Hoe innoveren Belgische bedrijven? Een interregionale en internationale vergelijking



Vergelijkbare documenten
4.4 INNOVATIE-INSPANNINGEN VAN DE VLAAMSE ONDERNEMINGEN: KERNRESULTATEN VAN DE EUROPESE INNOVATIEVRAGENLIJST VAN 2013

BESCHERMING VAN INNOVATIE MIDDELS BEDRIJFSGEHEIMEN EN OCTROOIEN: DETERMINANTEN VOOR BEDRIJVEN UIT DE EUROPESE UNIE SAMENVATTING

Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context

Steun aan jonge innovatieve ondernemingen Formulier voor kandidaatstelling Oproep juli 2012

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten

De Vlaamse voedingsindustrie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse

Globalisering, technologische verandering en de polarisatie van de arbeidsmarkt

Zuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems

Een regionale opsplitsing van de sociale balansen

Innovatie-monitor 2004 Sectorrapport voedings-, genotsmiddelen en drankenindustrie

Steun aan jonge innovatieve ondernemingen

PERSBERICHT Brussel, 11 juni 2015

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

ONDERZOEKSRAPPORT TOPSECTOREN

De FOD Economie informeert u! De innovatiepremie. Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij de fiscale vrijstelling van de innovatiepremies

ECONOMISCH JAARVERSLAG RAPPORT ÉCONOMIQUE ANNUEL

Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen

Snelgroeiende ondernemingen en intellectuele-eigendomsrechten

De Octrooicellen. Bescherm en valoriseer uw uitvindingen. Gratis sectorale ondersteuning rond intellectuele eigendom op maat van uw onderneming

Statistisch Product. Omzetindex in de industrie

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

kennis en economie 2013 statistische bijlage

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven

De FOD Economie informeert u! De innovatiepremie. Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij de fiscale vrijstelling van de innovatiepremies

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10

The Netherlands of

Innovatiebenchmark Noord-Nederland. Overzichtsrapport. Prof.Dr. Dries Faems

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s

Regionale economische vooruitzichten

DE VLAAMSE PROVINCIES IN EUROPEES PERSPECTIEF Hoofdstuk 4

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Rise- Innovatieve start-ups

Eerste Snapshot: tussentijdse analyse van de Vlaamse deelname aan het Europese Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek (7 november 2005)

VACATURE. Innoviris is op zoek naar. een Adviseur Innovatief Ecosysteem (Strategisch) Referentie: AFN201603

Groei en Productiviteit van de Vlaamse Ondernemingen

Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed in Vlaanderen

Structurele ondernemingsstatistieken

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ADVIES. Uitgebracht door de Raad van Bestuur van 4 december 2017

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Samenvatting (Summary in Dutch)

67,3% van de jarigen aan het werk

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

Instituut voor de nationale rekeningen

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Digitale (r)evolutie in België anno 2010.

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

Handelsmerken 0 - DEELNAME

Commissie Federale Samenwerking inzake O&Oen innovatiestatistieken. Innovatie in België Resultaten van de 3 de Europese enquête

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken

Initiatiefadvies. Gewestelijke aspecten van het kunstenaarsstatuut. 18 mei 2017

Het principe van de sociale voorkeur

M Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland

Internationale Benchmark 2009 Extra landen

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Bijwerking van het advies van maart 2011 ten gevolge van de gewijzigde economische context

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

M-commerce, sociale media en veranderend winkelgedrag beïnvloeden de ontwikkelingen in de globale retailmarkt. Dat blijkt uit de enquête

Stock picking in bange tijden: Innovatie als keuze criterium

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

OECD Science, Technology and Industry: Scoreboard OESO Wetenschap, technologie en industrie: scorebord Samenvatting en toelichting

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

Installeren van zonnepanelen

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

1.TYPOLOGIE VAN DE ONDERNEMINGEN NOMENCLATUUR VAN DE

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

De Vlaamse voedingsindustrie. Werkbezoek Circulaire economie 9 december 2016

Innovatie Wmo versus kleur gemeentelijke colleges B&W

STUDIE Faillissementen mei 2016

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

RAAD VAN STATE. afdeling Wetgeving. advies /3 van 22 februari over

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2

INNOVATIE BIJ DE KLEINSTE BEDRIJVEN ( )

SNELGROEIENDE ONDERNEMINGEN (SGO) IN VLAANDEREN

Brusselse bevolking per nationaliteitsgroep - alle leeftijden (2014)

Regionale economische vooruitzichten

2.4 Transport. Figuur 21 : Dichtheid van de drie types vee op het niveau van de clusters

GELIJKE KANSEN IN BELGIË

Jongeren en vrijetijdsbesteding

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Gegevens met betrekking tot Brussel Economie en Werkgelegenheid Directie Steun aan Ondernemingen Kruidtuinlaan 20 BRUSSEL

