P7_TA-PROV(2012)0401 Discriminatie van meisjes in Pakistan, in het bijzonder het geval van Malala Yousafzai

Vergelijkbare documenten
P7_TA-PROV(2011)0591 De situatie van vrouwen in Afghanistan en Pakistan

P7_TA(2011)0155 Gebruik van seksueel geweld in conflicten in Noord-Afrika en het Midden- Oosten

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0219/2017

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Situatie van de mensenrechten in de Verenigde Arabische Emiraten

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2012(INI)

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

11246/16 roe/fb 1 DG C 1

Zittingsdocument B8-0136/2015 ONTWERPRESOLUTIE

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

AANGENOMEN TEKSTEN. Resolutie van het Europees Parlement van 26 november 2015 over de politieke situatie in Cambodja (2015/2969(RSP))

Zittingsdocument B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2013

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0328/2017

EUROPEES PARLEMENT AANGENOMEN TEKSTEN

Situatie van christenen in de context van vrijheid van godsdienst

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0219/2017

Krachtiger bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat

Zittingsdocument B8-0221/2015 ONTWERPRESOLUTIE

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005

14098/15 VER/mt 1 DG C 1

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2036(INI)

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0230/15. Amendement. Lorenzo Fontana, Vicky Maeijer namens de ENF-Fractie

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

10482/16 pro/zr/as 1 DGC 1

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

AANGENOMEN TEKSTEN. Resolutie van het Europees Parlement van 23 oktober 2014 over de verdwijning van 43 studenten in Mexico (2014/2905(RSP))

Situatie in Egypte en Syrië, met name voor de christelijke gemeenschappen

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 februari 2017 (OR. en)

Zittingsdocument B8-0109/2014 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie

EUROPEES PARLEMENT Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid

EUROPEES PARLEMENT AANGENOMEN TEKSTEN

AANGENOMEN TEKSTEN. Resolutie van het Europees Parlement van 30 april 2015 over de situatie op de Maldiven (2015/2662(RSP))

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van een verklaring van de Commissie. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

P7_TA-PROV(2013)0101 Irak: de benarde toestand van minderheidsgroeperingen, met name van de Iraakse Turkmenen

Zittingsdocument B8-0223/2015 ONTWERPRESOLUTIE

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Zittingsdocument B8-0389/2015 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vragen voor mondeling antwoord B8-115/2015 en B8-0116/2015

Resolutie van het Europees Parlement van 18 april 2013 over de mensenrechtensituatie in Kazachstan (2013/2600(RSP))

A8-0316/13

7775/17 van/ons/ev 1 DG C 2B

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Jemen, die de Raad in zijn zitting op 18 februari 2019 heeft aangenomen.

Spreekbeurt Nederlands Amnesty International

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0230/1. Amendement. Jonathan Bullock, Aymeric Chauprade namens de EFDD-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0058/1. Amendement. Sabine Lösing, Tania González Peñas namens de GUE/NGL-Fractie

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2103(INI) Ontwerpadvies Corina Creţu (PE v01-00)

Resolutie van het Europees Parlement van 10 oktober 2013 over discriminatie op grond van kaste (2013/2676(RSP))

15571/17 ons/cle/ia 1 DG C 1

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2169(INI) over het wereldwijd uitbannen van foltering 2013/2169(INI)

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en)

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-0649/

12897/15 rts/sl 1 DG C 2B

Zittingsdocument B8-0022/2015 ONTWERPRESOLUTIE

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

Resolutie van het Europees Parlement van 8 juli 2010 over Noord-Korea. onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over het Koreaans schiereiland,

Resolutie van het Europees Parlement over de start van de onderhandelingen met Turkije

Handvest van de grondrechten van de EU

AANGENOMEN TEKSTEN. Resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2016 over Bahrein: de zaak van Mohammed Ramadan (2016/2557(RSP))

P7_TA-PROV(2009)0118 Geweld in de Democratische Republiek Congo

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/2020(INI)

