Inhoudsopgave. Docentenhandleiding TaalSterk 2

Vergelijkbare documenten
Inhoudsopgave. Docentenhandleiding Sterk naar Staatsexamen

Docentenhandleiding TaalCompleet Inburgeringsexamen buitenland

Docentenhandleiding Taalsterk VVE

Docentenhandleiding TaalCompleet 2

Niveaus Europees Referentie Kader

Docentenhandleiding TaalCompleet 2

Europees Referentiekader

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Joanneke Halbertsma, Ina Panman, Marieta Plattèl, Rosanne Vermaat

Niveaubepaling Nederlandse taal

Common European Framework of Reference (CEFR)

TAALCOMPLEET. Nederlands voor anderstaligen KNM. 5 e druk 2016 ISBN KNM: Copyright: KleurRijker B.V.,

Redactie: Ellen Marissen-Peters, Marieta Plattèl, Nynke van Rijsselt-Oosterhuis, Rian Senden

Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Willemijn de Graaf, Joanneke Halbertsma, Marieta Plattèl, Rosanne Vermaat

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Naam leerlingen. Groep BBL1 Engels. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 3 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

TRAINING WERKEN MET. Training Werken met. Ella Bohnenn Fouke Jansen. In opdracht van Stichting Expertisecentrum ETV.nl

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Verleg je grenzen! Waarom kiest ú voor de nieuwe Taalblokken? Taalblokken Engels Brochure MBO

De mogelijkheid om te differentiëren: een aansprekend en op maat gesneden leertraject voor iedere leerling!

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

WERKEN MET WERKEN MET LINK VU-NT2

NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN VWO/HAVO STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

TaalCompleet: e-learning Hoe werkt het? Nederlands

Verleg je grenzen! Waarom kiest ú voor het nieuwe Taalblokken? Taalblokken Nederlands Brochure MBO

Beschrijving van de taalniveaus van A1 tot C1

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Handleiding DISK: Lesgeven met DISK

Schets van het onderwijsprogramma. Route 2, 16+ mbo 2. april 2016

Verleg je grenzen! Compleet vernieuwd! Waarom kiest ú voor de nieuwe Taalblokken? Taalblokken Nederlands Brochure MBO

Van A tot Zorg Nederlandse taal in de zorg

Schets van het onderwijsprogramma Route 1, jaar praktijkschool vso

Schets onderwijsprogramma en lessentabel. Route 2, 16+ mbo 2. april 2016

Schets van het onderwijsprogramma Route 2, jaar vmbo basis

Schets van het onderwijsprogramma Route 1, 16+ (begeleid) werk, inburgering

Schets van het onderwijsprogramma. Route 2, 16+ mbo entree. april 2016

TaalCompleet: e-learning Hoe werkt het? Nederlands

ANTWOORD OP 28 VRAGEN UIT DE LINK WEBINAR

Verleg je grenzen! Waarom kiest ú voor het nieuwe Taalblokken? Taalblokken Engels Brochure MBO

Hoofdstuk 3 Meerkeuzevragen Hoe moet je meerkeuzevragen aanpakken? Tien tips bij de aanpak van meerkeuzevragen 34

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Schets onderwijsprogramma en lessentabel Route 2, jaar vmbo basis

LUISTERVAARDIGHEID EN

Doorlopende leerlijn vaardigheden Frans ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid

Duits A1/A2 in het beroepsonderwijs

HANDLEIDING ISK-PORTFOLIO VOOR DOCENTEN

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

Docenten- handleiding KansRijker

Werkvormen. Individueel

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde

Handleiding - 26 modules 'Inburgeringsexamen A2 - Studieboek'

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

TABASCO. Oriëntatie + voorbereiden

BEKNOPTE INFORMATIE UIT DE ALGEMENE DOCENTENHANDLEIDING

Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2

Muiswerk Studievaardigheid richt zich op de belangrijkste deelvaardigheden die nodig zijn voor studievaardigheid.

Hoofdstuk 1 Het Examen Luisteren Programma I 9

luisteren: dialoog beluisteren en

Profiel Academische Taalvaardigheid

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

Workshop Oriëntatie op Nederlands voor taalvrijwilligers

COMMUNICATIE IN VREEMDE TALEN

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

DELFTSE METHODE. 30 jaar Delftse methode: praktijkgericht, onconventioneel en natuurlijk.

Methodeanalyse Talent

1. INLEIDING 2. LESMATERIAAL

luisteren: ET 4, 6 spreken: ET 15, 18, 23 lezen: ET 10, 12 schrijven: ET 28, 30, 31, 34 mondelinge interactie: 24, 27

Voorbereidingsmateriaal bij voorbeeldexamens Staatsexamen NT2 Programma I

Inhoud. Voorwoord 6. Inleiding 7

Schets van het onderwijsprogramma Route 3, jaar vmbo kader/gl/tl

Methodes, cursussen en andere veelgevraagde materialen voor NT2

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1

Positieve houding. Hoge verwachtingen. Flexibele planning

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk)

Kinderen leren schrijven.

BVNT Programma

Schets onderwijsprogramma en lessentabel Route 3, jaar vmbo kader/gl/tl

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling

Accelerative Integrated methodiek een doe -methode van elkaar leren

Profiel Professionele Taalvaardigheid

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

Luisteren. Examentips verzameld. Examentip Hoofdstuk 2

Werken met DISK. Handleiding voor docenten

Hoofdstuk 7 Evaluatieformulier

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

TAALCOMPLEET NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT VOOR ANDERSTALIGEN ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT

EL ABANICO CURSUSSEN SPAANS ROTTERDAM STUDIEGIDS

Vaardigheden. 1. Q1000 Spelling- en grammatica 2. Q1000 Nauwkeurigheid 3. Q1000 Typevaardigheid 4. Q1000 Engels taalniveau

WORKSHOP ARGUMENTEREN IN DE DAGELIJKSE LESPRAKTIJK EN EXAMINERING 3F

Handleiding Vervolgmodule OGO- Extra materiaal na Taalsituaties 3-6-9

Transcriptie:

Versie: september 2015

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Kenmerken... 6 2.1 Doelgroep... 6 2.2 Eindniveau... 6 2.3 Urenlast... 7 2.4 Samenstelling van het pakket... 7 2.5 Uitgangspunten lesstofkeuze... 8 3 Opbouw van de methode... 10 3.1 Overzicht van de thema s... 10 3.2 Opbouw van een thema... 11 4 Sterrensysteem... 13 5 Toetsen... 14 5.1 Niveautoets B1... 14 5.2 Diagnostische toets... 14 6 Didactische principes... 18 6.1 Algemene didactische principes... 18 6.1.1 Algemene didactische benadering... 18 6.1.2 Het ABCD-model van Neuner... 18 6.2 Didactische principes per onderdeel... 19 6.2.1 Schrijven... 19 6.2.2 Spreken... 20 6.2.3 Lezen... 21 6.2.4 Luisteren... 21 6.2.5 Grammatica... 22 6.2.6 Woordenschat... 24 6.2.7 Studievaardigheden... 24 7 Differentiëren... 25 8 De e-learningomgeving van TaalSterk... 27 8.1 Een gebruikersaccount aanmaken... 27 8.2 Inloggen... 28 8.3 Cursussen bekijken... 28 8.4 Opdrachten maken... 30 Docentenhandleiding TaalSterk 2

8.5 Hoe begint de cursist?... 31 8.6 Groepen aanmaken en inschrijven voor een groep... 32 8.6.1 Groepen aanmaken... 32 8.6.2 De cursist voegt zichzelf toe aan de groep... 33 8.6.3 Nog een docent toevoegen aan dezelfde groep... 35 8.7 Resultaten van cursisten bekijken... 37 8.8 Resultaten niet mee laten tellen... 39 8.9 Resultaten exporteren... 39 8.10 Eigen resultaten inzien... 40 8.11 Verlengen... 41 8.12 Systeemvereisten... 42 8.13 De helpdesk... 42 9 Bijlagen... 43 Bijlage I: Informatie over het Staatsexamen NT2... 43 Bijlage II: Overzicht van grammatica- en studievaardigheidsonderwerpen... 46 10 Bronvermelding... 47 Docentenhandleiding TaalSterk 3

1. Inleiding Deze docentenhandleiding hoort bij de lesmethode TaalSterk, dé complete methode voor midden- en hoogopgeleide anderstalige volwassenen die taalniveau B2 willen behalen en/of zich willen voorbereiden op het Staatsexamen NT2 Programma I (TaalSterk B1) of Programma II (TaalSterk B2). De lesmethode bestaat uit twee boeken: 1. TaalSterk B1 2. TaalSterk B2 en het materiaal op de website www.taalsterk.nl TaalSterk B1 start op niveau A2 en werkt toe naar niveau B1. TaalSterk B2 werkt daarvandaan verder naar niveau B2. Er is natuurlijk veel aandacht voor de vier vaardigheden: lezen, luisteren, schrijven en spreken. Maar ook grammatica en spelling komen aan bod. Daarnaast werkt de cursist aan zijn studievaardigheden, waardoor hij beter en zelfstandiger leert leren. Zo is deze methode compleet om de midden- en hoogopgeleide cursist tot het Staatsexamen NT2 op te leiden. Aan de opbouw van de methode liggen verder de actuele didactische inzichten ten grondslag: Er worden heel veel woorden aangeboden, waarvan er in zowel TaalSterk B1 als TaalSterk B2 ongeveer 1.000 ook productief worden geoefend. Die komen elk ongeveer zeven keer terug in teksten en opdrachten. Bij de selectie van de woorden is rekening gehouden met frequentie, nut en het doel: niveau B1 of B2 bereiken. Verder is in de woordenlijsten ruimte waar de cursist zelf woorden uit de teksten kan noteren die hij moeilijk en/of belangrijk vindt. Op deze manier bepaalt de cursist zelf welke woorden voor hem relevant zijn om te leren. Alle opdrachten zijn opgebouwd volgens het ABCD-model van Neuner. Grammatica heeft een ondersteunende rol en is geïntegreerd in de thema s. Hierdoor is de context steeds betekenisvol en zijn de opdrachten functioneel en communicatief van aard. De onderwerpen komen cyclisch aan bod, met een geleidelijke opbouw en veel herhaling. De uitleg volgt het principe van Focus on Form. De teksten zijn levensecht, afwisselend en aansprekend. Nieuwe woorden en structuren komen er gedoseerd in voor en worden vervolgens behandeld en geoefend. Er is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van authentieke lees- en luisterteksten en authentiek beeldmateriaal. De lesmethode is geschikt voor leren in lesverband, in kleine groepjes of individueel. De grote hoeveelheid online opdrachten kunnen cursisten zelfstandig en thuis doen. In het boek staan deels opdrachten die geschikt zijn voor zelfstandig werken, deels opdrachten die juist gemaakt zijn voor werkvormen in tweetallen of groepjes. Het is mogelijk om cursisten trajecten van verschillend tempo aan te bieden door de sterren in het boek. Elke opdracht heeft nul, één of twee sterren. Als een cursist de online diagnostische toets Wat kun je al? heeft gedaan, kun je gemakkelijk bepalen welke opdrachten hij wel en niet moet doen. Zo kun je eenvoudig en doeltreffend differentiëren. Online zijn alle opdrachten en diagnostische toetsen te vinden. Ook vind je hier de woordenlijsten per thema, een antwoordenboek, lijsten met onregelmatige werkwoorden en een lijst met werkwoorden en Docentenhandleiding TaalSterk 4

