Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

College voor geschillen medezeggenschap defensie

7 november Onderzoek: Wapenindustrie

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

Tweede Kamer der Staten-Generaal

XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005

ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1584

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

Eerste Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

Beoordeling Bevindingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

P L E I T A A N T E K E N I N G E N

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312

INTERNATIONAAL COMITÉ TER BJSVOEDERING VAN DE HANDEL. S_a menvatting

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

De ledenpolls van de ChristenUnie. Sjirk Kuijper hoofd voorlichting / woordvoerder Kamerleden Tweede Kamerfractie ChristenUnie

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

H. Correia tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Notitie. Gemeente Utrecht. Georg Huith en Robin Aerts. Second opinion Stadsverwarming Leidsche Rijn. 1 Inleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2016D30138 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Datum 8 november 2012 Onderwerp Beantwoording kamervragen over de toegang van de VS tot data in de cloud

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Come home or go global, stupid

Advies en Arbitragecommissie Rijksdienst

Tweede Kamer der Staten "Generaal

11263/08 ADD 1 mak/gar/hd 1 DG I - 2 B

Nederlands Instituut van Psychologen inzagerecht testgegevens

Eerste Kamer wijst grondwetsherziening rond gekozen burgemeester af

Eindexamen havo maatschappijwetenschappen 2014-I

Militairen naar Afghanistan en de Nederlandse politieke crisis

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

Eerste Kamer der Staten-Generaal

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Eindexamen geschiedenis havo I

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kenmerk: Den Haag, 13 september 2010

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987*

ECLI:NL:RVS:2017:1925

Rapport. Rapport over een klacht over de directeur van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland. Datum: 4 augustus Rapportnummer: 2011/233

Handleiding besloten vergaderingen en het opleggen van geheimhouding

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:RVS:2017:1318

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Advies inzake wijziging van het Tijdelijk experimentenbesluit Kiezen op Afstand

Partijen: burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zaaknummer : 2013/129

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

Homohuwelijk haalt de eindstreep

2016D22478 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

EMDR Therapie voor mensen met een traumatische ervaring

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

3. Artikel 80a Wet RO

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1977-1978 14847 ERRB-wapen Nr.3 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 25 november 1977 De vaste Commissies voor Buitenlandse Zaken' en voor Defensie 2 ontvingen desgevraagd op 22 oktober een notitie van de beide Ministers aangaande het ERRB-wapen. Naar aanleiding hiervan hadden de commissies op 27 oktober een mondeling overleg met de ministers. De commissies hebben de eer hierover als volgt te rapporteren. Vragen van commissieleden ' Samenstelling: Berkhouwer (VVD), Aantjes (CDA), Hoekstra (CPN), Portheine (VVD), Andriessen (CDA), Vacature (PvdA), Van Thijn (PvdA), Van Rossum (SGP), Dankert (PvdA), Roethof (PvdA), Scholten (CDA), Ter Beek (PvdA), Kruisinga (CDA), Ploeg (VVD), Patijn (PvdA), Waltmans (PPR), Van den Broek (CDA), Van Eekelen (VVD), Brinkhorst (D'66), Gualthérie van Weezel (CDA), Van den Bergh (PvdA), Van der Linden (CDA), Vacature (PvdA). 2 Samenstelling: Hoekstra (CPN), Van Leeuwen (CDA), Dankert (PvdA), De Beer (VVD), Van Dis (SGP), Hermes (CDA), Ter Beek (PvdA), Wisselink (CDA), Keja (VVD), Ploeg (VVD), Kombrink (PvdA), Konings (PvdA), Waltmans (PPR), Patijn (PvdA), De Vries (PvdA), De Kwaadsteniet (CDA), J. de Boer (CDA), Van Muiden (CDA), Van Eekelen (VVD), Brinkhorst (D'66), Gualthérie van Weezel (CDA), Van den Bergh (PvdA), Vacature (PvdA). Een lid van de P.v.d.A.-fractie sprak aan het begin van het overleg zijn teleurstelling uit over de betekenis van de toegezonden notitie. Volgens die notitie (blz. 12, voorlaatste alinea) waren alle landen het tijdens de tweede consultatiebijeenkomst (op 27 september jongstleden) eens over de noodzaak van goede voorlichting. De nadien ontvangen notitie vertelt echter weinig nieuws. De Nederlandse Regering laat in dat stuk ook geen duidelijke opvatting blijken. Wel leest men tussen de regels steeds dat het nieuwe wapen militair zeer bruikbaar is. Maar de bezwaren tegen het nieuwe wapen, die het uitstel van het nemen van een beslissing rechtvaardigen, komen niet uit de verf. De Verenigde Staten hebben volgens de notitie (blz. 5, eerste hele alinea) reeds in 1973 het ERRB-wapen genoemd als één van de mogelijkheden tot vernieuwing bij tactische nucleaire wapens. De desbetreffende studie werd afgerond op de NPG-ministersbijeenkomst in november 1976 te Londen. Hoe concreet was die «afronding»? Welke andere mogelijkheden waren daaraan de orde? Het aan het woord zijnde lid constateerde een zekere tegenstelling tussen de beweringen aangaande de militaire bruikbaarheid van het nieuwe wapen - welk voordeel pas gaat spelen als een oorlog is begonnen - en de beweringen aangaande de verbetering van de afschrikking die ertoe strekt een oorlog te voorkómen. Hoe groot kan overigens de geloofwaardigheid als afschrikking zijn van een wapen dat waarschijnlijk uitsluitend op het NAVOgrondgebied zelf wordt ingezet? Het nieuwe wapen zou ook nog van belang kunnen zijn als onderhandelingsobject. Zijn de geruchten juist dat de westelijke deelnemers aan de MBFR overwegen om het daar in te brengen ten einde het oostblok mee te krijgen in het streven naar pariteit? 3 vel Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14 847, nr. 3 1

