokken zijn of moeten worden. De volgende instanties kunnen een rol hebben bij scheepvaartcalamiteiten in West-Brabant: Provincie Noord-Brabant (i.v.m. vaarwegbeheer Mark, Dintel, Roode Vaart, Roosendaalsche Vliet, Steenbergsche Vliet (incl. Steenbergse en Heense Haven) en Mark-Vlietkanaal); Rijkswaterstaat, regionale dienst Noord-Brabant (i.v.m. het vaarwegbeheer en nautisch beheer van Wilhelminakanaal, Markkanaal, Amertak, Zuiderkanaal, Oude Maasje alsmede voor wateraanvoer Wilhelminakanaal i.h.k.v. Waterakkoord MLNB kalen (zie par. 1.6.1); Rijkswaterstaat, waterdistrict Noord-Brabant in Tilburg (i.v.m. afwateringskanaal Den Bosch Drongelen, Marksluis te Oosterhout en ijscoderingen); Rijkswaterstaat, regionale dienst Zeeland (i.v.m. vluchthaven Dintelsas en Volkerak-Zoommeer); Rijkswaterstaat, regionale dienst Zuid-Holland (i.v.m. Hollandsch Diep, Amer en Bergsche Maas); Rijkswaterstaat, Water Management Centrum Nederland (kennis en informatie over watersysteem); Rijkswaterstaat, Waterkamer (v/h infocentrum binnenwateren: landelijk informatiecentrum voor Nederlandse binnenwateren); Gemeente Geertruidenberg (i.v.m. vaarwegbeheer en nautisch beheer Donge tussen Wilhelminakanaal en Geertruidenberg) Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 5

Gemeente Breda (i.v.m. beheer Belcrumhaven, en Krouwelaarhaven); Gemeente Drimmelen (i.v.m. beheer haven van Terheijden); Gemeente Etten-Leur (i.v.m. Leurse haven); Gemeente Moerdijk (i.v.m. haven van Standdaarbuiten); Gemeente Halderberge (i.v.m. haven van Oudenbosch); Gemeente Steenbergen (i.v.m. haven van Dinteloord); Gemeente Roosendaal (i.v.m. Roosendaalsche Haven); Gemeente Waalwijk (havens van Waspik en Capelle); Gemeente(n) in bron- en/of effectgebied (AOV er, burgemeester); Havenschap Moerdijk Openbaar Ministerie (strafvervolging veroorzaker); Inspectie Leefomgeving en Transport (voorheen: Inspectie Verkeer en Waterstaat); Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant; Watersportcentra en jachthavens; Bedrijven, o.a. gelegen langs Mark-Vlietboezem; Gebruikers van laad- en losplaatsen langs Mark-Vlietboezem; Stichting Verladersbelangen Binnenscheepvaart N-Brabant; ProRail (i.v.m. spoorbruggen over vaarwegen); Aannemers/loonbedrijven, o.a. met waakvlamovereenkomst (extra mensen en middelen); Bergingsbedrijf BST te Dintelsas (i.v.m. extra mensen en middelen bij scheepvaartcalamiteiten); Een overzicht van alle netwerkpartners met hun contactgegevens is opgenomen in Supplement 3. 1.6.1. Afspraken netwerkpartners Met Rijkswaterstaat waterdistrict Noord-Brabant te Tilburg zijn afspraken gemaakt over de berichtgeving. Dit houdt in, dat partijen elkaar wederzijds informeren over scheepvaartaangelegenheden. Ook kunnen urgente berichten telefonisch, per fax of per e-mail worden doorgegeven aan Rijkswaterstaat Waterkamer (v/h Infocentrum Binnenwateren). Rijkswaterstaat heeft op de Brabantse kanalen een 4-tal lichtkranten geplaatst. De lichtkranten zijn geplaatst aan de ingangen van het kanalenstelsel in Noord-Brabant en Limburg. Voor ons waterschap zijn de volgende locaties van belang: sluis 1 en de Marksluis, beide in Oosterhout. Voor ons waterschap is het mogelijk om (tekst) boodschappen op deze lichtkrant te laten zetten door Rijkswaterstaat die betrekking hebben op stremming c.q. oponthoud of andere relevante informatie. Verzoeken kunnen ingediend worden bij de afdeling Scheepvaart, Begeleiding en Bediening van het waterdistrict Noord-Brabant. Met ProRail kan contact worden opgenomen voor de bediening van de spoorbrug over de Mark bij Zevenbergen. Met het bergingsbedrijf BST Dintelsas te Dinteloord zijn afspraken gemaakt over inzetbaarheid tijdens scheepvaartcalamiteiten. NB: Zie supplement 3 voor de contactgegevens van genoemde netwerkpartners. In het Waterakkoord Midden-Limburgse en Noord-Brabantse kanalen (MLNBK) is vastgelegd dat het waterschap zich verplicht, op verzoek van een der andere deelnemers aan dit Waterakkoord, water aan te voeren via de duiker bij Oosterhout en/of de syphon bij Zevenbergen indien het lage peil of de waterkwaliteit op de Mark-Vlietboezem dit vragen en indien dit is toegestaan binnen de grenzen gesteld in het Waterakkoord Midden-Limburgse en Noord-Brabantse Kanalen. Het Rijk verplicht zich tot het beschikbaar stellen van maximaal 10,7 m3/s aan waterschap Brabantse Delta uit het Wilhelminakanaal voor de handhaving van een voldoende peil op de Mark-Vlietboezem voor de scheepvaart en de aanvoer van water voor de landbouw, met name in het geval dat de wateraanvoer vanuit het Volkerak-Zoommeer onvoldoende is. Omdat het waterschap namens de provincie Noord-Brabant het vaarweg- en nautisch beheer voert over enkele vaarwegen is een overeenkomst gesloten (10UT002736) over vergoeding van gemaakte kosten via een verdeelsleutel. 1.7. Maatgevende situaties Op grond van een aantal risico s zijn er verschillende situaties gedefinieerd waarbinnen het waterschap handelt in de geest van dit Deelbestrijdingsplan. De volgende coördinatiefasen worden daarbij onderscheiden: dagelijkse routine, verhoogde waakzaamheid, voorzorgsmaatregelen, gebiedsbewaking, (dreigende) ramp en herstel/nazorg. Maatgevende situaties waardoor het scheepvaartverkeer (ernstige) schade kan ondervinden zijn: een aanvaring tussen 2 of meer schepen; een aanvaring met een kunstwerk (brug, sluis, etc.); ijsvorming Andere deelbestrijdingsplannen kunnen bij de maatgevende situaties ook relevant zijn. Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 6