woordgroepen met een vast voorzetsel. Als docent kun je bovendien je cursisten gemakkelijk volgen en de resultaten inzien. Ook is deze docentenhandleiding op de website te vinden. In de docentenhandleiding vind je een overzicht van de onderdelen waaruit het lespakket bestaat, evenals de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan TaalSterk. Ook wordt de opbouw van ieder thema toegelicht en krijg je uitleg over de diverse mogelijkheden van de online leeromgeving. Achter in de docentenhandleiding vind je twee bijlagen. Eén met informatie over het Staatsexamen NT2 en één met informatie over de inhoud van de beide boeken van TaalSterk wat betreft grammatica en studievaardigheden. Docentenhandleiding TaalSterk 5

2. Kenmerken 2.1 Doelgroep TaalSterk is bedoeld voor midden- en hoogopgeleide anderstalige volwassenen die niveau B1 of B2 willen halen en/of zich willen voorbereiden op het Staatsexamen NT2 Programma I of II. De methode begint op niveau A2 en bouwt op via B1 naar B2. TaalSterk is geschikt voor een leerder die baat heeft bij leerstrategieën, die een duidelijk en concreet doel voor ogen heeft, en die door afwisseling en frisse onderwerpen gemotiveerd blijft. Zo is er veel aandacht voor studievaardigheden. De instructies zijn duidelijk geformuleerd, evenals de grammaticaonderwerpen, waarbij de grammaticale termen niet in het Latijn maar in het Nederlands worden aangeboden. Wel is er achter in de boeken een lijst met de Latijnse termen te vinden. De vier vaardigheden (lezen, schrijven, spreken, luisteren) worden in een vaste structuur aangeboden. De onderwerpen van de thema s zijn herkenbaar voor de cursist, interessant en betekenisvol. En door het gebruik van blended learning is er een aangename afwisseling tussen boek- en computeropdrachten (60/40). De methode is overigens goed te gebruiken in groepen met verschillende niveaus, omdat er goed gedifferentieerd lesgegeven kan worden met TaalSterk. Cursisten kunnen namelijk voorafgaand aan ieder thema een diagnostische toets op de computer maken, waarna zij advies krijgen over welke opdrachten ze wel of niet hoeven te maken. Cursisten kunnen op die manier zelfstandig of in kleine groepjes aan de slag met het boek, zodat je als docent de cursisten en/of groepjes kunt begeleiden waar nodig. 2.2 Eindniveau TaalSterk B1 leidt naar niveau B1 van het Common European Framework of Reference, het niveau van het Staatsexamen NT2 Programma I. Na het afronden van TaalSterk B1 zal de cursist in staat zijn om: de hoofdpunten te begrijpen wanneer in duidelijk uitgesproken standaarddialect wordt gesproken over vertrouwde zaken die hij regelmatig tegenkomt op werk, school, vrije tijd etc. Hij kan de hoofdpunten van veel radio- of televisieprogramma s over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt. teksten te begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of aan zijn werk gerelateerde taal. Hij kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen. onvoorbereid deel te nemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of zijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven. Hij kan de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een gebied waar de betreffende taal wordt gesproken. uitingen op een simpele manier aan elkaar te verbinden, zodat hij ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Hij kan in het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. Hij kan een verhaal vertellen, of de plot van een boek of film weergeven en zijn reacties beschrijven. een eenvoudige samenhangende tekst te schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Hij kan persoonlijke brieven schrijven waarin hij zijn ervaringen en indrukken beschrijft. TaalSterk B2 leidt naar niveau B2 van het Common European Framework of Reference, het niveau van het Staatsexamen NT2 Programma II. Na het afronden van TaalSterk B2 zal de cursist in staat zijn om: een langer betoog of lezingen te begrijpen en is hij zelfs in staat om complexe redeneringen te volgen, wanneer het onderwerp redelijk vertrouwd is. Hij kan de meeste nieuws- en actualiteitenprogramma's op de televisie begrijpen. Hij kan het grootste deel van films in standaardtaal begrijpen. artikelen en verslagen te lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen, waarbij de schrijvers een bijzondere attitude of standpunt innemen. Hij kan eigentijds literair proza begrijpen. zodanig deel te nemen aan een vloeiend en spontaan gesprek, dat normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is. Hij kan binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin zijn standpunten uitleggen en ondersteunen. duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen te presenteren over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op zijn interessegebied. Hij kan een standpunt over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties uiteenzetten. Docentenhandleiding TaalSterk 6

een duidelijke, gedetailleerde tekst te schrijven over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op zijn interesses. Hij kan een opstel of verslag schrijven, informatie doorgeven of redenen aanvoeren ter ondersteuning vóór of tégen een specifiek standpunt. Hij kan brieven schrijven waarin hij het persoonlijk belang van gebeurtenissen en ervaringen aangeeft. Deze doelstellingen zijn terug te vinden in de Matrix voor zelfevaluatie van het Portfolio NT2: Raamwerk NT2, juni 2002. 2.3 Urenlast Een belangrijk punt voor de lesorganisatie is de urenlast die gemoeid is met het doorwerken van de methode. Het niveau, de leerbaarheid, de aanwezige voorkennis en motivatie van de cursisten spelen hierbij uiteraard een grote rol. Een gemiddelde cursist met niveau A2 kan in zo n 150 uur TaalSterk B1 doorlopen. En een gemiddelde cursist met niveau B1 kan in zo n 150 uur TaalSterk B2 doorlopen. Bij gebruik in een klas is de ideale verdeling: 80 contacturen en 70 zelfstudie-uren. Om effectief en efficiënt met de lesmethode te werken, kan de cursist voorafgaand aan ieder thema een diagnostische toets maken. Op basis van de uitkomsten hiervan wordt een advies gegeven over het soort opdrachten dat de cursist het beste kan maken. In paragraaf 5.2 van deze docentenhandleiding staat uitgebreid beschreven hoe deze diagnostische toets werkt en in hoofdstuk 7 kun je lezen hoe je met TaalSterk kunt differentiëren. 2.4 Samenstelling van het pakket TaalSterk bestaat uit: TaalSterk B1 en B2 Boek B1 start op niveau A2 en leidt op tot niveau B1. Boek B2 sluit hierop aan en leidt op naar niveau B2. Boek B1 onderverdeeld in twaalf en boek B2 in tien aansprekende thema s. Elk thema bevat een uitgebreide woordenlijst, (online) lees- en luisterteksten, gevarieerde opdrachten in zowel het boek als online, grammatica en studievaardigheidstraining. Alle vier de vaardigheden, lezen, luisteren, spreken en schrijven, worden in een vaste structuur aangeboden. De boeken hebben een cyclische opbouw. Achter in de boeken kun je in een overzicht zien welke grammatica in welk thema aan bod komt. een online leeromgeving Online vindt de cursist onder de knop Wat kun je al? de diagnostische toets voorafgaand aan ieder thema. Verder bevat de online leeromgeving: o de woordenlijsten per thema o luisterteksten o diverse opdrachten behorende bij de thema s uit het boek divers online materiaal Verder vind je online het volgende materiaal dat je kunt downloaden en/of printen: o deze docentenhandleiding o het antwoordenboek o diverse printbladen, zoals lijsten met onregelmatige werkwoorden en een lijst met werkwoorden en woordgroepen met een vast voorzetsel Boek B1 Boek B2 Online Omvang 12 thema s (320 pagina s). Per thema 4 à 8 teksten. 10 thema s (312 pagina s). Per thema 4 à 6 teksten. Woordenschat Gemiddeld 100 leerwoorden per thema en ruimte om zelf andere relevante woorden aan de woordenlijst toe te voegen. Grammatica In elk thema 2 à 3 grammaticaonderwerpen. Gemiddeld 100 leerwoorden per thema en ruimte om zelf andere relevante woorden aan de woordenlijst toe te voegen. In elk thema 2 grammaticaonderwerpen (m.u.v. thema 6: 1 grammaticaonderwerp). Opdrachten bij alle leerwoorden (receptief, meta en productief). Opdrachten erbij volgens ABCD-model. Docentenhandleiding TaalSterk 7