Ten slotte was het het aangeduide lid opgevallen dat de notitie in het geheel niet spreekt van de wapensystemen waar de neutronengranaat in zou kunnen worden gepast. Is het waar dat hiertoe in de Nederlandse strijdkrachten drie mogelijkheden aanwezig zijn? Zo ja, betekent dit dan niet dat het streven naar terugdringing van het aantal nucleaire wapensystemen tot 1 a 2 gefrustreerd wordt? Op welke termijnen denkt de minister van Defensie de desbetreffende studie te kunnen afronden? Een lid van de V.V.D.-fractie noemde de notitie een afgewogen analyse. Het is niet juist om de afschrikkende werking van een wapen geheel los te zien van z'n militaire bruikbaarheid. Juist de onzekerheid bij de tegenstander over die laatste factor bepaalt mede de afschrikking. Ook staat de atoomdrempel niet in plaats en tijd vast. Onduidelijkheid hierover mag niet aan de notitie worden verweten. De hoofdvraag voor het lid nu aan het woord was of het arsenaal aan nucleaire wapens nu naar de mening van de bewindslieden verouderd is. Zo ja, dan kan men gaan praten over de verschillende mogelijkheden tot modernisering. In die fase rijst dan uiteraard ook de vraag, welke wapens van een neutronenkop zijn te voorzien: artilleriegranaten, de Lanceof nog andere wapens? Wat is nu het tijdschema voorde besluitvorming? Is de beslissing over het nieuwe wapen inderdaad uitgesteld tot de resultaten bekend zijn van de studie waar van Nederlandse zijde in de NPG naar gevraagd is, inzake de kwalitatieve en kwantitative aspecten van de toekomstige nucleaire bewapening? Is het nieuwe wapen van een zo grote betekenis dat bij invoering ervan het totaal aantal atoomkoppen aan westerse zijde drastisch verminderd zou kunnen worden? Zo ja, dan achtte het aan het woord zijnde lid inderdaad de mogelijkheid van inbreng in de MBFR van belang. Een ander lid van de V.V.D.-fractie vestigde de aandacht op hetgeen de ministers betogen op blz. 7 van hun notitie. Een ERRB-wapen zal naar hun mening (vierde alinea) nooit mogen «dienen als compensatie voor het gebrek aan evenwicht in de conventionele bewapening». Maar wat staat er dan te doen als de conventionele verdediging in de situatie beschreven in de derde alinea faalt? Onderaan diezelfde bladzijde speculeren de beide ministers op mogelijkheden om in bepaalde wapensystemen nucleaire ladingen te vervangen door conventionele. Als dit geconcretiseerd kan worden, dan kan ook dit in de MBFR een rol spelen. Ook dit lid was getroffen door de overeenstemming die volgens de notitie (blz. 12, voorlaatste alinea) tussen alle landen bestond wat betreft de noodzaak tot betere voorlichting «ongeacht de eindbeslissing». Moet dit zo gelezen worden dat eigenlijk alle landen geneigd zijn tot een positieve beslissing, maar daaraan voorafgaand nog eens in het openbaar een afweging van voor- en nadelen willen uitvoeren? Hoe denkt Nederland dit te doen? Dit lid had uit een interview met de Westduitse minister van Defensie begrepen dat de consultatie over het nieuwe wapen zou plaatsvinden tussen een aangevallen land en de VS, dus tussen twee landen en niet op bondgenootschappelijk niveau. Is dit waar? Het lid van de G.P.V.-fractie zou gaarne zien dat de Regering een poging deed om de atoomdrempel te kwantificeren op de TNT-schaal. Wat is het zwaarste kaliber van de op dit moment bestaande conventionele wapens? En wat is het lichtste kaliber van de op dit moment bestaande nucleaire wapens? Indien het verschil tussen beide een factor 100 a 500 bedraagt, zoals dit lid had begrepen, dan is dit als «atoombrandgang» ruim voldoende. Ook de grens tussen tactische en strategische nucleaire wapens kan, behalve door het gebruik, worden aangegeven door het kaliber: 1 a 5 kiloton tegenover 10 a 20 kiloton. Uit de notitie kan men afleiden dat het ERRB-wapen een stralingseffect heeft gelijk aan dat van een 10 kilotonwapen. Het Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 14 847, nr. 3 2