Transcriptie:

Commissie federale samenwerking van de Interministeriële Conferentie voor Wetenschapsbeleid Hoe innoveren Belgische bedrijven? Een interregionale en internationale vergelijking December 2009 Samenwerkingsverband: Federaal Wetenschapsbeleid, Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap, Waals Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1

Hoe innoveren Belgische bedrijven? Een interregionale en internationale vergelijking Inleiding Binnen de Lissabonstrategie neemt innovatie een belangrijke plaats in. Alom erkend als essentiële hefboom voor vooruitgang en groei, staat zij overal centraal in de belangstelling. Daarom is het van essentieel belang te beschikken over overzichtstabellen waarmee bepaald kan worden hoe dynamisch innoverende bedrijven zijn, op welke hinderpalen zij zijn gestuit en welke mechanismen werden gebruikt bij hun aanpak. Daartoe vraagt Eurostat sinds meer dan 15 jaar de lidstaten op geregelde tijdstippen bij de bedrijven enquêtes te verrichten, CISenquête genaamd, om informatie te verzamelen en daarna de voortgang van een aantal indicatoren te kunnen ramen. Hoewel die enquêtes heel wat informatie verbergen, wordt de inhoud ervan nog veel te weinig ten nutte gemaakt. De aandacht is ruimschoots gericht op enkele eenvoudige indicatoren, zoals de verhouding van innoverende bedrijven, het bedrag van de innovatie-uitgaven, het aandeel van de omzet gelinkt aan de verkoop van innoverende producten enz. Die indicatoren vallen, hun eenvoud ten spijt, moeilijk te interpreteren en over te brengen: gelet op hun eendimensionaal karakter hangen zij slechts een zeer abstract beeld op van de situatie en helpen zij de economische beslissers nauwelijks vooruit. Deze laatsten verkiezen trouwens zich doorgaans te wenden tot O&O-gegevens die zij gemakkelijker te interpreteren vinden. Gezien die vaststelling lijkt het belangrijk nieuwe indicatoren te ontwikkelen die terzelfder tijd de economische beslissers beter informeren en ruimer profiteren van de rijkdom van de gegevens van de CIS-enquête. Bovendien is het essentieel dat die indicatoren intuïtief en vlot interpreteerbaar zijn. In dit document worden enkele op grond van dat principe uitgewerkte indicatoren voorgesteld. Zij werden ontwikkeld door Bloch (2007) in het kader van een binnen de OESO opgezet internationaal project (zie OECD (2008)). Het betreft composite indicators die verschillende variabelen uit de CIS-enquête combineren. De bedoeling is op een eenvoudige, klare en doorzichtige manier te tonen hoe bedrijven innoveren en zo de werking van het innovatiesysteem in het algemeen duidelijk maken. Wij zijn van oordeel dat die aanpak heel wat vruchten kan afwerpen, in het bijzonder voor economische beslissers. 2

Vernieuwing en creativiteit De eerste voorgestelde indicator tracht bedrijven volgens twee criteria te rangschikken, te weten de graad van vernieuwing van hun innovaties en de interne creatieve inspanningen. Hierop gebaseerd kan volgende classificatie worden opgebouwd: Radicale internationale innovatoren: dat zijn bedrijven die op internationale markten actief zijn, nieuwe producten voor hun markten hebben gelanceerd en die producten alleen of in een samenwerkingsverband hebben ontwikkeld. Radicale binnenlandse innovatoren: dat zijn bedrijven die zoals voormelde bedrijven alleen of in samenwerkingsverband nieuwe producten hebben ontwikkeld voor hun markten. Die markten zijn evenwel beperkter, daar die bedrijven enkel op het nationale grondgebied actief zijn. Internationale innovatieve aanpassers: dat zijn bedrijven die intern of in samenwerkingsverband innoverende producten of processen hebben ontwikkeld en actief zijn op internationale markten. Hun productinnovaties zijn evenwel geen nieuwigheden voor hun markten, want het gaat enkel om innovaties nieuw voor het bedrijf zelf. Binnenlandse innovatieve aanpassers: zoals de internationale innovatoren zijn het bedrijven die intern of in samenwerkingsverband nieuwe producten kunnen ontwikkelen die evenwel nieuwigheden zijn voor het bedrijf zelf. In tegenstelling tot internationale innovatoren, zijn die bedrijven slechts actief op de nationale markt, niet op de internationale. Innovatieve volgers: dat zijn bedrijven met innoverende producten of processen die, ongeacht de graad van nieuwheid, exclusief door andere bedrijven werden ontwikkeld. Die bedrijven ontlenen dus bestaande technologieën of laten ze door andere ontwikkelen. Tabel 1 toont hoe de Belgische innoverende bedrijven per sector over die vijf categorieën worden verdeeld. De internationale dimensie blijkt de toon aan te geven, zowel in de industrie als in de dienstensector, en dat zowel naar het aantal bedrijven als naar hun gewicht in de werkgelegenheid. Ook aan het belang in tewerkstelling van de radicale binnenlandse innovatoren in de dienstensector moet aandacht worden geschonken. De Belgische innoverende bedrijven zijn geografisch gezien open bedrijven: het grootste gedeelte ervan is werkzaam op internationale markten. Innovatie is van strategisch belang voor die bedrijven: zij hebben in hoofdzaak hun nieuwe producten hetzij alleen, hetzij in samenwerkingsverband ontwikkeld. Dat betekent dat zij hun innoverende capaciteiten voornamelijk intern hebben opgebouwd. 3

