van der Valk, G. Vastenhouw, K. van der Veen, H. Waltje, man (gegevens deels afkomstig Verder zijn alle overige opgaven

Vergelijkbare documenten
Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 (

De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.)

Flora van naaldbossen,

rijkelijk sporenkapsels in de zachte, regenrijke winter

Vegetatie duinen,

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

Inhaalslag Verspreidingsonderzoek. De mossen van de Habitatrichtlijn: Geel schorpioenmos & Tonghaarmuts. BLWG Rapport

Buxbaumiella KNNV. Nummer 38. van. December Werkgroep. Lichenologische. Bryologische

Vegetatie duinen,

Vegetatie duinen,

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004

Epifyt in Amsterdamse Iep

Steenmeel in de praktijk: Van bodem via planten ook effecten op dieren?

Auteursregister Buxbaumiella 26-50

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

hoofdjes, dat langer is dan deze (Rijksherbarium, Leiden) Bij het gereedmaken van het verspreidingskaartje van Filago pyramidata L.

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Veranderingen. Standaardlijst basis van de. in de Nederlandse flora. Calijn Plate René Liefaard en Lodewijk van Duuren (Centraal Bureau voor de

Effecten van klimaatsverandering op planten in Nederland

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Analyse resultaten CVO 2014

Soortenrijkdom van mossen in relatie tot bosbeheer

Verspreiding van doelsoorten (vaatplanten) in relatie tot de Ecologische Hoofdstructuur. Samenvatting FLORON-rapport nr. 3

Impact van verhoogde biomassaoogst op nutriëntenvoorraad

Anacamptis pyramidalis bij Wijk aan Zee. door. de Vries-laboratorium, Amsterdam) worden de tellingen grafisch weergegeven.

Handleiding voor het meetnet mossen. Buxbaumiella 49 supplement

Verjonging van Jeneverbes

Natuurherstel in Duinvalleien

Konijnen en vergrassing en verstruiking duinen,

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet

Woningbouw in VINEX-bouwgemeenten: aantallen en bouwkosten

Veranderingen van de mos- en licheenvegetatie in de droge duinen van Terschelling sinds 1970

Regionale bedrijvendynamiek

Basisscholen in krimpgebieden in schooljaar 2017/2018

Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries,

De waardering voor en de perceptie van problemen, oplossingen en verantwoordelijkheden rondom veenweide onder het Nederlandse publiek in kaart

Vegetatie van loof- en gemengde bossen,

Analyse NVM openhuizendag

NOG MEER NATTIGHEID? Door John van Boxel en Erik Cammeraat

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Planten uit de Habitatrichtlijn

Opmerkelijke vondsten van Groot gaffeltandmos, Dicranum majus, op Texel en Ameland

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein.

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Biogeography of the Dutch robberflies (Asilidae)

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas)

thema 1 Nederland en het water topografie

Gemeentelijke Duurzaamheidsindex GDI-2014 Data voor alle 12 provincies

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Mossen. Samenvatting Instap cursus. Enschede. H. Rudi Zielman maart 2017

Eikenprocessierups en klimaatverandering,

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Zoogdieren van de Habitatrichtlijn,

Relatie bodem en vegetatie in de duinen

Eikenprocessierups en klimaatverandering,

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

species on the inventory forms. In that way a distinction could be made between small and large populations. The response

Grote vos Nymphalis polychloros

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

zijn reis door Nederland,

Basisrapport voor de Rode Lijst Mossen 2012

Urbanisatie en de-urbanisatie in Nederland

Woningen. Prijzen en transacties. Provincie / Steden. Marktgegevens en prognoses. Transactieprijzen koopwoningen in mediaan 2016

Persoonlijke gegevens van Wethouders

Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen

Drukbegrazing en Chopperen als Alternatieven voor Plaggen van Natte heide

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

Persoonlijke gegevens van wethouders

Buxbaumia aphylla (kaboutermos) op de begraafplaatsen van Elspeet en Rhenen

Bermenplan Assen. Definitief

Effecten van begrazing in kustduinen

HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DIJKZICHT-ZUID TE ZUILICHEM

Vegetatie van Nederland

Een gecentraliseerde databank voor de bryologie in Vlaanderen: na 30 jaar eindelijk uit de startblokken? Wouter Van Landuyt 1.

Inspectieresultaten Rookvrije Horeca; juli t/m november 2008

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004.