Studievaardigheden Moeilijkheidsgraad In elk thema 1 kader met studievaardigheden. Thema 1 t/m 10 van niveau A2 in kleine stappen naar B1. Thema 11 en 12 alles op B1 niveau à la Staatsexamen. Fig. 1 Overzicht van de inhoud van het boek en de online leeromgeving In elk thema 1 kader met studievaardigheden (m.u.v. thema 9 en 10). Thema 1 t/m 8 van niveau B1 in kleine stappen naar B2. Thema 9 en 10 alles op B2 niveau à la Staatsexamen. Opdrachten erbij volgens ABCD-model. Opdrachten erbij volgens ABCD-model. 2.5 Uitgangspunten lesstofkeuze Teksten De lees- en luisterteksten vormen de basis van iedere paragraaf en daarom zijn de onderwerpen betekenisvol, herkenbaar, concreet, afwisselend en interessant. Verder zijn de teksten opbouwend qua niveau op tekst-, zins- en woordniveau. Leerwoorden De methode bevat zo n 1.000 leerwoorden per boek. De keuze voor deze woorden is op een aantal zaken gebaseerd. Als leidraad bij het selecteren van de teksten is de frequentielijst van Hazenberg en Hulstijn (1996) gebruikt. Deze lijst bevat de meest gebruikte woorden uit geschreven taal. Taalleerders met niveau A2 zouden de eerste 2.000 woorden van deze lijst moeten beheersen. Voor niveau B1 zijn 5.000 woorden benodigd en voor B2 zelfs 12.000. Bij het schrijven van TaalSterk B1 zijn daarom woorden van plaats 2.001 t/m 5.000 van de lijst gebruikt, en bij het schrijven van TaalSterk B2 woorden van plaats 5.001 t/m 12.000. Ook is www.zoekeenvoudigewoorden.nl geraadpleegd, waar je kunt checken of een woord in de woordenlijst van niveau B1 staat. Zo nee: dan kan het tot niveau B2 gerekend worden. De leerwoorden van ieder thema zijn online te vinden aan het begin van een thema en staan per paragraaf op alfabetische volgorde. Grammatica en spelling In ieder thema van TaalSterk B1 en B2 worden twee of drie grammaticaonderwerpen behandeld die relevant zijn voor Staatsexamen Programma I en/of II. De grammatica wordt middels de didactiek Focus on form aangeboden. Dit houdt in dat de grammaticale structuren helder en met visuele kenmerken (zoals kleur en onderstreping) duidelijk worden gemaakt in een context en niet middels losse rijtjes of regels. Er worden onderwerpen behandeld die nodig zijn voor niveau B1 en/of B2. In het overzicht in bijlage II kun je zien welke grammaticaonderwerpen waar in de boeken behandeld worden. Achter in de lesboeken tref je een index met de grammaticale termen en zie je in welke paragrafen de onderwerpen aan bod komen. Verder staat online een aantal printbladen ter ondersteuning van de grammatica, zoals een lijst met onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd en een lijst met onregelmatige werkwoorden in de verleden en voltooide tijd (in tweevoud: gesorteerd op alfabet en gesorteerd op klank). Studievaardigheden Er is veel aandacht voor studievaardigheden. In ieder thema wordt in een kader een onderwerp behandeld, uiteenlopend van Het woordenboek tot Figuren beschrijven. Ook deze onderwerpen vind je in bijlage II. Opdrachten Alle opdrachten zijn communicatief, contextrijk, zinvol, afwisselend en creatief. Aan het eind van de boeken gaan de opdrachten steeds meer lijken op Staatsexamenachtige opdrachten, zodat de cursist al gewend raakt aan deze opdrachtvormen. In iedere paragraaf zijn de opdrachten volgens Neuners ABCD-model opgebouwd. Zie paragraaf 6.1 van deze docentenhandleiding, waarin de algemene didactische principes worden besproken. Verder zijn de opdrachten gemarkeerd met nul, één of twee sterren, waarmee het niveau en de relevantie van de opdrachten wordt aangegeven. Hoe het sterrensysteem precies werkt, kun je lezen in hoofdstuk 4 van deze docentenhandleiding. Door middel van blended learning is er een aangename afwisseling tussen boek- en computeropdrachten. De verhouding boek versus e-learning is 60/40. Docentenhandleiding TaalSterk 8

Alle vier de vaardigheden komen in verhouding aan bod: lezen, spreken, schrijven (zowel in het boek als online, waarbij typvaardigheid wordt getraind) en luisteren (middels luisterteksten en verstavaardigheidsopdrachten online). Alle reeds behandelde leerwoorden, grammatica- en studievaardigheidsonderwerpen worden in volgende thema s herhaald. Docentenhandleiding TaalSterk 9

3 Opbouw van de methode 3.1 Overzicht van de thema s TaalSterk B1 beval twaalf thema s. Hieronder zie je een overzicht van de thema s: 1. Thuiskomen Teksten en opdrachten over o.a. trouwen, de baas in huis, het huishouden en opvoeden 2. Werk zoeken Teksten en opdrachten over o.a. toekomstplannen, het uitzendbureau, solliciteren en werkloosheid 3. Vrije tijd Teksten en opdrachten over o.a. uitjes, recensies over restaurants, sporten en recepten 4. Gezondheid Teksten en opdrachten over o.a. gewicht, biologisch eten, suikerziekte, hulpverlening en dronkenschap 5. Media Teksten en opdrachten over o.a. Marktplaats, Facebook, internetdaten en journalistiek 6. Wonen Teksten en opdrachten over o.a. koop- en huurhuizen, wonen in Nederland, het Nederland van vroeger en makelaars 7. Reizen Teksten en opdrachten over o.a. vakantiebestemmingen, reisverhalen, de besteding van vakantiegeld en toerisme 8. Dromen Teksten en opdrachten over o.a. dagdromen, horoscopen, de toekomst en de betekenis van dromen 9. Verhalen Teksten en opdrachten over o.a. wonderen, strips, een dagboek en reisverhalen 10. Opleiding Teksten en opdrachten over o.a. met een mbo-opleiding aan de slag gaan in de zorg, het bezoeken van een open dag van een onderwijsinstelling, ROC-opleidingen en stage lopen 11. Instanties Teksten en opdrachten over o.a. de politie, DUO, verzekeringen en de Arbo 12. Werken Teksten en opdrachten over o.a. werkoverleg, het inwerken van een nieuwe collega, het IDW en het arbeidscontract TaalSterk B2 bevat tien thema s. Hieronder zie je een overzicht van de thema s: 1. Veiligheid Teksten en opdrachten over o.a. fietsen, werkplekken, beveiliging, deurwaarders en buurtvaders 2. Economie Teksten en opdrachten over o.a. schulden, geld in het nieuws, de voedselbank en de geschiedenis van geld 3. Bedrijven Teksten en opdrachten over o.a. lunchwandelen, zelf een bedrijf beginnen, sollicitatiebrieven schrijven en de productiviteit op kantoor 4. Cultuur Teksten en opdrachten over o.a. bruiloften, lichaamstaal, verzorgingstehuis met bewoners uit verschillende culturen en buurtfeesten 5. Vervoer Teksten en opdrachten over o.a. betaald parkeren, alcohol in het verkeer en een levensgevaarlijk kruispunt 6. Natuur Teksten en opdrachten over o.a. slaapproblemen, landbouwgif en afvalverwerking 7. Ontwikkeling Teksten en opdrachten over o.a. zelfrijdende auto s, de jeugd van tegenwoordig, ontwikkelingshulp en skimmen 8. Gezondheidszorg Teksten en opdrachten over o.a. lachtherapie, vegetarisch eten en orgaandonatie 9. Bestuur Teksten en opdrachten over o.a. de vergadercultuur, vrouwen in topfuncties en thuiswerken Docentenhandleiding TaalSterk 10

10. Wetenschap Teksten en opdrachten over o.a. optische illusie, leven op Mars en het verschil tussen mannen en vrouwen in hun reactie op geneesmiddelen Grammatica en studievaardigheden In de inhoudsopgave van ieder thema zijn de grammatica- en de studievaardighedenparagrafen te herkennen aan de blauwe letterkleur (in TaalSterk B1) of aan het cursieve lettertype (in TaalSterk B2). Achter in de boeken kun je in een overzicht zien welke grammatica in welke paragrafen aan bod komt. Icoontjes In het boek staan verschillende opdrachten. Hieronder zie je wat de icoontjes betekenen. 3.2 Opbouw van een thema Voorafgaand aan ieder thema kan de cursist inloggen op www.taalsterk.nl en de diagnostische toets Wat kun je al? maken. De toets bestaat uit Deel A t/m E en aan het einde van deze toets krijgt hij een advies over het soort opdrachten dat hij het beste nog kan maken om uiteindelijk niveau B1 of B2 te bereiken en om beslagen ten eis te komen op het Staatsexamen NT2 Programma I of Programma II. Over het sterrensysteem en de diagnostische toets kun je meer lezen in respectievelijk hoofdstuk 4 en 5 van deze docentenhandleiding. Ieder thema is volgens een vaste structuur opgebouwd. Een thema bestaat uit vier tot acht teksten, twee of drie grammaticaonderwerpen en één studievaardigheidsonderwerp (m.u.v. thema 9 en 10 van TaalSterk B2). Ieder onderdeel bevat opdrachten, die tevens volgens een vaste structuur worden aangeboden. Teksten en leerwoorden Online worden per thema de leerwoorden aangeboden. De woorden staan op alfabet per tekst in een overzichtelijke woordenlijst. Voorafgaande aan elke tekst worden twee open vragen gesteld over het onderwerp van de tekst. Dit wordt gedaan om de voorkennis te activeren en de cursist te prikkelen over het onderwerp na te denken. Na elke tekst (dit kan een leestekst in het boek zijn of een luistertekst online) volgen tekstbegripvragen: online staan gesloten vragen, zoals waar/niet waar-vragen en meerkeuzevragen. In het boek staan vervolgens open vragen (en soms meerkeuzevragen, omdat dat de opdrachtvorm is die cursisten op het Staatsexamen moeten beheersen) over dezelfde tekst, die de ene keer mondeling en de andere keer schriftelijk te maken zijn. Na het behandelen van de tekst, gaat de cursist met de leerwoorden aan de slag. Hij wordt eerst gestimuleerd om de betekenis van de woorden op te schrijven in de woordenlijst. Daarna gaat hij oefenen met de woorden. Dit gebeurt zowel online als in het boek en altijd eerst receptief, dan meta en ten slotte productief. De leerwoorden komen daarna nogmaals terug in spreek- en schrijfopdrachten, grammaticaonderwerpen, extra opdrachten en in volgende thema s. Iedere tekst die vervolgens in een thema aan bod komt, wordt volgens de bovengenoemde structuur behandeld. In de laatste thema s bevatten de teksten en opdrachten steeds meer Staatsexamenachtige elementen. Spreken en schrijven In ieder thema staan 12 à 18 schrijf- en/of spreekopdrachten. Dit zijn altijd C- en D-opdrachten volgens het ABCD-model. De opdrachten gaan over het thema waarin ze staan en zijn functioneel en communicatief. In schrijf- en spreekopdrachten worden behandelde leerwoorden en grammatica geoefend. Grammatica en spelling De grammatica-opdrachten zijn volgens het ABCD-model opgebouwd. De A-opdracht is (bijna) altijd Zoek de Docentenhandleiding TaalSterk 11