AANGENOMEN TEKSTEN. Resolutie van het Europees Parlement van 20 januari 2016 ter ondersteuning van het vredesproces in Colombia (2015/3033(RSP))

Internationale Dag van de Roma - zigeunerhaat in Europa en erkenning door de EU van de herdenkingsdag van de genocide op Roma tijdens WO II

P7_TA-PROV(2012)0464 Situatie in Birma, met name het aanhoudende geweld in de staat Rakhine

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

AANGENOMEN TEKSTEN. Paraguay: de juridische aspecten van kinderzwangerschap

15633/17 gra/fb 1 DG C 1

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-1249/

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-0391/ naar aanleiding van een verklaring van de Commissie

11245/16 roe/fb 1 DGC 1

betreffende de situatie van christelijke en andere religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Azië

Commissie Rechten van de vrouw en gendergelijkheid. Financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0455/31. Amendement

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie

EUROPEES PARLEMENT AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0219/2017

Resolutie van het Europees Parlement van 4 juli 2013 over de situatie in Djibouti (2013/2690(RSP))

*** ONTWERPAANBEVELING

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad de ontwerp-conclusies in de bijlage aan te nemen

ONTWERP VAN TWEEDE VERSLAG

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie

P7_TA-PROV(2013)0414 Maatregelen van de EU en de lidstaten ten aanzien van de vluchtelingenstroom ten gevolge van het conflict in Syrië

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

gezien het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof (ICC) en de inwerkingtreding ervan op 1 juli 2002,

Zittingsdocument B7-0442/2013 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0234/26. Amendement. Mario Borghezio, Edouard Ferrand, Marcel de Graaff namens de ENF-Fractie

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2025(INI)

Transcriptie:

P7_TA-PROV(2012)0401 Discriminatie van meisjes in Pakistan, in het bijzonder het geval van Malala Yousafzai Resolutie van het Europees Parlement van 26 oktober 2012 over de discriminatie van meisjes in Pakistan, in het bijzonder het geval van Malala Yousafzai (2012/2843(RSP)) Het Europees Parlement, gezien zijn resolutie van 15 december 2011 over de situatie van vrouwen in Afghanistan en Pakistan 1, gezien zijn vroegere resoluties over mensenrechten en democratie in Pakistan, in het bijzonder die van 20 januari 2011 2 en 20 mei 2010 3, gezien zijn resolutie van 18 april 2012 over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie, waaronder de implicaties voor het strategische mensenrechtenbeleid van de EU 4, gezien de verklaring van 10 oktober 2012 van de woordvoerder van de hoge vertegenwoordiger over het neerschieten van een jonge mensenrechtenactiviste in Pakistan, gezien de verklaring van 10 oktober 2012 van de uitvoerend directeur van UN Women, waarin deze de aanval op Malala Yousafzai veroordeelt, gezien de conclusies van de Raad van 21 februari 2011 over intolerantie, discriminatie en geweld op grond van religie of overtuiging, gezien het vijfjarig inzetplan EU-Pakistan van maart 2012, dat prioriteiten als goed bestuur, samenwerking op het gebied van zelfbeschikking voor vrouwen, en mensenrechtendialoog behelst, gezien de conclusies van de Raad van 25 juni 2012 over Pakistan, waarin herinnerd wordt aan de verwachtingen van de EU op het gebied van de bevordering en eerbiediging van de mensenrechten, gezien de mededeling van de Commissie "Een bijzondere plaats voor kinderen in het externe optreden van de EU" (COM(2008)0055), gezien artikel 26 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens (UDHR) van 1948, gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 18 december 1979, en de verklaring van de Verenigde Naties over de uitbanning van geweld tegen vrouwen van 20 december 1993, 1 2 3 4 Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0591. PB C 136 E van 11.5.2012, blz. 90. PB C 161 E van 31.5.2011, blz. 147. Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0126.

