3.1. 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie.



Vergelijkbare documenten
Er is sprake van een zuivere stof als er slechts één stof is. Salmiak is dus een zuivere stof.

5 Formules en reactievergelijkingen

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Het smelten van tin is géén reactie.

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

14 DE ATOOMTHEORIE VAN DALTON PROCESTECHNIEK

Samenvatting 3.1, 3.2 en 3.3 (2)

1) Stoffen, moleculen en atomen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Rekenen aan reacties (de mol)

Eindexamen vmbo gl/tl nask I

3.1 Energie. 3.2 Kenmerken chemische reactie

Reacties met koper 4.1 (1)

5.7. Boekverslag door S woorden 26 oktober keer beoordeeld. Scheikunde

Een stof heeft altijd stofeigenschappen. Door hier gebruik van te maken, kun je stoffen makkelijk scheiden.

Rekenen aan reacties 4. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Hulp: kennisclips. Zelfstudieopdrachten voor volgende week

Methode: Chemie. Verslag van de proeven opdracht 6, 19, 45, 70 van Hoofdstuk 3, Chemische reacties

Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden

Rekenen aan reacties 3. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6 en 8

NAAM: SaLVO! KLAS: 7 Verhoudingen bij. scheikundige reacties SCHEIKUNDE KLAS 3 HAVO/VWO

Proef Scheikunde Proeven

Oefenvragen Hoofdstuk 4 Chemische reacties antwoorden

Hoofdstuk 3-5. Reacties. Klas

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1. Par1 Nieuwe stoffen, nieuwe materialen

4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1)

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Antwoorden "Magie" paragrafen 10 tot en met Nog meer acties 1

Datum Voorzitter Secretaris Klusser

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

7.1 Het deeltjesmodel

Kleinschalige chloorproductie (ce)

Module 8 Chemisch Rekenen aan reacties

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Scheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. ijzeroxide 1 III 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl II

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken

Verslag Scheikunde scheidingsmethoden

Scheikunde samenvatting H1 t/m H4

Scheikundige begrippen

De TOA heeft een aantal potjes klaargezet. In sommige potjes zit een oplossing, in andere potjes zit een vaste stof.

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Hoofdstuk 2. Scheidingsmethoden. J.A.W. Faes (2019)

Chemie 4: Atoommodellen

H7 werken met stoffen

Aluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie.

Natuurscheikunde H1 Par1 nieuwe stoffen nieuwe materialen

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Onderwerp: Onderzoek doen Kerndoel(en): 28 Leerdoel(en): - Onderzoek doen aan de hand van onderzoeksvragen - Uitkomsten van onderzoek presenteren.

Vorming van niet-metaaloxiden

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Samenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen. Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, Mengen, scheiden en reageren

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen

Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1

Scheidingsmethoden. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Eindexamen scheikunde havo 2005-I

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

Eindexamen scheikunde havo 2006-II

Biologisch afbreekbaar: materialen die door de natuur afgebroken kunnen worden. Normaal plastic is niet biologisch afbreekbaar.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

27 ste Vlaamse Chemie Olympiade

5-1 Moleculen en atomen

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Rekenen aan reacties. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Chemisch rekenen versie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 6

Reacties met een kleurtje

Stoffen en Reacties 2

Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl I

Oefenopgaven REDOX vwo

7,2. Samenvatting door P woorden 3 maart keer beoordeeld. Samenvatting. Scheikunde. hoofdstuk 1 1.1

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties

3.7 Rekenen in de chemie extra oefening 4HAVO

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

SE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl II

PROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3

6.9. Boekverslag door G woorden 13 december keer beoordeeld. Scheikunde

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

6.5. Boekverslag door A woorden 10 januari keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 2: Stoffen en reacties

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Scheikunde 3 havo

Deel 1: traditionele kalkwater met koolstofdioxide test.

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm.