grammatica in een tekst, zoals in de voorafgaande lees- of luistertekst, of bijvoorbeeld in een briefje of een krantenartikel. De B-opdrachten zijn online te vinden. De C- en D-opdrachten zijn altijd spreek- of schrijfopdrachten in het boek. Studievaardigheden In TaalSterk B1 thema 1 t/m 12 en TaalSterk B2 thema 1 t/m 8 wordt een studievaardigheid uitgelicht en geoefend. Extra opdrachten Extra opdrachten zijn leuke, maar zeker ook leerzame opdrachten, zoals puzzels maken, websites bezoeken, het woordenboek gebruiken, liedjes beluisteren en filmpjes bekijken op bijvoorbeeld www.youtube.com of www.npo.nl. Bij dergelijke opdrachten worden diverse soorten vragen gesteld (begrip, mening, discussie, verstavaardigheid etc.). De extra opdrachten zijn ook allemaal themagerelateerd. Teksten en leerwoorden Bij elke tekst (lezen/luisteren) zijn begripsvragen (zowel online als in het boek). In elke tekst staan leerwoorden, die volgens een vaste structuur worden geoefend en zodoende ingeslepen. Spreken en Na de meeste teksten en grammaticaonderwerpen volgen er 2 of 3 schrijf- en/of schrijven spreekopdracht(en) (C- en D-opdrachten volgens het ABCD-model). In totaal bevat ieder thema 12 à 18 schrijf- en spreekopdrachten. Grammatica Ieder thema bevat 2 of 3 grammaticaonderwerpen. Na elk grammaticaonderwerp volgen opdrachten volgens Neuners ABCD-model. Studievaardigheden In TaalSterk B1 thema 1 t/m 12 en TaalSterk B2 thema 1 t/m 8 wordt steeds 1 studievaardigheid getraind. Extra opdrachten Elk thema bevat 2 à 4 extra opdrachten. Fig. 2 Opbouw van een thema Docentenhandleiding TaalSterk 12

4 Sterrensysteem Alle opdrachten, teksten of paragrafen zijn voorzien van nul, één of twee sterren. De hoeveelheid sterren geeft de moeilijkheidsgraad en de mate van relevantie van de opdracht met betrekking tot het behalen van niveau B2 en de voorbereiding op het Staatsexamen Programma I of Programma II aan: 0 sterren betekent niet zo relevant om niveau B1 of B2 te halen / in het licht van het examen; 1 ster betekent enigszins relevant om niveau B1 of B2 te halen / in het licht van het examen; 2 sterren betekent zeer relevant om niveau B1 of B2 te halen / in het licht van het examen. Een cursist die weinig uren beschikbaar heeft of al zeer gevorderd is, zou zich bijvoorbeeld kunnen beperken tot de opdrachten en teksten waaraan twee sterren zijn toegekend. In paragraaf 5.2Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. wordt uitgelegd hoe de diagnostische toets gebruikmaakt van de sterren. Dit systeem zorgt ervoor dat de methode zeer flexibel inzetbaar is op alle vlakken: hoeveelheid uren, verdeling tussen uren in een groep en uren zelfstandig, wel of geen studievaardigheden, allemaal zaken die nog tijdens het traject kunnen worden aangepast. Voorbeeld uit de lesmethode van opdrachten met nul, één en twee sterren: 0 sterren (meestal Neuner Receptieve opdrachten die vooral gericht zijn op herkenning van woorden, taalhandelingen of een grammaticaonderwerp A) Extra opdrachten (behalve de opdrachten waarbij met het woordenboek wordt gewerkt) Online opdrachten bij grammatica Alle overige opdrachten 1 ster * Online vragen over een tekst (meestal Neuner Woordenschat meta B en C) Grammaticakader Online opdrachten bij grammatica Vraag en antwoord bij grammatica Voorgestructureerde schrijf- en spreekopdrachten Studievaardigheden in TaalSterk B2 2 sterren ** Teksten (lezen en luisteren) (meestal Neuner Woordenschat productief D) Grammaticakader Opdrachten waarbij je het woordenboek nodig hebt Eigen productie in schrijf- en spreekopdrachten Studievaardigheden in TaalSterk B1 Staatsexamenachtige vragen in het boek na de teksten Fig. 3 Aantal sterren per soort opdracht Docentenhandleiding TaalSterk 13

5 Toetsen 5.1 Niveautoets B1 Er is een niveautoets beschikbaar waarmee je kunt checken in hoeverre een cursist niveau B1 al beheerst. Deze toets verschijnt niet automatisch in de online leeromgeving. Heeft u hier interesse in, dan kunt u contact opnemen met KleurRijker. Wij verlenen u dan (gratis) toegang tot de toets. De niveautoets kan op twee verschillende momenten ingezet worden. Ten eerste kan de cursist deze toets maken voordat met TaalSterk wordt gestart. Aan de hand van de uitslag kun je bepalen of TaalSterk B1 of TaalSterk B2 geschikter is. Een andere optie is dat je deze toets laat maken tegen het eind van TaalSterk B1, om te kijken of de cursist het gewenste taalniveau beheerst en klaar is voor TaalSterk B2 of voor het Staatsexamen Programma I. 5.2 Diagnostische toets Bij ieder thema van TaalSterk hoort een diagnostische toets. Deze toets toetst per thema de vaardigheden, de grammatica en de woordenschat van de cursist en kan hiermee een uitspraak doen over welke opdrachten er wel en niet gedaan moeten worden binnen een thema. Bij het juist toepassen van de diagnostische toets kan er dus heel veel tijd bespaard worden. De diagnostische toets is voor de cursist te vinden in de online leeromgeving op www.taalsterk.nl. Wanneer je bent ingelogd, kom je op de Home -pagina. Daar zie je een overzicht van de producten (cursussen) waar je toegang toe hebt. Daar klikt de cursist op TaalSterk B1 of TaalSterk B2. Vervolgens opent de cursist het gewenste thema. Bovenaan verschijnen de onderdelen die bij de diagnostische toets Wat kun je al? horen. Zie voor informatie over het aanmaken van een gebruikersaccount hoofdstuk 8 De e-learningomgeving van TaalSterk van deze docentenhandleiding. Een diagnostische toets bestaat uit vijf delen: Deel A tot en met E. Deze delen zijn gebaseerd op de verschillende vaardigheden die de cursist moet verwerven en op de verschillende niveaus van de opdrachten die er zijn in het boek. Deel A, B en C bestaan uit meerkeuzevragen en worden door de computer nagekeken. Deel D en E moeten door een docent, begeleider of taalmaatje worden nagekeken. Deze onderdelen kunnen in ieder geval niet geautomatiseerd worden nagekeken. Docentenhandleiding TaalSterk 14

Deel A, B en C In Deel A van de diagnostische toets zitten zowel woordenschat- als grammaticavragen. Dit zijn receptieve opdrachten, die in het boek geen ster hebben. Deel B van de diagnostische toets bevat eveneens woordenschat- en grammaticavragen. Deze opdrachten hebben één ster in het boek. Daarnaast worden hier vragen gesteld bij lees- en luisterteksten. In Deel C van de diagnostische toets zitten alleen woordenschatvragen. Dit zijn productieve opdrachten, die in het boek twee sterren hebben. De cursist kan Deel A, B en C zes keer maken. Voordat hij aan een thema begint, kan hij toetsen wat hij al kan. Na het maken van een thema kan hij deze delen opnieuw maken om zo zijn vooruitgang te meten. Ten slotte kan de cursist de diagnostische toets gebruiken ter herhaling als hij aan het eind van het boek is gekomen. Doordat het toetsalgoritme iedere keer dat de toets gemaakt wordt, willekeurig vragen selecteert uit een groot bestand, krijgt de cursist telkens een andere toets. Deel A, B en C bevatten in alle thema s elk twintig meerkeuzevragen. De verhouding tussen het aantal grammatica- en woordenschatvragen in Deel A en B is steeds ongeveer gelijk. De exacte aantallen kunnen iets verschillen, afhankelijk van de hoeveelheid grammatica die in het betreffende thema aan bod komt. Deel D en E Deel D en E bestaan uit twee delen: Schrijven en Spreken. De opdrachten van Deel D hebben in het boek één ster, de opdrachten van Deel E hebben twee sterren. Ook Deel D en E zijn beschikbaar bij ieder thema en kunnen zes keer gemaakt worden. Aangeraden wordt echter deze delen van de toets slechts één keer te maken: het heeft weinig zin om dezelfde spreek- en schrijfopdrachten meerderen keren te maken. De cursist kan zijn vooruitgang meten door Deel D en Deel E van meerdere thema s te maken en de resultaten met elkaar te vergelijken. Van alle opdrachten in de Delen D en E is een pdf beschikbaar, zodat de opdrachten ook geprint kunnen worden en de cursist ze op papier kan maken. Deze printbladen zijn eveneens te vinden in de online leeromgeving. Log in op www.taalsterk.nl en ga naar TaalSterk B1 of TaalSterk B2. Onder het laatste thema vind je het mapje Printbladen Wat kun je al? Deel D en E. Tijd en aantal opdrachten, TaalSterk B1 Deel A, B en C van de diagnostische toets heeft elk twintig vragen. Daarbij geldt de volgende tijdslimiet: Thema 1-4 Thema 5-8 Thema 9-12 Deel A 30 min. 25 min. 20 min. Deel B 30 min. 25 min. 20 min. Deel C 30 min. 25 min. 20 min. De tijd die voor Deel D en E Spreken beschikbaar wordt gesteld is afhankelijk van het type opdracht. In dit schema kun je zien hoelang de spreektijd is die de cursist per opdracht krijgt: Thema 1-4 Thema 5-8 Thema 9-12 Deel D Spreken 30 sec. 25 sec. 20 sec Deel E Spreken 40 sec. 35 sec. 30 sec. Wanneer een opdracht plaatjes bevat of enige voorbereiding vereist, krijgt de cursist extra tijd, voorafgaand aan de tijd die hij heeft om zijn antwoord in te spreken. Docentenhandleiding TaalSterk 15