gezien resoluties 1325 (2000) en 1820 (2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties over vrouwen, vrede en veiligheid, en resolutie 1888 (2009) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties over seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen in situaties van gewapend conflict, waarin de verantwoordelijkheid van alle staten wordt benadrukt om een einde te maken aan straffeloosheid en degenen die verantwoordelijk zijn voor misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, met inbegrip van misdaden met betrekking tot seksueel en ander geweld tegen vrouwen en meisjes, te vervolgen, gezien artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van zijn Reglement, A. overwegende dat Malala Yousafzai, een veertienjarig meisje uit de Swat-vallei, op 9 oktober 2012 op weg naar huis uit haar schoolbus werd gehaald, in het hoofd en de nek werd geschoten en ernstig gewond raakte, terwijl ook twee andere meisjes verwondingen opliepen bij de aanslag; B. overwegende dat Malala Yousafzai dankzij de blogs die zij sinds zij elf jaar was schreef, een nationaal symbool was geworden van het verzet tegen pogingen van de Taliban om meisjes uit te sluiten van scholing en dat zij in december 2011 de Nationale Jeugdvredesprijs ontving die ter ere van haar werd omgedoopt tot "Nationale Malalavredesprijs"; C. overwegende dat de Tehreek-e-Taliban Pakistan (TTP) de aanslag heeft opgeëist en na de aanslagen een verklaring heeft uitgegeven waarin gesteld werd dat het een plicht is om eenieder die campagne voert tegen de islamitische wet te doden en dat de beweging opnieuw zal proberen Yousafzai te doden als zij van haar verwondingen zou herstellen; D. overwegende dat er in Pakistan en andere islamitische landen protestacties hebben plaatsgevonden om bewondering voor en solidariteit met Malala Yousafzai te betuigen en de brute aanslag door de Taliban te veroordelen; E. overwegende dat de veiligheidsdiensten gereageerd hebben met de arrestatie van talrijke verdachten van de misdaad en dat het Pakistaanse parlement gedebatteerd heeft over een resolutie waarin de aanslag veroordeeld werd, maar daarbij op verzet stuitte van de grootste oppositiepartij, de Pakistaanse Moslimliga-N (PML-N); F. overwegende dat de aanslag op Malala Yousafzai de afgelopen twaalf maanden vooraf werd gegaan door de moord op de mensenrechtenactivisten Farida Afridi en Zarteef Afridi, naar verluidt vanwege hun inzet voor het welzijn en de scholing van vrouwen; G. overwegende dat er in de afgelopen maanden in Pakistan voortdurend aanslagen werden gepleegd door gewapende groeperingen die zich van terreurtactieken bedienen en die geïnspireerd worden door en/of verbonden zijn aan de Taliban of Al-Qaida, zoals de TTP, en dat die aanvallen in veel gevallen gericht waren op regeringsgebouwen, scholen en burgers, waaronder kinderen, in Khyber Pakhtunkhwa, de Federaal Bestuurde Stamgebieden (FBS) en stadscentra; H. overwegende dat er in 2011 elf gevallen werden gemeld van kinderen die door gewapende groeperingen werden gebruikt om zelfmoordaanslagen te plegen, dat er steeds weer kinderen het slachtoffer zijn van willekeurige aanslagen, onder meer aanslagen met geïmproviseerde bommen en zelfmoordbomaanslagen, dat er tijdens de periode waarop het verslag betrekking heeft 57 kinderen omkwamen als gevolg van landmijnen, ontplofbare