2. Uitwerking van de aanpak per coördinatiefase Binnen het calamiteitenzorgsysteem van waterschap Brabantse Delta worden de volgende coördinatiefasen onderscheiden: Fase 0 dagelijkse werksituatie Coördinatiefase 1 coördinatie op operationeel niveau Coördinatiefase 2 coördinatie op tactisch niveau Coördinatiefase 3 coördinatie op strategisch niveau (één gemeente) Coördinatiefase 4 coördinatie op strategisch niveau (meerdere gemeenten) De bevoegdheid tot opschaling naar coördinatiefase 1 ligt bij de voorzitter van het WAT in samenspraak met de Operationeel Leider. De bevoegdheid tot opschaling naar coördinatiefase 2 ligt bij de voorzitter van het WOT (de OL) in samenspraak met de voorzitter van het WBT (de dijkgraaf). De bevoegdheid tot opschaling naar coördinatiefase 3 ligt bij de voorzitter van het WBT in samenspraak met de Operationeel Leider. De bevoegdheid tot opschaling naar coördinatiefase 4 ligt bij de voorzitter van het WBT (de dijkgraaf) in samenspraak met de burgemeester. De calamiteitenorganisatie wordt niet verder opgeschaald of afgeschaald dan nodig is. Ook al wordt volgens een protocol een bepaalde coördinatiefase bereikt dan is het niet per se noodzakelijk om het bij die coördinatiefase behorende coördinatieteam (WAT/WOT/WBT) te activeren. (Bijvoorbeeld als een alarmeringsfase wordt bereikt maar er zijn geen extra bestrijdingsmaatregelen nodig of als de calamiteit van zeer korte duur is). 2.1. Alarmering Het opstarten van de daadwerkelijke bestrijding van een incident of calamiteit begint met een alarmering. Het waterschap kan meldingen over scheepvaartcalamiteiten op verschillende manieren ontvangen. Dit kan bijvoorbeeld door de sluiswachters op de post Roode Vaart, een schipper, de politie (te water), de brandweer of de NS in het geval van een spoorbrug. Meldingen over de ontwikkelingen van ijsdiktes worden gedaan door de afd. Onderhoud, team vaarwegen en keringen. De ontvanger van de melding dient onmiddellijk de Coördinatiewacht te verwittigen, die 24 uur bereikbaar is. Deze maakt een eerste inschatting van de aard en omvang van het incident of calamiteit. Hij alarmeert op basis daarvan onmiddellijk de interne medewerkers en eventuele externe instanties die de gebeurtenis zo adequaat mogelijk kunnen bestrijden. Als hij de situatie inschat op coördinatiefase 1, 2, 3 of 4 dan dient de calamiteitenorganisatie te worden opgestart. Hij alarmeert dan de voorzitter van het WAT en brengt hem op de hoogte van de locatie, aard en omvang van het incident of calamiteit. In het supplement Procedure Melding, Alarmering en Opschaling is de procedure uitgebreid beschreven. 2.2. Fase 0 In fase 0 is geen bijzondere coördinatiestructuur nodig. Het incident betreft een gebeurtenis die in de normale operationele werkzaamheden van het waterschap kan en zal worden opgelost. De wachtdienstmedewerkers handelen het incident af. Voor activiteiten n.a.v. ijsvorming in fase 0 zie paragraaf 3.1. Bij iedere gebeurtenis of calamiteit draagt het waterschap zorg voor VEILIGE werkomstandigheden. Dit geldt voor de eigen medewerkers, maar ook bij opdrachtverstrekking aan externe partijen. Hiervoor gelden de van toepassing zijnde instructiekaarten uit het Handboek Veilig Werken op Waterweb. 2.3. Coördinatiefase 1 In deze coördinatiefase van verhoogde waakzaamheid is sprake van een beheersbaar incident dat leidt tot een verslechtering van de situatie maar waarvan de gevolgen overzienbaar zijn. Van deze coördinatiefase is bijvoorbeeld sprake wanneer er een scheepvaartstremming is die van korte duur is en waarbij er geen gevolgen zijn voor de omgeving (overige bedrijvigheid, trein- en/of autoverkeer). Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 7