De tijd die voor Deel D en E Schrijven beschikbaar wordt gesteld is eveneens afhankelijk van het type opdracht. In deel D moet de cursist vier zinnen afmaken en één korte tekst aanvullen. In deel E moet de cursist één langere tekst schrijven. In dit schema zie je hoeveel tijd de cursist per D-toets krijgt: Thema 1-4 Thema 5-8 Thema 9-12 Deel D Schrijven 35 min. 28 min. 22 min. Deel E Schrijven 30 min. 25 min. 20 min. In het begin hebben cursisten ruim de tijd om de opdrachten te maken. Vanaf thema 5 is de tijd iets korter. In thema 9 tot en met 12 hebben cursisten naar verhouding net zo veel tijd voor het maken van de diagnostische toets als voor het eigenlijke Staatsexamen. Deel D Schrijven bevat vier zinnen die de cursist moet afmaken en een korte tekst die de cursist moet aanvullen. Deel D Spreken bevat twee of drie opdrachten die onderverdeeld kunnen zijn in meerdere vragen. Deel E bestaat meestal uit één grote schrijfopdracht (bijvoorbeeld een e-mail of brief) en ongeveer twee of drie spreekopdrachten. Tijd en aantal opdrachten, TaalSterk B2 Deel A, B en C van de diagnostische hebben de volgende tijdslimiet: Thema 1-3 Thema 4-7 Thema 8 Thema 9-10 Deel A 20 min. 18 min. 17 min. 13 min. Deel B 25 min. 23 min. 20 min. 24 min. Deel C 20 min. 18 min. 17 min. 17 min. De tijd die voor Deel D en E Spreken beschikbaar wordt gesteld is afhankelijk van het type opdracht. In dit schema kun je zien hoelang de spreektijd is die de cursist per opdracht krijgt: Thema 1-3 Thema 4-7 Thema 8-10 Korte opdracht 30 sec. 25 sec. 20 sec Middellange opdracht 40 sec. 35 sec. 30 sec. Lange opdracht 2,5 min. 2 min. en 15 sec. 2 min. Wanneer een opdracht plaatjes bevat of enige voorbereiding vereist, krijgt de cursist extra tijd, voorafgaand aan de tijd die hij heeft om zijn antwoord in te spreken. De tijd die voor Deel D en E Schrijven beschikbaar wordt gesteld is eveneens afhankelijk van het type opdracht, zoals blijkt uit dit schema: Thema 1-3 Thema 4-7 Thema 8-10 4 zinnen 15 min. 12 min. 10 min. 1 korte opdracht 30 min. 25 min. 20 min. 1 middellange opdracht 40 min. 35 min. 30 min. In het begin hebben cursisten ruim de tijd om de opdrachten te maken. Vanaf thema 4 is de tijd iets korter. In thema 8 tot en met 10 hebben cursisten naar verhouding net zo veel tijd voor het maken van de diagnostische toets als voor het eigenlijke Staatsexamen. Deel A, B en C bevatten in thema 1 tot en met 8 elk twintig meerkeuzevragen. In thema 9 en 10 zijn er 14 meerkeuzevragen in Deel A, 26 in Deel B en Deel C heeft net als de andere thema s twintig vragen. Dit heeft te maken met het feit dat er in deze laatstgenoemde thema s geen nieuwe grammatica meer wordt aangeboden. In deze thema s wordt grammatica uit voorgaande thema s herhaald. Deze opdrachten hebben in het boek allemaal één ster, waardoor er geen grammatica in Deel A van de diagnostische toets meer zit. In deel B zit daarom extra veel grammatica. Deel D Schrijven en Spreken bevat twee of drie opdrachten die onderverdeeld kunnen zijn in meerdere vragen. Deel E bestaat meestal uit één grote schrijfopdracht (bijvoorbeeld een e-mail of brief) en ongeveer twee of drie spreekopdrachten. Advies De diagnostische toets is zo opgebouwd dat de cursist na ieder deel een advies krijgt of hij nog een onderdeel van de toets moet maken en welke opdrachten hij uit het boek moet maken. Dit advies verschijnt in de vorm Docentenhandleiding TaalSterk 16

van een pop-upscherm aan het einde van ieder deel van de toets. Hieronder staat een beschrijving van de verschillende adviezen bij de verschillende scores: Wanneer de cursist bij deel A minder dan 70% goed heeft, krijgt hij het advies om te stoppen met de toets en alle opdrachten van het thema te maken (advies I uit de figuur hieronder). Wanneer een cursist deel A van de toets niet voldoende maakt, zal hij op deel B en C ook niet voldoende scoren. Wanneer de cursist meer dan 70% goed heeft van deel A, krijgt hij het advies om deel B van de toets te maken. Wanneer de cursist vervolgens op deel B minder dan 70% scoort, krijgt hij het advies om te stoppen met de toets en alle opdrachten met één en twee sterren te maken (advies II). Maakt de cursist deel B wel voldoende, dan krijgt hij het advies om deel C te maken. Wanneer de cursist deel C van de toets met minder dan 70% goed afrondt, krijgt hij het advies om alle opdrachten met twee sterren te maken. Dit geldt niet voor de schrijf- en spreekopdrachten: daarvan moet de cursist ook de opdrachten met één ster maken (advies III)! Wanneer de cursist meer dan 70% scoort op deel C, krijgt hij het advies om deel D en E van de toets te maken (advies IV). Zoals gezegd krijgt de cursist na het maken van deel D en E niet automatisch een advies. Deze toetsen moeten worden nagekeken door de docent, die hem vervolgens kan adviseren over welke opdrachten hij wel of niet hoeft te maken. Wanneer de cursist Deel D goed maakt, kan hij de spreek- en schrijfopdrachten met één ster overslaan. Wanneer de cursist ook Deel E goed maakt, kan hij de spreek- en schrijfopdrachten met twee sterren eveneens overslaan. Schematisch gezien ziet bovenstaande er zo uit: Deel A <70% >70% Deel B Deel C Deel E <70% >70% >70% <70% Advies IV Advies I Advies II Advies III Deel D Docentenhandleiding TaalSterk 17

6 Didactische principes 6.1 Algemene didactische principes 6.1.1 Algemene didactische benadering TaalSterk is een blended learningmethodiek die staat voor een communicatieve en doelgerichte manier van werken. TaalSterk richt zich namelijk concreet op het toewerken naar niveau B1 of B2, afhankelijk van het aangeschaft boek, én het voorbereiden op het Staatsexamen NT2 Programma I of Programma II. Iedere cursist kan op zijn eigen tempo en niveau met de methode aan de slag. De methode is ontwikkeld voor de midden- en hoogopgeleide volwassen taalleerder. Ook is TaalSterk geschikt voor leerders die baat hebben bij enige structuur. Het niveau wordt namelijk geleidelijk opgebouwd, er is een vaste structuur binnen elk thema en er is veel aandacht voor studievaardigheden. Bovendien sluiten de opdrachten aan bij de leefwereld van de cursist. Verder is er afwisseling in aanpak, werkvormen en hulpmiddelen (auditief, visueel, mondeling, schriftelijk, expliciete instructie en impliciete verwerving). TaalSterk is ontwikkeld volgens een communicatieve benadering, waarbij Neuners ABCD-model constant de basis vormt (zie paragraaf 6.1.2). Om de woordenschat te vergroten, is het principe van herhaling toegepast met als doel beklijving en automatisering te bewerkstelligen. Deze automatisering is van belang om vloeiend te communiceren. Ook schenkt TaalSterk aandacht aan grammaticale structuren, uitspraak, spelling en taalhandelingen. Dit alles gebeurt in een zinvolle context van een rijk, begrijpelijk en interessant taalaanbod, en met veelvuldige herhaling in allerlei soorten didactische werkvormen. Om te leren communiceren, is interactie noodzakelijk. Daarom zijn er naast zelfstandige opdrachten ook veel opdrachten die in kleine groepjes uitgevoerd moeten worden. Deze taken kunnen in een lessituatie gedaan worden, maar ze kunnen ook daarbuiten met bijvoorbeeld een taalmaatje gedaan worden. 6.1.2 Het ABCD-model van Neuner Door het ABCD-model in praktijk te brengen, is er een opbouw in moeilijkheidsgraad binnen de thema s en zelfs binnen de paragrafen, en werkt de cursist geleidelijk van receptief naar productief toe. Er wordt gewerkt van delen naar gehelen. In iedere paragraaf worden als het ware bouwstenen (leerwoorden en grammatica) aangeboden die bij de spreek- en schrijfopdrachten in een geïntegreerde opdracht gebruikt moeten worden. Fase A: Aanbod en uitleg van nieuwe woorden. Opdrachten ter ondersteuning en controle van begrip. Voorbeelden in TaalSterk: waar/niet waar-vragen en meerkeuzevragen bij lees- en luisterteksten grammatica herkennen schema s invullen Fase B: Inslijpen. Opdrachten waarbij de aangeboden woorden meerdere keren langskomen in verschillende contexten. Voorbeelden in TaalSterk: bij elkaar zoeken van woorden en beschrijvingen het juiste woord bij een plaatje zoeken invulopdrachten puzzels Fase C: Gestuurde productie. Opdrachten gericht op mondelinge en schriftelijke communicatie, waarbij een groot deel van de inhoud en de structuur vooraf gegeven is. Voorbeelden in TaalSterk: zinnen afmaken zinnen maken met gegeven woorden open vragen beantwoorden voorgestructureerde rollenspelen schrijfopdrachten die deels al zijn ingevuld Fase D: Vrije productie. Opdrachten als voorbereiding op praktijksituaties. Voorbeelden in TaalSterk: open rollenspelen bronmateriaal/formulieren zelf invullen zelf zinnen maken Docentenhandleiding TaalSterk 18