oorlogsresten en geïmproviseerde springstoffen, bomontploffingen, beschietingen en gerichte aanvallen, en dat de TTP naar verluidt op 13 september 2011 een schoolbus in Khyber Pakhtunkhwa heeft aangevallen en daarbij vier kinderen heeft gedood; I. overwegende dat er volgens door de regering verstrekte cijfers in 2012 in de provincie Khyber Pakhtunkhwa 246 scholen (59 meisjesscholen en 187 jongensscholen) werden verwoest en 763 (244 meisjesscholen en 519 jongensscholen) werden beschadigd als gevolg van het conflict met de Taliban, waardoor duizenden kinderen niet meer naar school kunnen; J. overwegende dat meisjesscholen al sinds 2009 het rechtstreekse doelwit vormen van aanslagen met bommen en geïmproviseerde springstoffen door gewapende groeperingen, en dat daarbij in 2011 in 152 gevallen schoolvoorzieningen in de FBS en de provincie Khyber Pakhtunkhwa gedeeltelijk of geheel werden vernietigd; dat de aanslagen naar verluidt bedoeld waren als wraak voor de militaire operaties in de regio en als actie tegen seculier onderwijs en scholing van meisjes; dat de meest recente aanslag op een meisjesschool op 25 september 2012 plaatsvond in het district Charsadda; K. overwegende dat de situatie voor veel vrouwen en meisjes in Pakistan nog uiterst zeer ernstig is en dat Pakistan in de Global Gender Gap Index genoemd wordt als de op twee na gevaarlijkste plaats in de wereld voor vrouwen; L. overwegende dat in het Unesco-verslag Education For All (EFA) Global Monitoring Report van 16 oktober 2012 onthuld wordt dat Pakistan zijn uitgaven voor onderwijs heeft gereduceerd tot minder van 2,3% van het bruto nationaal product (bnp), hoewel het land het op een na hoogste aantal niet-schoolgaande meisjes in de wereld telt; M. overwegende dat meisjes nog steeds vaak het slachtoffer zijn van huiselijke geweld, mensenhandel en gedwongen huwelijk of als handelswaar bij het beslechten van geschillen worden gebruikt; N. overwegende dat de plegers van geweld tegen vrouwen en meisjes in de meeste gevallen niet worden vervolgd; O. overwegende dat Pakistan weliswaar een aantal wetten kent die discriminerend zijn voor vrouwen, maar dat de regering van het land in 2011 en 2012 nieuwe wetgeving heeft ingevoerd om discriminatie van en geweld tegen vrouwen effectiever te bestrijden, onder meer wetten tegen gedwongen huwelijken, intimidatie van vrouwen op het werk en thuis en aanvallen met zuur; dat deze wetten nog op uitvoering en handhaving wachten; P. overwegende dat de toenemende invloed van de Taliban in bepaalde gebieden negatieve gevolgen heeft voor vrouwen en meisjes, die belemmerd worden in de uitoefening van hun rechten; Q. overwegende dat de EU in zijn vijfjarig inzetplan van maart 2012 heeft herhaald dat zij met Pakistan een sterk langetermijnpartnerschap op basis van gemeenschappelijke belangen en waarden wil smeden, en haar steun wil verlenen aan de democratische instellingen en het civiele bestuur, alsook aan het maatschappelijk middenveld in Pakistan; R. overwegende dat de EU bereid is de samenwerking voort te zetten, maar erop rekent dat Pakistan zijn internationale verbintenissen nakomt, met name op het gebied van veiligheid