Tabel 1. Graad van vernieuwing en creativiteit per sector % Innoverende bedrijven % Werkgelegenheid innoverende bedrijven Innovatoren: Algemeen Industrie Diensten Algemeen Industrie Diensten Radicale internationale innovatoren 32.6 37.2 27.4 33.5 52.1 14.0 Radicale binnenlandse innovatoren 7.2 4.7 10.0 12.2 2.5 23.8 Internationale innovatieve aanpassers 38.5 43.2 33.3 38.4 37.9 38.0 Binnenlandse innovatieve aanpassers 13.0 8.6 17.9 13.2 5.2 21.0 Innovatieve volgers 8.7 6.3 11.4 2.7 2.2 3.2 Totaal 100 100 100 100 100 100 Bron: Berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid Tabel 2 stelt de Belgische cijfers in een internationaal perspectief voor. Daaruit blijkt zeer uitgesproken de internationale dimensie van de Belgische innovatoren, of het nu radicale innovatoren of aanpassers zijn. Vergeleken daarbij hebben Nederland en het Verenigd Koninkrijk een soortgelijk percentage van radicale internationale innovatoren, maar heel wat minder internationale innovatieve aanpassers. Te noteren valt dat in die beide landen het werkgelegenheidspercentage van de radicale internationale innovatoren heel wat hoger ligt dan bij ons. In Frankrijk en Duitsland is het percentage binnenlandse en internationale aanpassers vrij hoog. Maar vooral de binnenlandse innovatieve aanpassers wegen proportioneel minder door wat de werkgelegenheid betreft. Tabel 2. Graad van vernieuwing en creativiteit internationale vergelijking % Innoverende bedrijven % Werkgelegenheid innoverende bedrijven Innovatoren: BE DE FR NL UK BE DE FR NL UK Radicale internationale innovatoren 33 22 28 35 32 33 47 55 50 41 Radicale binnenlandse innovatoren 7 7 11 13 15 13 10 9 7 14 Internationale innovatieve aanpassers 39 35 30 25 24 38 25 22 27 26 Binnenlandse innovatieve aanpassers 13 24 27 14 19 13 13 12 8 13 Innovatieve volgers 9 12 5 15 11 3 4 2 7 6 Totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 Bron: OECD(2008) en berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid Is het profiel van de innovatoren hetzelfde in de drie gewesten? In Figuur 1 wordt, per gewest, het werkgelegenheidspercentage tussen de diverse typen van innovatoren gegeven 1. Het contrast tussen Vlaanderen en Wallonië enerzijds en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest anderzijds, is opvallend. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië is de werkgelegenheid in hoofdzaak bij de internationale innovatoren geconcentreerd, zowel bij de radicale innovatoren als bij de innovatieve aanpassers. Brussel heeft een ander profiel daar de radicale internationale innovatoren zeer zwak vertegenwoordigd zijn wat werkgelegenheid betreft. De binnenlandse, in het bijzonder de al dan niet radicale innovatoren leggen meer gewicht in de schaal dan elders. 1 De volledige cijfers staan in Bijlage 1. 4