moet dus wat dit betreft geplaatst worden tussen de tactische en strategische nucleaire wapens in en het kan dus nooit worden gezien als tussen de nucleaire en conventionele wapens in, in welk geval de atoomdrempel zou zijn verlaagd of zelfs vervaagd. Het lid nu aan het woord zijnde, zag vervolgens graag uitgelegd hoe het komt dat - zoals opgemerkt aan het einde van de laatste hele alinea van blz. 9 van de notitie - bij het ERRB-wapen minder radio-actieve koolstof vrijkomt dan bij de huidige wapens. Dit lid had eerder begrepen dat de uitwerking van neutronenstraling op het menselijk lichaam gemeten wordt in de eenheid rem (roentgen equivalent man). Niettemin meten de ministers op blz. 11 van de notitie in eenheden rad (radiation absorbed dose). Hoe kunnen die eenheden in elkaar omgerekend worden? Een laag beton van 50 cm levert volgens de notitie (blz. 11 eerste hele alinea) een vermindering van de directe straling op met een factor 50. Is het denkbaar dat de bemanning van een tank met een dergelijke betonlaag beschermd wordt? Zo ja, dan is het nieuwe wapen eerder geschikt voor offensief gebruik dan voor verdediging tegen een tankaanval. Het aan het woord zijnde lid meende dat de Ministers op blz. 11 van hun notitie (in het midden) ten onrechte het effect van het ERRB-wapen vergelijken met een gewoon nucleair wapen. Het relevante verschil is dat dat bij een gewoon nucleair wapen de buitengevechtstelling direct volgt, terwijl personen getroffen door neutronenstraling nog enkele uren a twee dagen kunnen blijven leven. Hiermee wordt het ERRB-wapen vergelijkbaar met bepaalde bacteriologische wapens. Ten slotte informeerde dit lid of de mogelijkheid van stralingswapens niet consequenties behoort te hebben voor de opzet van de civiele verdediging. Een lid van de C.D.A.-fractie zou gaarne een duidelijk antwoord krijgen op de vraag of invoering van het nieuwe wapen door Nederland kan worden tegengehouden. Zo ja, hoe lang kan het kiezen van een standpunt dan worden uitgesteld? Dit lid meende dat de notitie zelfs geen duidelijk antwoord geeft op de vraag of het nieuwe wapen nu de atoomdrempel verlaagt of niet. Zowel argumenten voor de ene visie, als argumenten voorde andere visie worden op blz. 6 aangedragen. Wat bedoelen de Ministers op blz. 7 (tweede alinea) met «een vergelijkbaar militair resultaat»? Wordt dat resultaat gemeten in buiten gevecht gestelde tankbemanningen of tanks? In het laatste geval dient een ERRB-inzet altijd gevolgd te worden door een overmeestering van de vijandelijke tanks. Dit lid betwijfelde de stelling in de volgende alinea van blz. 7, als zouden ERRB-wapens dichter bij de eigen troepen kunnen worden ingezet. Zullen die eigen troepen zich niet in pantserwagens bevinden en dan de gevolgen van luchtdruk en hitte ondervinden die zich volgens de afbeeldingen 2 en 3 (blz. 10) ook bij het ERRB-wapen voordoen? Brengen de tactieken van de Warschaupactlegers niet reeds nu al mee dat concentraties van gevechtsmiddelen worden vermeden? Zijn deze concentraties niet even kwetsbaar voor de bestaande tactische nucleaire wapens als voor ERRB-wapens? Indien ERRB-koppen kunnen worden gemonteerd op cruise-missiles, is de stelling in de laatste hele alinea van blz. 8 van de notitie onjuist. Dan zou het nieuwe wapen dus wel degelijk bij de SALT een rol kunnen spelen. In aansluiting op het gestelde door het lid van de G.P.V.-fractie, betoogde het lid nu aan het woord dat bescherming tegen het belangrijkste effect van het nieuwe wapen, verkregen kan worden door in dekking gaan achter een betonnen muur. De diagrammen op blz. 10 geven trouwens geen duidelijk antwoord op de vraag welke schade er nu door luchtdruk optreedt in welk gebied. Evenmin is duidelijk binnen welk gebied een vrijwel direct duidelijk effect optreedt. Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14 847, nr. 3 3