Deze situatie kan zich voordoen als gevolg van: - een aanvaring tussen twee of meer schepen; - een aanvaring van een vaartuig met een kunstwerk (sluis of brug) of waterkering; - een gezonken schip; - te water geraakte auto s of containers; - ijsvorming De verantwoordelijkheid voor het beoordelen van de toestand en de bestrijding ligt bij het afdelingshoofd Bediening en Beheer. De beoordeling geschiedt aan de hand van de aard en de omvang van het incident. Deze situatie blijft bestaan tot de afdeling Bediening en Beheer een bericht uitbrengt waarin is aangegeven dat de normale situatie weer is bereikt of dat er dient te worden opgeschaald naar coördinatiefase 2. In deze coördinatiefase wordt het WAT geactiveerd door de voorzitter van het WAT. Het WOT en WBT zijn niet actief in fase 1, maar worden wel geïnformeerd: de voorzitter van het WOT (Operationeel Leider) en de calamiteitencoördinator worden informatief door de WAT-voorzitter op de hoogte gehouden. De voorzitter van het WBT (dijkgraaf) wordt altijd geïnformeerd door de operationeel leider zodat deze altijd weet wat er in het gebied aan de hand is. Samenstelling WAT Het WAT bestaat uit: - Voorzitter WAT - Plotter (statusbordschrijver). Deze rol kan ook door een van de andere deelnemers vervuld worden. - Notulist = administratieve en secretariële ondersteuning - Vakinhoudelijke deskundigen waaronder de Wachtdienst Waterkwantiteit, een dijkenspecialist en op afstand - de bediener van sluis Roode Vaart (i.v.m. registratie Europa-nummer van schepen). In hoeverre andere vakinhoudelijke deskundigen (tijdelijk) zitting hebben in het WAT wordt bepaald door de WAT-voorzitter. Taken WAT in coördinatiefase 1 Het Waterschap Actie Team houdt zich bezig met de operationele aspecten die bij de bestrijding van een calamiteit een rol spelen. Het WAT stuurt de daadwerkelijke uitvoering van de bestrijdingsmaatregelen door de buitendienstmedewerkers en de door het WAT ingeschakelde aannemers, loonwerkers e.d. in het veld aan. Taken voorzitter WAT De voorzitter van het WAT heeft tot taak het coördineren van de daadwerkelijke uitvoering van de bestrijdingsmaatregelen in het veld en de aansturing ervan zoals: - het op- en afschalen van een calamiteit, in samenspraak met de Operationeel Leider; - het (indien nodig) instellen van een zgn. denktank die technische, juridische en/of financiële scenario s kan schetsen en voorleggen aan het WAT; - het vaststellen van overlegmomenten en wie daaraan moeten deelnemen; - het vaststellen van het WAT-verslag waarin o.a. de genomen besluiten zijn vastgelegd; - het periodiek informeren van de Operationeel Leider over de stand van zaken d.m.v. het verslag; - het leggen van contact met het WOT als van de bestaande tactiek moet worden afgeweken (bijv. door beperkte beschikbaarheid personeel of middelen, knelpunten, de prognose van grote gevolgen door bestrijdingsmaatregelen, etc); - het ondersteunen van het WOT bij het bepalen van mogelijke oplossingen; - het coördineren van de bestrijdingsmaatregelen in het veld; - het raadplegen van de Preventiemedewerker voor veilige arbeidsomstandigheden; - het zonodig aanvragen van extra personele en materiële bijstand bij het sectorhoofd; - het zonodig (bij overbelasting van Contactcentrum/Coördinatiewacht) inrichten van een callcenter, via de wachtdienst Facilitaire Zaken en in overleg met de Operationeel Leider. (De wachtdienst FZ belt een telefoniste die vervolgens zorgt voor bemensing van het telefoonteam); - het zonodig regelen van catering, via de wachtdienst Facilitaire Zaken; - overleg/communicatie met netwerkpartijen op uitvoerend niveau. Taken vakinhoudelijke deskundigen: Het Waterschap Actie Team houdt zich bezig met de operationele aspecten die bij de bestrijding van een calamiteit een rol spelen zoals: - het contact en aansturing (eventueel via de teamcoördinator en zijn ondersteuners) van de veldmedewerkers ten behoeve van de uitvoering van de bestrijdingsmaatregelen; - samenwerking en afstemming met externe uitvoerende organisaties; - het initiëren en interpreteren van onderzoek; - het (laten) uitvoeren en interpreteren van metingen; - het vastleggen en inschatten van geleden of veroorzaakte schade; Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 8