Transcriptie:

3.1 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie. 2. De pijl in een reactieschema (bijvoorbeeld: A + B C) betekent: - A en B reageren tot C of - Er vindt een chemische reactie plaats waarbij uit stof A en stof B de nieuwe stof C ontstaat. 5 a. Ja, het is een chemische reactie, er ontstaat een nieuwe stof, met andere stofeigenschappen uit drie beginstoffen. 5 b. Nee, dat is geen reactie. Hier wordt een fase-overgang, het smelten van lood, weergegeven. 5 c. Nee, dat is geen reactie. Hier wordt het oplossen van suiker in water weergegeven. 3. Salmiak is een zuivere stof omdat salmiak maar uit één soort deeltjes bestaat (deze zijn wel ontstaan uit een reactie van waterstofchloride en ammoniak). 4 a. Als er zoutzuurgas in aanraking komt met ammoniakgas vindt er een chemische reactie plaats. 4 b. Het reactieproduct heeft andere stofeigenschappen dan de beginstoffen. 4 c. Tijdens een fase-overgang ontstaat er geen nieuwe stof, een fase-overgang hoort dus niet bij de chemische reacties. 4 d. Tijdens het scheiden van stoffen vinden er geen chemische reacties plaats.

3.2 6. 7 a. RS kalk + zoutzuur GG 10,0 kg x MV 6,0 50,0 x = 50,0 x 10,0 kg = 83,3 kg zoutzuur is nodig 6,0 RS benzine + zuurstof GG 1,0 kg x MV 11,4 41,0 x = 1,0 x 41,0 kg = 3,6 kg zuurstof is nodig 11,4 7 b. Kies één stof en bereken hoeveel er dan van de andere stof nodig is. RS benzine + zuurstof GG 27,5 x MV 11,4 41,0 x = 27,5 g x 41 = 98,9 g 11,4 Voor 27,5 g benzine is dus 98,8 g zuurstof nodig. Er was 115 g zuurstof aanwezig. Er is dan een overmaat aan zuurstof van 115,0 g 98,9 g = 16,1 g. 8 a. water (l) + koolstofdioxide (g) druivensuiker (aq) + zuurstof (g) 8 b. RS water + koolstofdioxide GG 50,0 g x MV 1,8 4,4 x = 50,0 g x 4,4 = 122,2 g koolstofdioxide kan 1,8 dan reageren 8 c. Uit twee beginstoffen ontstaan twee reactieproducten, waaronder druivensuiker. De massa van beide beginstoffen bij elkaar is 172,2 g. Dus er kan in ieder geval niet meer dan 172 g druivensuiker ontstaan. 9 a. waterstofchloride (g) + ammoniak (g) salmiak (s) 9 b. Bereken eerst hoeveel salmiak kan ontstaan met de oorspronkelijke massaverhouding: 3,6 + 1,7 = 5,3. Bereken vervolgens de massa s van de beginstoffen. RS waterstofchloride + ammoniak salmiak GG x y 250 kg MV 3,6 1,7 5,3

3.3 x = 3,6 x 250 kg = 169,8 kg waterstofchloride 5,3 Voor 250 kg salmiak is dus: 169,8 kg waterstofchloride 80,2 kg ammoniak nodig. 11 a. Op het moment dat de suikermassa van kleur verandert vindt er een chemische reactie plaats. 11 b. Het blokschema kan er bijvoorbeeld zo uitzien: 10 a. druivensuiker (aq) koolstofdioxide (g) + alcohol (aq) 10 b. RS druivensuiker koolstofdioxide + alcohol GG 240 g x MV 18,0 9,2 x = 240 g x 9,2 = 122,7 g 18,0 alcohol kan ontstaan 10 c. Er kan maximaal 122,7 g alcohol ontstaan, dat is 100%. 98,5 g alcohol is dan x % 12. Het rendement is dan = 98,5 g x 100% = 80,2% 122,7 g