Hoe dit ook zij, het kwam het lid nu aan het woord voor, dat het nieuwe wapen terecht vergeleken wordt met bacteriologische en chemische wapens. Des te klemmender is het belang van het streven van de Regering om de situatie naderbij te brengen dat nucleaire middelen kunnen worden gemist (blz. 7, zesde hele alinea). Hoe denkt de Regering de hiervoor nodige verbetering in de conventionele bewapening te verwezenlijken? Op welk moment is de conventionele bewapening voldoende ontwikkeld? Een lid van de C.P.N.-fractie zag in de notitie een indirecte stellingname vóór de N-bom, omdat de bewindslieden met de schijn van vrijblijvendheid, uitsluitend polemiseren met tegenstanders. Als de Regering van mening is dat er behoefte bestaat aan meer voorlichting over het nieuwe wapen (blz. 12, voorlaatste alinea), dan betekent dit dat de Regering zich distantieert van de beweging die momenteel gaande is in ons volk. Dit lid zou graag vernemen hoe lang de Nederlandse Regering nu precies al op de hoogte is van de mogelijkheid dat een ERRB-wapen in de NAVO wordt voorgesteld. Wat is nu precies de stand van de voorbereiding? Wanneer vallen beslissingen? Wat is de rol van het parlement? Is het denkbaar dat de Amerikanen het wapen gaan produceren, welk wapen bedoeld is voor gebruik in Europa, tegen de wil van de Europese landen? De bewindslieden spreken op blz. 9 (eerste hele alinea) van de «momenteel niet ongunstige ontwikkelingen bij de onderhandelingen over het ComprehensiveTest Ban-Verdrag». Kunnen zij dat wat nader toelichten? In hoeverre moet het nieuwe wapen nog beproefd worden? Het lid nu aan het woord meende dat het nieuwe wapen veeleer geschikt zal zijn voor offensief dan voor defensief gebruik. Grote concentraties van personeel worden immers eerder aangetroffen in de verdediging dan in de aanval. Moet de mogelijkheid van het voorzien van de Lance van atoomkoppen in verband gebracht worden met de mogelijkheid van ERRB-ladingen? Een lid van de fractie van D'66 zette veel vraagtekens bij het effect van het nieuwe wapen op de atoomdrempel. Het enige argument van de Regering om te betogen dat de drempel niet verlaagd wordt, dat is dat, net als voor andere nucleaire wapens, de beslissing van de Amerikaanse president nodig is. Maar de vraag rijst dan wat nog de militaire voordelen zijn bij zulk een procedure. Dit lid nam wel aan dat het nieuwe wapen op dit moment - zoals onderaan blz. 11 van de notitie wordt betoogd - geen mininuke kan worden genoemd. Maar aangezien we nog slechts aan het begin van de ontwikkeling staan, zal modernisering toch ook miniaturisering meebrengen en dus tot vervaging van de grens tussen conventionele en nucleaire wapens leiden. Indien het nieuwe wapen inderdaad voornamelijk tegen tanks is bedoeld, bestonden er, naar de indruk van het lid nu aan het woord, reeds conventionele wapens met gelijke effecten. In ieder geval zou om die reden niet over het nieuwe wapen mogen worden beslist, voordat de afwezigheid van conventionele alternatieven is aangetoond. Het aangeduide lid vreesde dat het negatieve effect op de wapenbeheersing, de nieuwe slinger in de bewapeningsspiraal, optreedt op het moment van uitvinding en bekend worden van een nieuw wapen. De beslissing om tot produktie over te gaan is minder principieel. Niettemin kon dit lid zich wel voorstellen dat het nieuwe wapen van Amerikaanse zijde zou worden ingebrachtin dembfr. Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14 847, nr. 3 4