- het informeren van de contactpersoon verzekeringen bij de afd. FEZ over schade en ongevallen; - het verzamelen van relevante gegevens en feiten en het zo nodig instellen van een onderzoek hiernaar (BOA) i.v.m. kostenverhaal en het zonodig voorbereiden en uitvoeren van de bestuursrechtelijke handhaving (spoedeisende bestuursdwang). De BOA beoordeelt of er procesverbaal moet worden opgemaakt in verband met overtredingen; - het adviseren van de WAT-voorzitter over (verwachte) feiten, maatregelen, knelpunten en alle mogelijke oplossingen. - het verzorgen van de nodige documentatie (WAT-verslag, kaartmateriaal etc.); - het bijhouden van een activiteitenlogboek door de afzonderlijke WAT-leden. Daarnaast de specifieke taken m.b.t. scheepvaartcalamiteiten zoals: - inlichten van de provincie; - maatregelen treffen in overleg met gemeente of provincie, voor het wegverkeer; - maatregelen treffen in overleg met NS voor het treinverkeer; - uitbrengen van scheepvaartberichten, zowel intern als extern o.a. naar RWS t.b.v. vermelding op Teletekst; - de betrokkenen, die in de adreslijsten binnenwater en buitenwater van de Wachtdienst Kwantiteit staan vermeld, per email en per brief inlichten. - uitvoeren extra controles / inspecties (boven + onder water) - scheepvaartbegeleiding d.m.v. motorvlet met optische tekens; - afhankelijk van de aard van het ongeval inschakelen Rijkspolitie te water; - het verzamelen van waterkwaliteitsgegevens en indien noodzakelijk waterstandsgegevens, lozingsdebieten of andere relevante gegevens; - monitoren watersystemen - het maken van waterstandvoorspellingen (indien noodzakelijk); - het leggen van een link met mogelijk ook andere Deelbestrijdingsplannen; - het raadplegen van hoofdstuk 3 (Bijzondere risico s, gevolgen en maatregelen). Daarnaast de specifieke taken m.b.t. ijsvorming: zie paragraaf 3.1. 2.4. Coördinatiefase 2 Coördinatiefase 2 treedt in werking als een gebeurtenis heeft plaatsgevonden die moeilijk onder controle is te krijgen en waarbij de situatie dreigt te verslechteren. Vaak heeft de gebeurtenis gevolgen voor het gehele waterschap of een groot deel daarvan. Hierdoor is aanvullende coördinatie nodig op tactisch c.q. sectorniveau. Van deze coördinatiefase is bijvoorbeeld sprake als een gebeurtenis heeft plaatsgevonden die leidt tot langdurige of ernstige scheepvaartstremming o.a. door ijsvorming, eventueel gepaard gaande met gevolgen voor de omgeving (overige bedrijvigheid, trein- en of autoverkeer). De Keur geeft in art. 4.22 aan dat door of namens het bestuur de scheepvaart kan worden beperkt of gestremd en dat de maximale vaarsnelheid kan worden aangepast als er sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze bevoegdheid is gemandateerd aan de WOT-voorzitter. In deze coördinatiefase wordt het WOT geactiveerd door de voorzitter van het WOT (de Operationeel Leider) op advies van de voorzitter van het WAT. Het WBT is niet actief in coördinatiefase 2 maar de voorzitter van het WBT (dijkgraaf) wordt wel op de hoogte gehouden door de Operationeel Leider. Samenstelling WOT Het WOT bestaat uit: 1. Operationeel Leider = voorzitter van het WOT 2. Voorzitter van het WAT = liaison WAT 3. Communicatieadviseur 4. Calamiteitencoördinator = procesbewaker + plotter (statusbordschrijver) 5. Notulist = administratieve en secretariële ondersteuning 6. Eventuele andere afdelingshoofden die zijn gerelateerd aan de calamiteit. De Operationeel Leider bepaalt, in overleg met de calamiteitencoördinator, in hoeverre afdelingshoofden of vakspecialisten als adviseur zitting hebben in het WOT. Te denken valt aan afdelingshoofden Handhaving, Bediening en Beheer, Onderhoud of Kennis en Advies. Taken WOT in coördinatiefase 2 Het WOT heeft de volgende algemene taken: - De operationele leiding van de calamiteitenbestrijding en het regelen van alles voor zover dat valt binnen het bestaande beleid en de beschikbare bevoegdheden. Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 9

- Het formuleren van tactische maatregelen dat wil zeggen de vertaling van strategie naar richtlijnen voor de uitvoering; - Het inschakelen van het WAT en het coördineren van de inbreng vanuit het veld bij de bestrijdingsactiviteiten. - Het nemen van besluiten die op managementniveau genomen moeten worden en die niet gedelegeerd kunnen worden aan de voorzitter van het WAT. - Het toetsen van de door het WAT aangedragen beslispunten aan de doelstellingen die vanuit het bestaande beleid of de strategie van het WBT zijn vastgesteld. - Het toevoegen van de juridische en communicatieve context, aan het technisch-inhoudelijk voorstel van het WAT. - Het inlichten van het Openbaar Ministerie gebeurt op advies van Juridische Zaken en wordt besloten in het WOT na overleg met de dijkgraaf. - Het beoordelen van de effectiviteit van de genomen maatregelen en het maken van prognoses over de ontwikkeling van de calamiteit. - Het bijhouden van een activiteitenlogboek door de afzonderlijke leden van het WOT. - Het adviseren van het WBT c.q. voorstellen doen voor de door het WBT te nemen besluiten (bijv. over het aanvragen van personele en materiële bijstand van elders). - Het eventueel opschalen naar coördinatiefase 3 (advies aan WBT) of afschalen naar coördinatiefase 1 (besluit). Als de Veiligheidsregio eveneens is opgeschaald dan gebeurt de op- en afschaling in afstemming met de Veiligheidsregio. - Het (laten) uitvoeren van de nazorg en de evaluatie in opdracht van de werkgroep Calamiteiten Zorgsysteem (CZS). Het WOT heeft de volgende communicatietaken: - coördineren van interne en externe communicatie: periodiek informeren van het WBT; contact onderhouden met het veld via het WAT; onderhouden van contacten en afstemmingsoverleg met externe betrokken organisaties op tactisch coördinerend niveau (bijv. ROT); informeren van de Ambtenaar Openbare Orde en Veiligheid van een betrokken gemeente door de calamiteitencoördinator; contact onderhouden met betrokken waterschapsafdelingen; - opstellen van een communicatiestrategie en kernboodschap; - beoordelen van het verslag van de operationele leiding op communicatieaspecten; - adviseren rondom communicatieve implicaties van de gekozen tactiek in het WOT en voorstellen aandragen om hiermee om te gaan; - afstemmen met één of meerdere ondersteunende communicatiemedewerkers die de uitvoerende werkzaamheden op voorlichtingsgebied uitvoeren (opstellen persberichten, kernboodschap, te woord staan burgers, opstellen van informatie die via Internet en Intranet verspreid worden, mediawatching, afhankelijk van de beschikbaarheid van gekwalificeerde voorlichters. Specifieke taken van het WOT m.b.t. scheepvaartcalamiteiten in coördinatiefase 2: - informeren van de provincie (verantwoordelijke voor scheepvaart); - informeren van regionale brandweren en burgemeesters van betrokken gemeenten; - inschakelen van een bergingsbedrijf, hulpverleningsdiensten (brandweer, etc.). - instellen en opheffen van beperking of stremming van de scheepvaart of aanpassing maximale vaarsnelheid op een oppervlaktewaterlichaam (Keur art. 4.22 lid 2: gemandateerd aan WOTvoorzitter). Het instellen van een scheepvaartverbod kan ook nodig zijn i.v.m. hoogwater op Mark, Dintel en/of Roode Vaart Noord; zie par. 4.2. van Deelbestrijdingsplan wateroverlast binnendijks. Voor het instellen van een vaarverbod als gevolg van ijsvorming: zie par. 3.1. - eventueel verhogen van de frequentie waarmee scheepvaartberichten worden verspreid. Specifieke taken van het WOT m.b.t. ijsvorming in coördinatiefase 2: zie paragraaf 3.1. Taken WAT in coördinatiefase 2 Idem als coördinatiefase 1 met de volgende aanvullingen: - het informeren en het uitbrengen van adviezen aan het WOT; - het uitvoeren van opdrachten en besluiten vanuit het WOT. 2.5. Coördinatiefase 3 Coördinatiefase 3 treedt in werking als een gebeurtenis heeft plaatsgevonden die dreigt te escaleren en/of waarbij maatregelen gewenst zijn waarin het vastgestelde beleid niet voorziet of die strijdig zijn met dit beleid. De belangen van het waterschap en die van de directe omgeving (binnen één gemeente) kunnen of zullen worden geschaad. Hierdoor is nadrukkelijke coördinatie nodig tussen het waterschap en de algemeen bestuurlijke omgeving (gemeente en provincie). Vooral afstemming op bestuurlijk niveau (burgemeester en dijkgraaf) is nodig. Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 10