Innovatieve volgers Radicale internationale innovatoren 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Radicale binnenlandse innovatoren Brussel Vlaanderen Wallonië Binnenlandse innovatieve aanpassers Internationale innovatieve aanpassers Figuur 1. Graad van vernieuwing en creativiteit per gewest Bron: Berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid Vernieuwing, creativiteit en samenwerkingsverbanden Helpt het samenwerken, in het bijzonder met universiteiten of overheidscentra, radicale innovaties te ontwikkelen? Zijn er meer radicale innovaties bij meer samenwerkende innovatoren? Tabel 3 onderzoekt dat. Voor elke in aanmerking genomen subpopulatie wordt de verhouding van de verschillende typen van innovatoren gemeten. Er wordt vastgesteld dat: de radicale internationale of nationale innovatoren zijn duidelijk meer terug te vinden bij bedrijven die samenwerken; de radicale innovatie is nog duidelijker bij bedrijven die met universiteiten of overheidscentra samenwerken; bij de bedrijven die samenwerken met publieke onderzoekscentra is er niettemin een groot aantal binnenlandse innovatieve aanpassers. 5

Tabel 3. Verband tussen samenwerkingen en graad van vernieuwing/creativiteit Innovatoren: Alle innovatoren (%) Innovatoren die samengewerkt hebben met: alle de publieke partners universiteiten centra (%) (%) (%) Radicale internationale innovatoren 32.6 41.7 50.5 50.5 Radicale binnenlandse innovatoren 7.2 8.3 9.5 10.3 Internationale innovatieve aanpassers 38.5 35.4 26.3 23.8 Binnenlandse innovatieve aanpassers 13.0 10.4 10.5 14.4 Innovatieve volgers 8.7 4.2 3.2 1.0 Totaal 100 100 100 100 Bron: Berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid Technologische en niet-technologische innovatie Wat «innovatoren» in de tekst wordt genoemd zijn product- en/of procesinnovatoren. Het gaat hier dus over technologische innovatoren. Er bestaan echter ook andere vormen van innovatie, te wetens procesinnovatie en marketinginnovatie. Die andere innovatiewijzen worden niettechnologische innovaties genoemd. In Tabel 4 worden de statistieken voorgesteld met betrekking tot het relatieve belang van de diverse typen van innovatoren. Die statistieken zijn gesplitst per sector. Onmiddellijk wordt een positieve associatie opgemerkt tussen de technologische en niet-technologische innovaties 2 : de meeste bedrijven innoveren hetzij terzelfder tijd op technologisch en niettechnologisch vlak, hetzij totaal niet! Een aanlokkelijke uitleg daarvoor kan als volgt klinken: de innovatie van technologie, product of proces vereist een zekere reorganisatie van de bedrijfsstructuren. Bovendien veronderstelt het op de markt brengen van nieuwe of door middel van nieuwe processen gefabriceerde producten de invoering van een nieuwe marketingstrategie, die aangepast is aan de innoverende producten die het bedrijf van plan is te verkopen. Omgekeerd kan ook worden aangevoerd dat de reorganisatie van de bedrijfsstructuren of een grotere concentratie op de marktbehoeften (marketinginnovatie) sommige scheppende krachten kunnen vrijmaken in de bedrijven, en zodoende diverse technologische innovaties. Tabel 4. Technologische en niet-technologische innovatoren volgens sector % Bedrijven % Werkgelegenheid Innovatoren: Globaal Industrie Diensten Globaal Industrie Diensten Geen technologie, geen niet-technologie 39.2 35.4 42.7 15.8 14.6 16.9 Enkel technologie 14.2 16.8 11.7 11.1 12.9 9.3 Technologie en niet-technologie 34.1 37.0 31.5 63.7 62.7 64.8 Enkel niet-technologie 12.5 10.8 14.1 9.4 9.8 9.0 Totaal 100 100 100 100 100 100 2 Die associatie kan zelfs op formelere wijze worden aangetoond door een associatietest (χ 2 ) die op nietgewogen gegevens een waarde van 536.57 aanduidt, wat het mogelijk maakt de hypothese te verwerpen van afhankelijkheid op alle redelijke waarschijnlijkheidsniveaus (p-value < 0.01)! 6