zelf brieven en e-mails schrijven zelf teksten en verslagen schrijven 6.2 Didactische principes per onderdeel 6.2.1 Schrijven Bij de schrijfopdrachten komen zowel de functionele schrijfvaardigheid als wel de instrumentele schrijfvaardigheid voldoende aan bod. Bij de instrumentele schrijfopdrachten wordt de cursist uitgedaagd om zijn taalvaardigheid verder te ontwikkelen. De cursist schrijft teksten om te oefenen met grammaticale regels en spelling en om woorden en woordcombinaties goed te leren gebruiken. Bij de functionele schrijfopdrachten staat vooral het doel van de schrijftaak centraal, zoals het geven van informatie, een verzoek doen en het beschrijven van dingen of zaken. Er is aandacht voor de opbouw van teksten en het invullen van formulieren. Vanaf de eerste thema svan TaalSterk B1 en B2 wordt er geoefend met diverse schrijfvormen zoals ze op het Staatsexamen terug te vinden zijn. Zowel de aanvulzinnen, de tussenzinnen invullen en het schrijven van korte en langere teksten worden vanaf begin af aan geoefend. Voorbeelden van schrijfopdrachten uit het boek: Docentenhandleiding TaalSterk 19

6.2.2 Spreken Bij de spreekopdrachten is rekening gehouden met het onderscheid tussen de vaardigheden spreken en gesprekken voeren zoals genoemd in het CEF. Zo wordt er gewerkt aan de benodigde woorden en uitdrukkingen, uitspraak, register en spreektempo. Ook worden er per thema diverse routines en formules geoefend en ingeslepen bij het onderdeel Vraag en antwoord. Meer informatie hierover vind je in paragraaf 6.2.5 van deze docentenhandleiding. Er worden spreekopdrachten in het boek aangeboden, groepsgewijs of in tweetallen. Deze zijn ingebed in de woordenschatopdrachten, de grammaticaopdrachten of staan op zichzelf als verwerkingsopdracht. Voorbeelden van spreekopdrachten uit het boek: Docentenhandleiding TaalSterk 20

6.2.3 Lezen Lezen wordt geoefend met behulp van leesteksten en verwerkingsopdrachten daarbij. Voorafgaand aan elke leestekst zijn voorbereidende vragen te vinden. De inhoudelijke vragen staan online (waar/niet waar-vragen, meerkeuzevragen etc.) en in het boek (open vragen en soms meerkeuzevragen). Tijdens het lezen wordt geoefend met verschillende tekstsoorten: informatief, betogend en beschouwend. Ook wordt er geoefend met diverse strategieën: oriënterend lezen, globaal lezen, intensief of studerend lezen. Voorbeeld van een leestekst met voorbereidende vragen uit het boek: 6.2.4 Luisteren Luisteren wordt geoefend met behulp van luisterteksten of filmpjes, en verwerkingsopdrachten daarbij. In de online opdrachten wordt aandacht besteed aan verstavaardigheid. Er wordt geoefend met diverse luistersituaties: de ene keer zal de cursist alleen als luisteraar luisteren (denk aan luisterteksten online) en de andere keer als gesprekspartner binnen een dialoog. Binnen de verwerkingsopdrachten wordt gewerkt met intensief luisteren, globaal luisteren en gericht luisteren. Docentenhandleiding TaalSterk 21

Voorbeelden van luisteropdrachten uit het boek: 6.2.5 Grammatica Het aanbieden en oefenen van grammatica is op de volgende didactische principes gebaseerd: Cyclisch De meeste onderwerpen komen meerdere keren terug. De eerste keer is relatief makkelijk. De tweede keer wordt deze basiskennis uitgebreid. Geïntegreerd Grammatica is onderdeel van de methode en zit geïntegreerd in de thema s. Er is eerst aandacht voor inslijpen en daarna wordt de grammatica ook toegepast in combinatie met andere vaardigheden en woordenschat. Grammaticaopdrachten zijn zo veel mogelijk communicatief en gericht op het gebruik. Focus on form Er is weinig moeilijke terminologie, en de structuren worden helder en overzichtelijk getoond, door met visuele kenmerken (kleur, onderstreping etc.) de aandacht op de structuur te richten. Makkelijke terminologie Moeilijke terminologie is waar mogelijk vermeden. Moeilijke termen zijn vervangen door makkelijkere. Een lijst met Latijnse termen is achter in het boek te vinden. In de meeste gevallen sluit TaalSterk wel aan bij algemeen Docentenhandleiding TaalSterk 22

geldende terminologie, zodat opgedane kennis in andere methodes toch gebruikt kan worden. Vaak wordt de theorie uitgebeeld in een begeleidende cartoon. Veel opdrachten Er is een ruime hoeveelheid opdrachten, zowel in het boek als online, zodat je als docent geen aanvullend materiaal hoeft in te zetten. Zorgvuldige selectie onderwerpen Bij de selectie van de te behandelen grammaticaonderwerpen is rekening gehouden met: waar bij de beoordeling van het Staatsexamen NT2 Programma I en/of Programma II wel en niet op gelet wordt; hoe frequent een structuur is; hoe onvermijdelijk een structuur is; hoe breed inzetbaar een structuur is; het feit dat compactheid en overzichtelijkheid soms belangrijker is dan compleet te zijn. Op diverse grammaticaonderwerpen volgt een Vraag en antwoord -opdracht. Hiermee oefenen de cursisten om snel te antwoorden op korte vragen en direct de geleerde grammatica toe te passen. Deze Vraag en antwoord -opdrachten bieden alleen gesloten vragen aan, waarop een duidelijk antwoord gegeven kan worden. Aan het einde van het boek wordt de grammatica systematisch herhaald (in TaalSterk B1 in thema 12; in TaalSterk B2 in thema 9 en 10). Online zijn veel herhalingsopdrachten te vinden. Voorbeelden van grammaticaopdrachten uit de boeken: Docentenhandleiding TaalSterk 23

6.2.6 Woordenschat Voor niveau B1 is een woordenschat nodig van ongeveer 5.000 woorden, en voor B2 zelfs een flinke woordenschat van zo n 12.000 woorden. Bij TaalSterk B1 worden de 2.000 frequentste woorden bekend verondersteld, vanwege het instapniveau A2, waarbij immers 2.000 woorden horen. Bij TaalSterk B2 worden zodoende de 5.000 frequentste woorden bekend verondersteld. In zowel TaalSterk B1 als TaalSterk B2 worden circa 1.000 nieuwe woorden geleerd. Deze aangeboden woorden zijn belangrijk voor het begrijpen van de teksten. Bovendien is er in de woordenlijsten extra schrijfruimte om woorden en betekenissen te noteren die voor de cursist moeilijk of onbekend zijn. Op die manier kan hij een woordenlijst aanleggen met woorden die voor hem relevant zijn om te leren. Het is onmogelijk om in één boek duizenden nieuwe woorden aan te bieden en te leren. Vandaar dat voor deze optie is gekozen, waarbij de cursist enige vrijheid wordt gegeven om spelenderwijs extra woorden te leren. De efficiëntste manier om kennis te maken met een woord is de betekenis vinden, waarna een inprentfase volgt. Daarom staat er na een lees- of luistertekst, waarin de woorden voor het eerst gehoord of gelezen worden, de opdracht Wat betekenen de woorden? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst. De woordenlijsten staan altijd online, aan het begin van het thema. Tevens bevat de woordenlijst vervoegingen van onregelmatige werkwoorden, meervouden en belangrijke en voor de hand liggende uitdrukkingen. Elk thema behandelt ongeveer 100 nieuwe woorden. In de daaropvolgende modules worden deze woorden ook regelmatig herhaald of komen ze terug in de teksten. Online worden enorm veel woordenschatopdrachten aangeboden, zodat de cursist minstens zeven keer met het woord in aanraking komt. Zo kan het woord beklijven. 1. Tekst beluisteren/lezen (online of boek) 2. Woordenlijst, betekenis opzoeken en opschrijven (boek) 3. Vragen over de tekst (online en boek) 4. Woordenschatopdrachten receptief (online) 5. Woordenschatopdrachten meta (online) 6. Woordenschatopdrachten productie (online en/of boek) 7. In grammatica / schrijf- en spreekopdrachten / extra opdrachten 6.2.7 Studievaardigheden TaalSterk B1 thema 1 t/m 12 en TaalSterk B2 thema 1 t/m 8 bevatten een kader met daarin theorie en verwerkingsopdrachten over een studievaardigheid. Deze kaders helpen de midden- en hoogopgeleide cursist hun studievaardigheden verder te ontwikkelen, zodat men ook zelfstandig (zowel tijdens als na het traject) kan (verder) leren. Ook het Staatsexamen vraagt, behalve een bepaald taalniveau, een aantal specifieke vaardigheden zoals figuren beschrijven, signaalwoorden gebruiken en lezen en luisteren tegelijk. Docentenhandleiding TaalSterk 24