Van deze coördinatiefase is bijvoorbeeld sprake als grote schade aan sluis of brug is ontstaan waardoor het scheepvaartverkeer binnen één gemeente gedurende lange tijd gestremd is. Bij ijsvorming treedt coördinatiefase 3 in werking als er langdurig een situatie is met zeer zwaar drijf- en pakijs en scheepvaart zonder inzet van een ijsbreker niet mogelijk is (zie paragraaf 3.1.). In deze coördinatiefase wordt het WBT geactiveerd. Of daadwerkelijk deze coördinatiefase ingesteld wordt, wordt besloten door de voorzitter van het WBT (dijkgraaf) op advies van de voorzitter van het WOT (Operationeel Leider). Ramp In artikel 1 van de Wet Veiligheidsregio s wordt een ramp aangemerkt als een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken. Als de betrokken burgemeester de situatie beoordeelt als een (dreigende) ramp of een niet beheersbare situatie kan hij beslissen tot opschaling naar GRIP 3 (dreigende) ramp. Dat betekent dat de betrokken burgemeester het opperbevel heeft. Het waterschap behoudt dan wel zijn eigen verantwoordelijkheid voor de hem toegewezen taken. Het invullen van deze taken verloopt altijd in overleg met de betrokken burgemeester. Samenstelling WBT Het WBT bestaat uit: 1. Dijkgraaf = voorzitter van het WBT en eindverantwoordelijke 2. Secretaris-Directeur = secretaris/adviseur 3. Operationeel Leider (OL) = liaison WOT 4. Hoofd van de afdeling Communicatie = communicatie adviseur 5. Calamiteitencoördinator = procesbewaker + plotter (statusbordschrijver) 6. Notulist = administratieve en secretariële ondersteuning 7. Eventuele andere sector- of afdelingshoofden die zijn gerelateerd aan de calamiteit. In hoeverre anderen (tijdelijk) zitting hebben in het WBT wordt bepaald door de voorzitter van het WBT. Taken WBT in coördinatiefase 3 Algemene taken van het WBT: - het in bestuurlijke zin leiding geven aan de calamiteitenorganisatie; - het formuleren van nieuw beleid en strategieën met betrekking tot de bestrijding van een calamiteit (zonodig in samenspraak met andere organisaties), zoals het stellen van doelen, benaderingswijzen in grote lijnen, het beschikbaar stellen van (bijbehorende) middelen; - het beoordelen van de (inhoudelijke en procesmatige) kwaliteit van de bestrijding: worden de door het WBT gestelde doelen bereikt met de gevolgde aanpak? - het bewaken van de juiste gang van zaken tijdens de calamiteitenbestrijding (kwaliteitszorg); - het faciliteren van het WOT door het nemen van besluiten die voor de bestrijding noodzakelijk zijn; - het initiëren van de nazorg en de evaluatie; - het aanvragen van personele en materiële hulp van elders, voor zover dit niet geschiedt op operationeel niveau; - het bewaken van het imago van de calamiteitenorganisatie en het waterschap; - het i.o.m. de Veiligheidsregio instellen van gebiedsbewaking als er sprake is van mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid; - het inbrengen van het waterschapsbeleid en -deskundigheid indien wordt samengewerkt met andere bestrijdingsorganisaties; - de bestuurlijke afstemming met externe bestuurders; eventueel zorgen voor een liaison (verbinding) naar de crisisstaf van de burgemeester of van de Commissaris van de Koning; - bij GRIP 3: deelnemen aan het Gemeentelijk Beleidsteam door de dijkgraaf als de burgemeester daartoe verzoekt; - het bijhouden van een logboek door de afzonderlijke leden van het WBT; - het terugschalen van de calamiteitenorganisatie naar coördinatiefase 2 of lager. Inhoudelijke taken met betrekking tot bestuurlijke en strategische analyse: - De strategische rol van het WBT bepalen in verhouding tot het WOT. - Gevolgen voor de continuïteit van de normale taakuitvoering. - Veiligheid eigen medewerkers en burgers. - Gevolgen voor milieu en andere neveneffecten. Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 11