Bron: Berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid Tabel 5 stelt die cijfers in een internationaal perspectief voor. Bij al onze buren zijn die twee typen van innovatie complementair. In het Verenigd Koninkrijk lijkt men evenwel wat gespecialiseerder te zijn in technologische innovatie alleen, terwijl Frankrijk zich wat meer lijkt te concentreren op de niet-technogische innovatie alleen. Algemeen genomen zijn de profielen van beide landen evenwel vrij vergelijkbaar. Tabel 5. Technologische en niet-technologische innovatoren internationale vergelijking % Bedrijven % Werkgelegenheid Innovatoren: BE DE FR NL UK BE DE FR NL UK Geen technologie, geen niet-technologie 39 25 49 53 45 16 9 24 27 29 Enkel technologie 14 16 9 15 21 11 12 9 13 23 Technologie en niet-technologie 34 41 23 20 23 64 69 55 49 37 Enkel niet-technologie 13 19 20 13 11 9 10 12 11 11 Totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 Bron: OECD(2008) en berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid Zijn die resultaten homogeen tussen de drie gewesten van het land? Tabel 11 stelt de cijfers voor in werkgelegenheid, opgesplitst per gewest 3. Volgende vaststellingen kunnen worden gedaan: in de drie gewesten leggen de volledige (technologische en niet-technologische) innovatoren het meeste gewicht in de schaal wat werkgelegenheid betreft; dat fenomeen valt in het bijzonder op in Brussel, waar de volledige innovatoren meer dan 80% van de werkgelegenheid voor hun rekening nemen; ook in Vlaanderen overheersen de volledige innovatoren, maar de enkel technologie innovatoren wegen wat meer door dan in de twee andere gewesten; in Wallonië eigen de volledige innovatoren zich ook het leeuwendeel toe, maar de innovatoren enkel niet-technologie bieden er -relatief gezien- wat meer werkgelegenheid dan in de twee andere gewesten 3 De volledige cijfers zijn voorgesteld in Bijlage 1 7

Geen technologie, geen niet-technologie 90 80 70 60 50 Brussel Vlaanderen Wallonië 40 30 20 Enkel Niet-technologie 10 0 Enkel technologie Technologie en niet-technologie Figuur 2. Technologische en niet-technologische innovatoren per gewest Bron: Berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid Creativiteit en verspreiding De dimensie die wij nu graag willen verkennen is de creativiteit van de innovatoren en hun geneigdheid om samen te werken. Creativiteit is van fundamenteel belang, want zij zorgt er per slot van rekening voor dat nieuwe producten op de markt komen. Het zijn echter wel, onder meer, de samenwerkingsverbanden die de verspreiding van ideeën en het overdragen van concepten mogelijk maken, concepten die vervolgens opnieuw kunnen worden omgevormd en zo vele extra innovaties tot stand brengen. De twee dimensies van de creativiteit en de geneigdheid om samen te werken zijn derhalve van fundamenteel belang. Maar hoe ze meten, definiëren en hun interactie bestuderen? In praktijk zeggen wij van een innovator dat hij: creatief is, als hij hetzij intern O&O 4 heeft verricht, hetzij octrooiaanvragen heeft ingediend; samenwerkend is, als hij zijn innovaties heeft ontwikkeld in samenwerking met één of diverse partners. Tabel 6 toont hoe innoverende bedrijven worden opgesplitst wat de criteria van creativiteit en samenwerking betreft. Hoewel innoverende bedrijven door hun aantal haast gelijk over die 4 categorieën worden verdeeld wat werkgelegenheid betreft, duiken er daarentegen duidelijke verschillen op: innoverende bedrijven die terzelfder tijd op samenwerking zijn gericht en creatief zijn, vertegenwoordigen bijna 70% van de werkgelegenheid van innoverende bedrijven! 4 Onderzoek en Ontwikkeling 8

Tabel 6. Creatieve en samenwerkende innovatoren volgens sector % Innoverende bedrijven % Werkgelegenheid innoverende bedrijven Innovatoren: Globaal Industrie Diensten Globaal Industrie Diensten Niet creatief, niet samenwerkend 23.3 21.2 25.7 9.5 8.0 11.2 Creatief, niet samenwerkend 21.9 23.9 19.6 10.5 14.0 6.8 Samenwerkend, niet creatief 21.3 16.8 26.4 11.4 10.2 12.7 Samenwerkend en creatief 33.5 38.1 28.3 68.6 67.9 69.3 Totaal 100 100 100 100 100 100 Bron: Berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid Op internationaal niveau wordt België in Tabel 7 vergeleken met zijn voornaamste handelspartners. Wat tewerkstelling betreft, merkt men op dat de samenwerkende en creatieve innovatoren er bovenuit steken, vooral in België en in Nederland. Het Verenigd Koninkrijk en, in mindere mate, Frankrijk lijken wat meer vertrouwd te zijn met creativiteit. Dat is zo zowel naar aantal bedrijven als in termen van belangrijkheid op het gebied van de werkgelegenheid. Tabel 7. Creatieve en samenwerkende innovatoren internationale vergelijking % Innoverende bedrijven % Werkgelegenheid innoverende bedrijven Innovatoren: BE DE FR NL UK BE DE FR NL UK Niet creatief, niet samenwerkend 23 20 14 9 11 10 8 7 5 8 Creatief, niet samenwerkend 22 28 35 23 33 10 19 24 11 32 Samenwerkend, niet creatief 21 23 13 22 17 11 10 6 18 10 Samenwerkend en creatief 34 29 38 46 39 69 63 63 66 50 Totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 Bron: OECD(2008) en berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid Wat met de opsplitsing per regio? De regionale cijfers van de verschillende innovatoren in de werkgelegenheid zijn terug te vinden in Figuur 3 5. Uit de resultaten blijkt dat er grote regionale verschillen zijn: overal zijn de samenwerkende en creatieve innovatoren in de meerderheid. Wel dient te worden opgemerkt dat die specialisatie veel meer voorkomt in Brussel (meer dan 90% van de werkgelegenheid!) dan in de twee andere gewesten. 5 De volledige cijfers zijn terug te vinden in Bijlage 1. 9