en mensenrechten, waaronder vrouwenrechten; S. overwegende dat de EU en Pakistan op 5 juni 2012 hebben aangekondigd dat er een Stuurgroep contraterrorisme werd opgezet om nauwer samen te werken bij de bestrijding van terrorisme; T. overwegende dat in artikel 3, lid 5, van het Verdrag betreffende Europese Unie staat dat de bevordering van democratie en eerbiediging van mensenrechten en burgerlijke vrijheden fundamentele beginselen en doelstellingen van de Europese Unie zijn en de grondslag vormen voor haar betrekkingen met derde landen; dat steun van de EU voor handel en ontwikkeling wordt verleend op voorwaarde dat de mensenrechten en de rechten van minderheden worden geëerbiedigd; 1. veroordeelt met klem de gewelddadige aanslag op Malala Yousafzai en de ernstige verwondingen die twee van haar klasgenoten werden toegebracht, en wijst erop dat die aanslag een ernstige schending van de rechten van het kind betekent, alsook een aantasting van de menselijke waarden en een daad tegen alle mensenrechtenactivisten in Pakistan; 2. geeft uiting aan zijn bewondering voor en erkenning van de moed en vastberadenheid waarmee Malala Yousafzai zich al als kind inzette voor het recht van meisjes op onderwijs en een rolmodel is geworden voor veel meisjes van haar leeftijd; juicht het snelle medische ingrijpen van de Pakistaanse militaire artsen en artsen in het VK en hoopt vurig dat zij volledig zal herstellen van haar ernstige verwondingen; 3. is ingenomen met de algemene veroordeling van de aanslag door talrijke geledingen van de Pakistaanse samenleving, islamitische scholieren en de meeste grote politieke partijen; verzoekt alle politieke partijen de TTP in duidelijke bewoordingen te veroordelen voor de aanslag waarvoor die de verantwoordelijkheid heeft opgeëist; 4. geeft uiting aan zijn steun aan alle Pakistaanse gezinnen die scholing van hun dochters aanmoedigen; 5. verzoekt de regering van Pakistan de veiligheid van Malala Yousafzai en haar gezinsleden te waarborgen en de daders van de aanslag voor de rechter te brengen; verzoekt de regering van Pakistan de veiligheid te waarborgen van andere mensenrechtenactivisten - met name vrouwen en meisjes die maatschappelijk of politiek actief zijn - die bedreigd zijn door de Taliban of andere extremistische groeperingen; geeft uiting aan zijn verontrusting over de gemelde bedreigingen aan het adres van 17-jarige Hinna Khan en haar gezin; 6. is ernstig verontrust over de situatie van vrouwen en meisjes en de terugkerende berichten over schendingen van de rechten van kinderen en vrouwen in Pakistan, onder meer door gewapende groeperingen die volgens de berichten kinderen gebruiken om zelfmoordaanslagen uit te voeren; benadrukt dat er dringend meer internationale aandacht moet komen voor de situatie van vrouwen en meisjes in Pakistan; 7. is diep bezorgd over de toename van gewelddadig extremisme, dat een ernstige bedreiging vormt voor vrouwen en meisjes, en over het gebruik van intimidatie en geweld dat al heeft geleid tot het opblazen van meisjesscholen en het geselen van vrouwen in delen van de FBS en Khyber Pakhtunkhwa; 8. verzoekt de Pakistaanse autoriteiten met klem personen en groeperingen die aanzetten tot