- Juridische gevolgen (bv aansprakelijkheid, bevoegdheden, mandaat). - Financiële gevolgen voor waterschap. - Communicatieaspecten o.a. gevolgen voor acceptatie en beleving van de bevolking. - Gevolgen voor interne en externe bestuurlijke verhoudingen en samenwerking. - Haalbaarheid. Communicatietaken van het WBT: - Het vaststellen van het door de communicatieadviseur voorgestelde communicatiestrategie op basis van omgevingsanalyse, scenario-ontwikkeling, behoud imago door lange-termijndenken en de daaraan verbonden consequenties; - de woordvoering o.b.v. kernboodschap en adviezen van communicatieadviseur; - het geven van voorlichting aan bevolking en media; - het informeren van de burgemeester (gemeentebesturen) en overige betrokken bestuurders van externe instanties door de dijkgraaf en de Ambtenaar Openbare Orde en Veiligheid van de betrokken gemeente door de calamiteitencoördinator; - afstemming met andere organisaties t.b.v. eenduidige berichtgeving; - bij GRIP 3: de communicatieadviseur levert samen met de voorlichter van de gemeente een bijdrage aan de voorlichting. Specifieke taken van het WBT met betrekking tot de ijsvorming: zie paragraaf 3.1. Algemene taken WOT in coördinatiefase 3: Idem als coördinatiefase 2 met de volgende aanvullingen: - het geven van een briefing door de OL in het WBT zodat het WBT een goed beeld kan schetsen van de operationele context, de juridische en communicatie-implicaties; - de voorbereiding van besluitvorming op bestuurlijk niveau met een goede onderbouwing ten behoeve van de briefing van OL aan het WBT; - het informeren en het uitbrengen van adviezen aan het WBT voor de door het WBT te nemen besluiten (bijv. over het aanvragen van personele en materiële bijstand van elders); - het vertalen van de besluiten van het WBT in instructies voor de uitvoerende organisatie; - zonodig een overleg initiëren met de Veiligheidsregio (brandweer, gemeente, politie). Algemene taken WAT in coördinatiefase 3: Idem als coördinatiefase 1 en 2. 2.6. Coördinatiefase 4 Coördinatiefase 4 treedt in werking als de gebeurtenis voldoet aan een of meerdere criteria die horen bij de definitie van een ramp (zie paragraaf 2.5) en waarvan het effectgebied in meerdere gemeenten valt. Als niet beheersbare situaties ontstaan kan op beslissing van de voorzitter van de Veiligheidsregio opschaling plaatsvinden naar GRIP 4 (dreigende) ramp. Dat betekent dat binnen de bestuurlijke kolom een Regionaal Beleidsteam (RBT) actief kan zijn. De dijkgraaf is adviseur van de RBT-voorzitter (= voorzitter van Veiligheidsregio). Het waterschap behoudt bij een ramp wel zijn eigen verantwoordelijkheid voor de hem toegewezen taken met betrekking tot de technische zorg voor de waterstaatswerken. Het invullen van deze taken verloopt altijd in overleg met de betrokken burgemeesters. Taken WBT in coördinatiefase 4 Idem als coördinatiefase 3. Specifieke taken van het WBT: bij GRIP 4: deelnemen aan het Regionaal Beleidsteam (RBT) door de dijkgraaf als de voorzitter van de Veiligheidsregio daartoe verzoekt. Taken WOT in coördinatiefase 4: Idem als coördinatiefase 3. Taken WAT in coördinatiefase 4: Idem als coördinatiefase 3. Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 12

2.7. Nazorg en evaluatie Nazorg Onderdelen van de nazorg zijn: a) personele aspecten zoals zorg voor het personeel dat bij de calamiteitenbestrijding betrokken is geweest. Te denken valt hierbij aan regeling overuren en toepassen slaapurenregeling maar ook bijv. psychosociale hulp door gespecialiseerde hulpverleners in situaties waarbij medewerkers zijn geconfronteerd met traumatiserende ervaringen, oververmoeidheid, stress etc.; b) juridische aspecten zoals het verhalen van kosten, de afhandeling van (schade)claims, behandelen van bezwaar en beroep en het rechtvaardigen van het gevoerde beleid; c) financiële aspecten zoals betaling van facturen en schadevergoedingen; d) waterstaatkundige aspecten zoals herstel van schade, bewaking en inspecties in het veld; e) afronding van voorlichting over de calamiteit. De coördinatie van de diverse activiteiten vindt plaats door de Werkgroep Calamiteitenzorg in het kader van de integrale calamiteitenzorg. Evaluatie Na gehele afschaling van een calamiteit wordt zo spoedig mogelijk door de calamiteitencoördinator een schriftelijke evaluatie opgesteld met als doel na te gaan welke zaken goed gaan en welke leerpunten getrokken kunnen worden voor de calamiteitenorganisatie. Indien wenselijk wordt ook geëvalueerd met betrokken externe partijen om te komen tot een gezamenlijke, integrale evaluatie van de calamiteit. De evaluatierapporten worden voorgelegd aan de werkgroep CZS die nagaat op welke wijze de leerpunten kunnen worden omgezet in positieve resultaten. De verbeterpunten worden zo nodig verwerkt in het Calamiteitenplan, Deelbestrijdingsplannen en Supplementen. Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 13