Een lid van de P.P.R.-fractie kon niet begrijpen waarom de Regering nog aarzelt in haar standpunt, als zij toch voorstander is van terugdringen van de kernbewapening. Waarom heeft de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken de notitie niet mede getekend, zulks gezien het in de notitie onvoldoende uitgewerkte verband met de verschillende ontwapeningsbesprekingen? Dit lid zou gaarne vernemen wat de classificatie is van het NPG-rapport over het nieuwe wapen. Is dit rapport geheim, confidentieel? Kan althans het Nederlandse oordeel over dit (op blz. 5 van de notitie genoemde) rapport worden gegeven? Is één van de argumenten voor de invoering van het nieuwe wapen dat dit een gat vult tussen de tactische en strategische nucleaire wapens? Een lid van de C.D.A.-fractie had met instemming gelezen (blz. 8, derde hele alinea) dat «een modernisering of invoering van een nieuw nucleair wapen, gericht op een vroeger gebruik of op een uitbreiding van het wapenarsenaal, in elk geval» door de Nederlandse Regering wordt afgewezen. Kunnen de bewindslieden uiteenzetten waarom zij niet reeds nu tot de conclusie zijn gekomen dat het nieuwe wapen om die redenen moet worden afgewezen? Zijn tijdens de ministeriële NPG-bijeenkomst in november 1976 in Londen, de grenzen tussen de conventionele en nucleaire oorlogsvoering gepreciseerd? Welke landen onderschreven tijdens de ministeriële NPG-bijeenkomst van oktober jongstleden in Bari (blz. 13, eerste alinea) de militaire betekenis van het ERRB-wapen niet? Hoe denken de bondgenoten afzonderlijk over het wapen? Antwoord van de Minister van Defensie De Minister van Defensie deelde mede dat hij, zoals allen die de ontwikkelingen in het militaire en hettechnische denken volgen, al lange tijd op de hoogte was van de mogelijkheid van een ERRB-wapen. Ongeveer in het begin van de periode van het huidige kabinet werd deze mogelijkheid ook op politiek niveau in het NAVO-overleg genoemd. In de laatste tien jaar zijn vernieuwingen bestudeerd op het gebied van het draagvermogen (raketsystemen), van de richtmiddelen en van de zogenaamde warheads. Al deze mogelijkheden waren aangeduid in de definitieve versie van het rapport dat in november 1976 te Londen werd besproken door de NPG-ministers. Het ERRB-wapen kwam niet apart aan de orde. De Ministers deden niet meer dan van het rapport kennis nemen, waarbij van Nederlandse zijde wel echter reeds werd gewezen op de relatie tussen vernieuwingen en de bewapeningsspiraal. De Minister meende dat de NPG in het verleden weleens wat te weinig aandacht had gegeven aan het geheel van de technologische perspectieven, terwijl telkens blijkt dat deze het strategisch denken sterk beïnvloeden. Te veel werden wapensystemen (bij voorbeeld voor luchtverdediging), al of niet nucleair, incidenteel bezien. Op Nederlands voorstel is tot het maken van een samenhangende studie besloten tijdens de voorjaarszitting van de NPG-ministers te Ottawa. Een eerste aanzet voor die studie ligt nu ter tafel. In het voorjaar van 1978 zal deze studie naar verwachting zijn afgerond. De VS blijken vooral het denken op de lange termijn te willen inventariseren en daarmee zal waarschijnlijk meer tijd gemoeid zijn dan was voorzien. Nederland dringt er, onder meer op ambassadeursniveau, op aan dat voor wat betreft Centraal Europa steeds de relatie tussen nucleaire en conventionele bewapening wordt gelegd en dat de noodzakelijke beslissingen op de kote termijn passen in het denken op langere termijn. De bewindsman had opzettelijk en passant het luchtverdedigingssysteem genoemd omdat de studie hiervan illustreert hoe korte en lange termijn op elkaar ingrijpen. Uit de studie blijkt dat al op korte termijn de nucleaire component van het NIKE-systeem enigszins gereduceerd kan worden (puur mili- Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14 847, nr. 3 5