geweld te vervolgen, en met name degenen die oproepen tot het doden van personen en groepen waarmee zij het oneens zijn; 9. verzoekt de Pakistaanse regering veel meer te doen om de honderden, zo niet duizenden, slachtoffers van gedwongen verdwijning in Pakistan op te sporen, waaronder ook kinderen, waarvan sommige meisjes van net negen en tien jaar zijn; verzoekt om publicatie van de bevindingen van het interne regeringsonderzoek naar de omvang van dit probleem; 10. is verheugd over het kinderbeschermingsbeleid in de FBS dat op 10 januari 2012 werd gelanceerd en waarmee gestreefd wordt naar uitvoering van een plan voor beschermingsdiensten en kinderbeschermingseenheden in alle FBS-bureaus; 11. is ingenomen met het feit dat de kinderbeschermingswet uit 2010 die al in de provincie Khyber Pakhtunkhwa van kracht is, nu met onmiddellijke ingang ook wordt ingevoerd in de FBS; hoopt dat de daadwerkelijke toepassing van deze wet ertoe zal bijdragen dat de wet gaat prevaleren in de FBS; 12. verzoekt de regering van Pakistan met klem deze gelegenheid aan te grijpen om de rechten van vrouwen en meisjes echt te verbeteren door de delen van de Hudood-verordeningen en het bewijsrecht, de wet ter beperking van kinderhuwelijken en andere wetten die de status en de rechten van vrouwen schenden en hen tot tweederangsburgers degraderen, te herzien en te hervormen; 13. is ingenomen met de nieuwe wetten die de regering van Pakistan in 2011 en 2012 heeft ingevoerd om discriminatie van en geweld tegen vrouwen effectiever te bestrijden en verzoekt de regering ervoor te zorgen dat deze nieuwe wetten ook echt worden uitgevoerd en gehandhaafd; 14. verzoekt de regering van Pakistan met klem om nauw samen te werken met de VN en de EU om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te verwezenlijken, met name doel 2, dat inhoudt dat alle kinderen, zowel jongens als meisjes, uiterlijk in 2015 een volledig basisonderwijstraject zullen kunnen volgen; verzoekt de Pakistaanse regering er een prioriteit van te maken om meer meisjes onderwijs te laten genieten en hun veiligheid op school te waarborgen; 15. verzoekt de regering van Pakistan meer geld uit te trekken voor openbare scholen en om effectieve maatregelen te nemen om een verplicht standaardleerprogramma en een verplicht inspectiestelsel in te voeren voor alle particuliere of openbare madrassa's, die vooral op het platteland vaak de enige bron van onderwijs zijn; 16. verzoekt de Commissie om samen met de regering van Pakistan onderwijsprogramma's op te zetten die tot doel hebben de alfabetiserings- en onderwijssituatie voor vrouwen te verbeteren als onderdeel van het ontwikkelingshulpbeleid; 17. vraagt de Commissie en de Raad en de internationale gemeenschap met aandrang aanzienlijk meer steun te verlenen voor inspanningen om vrouwen tegen verkrachting, mishandeling en huiselijk geweld te beschermen en maatregelen te ondersteunen ten behoeve van maatschappelijke bewegingen tegen discriminatie van vrouwen en kinderen; 18. verzoekt de Commissie de belofte aan kinderen die zij in haar mededeling "Een bijzondere plaats voor kinderen in het externe optreden van de EU" heeft geformuleerd, gestand te

doen en ervoor te zorgen dat de EU al het mogelijke doet om de rechten van kinderen te bevorderen en de behoeden; 19. dringt erop aan dat rechten van vrouwen en kinderen uitdrukkelijk aan bod komen in alle mensenrechtendialogen, en met name de bestrijding en uitbanning van alle vormen van discriminatie en geweld tegen vrouwen en meisjes, met inbegrip van gedwongen huwelijken, huiselijk geweld en vrouwenmoord, en dringt er ook op aan dat elk beroep op gewoonten, tradities of religieuze overwegingen om zich te onttrekken aan de plicht om dat soort wreedheid uit te bannen, moet worden verworpen; is van mening dat het uitbannen van kinderhuwelijken van essentieel belang is om te waarborgen dat de grondrechten van opgroeiende meisjes in Pakistan geëerbiedigd worden; 20. verzoekt de bevoegde EU-instellingen het onderwerp religieuze tolerantie in de samenleving te blijven benadrukken in de politieke dialoog met Pakistan, aangezien deze kwestie van cruciaal belang is voor de langetermijnstrijd tegen islamitisch extremisme; 21. verzoekt de bevoegde instellingen van de EU erop aan te dringen dat de regering van Pakistan zich houdt aan de democratie- en mensenrechtenclausule in de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Pakistan; herhaalt zijn verzoek aan de Europese Dienst voor extern optreden en de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten in het bijzonder om regelmatig verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van de samenwerkingsovereenkomst en de toepassing van de democratie- en mensenrechtenclausule, met inbegrip van de eerbiediging van de rechten van vrouwen en kinderen; 22. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Europese Dienst voor extern optreden, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de regeringen en parlementen van de lidstaten, UN Women, de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties en de regering en het parlement van Pakistan.