3. Bijzondere risico s, gevolgen en te nemen maatregelen 3.1. IJsvorming 3.1.1. Inleiding De basis voor de omgang met ijsvorming in het beheergebied van waterschap Brabantse Delta is de DB-nota ijsbeleid (15 december 2009; Corsa oud 09I003580). In dit deelbestrijdingsplan wordt het beleid verder uitgewerkt, mede op basis van de ervaringen van de afgelopen winters. In eerste instantie wordt het proces van het bepalen van de ijstoestand en het leveren van gegevens beschreven, vervolgens de acties die nodig zijn gedurende ijsvorming en tenslotte hoe om moet worden gegaan met de aanvragen voor een ijsbreker of aanvragen van individuele schippers om toch te mogen varen ondanks een vaarverbod. 3.1.2. Bepalen ijstoestand/vaarmogelijkheid en levering gegevens Vorst Actie door Aanhoudend? ja Start ijsdiktemetingen, beoordelen ijstoestand en vaarmogelijkheid -cf. VIK 29 -meetpunten Wsbd wsbd en trajecten RWS in bijlage 4.3.1 -codering in bijlage 4.3.2 -voor 10.00u - Nee Tevens start acties paragraaf 3.1.3 Wachtdienst kwantiteit (bepaalt start metingen) Coordinatiewacht Coördinatiewacht (andere acties) Afdeling onderhoud Afdeling Team vaarwegen onderhoud en keringen Leveren gegevens ijstoestand - telefonisch aan RWS (10.00u) en - via email aan wachtdienst kwantiteit Invulformulier wsbd in bijlage 4.3.3 Invulformulier wsbd in bijlage 4.3.4 RWS levert gegevens aan -Teletekst -Infocentrum -www.vaarweginformatie.nl binnenwateren Afdeling onderhoud Team vaarwegen en Afdeling keringen onderhoud Leveren aan RWS: Pim Leveren Zebregs aan RWS of zijn vervanger Tilburg: P.Zebregs of zijn vervanger Afschaling naar fase 0 en aanhoudende dooi? Wachtdienst Wachtdienst kwantiteit kwantiteit ja Einde metingen Coördinatiewacht Coordinatiewacht Kaarten en formulieren ook beschikbaar via G:\Algemeen\CalamiteitenInfo\ijsvorming Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 14

3.1.3. Fasering en acties bij ijsvorming Fase Actie Actie door Opmerking Fase 0 IJsvorming van 0 tot 4 cm dikte waarbij er geen of nauwelijks hinder voor de scheepvaart is (code AA tot EC) Start acties conform paragraaf 3.1.2 Wateren niet zijnde vaarwegen 1. automatische stuwen op handbediening instellen; 2. krooshekreinigers bij gemalen op handbediening instellen; 3. pompregimes van betrokken gemalen aanpassen, zodat alleen het kwelwater verpompt wordt en peilschommelingen beperkt blijven Coördinatiewacht Peilbeheerder -> ondersteunend peilbeheerders Vaarwegen 1. Bepalen ijstoestand en vaarmogelijkheid (zie paragraaf 3.1.2) Afdeling Onderhoud, team vaarwegen en keringen 2. Het bedienbaar houden van de sluizen Dintelsas, Benedensas, Roode Vaart en Schipdiep Afdeling Onderhoud, team vaarwegen en keringen Bericht op internet en intranet Inhoud: - Veiligheidsaspecten met betrekking tot betreden ijs zijn verantwoordelijkheid gemeente. - Aangepast bemalingsregime op wateren niet zijnde vaarwegen. Mogelijk gevaarlijke situaties bij stuwen sluizen en gemalen. Afdeling Communicatie Fase 1 IJsvorming van 4 tot 8 cm dikte waarbij er nog wel scheepvaart mogelijk is maar de mogelijkheden snel kunnen veranderen (code EC tot code KK) WAT activeren + informeren OL + communicatie + calamiteitencoördinator Acties afdeling onderhoud en communicatie als bij fase 0 Verzenden persbericht WAT-voorzitter (op aangeven Coördinatiewacht) Afdeling Onderhoud Afdeling Communicatie Fase 2 IJsvorming van 8 tot 12 cm dikte en alleen varen mogelijk in konvooi of met een sleepboot (vanaf code KK tot code SL). WOT activeren + informeren dijkgraaf + informeren provincie Instellen, opheffen of gedeeltelijk intrekken van een vaarverbod of aanpassing maximale vaarsnelheid in verband met schade aan oevers/kades/kunstwerken waarbij ook een afweging plaats vindt met economische belangen en schaatsrecreatie (imago). Hiervan op de hoogte brengen: a) afdeling Communicatie (t.b.v. persbericht); WOT-voorzitter (op aangeven WAT-voorzitter) WOT-voorzitter Contactcentrum Voor aanvragen tot gedeeltelijke intrekking van het vaarverbod door individuele schippers en aanvragen ijsbreker: Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 15

Fase Actie Actie door Opmerking b) afdeling Bediening en Beheer (i.v.m. sluizen en bruggen) c) afdeling Handhaving (i.v.m. naleving verbod); d) contactcentrum (t.b.v. uitbrengen van een scheepvaartbericht); e) Provincie Noord-Brabant f) RWS Dienst Noord-Brabant district Tilburg (t.b.v. vermelding op Teletekst). g) Coördinatiewacht zie paragraaf 3.1.4 Fase 3 IJsvorming met ijsdiktes van 12 cm of meer en waarbij scheepvaart zonder ijsbreker niet mogelijk is (code SL t/m code OX) Acties afdeling onderhoud en communicatie als bij fase 1 echter bij een scheepvaartverbod is het bedienbaar houden niet meer noodzakelijk (tenzij afvoergolf wordt verwacht) WBT activeren Afdeling Onderhoud Afdeling Communicatie WBT-voorzitter (op aangeven WOT-voorzitter) 3.1.4. Vaarverbod en aanvraag inzet ijsbreker Vaarverbod De bevoegdheid tot het instellen van een vaarverbod is gemandateerd aan de Operationeel Leider. De BOA wordt ingelicht als de kans bestaat dat een schip toch in- of uitvaart, ondanks een verbod. Uit de ervaringen van de afgelopen winters is gebleken dat er met name van het gedeelte tussen de Manderssluis en de Prinslandsbrug, tijdens een vaarverbod, verzoeken komen van individuele schippers om in- of uit te mogen varen. De Operationeel Leider is bevoegd om het vaarverbod gedeeltelijk in te trekken voor een bepaald traject zodat daar toch gevaren kan worden. (Ontheffing is niet mogelijk.) Criteria bij het plaatselijk intrekken van een vaarverbod of en (laten) inzetten van een ijsbreker zijn: a) risico op schade aan oevers/kades/kunstwerken; b) het (financieel) belang van de scheepvaart/aanvrager c) schaatsrecreatie. Hierbij speelt het imago van het waterschap een belangrijke rol. Inzet van ijsbreker Het waterschap heeft als beleid dat er door het waterschap geen ijsbreker ingezet wordt om de vaarwegen bevaarbaar te houden en is daar ook niet toe verplicht. Het inzetten van een ijsbreker kan gedaan worden op verzoek van één of meerdere bedrijven en wordt van geval tot geval beoordeeld door de Operationeel Leider in overleg met de voorzitter van het WBT. De criteria bij het (laten) inzetten van een ijsbreker zijn dezelfde als de criteria voor het plaatselijk intrekken van een vaarverbod (zie hierboven). Door RWS wordt het Markkanaal zo lang mogelijk bevaarbaar gehouden met een ijsbreker. Daarbij wordt ook het gedeelte van de Mark tot Breda gebroken. Als het ijs vanaf het begin wordt gebroken treedt er nauwelijks schade op aan oevers. Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 16