tair bekeken). Een dergelijke incidentele beslissing past goed in het Nederlandse beleid. Niet elke incidentele beslissing wordt dan ook afgewezen. Wel worden incidentele beslissingen afgewezen die in strijd zijn of kunnen zijn met het regeringsbeleid, namelijk terugdringing rol kernwapens. Er bestaan goede mogelijkheden om de luchtverdediging door middel van raketsystemen in de toekomst geheel conventioneel te maken. Het ERRB-wapen is in de eerste plaats bedoeld grote tankconcentraties af te weren. Reeds op dit moment zijn er evenwel allerlei conventionele mogelijkheden voor tankbestrijding en uit het rapport voor de NPG blijkt dat de technologische ontwikkeling nog geenszins aan haar einde is. In dit geval is het nemen van een incidentele beslissing derhalve niet aan te bevelen. Nederland zelf is al in redelijke mate uitgerust met conventionele tankbestrijdingsmiddelen, hoewel verbetering denkbaar is (AT-mijnen, helicopters). Het Nederlandse investeringspercentage steekt gunstig af tegen dat van verscheidene bondgenoten. In de toekomst zal wel de vraag moeten worden beantwoord of Nederland ook wil meedoen aan de verdere technologische vernieuwing op conventioneel gebied, in algemene zin of gericht op bepaalde wapensystemen. De Minister betreurde het zeer dat in het communiqué uitgegeven na de recente NPG-conferentie in Bari slechts summier werd gesproken over het nieuwe wapen. Dan ontstaan vreemde verhalen waaraan men als regering zelf schuld heeft. Nederland houdt zich echter aan de afspraak de discussie te bevorderen door het geven van zoveel mogelijk voorlichting opdat ongefundeerde stellingname wordt vermeden. Het gaat hier niet om een campagne. De door de beide Kamercommissies te houden hoorzitting past goed in die opzet. Het ERRB-wapen wordt op dit moment vooral bezien als eventueel te koppelen aan de Lance. Deze koppeling staat echter geheel los van wat van Nederlandse zijde al eerder naar voren werd gebracht als een nieuwe benadering van de Lance. De Minister verwachtte dat een beslissing over het ERRB-wapen zou moeten worden genomen in het voorjaar van 1978. Hij hoopte dat dit tegen de achtergrond van de lange-termijnstudie zou kunnen geschieden. De Minister erkende dat bij neutronenstraling met een hoge energie, de hoeveelheid rads (radiation absorbed dose) niet voldoende is om de uitwerking van de straling op de mens te kunnen bepalen. Hiervoor zou in feite beter de eenheid rem (roentgen equivalent man) kunnen worden toegepast, een eenheid die het ioniserend effect op levende weefsels beter weergeeft. Onder laboratoriumomstandigheden wordt bij neutronenstraling voor de omrekening van rads in rems een RBE-factor (relatieve biologische effectiviteit) toegepast. De grootte van deze factor varieert van circa 1,2 tot 10, afhankelijk van de energie van de neutronen. Bij een explosie van een ERRB-wapen komen verschillende soorten straling vrij. Neutronenstralen met een energie van ± 14 mega-elektron volt (MeV) en gammastralen met een energie van ± 4 MeV. Beide vormen van straling nemen met het toenemen van de afstand tot het explosiepunt in intensiteit af. Bovendien wordt de neutronenstraling door ingewikkelde interactieprocessen omgezet in gammastraling. Bij een gegeven afstand hebben we daarom te maken met neutronenstraling, primaire gammastraling en secundaire gammastraling. Op een afstand waarop luchtdruk en hitte geen blijvende schade aan de mens toebrengen en dus alleen het schadelijk effect van de straling overblijft, blijkt de RBE-factor van de neutronenstraling 1,2 a 2 te bedragen.daar het hier een combinatie van verschillende soorten straling betreft en de uitwerking ervan ook nog per individu verschilt, is, om een zo objectief mogelijk beeld te geven van de intensiteit van de straling, deze in de notitie uitgedrukt in rads. Voor de afzwakking van neutronenstralen en gammastralen gelden verschillende criteria. Wellicht beter dan door een theoretische benadering, kan dit op praktische wijze worden aangetoond door in een tabel de materiaaldikten te geven die nodig zijn om de intensiteit van de diverse soorten straling tot de helft terug te brengen (halveringsdikte). Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14 847, nr. 3 6