Niet creatief, niet samenwerkend 100 90 80 70 60 50 40 30 20 Samenwerkend en creatief 10 0 Creatief, niet samenwerkend Brussel Vlaanderen Wallonië Samenwerkend, niet creatief Figuur 3. Creatieve en samenwerkende innovatoren per gewest Bron: Berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid Duale innovatoren Dienstinnovatie lijkt zich vandaag niet meer uitsluitend te beperken tot bedrijven uit de dienstensector. Vaak brengen industriële bedrijven innoverende goederen op de markt en vullen die laatste aan met een gamma nieuwe diensten. De grens tussen de industriële sector en de dienstensector zou dus geleidelijk aan vervagen. Op grond van de antwoorden op de enquête CIS 4 kan worden gepoogd dat fenomeen te meten door een dualiteits -indicator tot stand te brengen. Een duale innovator wordt hier gedefinieerd als een bedrijf dat terzelfder tijd goederen en nieuwe diensten heeft ingevoerd. Tabel 8 geeft de verhoudingen van dergelijke innovatoren weer. Zij vertegenwoordigen een kwart van de innoverende bedrijven in alle sectoren samen, maar zij stellen meer dan de helft van de werknemers van de innoverende bedrijven in de dienstensector en een derde van de werknemers van de innoverende bedrijven in de industriële sector tewerk. 10

Tabel 8. Duale innovatoren volgens sector % Innoverende bedrijven % Werkgelegenheid innoverende bedrijven Innovatoren met: Globaal Industrie Diensten Globaal Industrie Diensten Goederen- en diensteninnovaties 26.5 25.9 25.6 45.3 33.3 58.6 Enkel goedereninnovaties 30.7 40.7 18.6 26.7 46.7 6.7 Enkel diensteninnovaties 16.3 5.6 27.9 12.0 2.7 20.0 Enkel procesinnoaties 26.5 27.8 27.9 16.0 17.3 14.7 Totaal 100 100 100 100 100 100 Bron: Berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid Wat is de situatie op internationaal vlak? Tabel 9 geeft vergelijkingselementen. Overal overheersen de innovatoren enkel goederen. België telt, net als het Verenigd Koninkrijk, heel wat duale innovatoren. In Duitsland of in Nederland is dat niet zo. Tabel 9. Duale innovatoren internationale vergelijking % Innoverende bedrijven % Werkgelegenheid innoverende bedrijven Innovatoren met: BE DE NL UK BE DE NL UK Goederen- en diensteninnovaties 27 10 16 26 45 20 30 26 Enkel goedereninnovaties 31 43 42 38 27 41 30 38 Enkel diensteninnovaties 16 24 16 21 12 28 20 21 Enkel innoaties 26 23 26 15 16 11 20 15 Totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 Bron: OECD(2008) en berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid 11

Is de dualiteit tussen goedereninnovatie en diensteninnovatie ook in alle gewesten aanwezig? Figuur 4 splitst de resultaten geografisch op naargelang het gewicht in werkgelegenheid 6. Opnieuw heeft Brussel een sterk van Vlaanderen en Wallonië verschillend profiel. Vooral in Brussel nemen de duale innovatoren het leeuwendeel voor hun rekening: zij vertegenwoordigen meer dan drie vierde van de werkgelegenheid in de innoverende bedrijven (tegen ongeveer 30% in de andere gewesten). Wallonië is iets meer gespecialiseerd in procesinnovatie alleen, terwijl de werkgelegenheid in Vlaanderen wat meer geconcentreerd is in de goedereninnovatoren alleen. % innovatoren met: Goederen- en dienstinnovaties 80 70 60 50 40 30 20 Enkel procesinnovaties 10 0 Enkel goedereninnovaties Brussel Vlaanderen Wallonië Enkel dienstinnovaties Figuur 4. Creatieve en samenwerkende innovatoren per gewest Bron: Berekeningen Federaal Wetenschapsbeleid 6 De volledige cijfers worden voorgesteld in Bijlage 1 12