7 Differentiëren Iedere cursist heeft zijn eigen beginniveau en leert in zijn eigen tempo de nieuwe taal. Lesgeven aan een heterogene groep vraagt daarom om differentiatie. Daarnaast vervult een docent in de huidige tijd meer en meer de functie van taalcoach dan van de leraar die klassikaal lesgeeft. In die coachende rol begeleidt een docent cursisten daar waar nodig. Een voorwaarde voor deze werkwijze is dat cursisten zelfstandig kunnen (leren) werken. De docent loopt de groepjes af en beantwoordt vragen van cursisten, geeft uitleg over een nieuw grammaticaonderwerp, of beoordeelt spreekopdrachten. Het is voor een docent niet makkelijk om het lesdoel, het niveau van het taalaanbod en de soort opdracht aan iedere individuele cursist aan te passen. Daarom helpt TaalSterk de docent hier onder andere bij door het aanbieden van diagnostische toetsen voorafgaand aan ieder thema. Na het maken van deze toetsen Wat kun je al? krijgt iedere cursist advies op maat. Zie voor uitgebreide informatie over de diagnostische toets paragraaf 5.2 van deze docentenhandleiding. Op basis van de adviezen aan het einde van (ieder onderdeel van) de diagnostische toets Wat kun je al?, kan de docent de klas in groepjes verdelen en cursisten met dezelfde uitslag met elkaar laten samenwerken bij het maken van o.a. de bespreek- en spreekopdrachten. Een voordeel van het werken in deze niveaugroepjes is dat de drempel voor cursisten om te spreken lager is. Ook komt iedere cursist zo meer aan de beurt dan bij spreekopdrachten in een grote groep. Gesprekken tussen twee niet-moedertaalsprekers bevatten bovendien veel vragen om verduidelijking, vragen naar betekenis, herhaling, parafrase etc. (Handboek Nederlands als tweede taal, Uitgeverij Coutinho, 2010). Een voorwaarde hiervoor is echter wel dat je cursisten met verschillende moedertalen laat samenwerken. Doordat de instructietaal in de hele lesmethode eenvoudig en eenduidig is, kunnen cursisten het grootste deel van de stof zelfstandig doorlopen. Er is zelfs vermeden om in het boek te verwijzen naar een docent, zodat cursisten zelfstandig (mits zij een taalmaatje hebben voor de spreekopdrachten) of in groepjes de stof kunnen doorlopen. Om een thema af te sluiten, kan een cursist de toets Wat kun je al? nogmaals maken om te zien of hij nu op alle onderdelen voldoende scoort. Vervolgens maakt hij de diagnostische toets van het nieuwe thema en kun je aan de hand van de uitslag de cursist opnieuw indelen in een (reeds bestaand) groepje. Het kan dus voorkomen dat de samenstelling van de groepjes verandert in de loop van de tijd, aangezien de ene cursist sneller leert dan de andere. Mocht het zo zijn dat een cursist op een gegeven moment geen gesprekspartner heeft voor de bespreek- en spreekopdrachten, dan kun je ervoor kiezen om deze opdrachten met een cursist te laten doen die in een hoger thema werkt. Herhaling van opdrachten is goed voor het leerproces, aangezien iemand hierdoor een succeservaring zal hebben waardoor hij zich zelfverzekerder voelt. Bovendien kan een cursist die al iets verder is een ander uitleg geven, waarmee hij zijn spreekvaardigheid oefent. In figuur 5 is te zien welke opdrachten cursisten zelfstandig, in groepjes of met de docent kunnen maken. Soort opdracht Zelfstandig In tweetallen / groepjes Met de docent Diagnostische toets online X X (voor beoordeling deel D en E) Voorbereidende vragen bij teksten (X) X (X) Lezen X Luisteren X Open bespreekvragen bij teksten (X) X (X) Betekenis van woorden opzoeken X (X) Online opdrachten X Online open schrijfopdrachten X X (voor beoordeling) Grammatica X X (X) Spreken (X) X X (voor feedback) Schrijven X X (voor beoordeling) Studievaardigheden X (X) (X) Extra opdrachten X (X) Fig. 4 Overzicht van de opdrachten: zelfstandig, in groepjes of met de docent? De opdrachten die zelfstandig gedaan kunnen worden, zoals aangegeven in het overzicht, kunnen cursisten thuis, individueel in de klas of in een open leercentrum maken. Je kunt er uiteraard voor kiezen om deze opdrachten te begeleiden wanneer je daar tijd en ruimte voor hebt. In de meeste gevallen zul je je tijd echter Docentenhandleiding TaalSterk 25

gebruiken om grammatica- en studievaardigheidsonderwerpen uit te leggen en om spreek- en schrijfopdrachten te beoordelen. E-learning Differentiatie wordt ook mogelijk gemaakt door het grote aantal computeropdrachten dat TaalSterk bevat. Cursisten kunnen deze opdrachten zelfstandig doorlopen en doordat de computer de gemaakte opdrachten nakijkt, kan de docent extra aandacht geven aan een groepje dat bijvoorbeeld een spreekopdracht maakt of een grammaticaal onderwerp niet goed begrijpt. De docent kan de resultaten en vorderingen van cursisten volgen via het volgsysteem dat aan een docenteninlogcode is verbonden. Je kunt als docent de resultaten bekijken per module, per opdracht of per cursist. In hoofdstuk 8 kun je alles lezen over de e-learningomgeving en het volgen van je cursisten. Antwoordenboek Door middel van het antwoordenboek, dat online te downloaden en te printen is, kunnen cursisten zelf hun opdrachten nakijken. De docent heeft daardoor wederom zijn handen vrij om aandacht te geven aan cursisten of groepjes waar nodig. Je vindt het antwoordenboek na inloggen onder de opdrachten van de thema s. In het antwoordenboek staan de antwoorden op alle vragen waar een eenduidig antwoord op te geven is. Dit betreft de vragen bij de lees- en luisterteksten, puzzels, opdrachten waarbij grammatica herkend moet worden en woordenboekopdrachten. Wanneer je als docent een schrijfopdracht nakijkt, is het van belang dat je alleen de grammatica beoordeelt die reeds behandeld is. Een overzicht van alle grammaticaonderwerpen vind je in bijlage II. Nieuwe instroom Wanneer je nieuwe cursisten in de groep krijgt, laat je de diagnostische toets van thema 1 maken. Afhankelijk van de uitslag en het advies van deze toets, plaats je deze cursisten in een (reeds bestaand) groepje. Wanneer deze cursist de stof van thema 1 al goed blijkt te beheersen, kun je hem meteen de volgende diagnostische toets laten maken. Herhaal dit net zo lang tot het programma aangeeft met welke stof de cursist moeite heeft en plaats hem vervolgens bij cursisten met hetzelfde niveau. Weet je bij aanvang al dat je nieuwe cursist reeds op weg naar het gewenste taalniveau is, kun je hem ook de diagnostische toets van thema 5 of 6 laten maken en hem halverwege het boek laten starten. Docentenhandleiding TaalSterk 26

8 De e-learningomgeving van TaalSterk 8.1 Een gebruikersaccount aanmaken Iedere docent of cursist moet een gebruikersaccount hebben om te beginnen. Om dit account aan te maken, ga je naar www.taalsterk.nl/inschrijven. Klik op Inschrijven. Je kunt nu je gegevens invullen. Kies een gebruikersnaam en wachtwoord en klik op Inschrijven. Je hebt nu je eigen inlogcode. Om met TaalSterk te kunnen werken, moet de cursus worden toegevoegd. Iedere docent of cursist krijgt voor elk product een registratiecode. Ga naar Een nieuw product registeren en voer de code in. Klik dan op Registreren. Als je later nog een cursus wilt toevoegen, herhaal dan deze stappen. Je komt op je Home -pagina. Daar zie je een overzicht van de producten (cursussen) waar je toegang toe hebt. Docentenhandleiding TaalSterk 27

8.2 Inloggen Een docent of cursist die al geregistreerd is, kan inloggen met behulp van de zelfgekozen inloggegevens. Je vult de gebruikersnaam en het wachtwoord in en klikt op Aanmelden. 8.3 Cursussen bekijken Nadat je bent ingelogd, kun je cursussen bekijken en de opdrachten ervan maken. Dit werkt hetzelfde voor cursisten als voor docenten. Klik op de homepage op het product dat je wilt bekijken. Je komt nu in het startscherm van de cursus. Hier zie je ook Uitleg voor de docent. Onder deze kop vind je informatie over de meeste functies van de online leeromgeving. Docentenhandleiding TaalSterk 28

Docentenhandleiding TaalSterk 29

8.4 Opdrachten maken Om zelf een opdracht te maken, klik je in de linker balk op een module en vervolgens op een opdracht. Je ziet dan de opdracht en kunt de vragen maken. Als je het antwoord op een vraag aanklikt, ga je automatisch door naar de volgende vraag. Docentenhandleiding TaalSterk 30