3.4 13. Doe verschillende hoeveelheden van Spa rood in verschillende reageerbuizen, bijvoorbeeld 1, 2, 3, 4 en 5 ml. Doe in 5 andere reageerbuizen evenveel helder kalkwater, bijvoorbeeld altijd 1 ml. Verbind nu via een slangetje altijd één buis met Spa met één buis met kalkwater. Ga schudden zodat er het koolstofdioxide uit het Spa vrijkomt. Eventueel zie je nu een verschil in de verschillende buizen met kalkwater. Er komt tenslotte in elk buisje met Spa verschillend veel koolstofdioxide vrij. Toepassingen 14 a. hout (s) koolstof (s) + brandbaar gas + vloeistof 14 b. Er ontstaat dan minder dan 10 kg omdat er naast houtskool ook nog twee andere stoffen ontstaan. 15 a. titaan (s) + zuurstof (g) titaanoxide (s) 15 b. RS titaan + zuurstof GG 10,0 g x MV 4,8 3,2 x = 10,0 g x 3,2 = 6,7 g 4,8 zuurstof is nodig 15 c. Hoeveel titaanoxide kan er ontstaan als de massaverhouding toegepast wordt? 4,8 g titaan + 3,2 g zuurstof = 8,0 g titaanoxide RS titaan + zuurstof titaanoxide GG x y 30 kg MV 4,8 3,2 8,0 x = 30,0 g x 4,8 = 18,0 g 8,0 titaan is nodig Daarnaast is er 30 kg 18 kg = 12 kg zuurstof nodig. 15 d. Bereken eerst wat maximaal kan ontstaan uit 7,2 g titaan: RS titaan + zuurstof titaanoxide GG 7,2 g x MV 4,8 3,2 8,0 x = 7,2 g x 8,0 = 12,0 g titaanoxide ontstaat 4,8 er maximaal Daadwerkelijk ontstond er maar 10,5 g. Het rendement is dan: 10,5 g x 100% = 87,5% 12,0 g

16 a. Keukenzout is een witte vaste stof. Hierin kunnen niet een grijs metaal en een groen gas aanwezig zijn. Deze twee stoffen moeten dus zijn ontstaan uit een chemische reactie. Keukenzout is dus niet gescheiden. 16 b. natriumchloride (s) natrium (s) + chloor (g) 16 c. Uit 116 keukenzout (natriumchloride) maakt men 46 g natrium. Ingevuld in het rekenschema wordt dat: 16 e. Keukenzout zit in opgeloste vorm in zeewater. Daarnaast zijn er ook zoutmijnen, het zout ligt dan onder de grond. 16 f. Zout zeetwater kun je gaan indampen, het zout blijft dan als residu achter. In een zoutmijn kan het zout gewoon opgegraven worden. Maar ook hier kan men het oplossen in water en vervolgens oppompen. Dat spaart veel graafwerk uit. 16 g. RS natriumchloride natrium + chloor GG MV 116 46 x Hoeveel chloor ontstaat er dan? x = 116 46 = 70 g Dus de massaverhouding waarin natrium en chloor ontstaan is: 4,6 : 7,0. 16 d. RS natriumchloride natrium + chloor GG x 11,8 MV 11,6 4,6 7,0 x = 11,6 g x 11,8 = 19,6 g natriumchloride 7,0 is dan nodig 17 a. ijzer (s) + zwavel (s) kattengoud (s) 17 b. Vanaf 7 g (of 7,2 g) zwavel is zwavel in overmaat aanwezig. Het maakt niet uit hoeveel zwavel er nog bij komt, het reactieproduct wordt niet meer. Dus al het ijzer heeft dan gereageerd.

17 c. Bij de knik in de grafiek is de juiste massaverhouding af te lezen. Op dit moment heeft er 7,2 g zwavel gereageerd. Er ontstaat dan 12,7 g kattengoud. Daarvan is dus 7,2 g afkomstig vanuit zwavel, de rest komt van het ijzer: 12,7 7,2 = 5,5 g. Dus de massaverhouding ijzer : zwavel is 5,5 : 7,2. 18 a. Suiker toon je aan met HAINES-reagens. 18 b. Doe beide soorten kauwgom in een reageerbuis of bekerglas met wat water en laat het een tijd weken (extraheren) zodat mogelijk aanwezige suiker vrijkomt. Schenk vervolgens aan beide monsters een beetje HAINES-reagens en verwarm voorzichtig in een heet waterbad. 18 c. Ondanks de zin zonder toegevoegde suikers kon je toch suiker aantonen. Dus moet er in een van de ingrediënten al suiker hebben gezeten. Het meest waarschijnlijke is dat in Lemon door de toegevoegde limoensap wel suiker in de kauwgom terecht kwam.