Besluit Wat kan uit die korte analyse worden opgemaakt? De meest opmerkelijke conclusie is dat innoverend gedrag een alomvattend gedrag is. Er wordt niet alleen in het randgebied per toeval geïnnoveerd. Technologische innovatoren zijn ook niet-technologische innovatoren. Creatieve innovatoren werken ook samen. Zij die innoveren door nieuwe goederen op de markt te brengen zijn ook diegenen die innoveren door nieuwe diensten aan te bieden. Er lijkt dus een innovatieparadigma, een nieuwigheidscultuur te bestaan. Als men ermee rekening wenst te houden dat innoverende bedrijven de helft van de Belgische bedrijven vertegenwoordigen, drie vierde van de bezoldigde werkgelegenheid voor hun rekening nemen, in zeer ruime mate werkzaam zijn op internationale markten en bijdragen tot de internationale ruime verspreiding van ideeën, wordt men zich bewust van het kapitale belang van innoverende bedrijven voor ons land. Te noteren valt dat die analyse noodzakelijkerwijs niet geldt op internationaal vlak. Uit de cijfers blijkt immers een vrij grote diversiteit van profielen. Uit de regionale analyse blijkt dat Vlaanderen en Wallonië op elkaar lijken, terwijl de verschillen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nogal duidelijk zijn. Overal voeren die alomvattende (duale, technologische en niet-technologische, creatieve en samenwerkende, ) innovatoren de boventoon. Vlaanderen lijkt evenwel wat gespecialiseerdet te zijn in goedereninnovatoren en technologische innovatoren. Wallonië daarentegen lijkt wat meer gespecialiseerd te zijn in procesinnovaties en niet-technologische innovaties. Brussel van zijn kant is duidelijk gespecialiseerd in alomvattende innovatoren, met name duale, creatieve en samenwerkende innovatoren. Vreemd genoeg zijn de zuiver binnenlandse innovatoren alsook de incrementele modificatoren er eveneens belangrijker dan elders. REFERENCES BLOCH, C. (2007), Innovation Indicators: Some Proposals and Preliminary Results Based on the NIND Project, DSTI/EAS/STP/NESTI(2007)16, OECD, Paris, June 2007. OECD (2008), Innovation Performance in Firms - First findings from a cross-country analysis of innovation survey microdata and research agenda, Paris, forthcoming. 13

Bijlage 1: Interregionale vergelijking Tabel 10. Graad van vernieuwing en creativiteit volgens regio % Innoverende bedrijven % Werkgelegenheid innoverende bedrijven Innovatoren: Brussel Vlaanderen Wallonië Brussel Vlaanderen Wallonië Radicale internationale innovatoren 30 33 36 7 45 47 Radicale binnenlandse innovatoren 16 6 9 28 7 4 Internationale innovatieve aanpassers 30 40 36 44 36 29 Binnenlandse innovatieve aanpassers 16 13 12 20 9 14 Innovatieve volgers 8 9 6 1 3 6 Totaal 100 100 100 100 100 100 Tabel 11. Technologische en niet-technologische innovatoren volgens regio % Bedrijven % Werkgelegenheid Innovatoren: Brussel Vlaanderen Wallonië Brussel Vlaanderen Wallonië Geen technologie, geen niet-technologie 40 37 48 7 17 26 Enkel technologie 5 17 9 4 15 9 Technologie en niet-technologie 32 37 25 82 61 43 Enkel niet-technologie 23 9 18 7 7 22 Totaal 100 100 100 100 100 100 Tabel 12. Creatieve en samenwerkende innovatoren volgens regio % Innoverende bedrijven % Werkgelegenheid innoverende bedrijven Innovatoren: Brussel Vlaanderen Wallonië Brussel Vlaanderen Wallonië Niet creatief, niet samenwerkend 21 24 17 2 13 10 Creatief, niet samenwerkend 18 21 29 3 13 18 Samenwerkend, niet creatief 22 22 17 3 14 20 Samenwerkend en creatief 39 33 37 92 60 52 Totaal 100 100 100 100 100 100 Tabel 13. Duale innovatoren volgens regio % Innoverende bedrijven % Werkgelegenheid innoverende bedrijven Innovatoren met: Brussel Vlaanderen Wallonië Brussel Vlaanderen Wallonië Goederen- en diensteninnovaties 29 26 24 77 30 31 Enkel goedereninnovaties 16 31 37 3 40 31 Enkel diensteninnovaties 29 15 9 13 12 8 Enkel procesinnoaties 26 28 30 7 18 30 Totaal 100 100 100 100 100 100 14