Halveringsdikte (cm) primaire secundaire neutronen gammastraling gammastraling straling water 30 15 8-10 aarde ±20 ±10 ±15 beton ±12 ± 6 10-15 staal ± 3 + 2 6-10 Een goed beeld kan eveneens worden verkregen met de volgende tabel. Reductiefactoren primaire secundaire neutronen gammastraling gammastraling straling Schuttersput ±30 ±1000 ±1000 (1 m aarden bovendekking) tanks 7-10 ± 25 2-3 infanterie gevechtsvoertuigen ±1,5 ± 3 1 1,2 Hieruit blijkt dat de bepantsering van de huidige tanks en pantservoertuigen slechts een zeer matige bescherming biedt tegen straling. Een tegen alle soorten straling bescherming biedende bepantsering zou uit lagen van verschillende materialen moeten bestaan. Tot nu toe zijn geen reëel toepasbare beschermingsmiddelen bekend welke - zonder het gewicht van de tanks aanmerkelijk te vergroten - zowel een effectieve bescherming bieden tegen straling, als ook tegen de huidige tank- en anti-tankprojectielen. Een zwaardere bepantsering vereist bovendien een zwaardere motor, waarvan een extra gewichtstoename het gevolg zou zijn. De mobiliteit zou hierdoor ernstig worden beperkt. Dit houdt overigens niet alleen in dat de tanks minder snel zouden zijn, doch ook dat de draagkracht van de militaire bruggen, welke thans is afgestemd op een gewichtsklasse van circa 50 ton, groter zou moeten worden. Alle factoren overziende is daarom in de notitie gesteld, dat het niet te verwachten is dat pantservoertuigen binnen afzienbare tijd met een afdoend beschermingsmiddel kunnen worden uitgerust. Ook te velde, buiten het voertuig, zijn dergelijke beschermingsmiddelen bijna nooit voorhanden. In afbeelding 3 van de notitie is de begrenzing van de bijkomende schade aangegeven. Deze is zodanig gekozen dat luchtdruk, hitte en straling nog wel een meer of minder ernstige uitwerking hebben op de mens, doch dat met een grote mate van zekerheid kan worden aangenomen dat algeheel herstel volgt. Bij een stralingsdosis van 150 rad (of beter rem) treden ziekteverschijnselen op. Algeheel herstel is echter waarschijnlijk. Bij een hittestraling van 2 cal/cm 2 treedt eerste- en tweede- graadsverbranding van de onbedekte huid op. Of dit het geval is, hangt af van de vraag of en op welke wijze het huidoppervlak naar het explosiepunt is gekeerd. Een druk van 2 psi geeft de grens weer, waarbij nog wel enige beschadiging van de gehoororganen is te verwachten, doch waarbij ook hier algeheel herstel zal volgen. De Minister meende dat het verschil tussen tactische en strategische nucleaire wapens niet zinvol kon worden aangegeven in kalibers. Het gaat om de manier van gebruiken van een wapen, de plaats waar het gebruikt wordt. De technologische ontwikkeling heeft een zeer brede scala van mogelijkheden opgeleverd, waarbij zowel tactisch als strategisch gebruik denkbaar is. Een vergelijking van het ERRB-wapen met bacteriologische en chemische wapens is te maken. Dit betekent echter niet dat er geen verschillen zijn, zo meende de Minister. Voorlopig is verdere analyse nodig. Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14 847, nr. 3 7