Zodra je een opdracht hebt afgemaakt, kun je in het overzicht zien wat de goede antwoorden zijn. Als je een opdracht niet afmaakt en op een andere opdracht klikt, worden de resultaten niet opgeslagen. Wel verschijnt er een waarschuwing in beeld, zodat je nog kans hebt om toch eerst de opdracht af te maken. Kies je ervoor om de opdracht niet af te ronden, verschijnt er al wel een vinkje naast de opdracht. De opdracht heeft een score van 0% en oefent dus invloed uit op het gemiddelde resultaat. Sommige opdrachten bevatten een geluidsfragment. Bij een luisteropdracht kun je op de onderstreepte zin of op het muzieknootje klikken. Dan verschijnt rechtsboven een afspeelbalkje. Het geluid speelt automatisch af. Om het geluid nog een keer te beluisteren, klik je op de afspeelknop. 8.5 Hoe begint de cursist? De cursist heeft een eigen registratiecode. Daarmee kan hij voor zichzelf een gebruikersaccount aanmaken en dit account gebruiken om in te loggen. Dit gaat op dezelfde manier als voor de docent (zie paragraaf 8.1). Docentenhandleiding TaalSterk 31

Na het inloggen kan de cursist een product aanklikken. Hij komt dan in het startscherm met daarop de Uitleg voor de cursist. In de linker balk kan hij vervolgens op een thema klikken om opdrachten te maken. 8.6 Groepen aanmaken en inschrijven voor een groep Als de docent toegang wil krijgen tot de resultaten van een cursist, moet de cursist deel uitmaken een groep waar de docent ook deel van uitmaakt. Deze groepen maak je zelf aan. Hier zie je eerst hoe je een groep kunt maken. Daarna zie je hoe de cursist zichzelf kan toevoegen aan de groep. Ten slotte zie je hoe je cursisten naar een andere groep kunt kopiëren of uit een groep kunt verwijderen. 8.6.1 Groepen aanmaken Klik eerst op een willekeurige cursus. Klik vervolgens op het tabblad Studenten. Je ziet dan een overzicht van de groepen. Om een nieuwe groep te maken, klik je op Nieuw. Docentenhandleiding TaalSterk 32

Er verschijnt een nieuw schermpje, waar je een naam voor de groep kunt intypen. Klik daarna op OK. Nadat je de groep hebt gemaakt, geef je de groep een code. Deze code is later nodig als cursisten zich voor de groep willen inschrijven. Je geeft de groep een code door de juiste groep te selecteren en op de knop Bewerken te klikken. Je ziet dan het schermpje Eigenschappen groep, waar je bij Code de code intypt. In het voorbeeld: KR. Je hebt nu een groep aangemaakt waar je de eigenaar van bent. Log uit en log opnieuw in om de groep te kunnen bekijken. 8.6.2 De cursist voegt zichzelf toe aan de groep De cursist logt eerst in met zijn zelfgekozen gebruikersnaam en wachtwoord. Docentenhandleiding TaalSterk 33

Daarna klikt hij op het juiste product. Dan gaat de cursist naar Profiel. Bij profiel gaat de cursist naar Mijn groepen. Daar vult hij de code van de groep in en klikt op Inschrijven. Hij gebruikt de code die de docent heeft toegekend aan de groep, zoals uitgelegd in paragraaf 8.6.1. In het voorbeeld: KR. Docentenhandleiding TaalSterk 34

De groep verschijnt bij Mijn groepen onder U bent lid van de volgende groepen. De docent kan vanaf nu de resultaten van de cursist zien. 8.6.3 Nog een docent toevoegen aan dezelfde groep Stel, je hebt docent Jim McTeacher met een aantal klassen. Jim wil zijn groep delen met Jef De Meester, zodat ook Jef de voortgang van de cursisten kan zien. Dan moeten beide docenten een actie uitvoeren. Jim moet eerst een code/tag toekennen aan zijn hoofdgroep: hij logt in, kiest een willekeurige cursus en klikt op de tab Studenten. Hij klikt op de hoofdgroep (doorgaans zijn naam) en vervolgens op de knop Bewerken. De eigenschappen van de groep verschijnen. Jim vult een code in (bijvoorbeeld: JMTGROEPEN) en klikt op de knop Opslaan : Vervolgens geeft Jim de code JMTGROEPEN door aan Jef, die daarmee de groepen als volgt kan overnemen: Jef logt in, kiest een willekeurige cursus en klikt op de tab Studenten. Dan klikt hij op de knop Aanmelden. Er verschijnt een venster Aanmelden in een groep. Daar vult hij de code JMTGROEPEN in: Docentenhandleiding TaalSterk 35

Nadat hij op de knop OK heeft geklikt, verschijnt de bevestiging dat de rechten op Jims groepen werden toegekend: Wanneer hij nogmaals op OK klikt, wordt het venster gesloten en het hoofdvenster wordt bijgewerkt met de nieuwe rechten. Jef kan nu de groepen van Jim beheren alsof het zijn eigen groepen zijn: klasgroepen toevoegen/verwijderen, cursisten toevoegen/verwijderen en resultaten beheren: Docentenhandleiding TaalSterk 36

8.7 Resultaten van cursisten bekijken Als docent kun je de resultaten bekijken van je cursisten. Je kunt de resultaten bekijken per thema, per opdracht of per cursist. Om de resultaten te zien, log je eerst in en kies je een cursus. Klik daarna op Resultaten. In de linker balk kies je een thema of opdracht waarvan je de resultaten wilt zien. Docentenhandleiding TaalSterk 37

Wil je de resultaten van alle cursisten in een groep zien? Kies dan een groep bij Mijn groepen. Je ziet dan de resultaten van alle cursisten in deze groep. Klik op de naam van een cursist om meer details van de cursist te zien. Je ziet dan alle opdrachten die een cursist gemaakt heeft en kunt per opdracht de resultaten bekijken. Als een cursist de opdracht meerdere keren gemaakt heeft, staat de opdracht meerdere keren in de lijst. Klik op een opdracht om de resultaten per vraag te bekijken. Docentenhandleiding TaalSterk 38

8.8 Resultaten niet mee laten tellen Soms heeft een cursist een opdracht wel bekeken, of hij is eraan begonnen, maar hij heeft hem niet afgemaakt. Dan zie je achter de opdracht 0% staan. Om deze opdrachten niet mee te laten tellen bij het gemiddelde, kun je op het vinkje onder Som klikken. Vervolgens klik je op Bereken, om het nieuwe gemiddelde te berekenen. 8.9 Resultaten exporteren Je kunt de resultaten van een groep exporteren. Daarvoor selecteer je eerst de juiste groep in het tabblad Resultaten. Daarna klik je op Exporteren. Het programma maakt een bestand dat de resultaten van alle individuele cursisten bevat, en een samenvatting met het gemiddelde van de cursisten. Docentenhandleiding TaalSterk 39

8.10 Eigen resultaten inzien De cursist kan zijn eigen resultaten bekijken. Daarvoor logt de cursist eerst in met zijn zelfgekozen gebruikersnaam en wachtwoord. Zie paragraaf 8.1 voor meer informatie over het gebruikersaccount en paragraaf 8.2 voor informatie over het inloggen. Vervolgens klikt hij op het juiste product. Daarna klikt hij op het tabblad Resultaten en daarna op Mijn resultaten. Als hij daarna in de linker balk op de naam van het product klikt, ziet hij alle resultaten voor dat product. Door op de naam van een thema of opdracht te klikken, kan hij specifiekere resultaten zien. De cursist klikt bijvoorbeeld op Module 1. Docentenhandleiding TaalSterk 40

Dan krijgt hij de resultaten van alle opdrachten die hij van Module 1 gemaakt heeft. Zijn gemiddelde score voor Module 1 is 20%. Of de cursist klikt op opdracht 5. Dan ziet hij dat hij opdracht 5 twee keer gemaakt heeft. Eén keer met een score van 50%, en één keer met een score van 0%. Zijn gemiddelde resultaat voor deze opdracht is dus 25%. 8.11 Verlengen Een cursistenaccount verloopt in principe niet. Voor een cursus (bijvoorbeeld: TaalSterk B1) is dit anders: de geldigheidsduur is 24 maanden. Een cursus die dreigt te verlopen krijgt 60 dagen voorafgaand aan het verlopen een waarschuwing. Er staat dan Licentie: nog 60 dag(en) linksonder in beeld, aftellend naar 0 dagen. KleurRijker kan de account verlengen met behoud van cursusvoortgang. Ook nadat de 60 dagen verstreken zijn kan de account verlengd worden met behoud van cursusvoortgang. Neem contact op met KleurRijker met betrekking tot de voorwaarden. Docentenhandleiding TaalSterk 41

8.12 Systeemvereisten Om goed te kunnen werken met de online leeromgeving van TaalSterk, heb je en computer of tablet nodig met een browser (bijvoorbeeld Google Chrome). Hieronder zie je systeemvereisten. Deze gelden voor PC, Mac en andere besturingssystemen. - Internet Explorer 7.0 of hoger / Firefox 3.0 of hoger / Chrome 21.0 of hoger - Schermresolutie bij voorkeur 1024 x 768 of hoger - Flash plugin is aanbevolen De omgeving is gebouwd om weinig dataverkeer te genereren. Dat betekent dat alle internetverbindingen snel genoeg zijn voor de oefeningen. Het zwaarste onderdeel van de leeromgeving is het filmmateriaal; in uitzonderlijke gevallen kunnen de filmpjes gaan bufferen (afwisselend stukjes afspelen en laden). 8.13 De helpdesk Indien je specifieke inhoudelijke, logistieke en/of didactische vragen over het programma hebt, kun je het beste contact opnemen met de medewerkers op het kantoor van KleurRijker, bereikbaar op tel. 035-5432491. Of door een e-mail te sturen naar info@kleurrijker.nl. De helpdesk helpt bij het oplossen van technische problemen, zoals inlogproblemen, of wanneer een wachtwoord vergeten is. De helpdesk helpt bij het beantwoorden van vragen, zoals vragen over het volgen van de voortgang. Ook vind je op verschillende plaatsen op de website een helpfunctie. Bij het inlogscherm is een helppagina voor het aanmelden en inloggen. Nadat je ingelogd bent en een product hebt aangeklikt zie je de Uitleg voor de docent, en daaronder ook een link voor Uitleg voor de cursist. Hier vind je uitleg over de meeste onderwerpen. Docentenhandleiding TaalSterk 42