WAT MEN DIENT TE WETEN METHODOLOGISCHE NOTA S Het project «Innovation Microdata» De indicatoren hieronder zijn ontwikkeld geweest in het kader van het project «Innovation Microdata» van de OESO. Dat project hergroepeert, op vrijwillige basis, een groot aantal landen die een gemeenschappelijke methodologie aanvaarden om hun microgegevens toe te passen uitgaande van de CIS4-enquête (of andere vergelijkbare enquêtes, voor de landen die geen CIS-enquête verrichten). Vijf thema s werden zo aangesneden: 1. ontwikkeling van innovatie composite indicators 2. innovatie en productiviteit 3. internationale kennisoverdracht 4. niet-technologische innovatie 5. innovatie en intellectuele eigendomsrechten Het Federaal Wetenschapsbeleid heeft deelgenomen aan dat project voor rekening van België. Dit document omvat en ontwikkelt de Belgische resultaten voor het eerste thema. CIS-enquête De Europese Innovatie-enquête (of CIS-enquête, voor «Community Innovation Survey») wordt om de twee jaar verricht, met als doel de innovatieactiviteit in de diverse landen van de EU te evalueren op harmonieuze wijze. In België wordt de CIS-enquête gerealiseerd door het Federaal Wetenschapsbeleid in zeer nauwe samenwerking met de regionale overheden. Er zijn 4 CIS-enquêtes verricht. Deze studie baseert zich op de resultaten van de CIS4-enquête, die betrekking heeft op de referentieperiode 2002-2004. De volledige becijferde resultaten van de CIS4-enquête kunt u downloaden op de webstek van het Federaal Wetenschapsbeleid op volgend adres: http://www.belspo.be/belspo/stat/innov/index_nl.stm De steekproef De gerealiseerde steekproef omvat 3322 bedrijven met meer dan 10 werknemers, op aselecte manier samengesteld (eenvoudig gelaagde peiling). Die bedrijven behoren tot de basis sectoren vastgelegd door Eurostat: Winning van delstoffen (NACE 10-14); verwerkende nijverheid (NACE 15-37); distributie van water, gas en elektriciteit (NACE 40-41); groothandel (NACE 51); vervoer, opslag en communicatie (NACE 60-64); financiële instellingen (NACE 65-67) en overige zakelijke dienstverlening (NACE 72, 74.2 et 74.3) De voorgestelde indicatoren Vernieuwing en creativiteit - Radicale internationale innovatoren: Europese of extra Europese markt, nieuwe producten voor de markt, alleen of in samenwerking ontwikkeld - Radicale binnenlandse innovatoren: regionale of enkel nationale markt; nieuwe producten voor de markt, alleen of in samenwerking ontwikkeld - Internationale innovatieve aanpassers: Europese of extra Europese markt, nieuwe producten enkel voor de firma, alleen of in samenwerking ontwikkeld - Binnenlandse innovatieve aanpassers: regionale of enkel nationale markt, nieuwe producten enkel voor de firma, alleen of in samenwerking ontwikkeld - Innovatieve volgers: innovaties hoofdzakelijk ontwikkeld door anderen Technologische en niet-technologische innovatie Technologische innovatoren:hebben product- of procesinnovaties geïmplementeerd Niet-technologische innnovatoren: hebben marketing- of organisatie-innovaties geïmplementeerd Creativiteit en verspreiding Creatieve innovatoren: hebben intra muros O&O verwezenlijkt of octrooien gedeponeerd; Samenwerkende innovatoren: hebben hetzij verklaard dat hun innovaties ontwikkeld geweest zijn met een andere partner, hetzij in samenwerkingsverbanden Duale innovatoren Duale innovatoren goederen en diensten: goederen- EN diensteninnovatoren 15

Wetenschapsstraat 8 Rue de la Science B-1000 Brussel / B-1000 Bruxelles Tel.: +32 (2) 238 34 11 Fax: +32 (2) 230 59 12 E-mail: burg@belspo.be, male@belspo.be URL: www.belspo.be Een uitgave van het Federaal Wetenschapsbeleid, december 2009. De missie van het Federaal Wetenschapsbeleid is de maximalisatie van het Belgische wetenschappelijk en cultureel potentieel ten dienste van de politieke beleidsmakers, wetenschappers, de industriële sector en de burgers: een beleid voor en door de wetenschap. Stukken uit deze publicatie mogen worden gereproduceerd voor zover het doel van de reproductie van niet-commerciële aard is, en aansluit bij de hogervermelde missie van het Federaal Wetenschapsbeleid. De Belgische Staat kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die voortvloeit uit het gebruik van gegevens die in deze publicatie voorkomen. Aanbevolen citatie: Federaal Wetenschapsbeleid, Hoe innoveren Belgische bedrijven? Een interregionale en internationale vergelijking. Brussel, 2009, België. 16