3.2. Specifieke lokale risico s, gevolgen en maatregelen Risico s Gevolgen Maatregel Aanvaring van een schip met een kade, kunstwerk (brug, viaduct, etc) of met een ander schip. Zodanige schade aan kunstwerk en/of gezonken schip, waardoor scheepvaart gehinderd wordt c.q. niet meer mogelijk is. - Met een vaartuig het overige scheepvaartverkeer waarschuwen met de bijbehorende optische tekens. - (Laten) herstellen schade aan kunstwerk. - Scheepvaartweg vrij laten maken, zodat scheepvaartweg weer bevaarbaar is. Laag water op de Mark- Vlietboezem Hoogwater (hoger dan 0,80+NAP bij De Hillen) op Mark, Dintel en/of Roode Vaart Noord Doorvaart van scheepvaart wordt belemmerd bij een onvoldoende peil op de Mark-Vlietboezem. Door hoge afvoeren/stroomsnelheden kunnen (on)geladen schepen problemen krijgen met het passeren van spoorbruggen, uit koers lopen en schade aan keringen veroorzaken. Conform waterakkoord MLNBK (zie par. 1.6): a) water aanvoeren via de duiker bij Oosterhout indien daarom wordt verzocht; b) RWS verzoeken tot het beschikbaar stellen van max. 10,7 m3/s uit het Wilhelminakanaal. Zie ook DBP Waterschaarste. Het instellen van een scheepvaartverbod. Zie daarvoor DBP wateroverlast binnendijks. Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 17

EELBESTRIJDINGSPLAN SCHEEPVAART - oktober 2013 4. Bijlagen 4.1. Gebiedskaart met scheepvaartklassen Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 18

4.2. Laad- en losplaatsen langs de Mark-Vlietboezem 4.2.1. Kaart met locaties van laad- en losplaatsen Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 19

EELBESTRIJDINGSPLAN SCHEEPVAART - oktober 2013 4.2.2. Adressen laad- en losplaatsen langs Mark-Vlietboezem Locatie Adres laad- en losplaats nr. op kaart 1. Hekven 6 4824 AE BREDA 2. Steenen Hoofd 40 4825 AK BREDA 3. Steenen Hoofd 63 4825 AJ BREDA 4. Steenen Hoofd 30 4825 AK BREDA 5. Regenbeemd 42 4825 AT BREDA 6. Nw Bredasebaan 18 4825 BP BREDA 7. Nw Bredasebaan 4 4825 BP BREDA 8. Zuiddijk 2b 4771 PB LANGEWEG 9. Zeedijk 25 en 31 4871 NM ETTEN-LEUR 10. Zeedijk 41 4871 NM ETTEN-LEUR 11. Zeedijk 23 4871 NM ETTEN-LEUR 12. Havendijk 15 Oudenbosch 13. Oudlandsedijk 12 4731 TB OUDENBOSCH 14. Molenstraat 38 4758 AB STANDDAARBUITEN 15. Havendijk 23 4731 TA OUDENBOSCH 16. West Vaardeke 102 4731 ME OUDENBOSCH 17. St. Antoinedijk loswal 4751 SC OUD-GASTEL 18. St. Antoinedijk 11 4751 SC OUD-GASTEL 19. St. Antoinedijk 7 4751 SC OUD-GASTEL 20. St. Antoinedijk 1 4751 SC OUD GASTEL 21. Fabrieksstraat 13 4754 AD STAMPERSGAT 22. Noordzeedijk 113 4671 TL DINTELOORD 23. Havenweg 67 4671 RM DINTELOORD 24. Markweg Zuid 1c 4794 SN HEIJNINGEN 25. Industrieweg 18 4794 SX HEIJNINGEN 26. Noordlangeweg 2 4793 SJ HEIJNINGEN 27. Sluisweg 25 4794 SW HEIJNINGEN 28. Glasweg 7 4794 TB HEIJNINGEN 29. Glasweg 6 4794 TB HEIJNINGEN 30. Mannesmannweg 5 4794 SL HEIJNINGEN 31. Oost Havendijk 13a 4707 AD ROOSENDAAL 32. Borchwerf 3 4704 RG ROOSENDAAL 33. Ziel 18 4704 RS ROOSENDAAL 34. Ziel 12 4704 RS ROOSENDAAL 35. Oostelijke Havendijk 15 4704 RA ROOSENDAAL 36. Schansdijk 8a 4761 RH ZEVENBERGEN 37. Schansdijk 12 4761 RH ZEVENBERGEN 38. Roode Vaart 38 4782 RC MOERDIJK 39. Roode Vaart 44 4782 RC MOERDIJK 40. Scheepswerf Moerdijk Moerdijk De eigenaren of gebruikers van de laad- en losplaatsen en hun telefoonnummers zijn opgenomen in Supplement Contactgegevens netwerkpartners. Handboek Calamiteitenzorg Waterschap Brabantse Delta deel 2 20