De Minister nam aan dat de diverse specialisten die de commissies zouden horen, beter in staat waren uitte leggen welke mogelijkheden het ERRB-wapen in verschillende gevechtssituaties biedt. Niet zonder meer kan worden gezegd dat het wapen alléén het buiten gevecht stellen van manschappen beoogt. Mede door de verbetering van richtmiddelen is het concentreren van tanks op dit moment gevaarlijker dan vroeger. Wapens die uitsluitend verdedigend kunnen worden gebruikt, bestaan vrijwel niet. Het ERRB-wapen wordt echter alléén in een verdedigende conceptie overwogen. De zogenaamde mini-nuke onderscheidt zich van andere nucleaire wapens door de beslissingsbevoegdheid en de herkenbaarheid als nucleair wapen. De tot nu toe bekende gegevens laten het ERRB-wapen niet als zodanig naar voren komen. Gezien de puur militaire aspecten van het wapen is het denkbaar dat de aanvraag tot gebruik ervan eerder zal worden gedaan dan dat bij de bestaande tactische nucleaire wapens het geval is. In de situatie dat de conventionele antitankmiddelen falen, of uitgeput zijn, zal een commandant te velde uiteraard aan het ERRB-wapen denken. Maar hiermee is het beslissingsmodel niet gewijzigd. De procedure van de politieke beslissing verandert niet door een eventueel besluit om het nieuwe wapen te produceren, maar door het besluit de procedure van de politieke beslissing te wijzigen. De Nederlandse Regering wil een defintieve beslissing over het nieuwe wapen pas nemen als de consultaties geheel afgerond zijn. Het zou slechts verwarring wekken en het standpunt verzwakken, als dit moest worden ingenomen op de basis van de bestaande analyses. De notitie bevat de mededeling dat «de meeste landen» in Bari de militaire voordelen van het nieuwe wapen onderkenden, maar tevens stelden dat zij hun eindoordeel wilden bezien in het licht van verdere overwegingen. Antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken De Minister van Buitenlandse Zaken onderstreepte allereerst dat Nederland op dit moment volkomen vrij is in zijn beslissing. Het heeft zich zelf in geen van de gehouden bijeenkomsten gecommitteerd en is ook niet gebonden door enig daar genomen besluit. Ook de VS hebben nog geen besluit genomen over de produktie van het nieuwe wapen. Zij zien het als een mogelijkheid om de afschrikking in Europa te verhogen en zullen het om die reden de Europese bondgenoten niet proberen op te dringen. De Minister nu aan het woord meende dat het wapen wegens zijn effect op tankconcentraties wel een bijdrage zou zijn tot de afschrikking. Maar die bijdrage kan misschien ook op een andere manier dan via dit wapen worden geleverd. Neemt het bondgenootschap echter de onzekerheid weg over het al of niet inzetten van nucleaire wapens, dan hangt de afschrikking geheel af van de conventionele krachtsverhoudingen die op dit moment niet gunstig zijn. De procedure van politieke besluitvorming is een belangrijk onderdeel van die onzekerheid. Er is geen automatisme volgens hetwelk de beslissing tot inzet van het ERRB-wapen makkelijker, sneller wordt genomen dan die tot inzet van de bestaande tactische nucleaire wapens. In beide gevallen is het de Amerikaanse president die na consultatie van de bondgenoten beslist. Het nieuwe wapen zal geen effect hebben op de lopende SALT, die hopelijk binnen enkele maanden kunnen worden afgerond. Moeilijker te voorzien is het effect op SALT-III, die nog moet beginnen en het psychologisch effect op de MBFR. Formele strijd met enig MBFR-voorstel van westerse zijde is er niet. De bewindsman was het meest bezorgd vanwege het effect op de onderhandelingen over een comprehensive-test-ban. Waarschijnlijk zijn er nieuwe proeven voor het ERRB-wapen nodig. Ook is denkbaar dat de Sovjet-Unie harerzijds proeven zal willen nemen om het wapen te kunnen ontwikkelen. Dat zou des te meer te betreuren zijn omdat deze onderhandelingen zich juist in gunstige zin leken te ontwikkelen. Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 14 847, nr. 3 8

Het beleid van de Nederlandse Regering gericht op terugdringing van de rol van kernwapens, is gebaseerd op drie pijlers: het tegengaan van proliferatie, het stimuleren van de dialoog tussen Oost en West, en het afremmen van proefnemingen. Op dit moment moet een beslissing worden voorbereid, niet van Nederland (om bij voorbeeld zelf het nieuwe wapen in te voeren of toe te laten dat het zich op zijn grondgebied bevindt), maar van het bondgenootschap. Zou Nederland nu al een standpunt innemen, dan zou het daarmee afzien van het overleg met zijn partners. De Minister sloot niet uit dat tenslotte een gemeenschappelijk besluit mogelijk zou zijn. De fungerend voorzitter van de vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken, Dankert De fungerend voorzitter van de vaste Commissie voor Defensie, Van Leeuwen De griffier van de commissies, De Beaufort Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14 847, nr. 3 9