=287(/$1'(karakterisering dorpskern voor bodemkwaliteitszone s

Korte mededeling. Geschubde mannetjesvaren in Nederland voor het eerst op een muur gevonden

*Kalktufbronnen met tufsteenformatie Cratoneurion (H7220) Verkorte naam: Kalktufbronnen

OPDRACHT NEDERLAND: EEN LICHT LAND IN DE WERELD

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

Libellen van de Habitatrichtlijn,

Fysische geografie van Nederland Landschappelijk Nederland de fysisch-geografische regio s

Ontwikkeling leerlingaantallen

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Vierde kwartaal Publicatie april 2018

Bijlage 1 Spreiding en fluctuaties leerplichtige asielzoekers

HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING WATERHOVEN OOST TE ALBLASSERDAM

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

arme grond, rijke natuur NAtuur & Milieu 1 Arme grond, rijke natuur Programmatische Aanpak Stikstof herstelt Natuur

Transcriptie:

De verspreiding van Climacium dendroides, Hylocomium splendens, Plagiomnium undulatum, Plagiothecium undulatum en Thamnobryum alopecuroides in Nederland B.F. van Tooren H.J. During & J.A.W. Nieuwkoop The distribution of Climacium dendroides, Hylocomium splendens. Plagiomnium undulatum, Plagiothecium undulatum and Thamnobryum alopecuroides in The Netherlands has been mapped, based on reports and collections from before and after 1980. Climacium dendroides is Netherlands is reported. widespread but nowhere common. A strong decline of Hylocomium splendens in the The decline is especially severein inland woodlands on poorly buffered sandy soil. This decline could be caused by SO2-deposition, which was very high in the period 1950-1970. In the coastal dunes the decline is less pronounced. Here the decline of Hylocomium is probably the result of overgrowing with grasses, caused by several factors, a.o. nitrogen deposition. Plagiomnium undulatum is a common species which is lately more frequently recorded. Plagiothecium undulatum is localy common and has probably increased. Thamnobryum is mainly restricted to dry valleys in forests in S-Limburg and to deciduous forests in the area of the big rivers. Inleiding van der Valk, G. Vastenhouw, K. van der In vervolg op eerdere aandachtssoorten Veen, H. Waltje, E.J. Weeda, H.R. Ziel- (Van Tooren & Kortselius, 1994) werden in 1994 opgaven gevraagd van een nieuwe man (gegevens deels afkomstig uit waarnemingenarchief). serie aandachtssoorten, te weten: Climacium Verder zijn alle overige opgaven uit het dendroides, Hylocomium splendens, Plagiomnium undulatum. Plagiothecium undulatum en Thamnobryum alopecuroides. Gebruikte waarnemingen Opgaven zijn ontvangen van A. Aptroot, A. Bouman, P. Bremer, Brouwer, C.J.W. Bruin, C. de Bruin, C. Buter, M. Cobben, H. Dijksma, G.M. Dirkse, H.J. During, J. Frencken, H. de Graaf, J.M. de Graaf, W. van Heesch, A.J. Hertog, D. Kerkhof, P.A. Kokke, A.M. Kooijman, J. Koopman, waarnemingenarchief, Touw & Rubers (1989), Buxbaumia en Buxbaumiella verwerkt, alsmede die uit enige rapporten (zie literatuurlijst). Een belangrijke bron tenslotte was ook het bij het 1BN aanwezige geautomatiseerde bestand van oude vegetatieopnamen (waarvoor dank aan H. Siebel). Aan alle inzenders van opgaven uiteraard heel veel dank! Bewijsmateriaal van de is slechts opgaven in enkele gevallen bijgevoegd en is verder niet opgevraagd. M.J.H. Kortselius, B. Kruijsen, H. van Melick, J.A.W. Nieuwkoop, Provincie Overijssel, A. van der Pluijm, P. Roorda van Eysinga, H. Rutjes, J.K. Schendelaar, Twee opmerkingen vooraf zijn nog nodig: 1. Er is gewerkt met drie tijdsperioden: tot 1950, overeenkomstig Touw & Rubers, H. Siebel, J. Sixma, B.F. van Tooren, R. 1950-1980 en vanaf 1981. Van de opgaven 10

11 vanaf 1950 in Touw & Rubers is niet nagegaan uit welk jaar zij afkomstig zijn. Aangenomen is dat alleen vondsten tot en met 1980 in de kaartjes verwerkt zijn. Dit zal antheridia gevormd worden beperkt de grootte van de planten doorgaans de kans op bevruchting, aangezien de afstand tussen mannetjes en vrouwtjes niet dan zo'n groter een kleine fout met zich meebrengen daar 10 cm mag zijn (Bedford 1938). Bedford wellicht enkele vondsten van na deze datum nog verwerkt zijn. 2. Van enkele uit opgaven Buxbaumia kon het exacte uurhok niet bepaald worden. In deze gevallen is de vondst niet opgenomen vermeldt verder dat mannelijke planten maar zelden aangetroffen worden. Of dit het gevolg is van het steriel blijven van mannelijke planten onder suboptimale omstandigheden, zoals dat bij Thamnobryum het geval als uit één van de mogelijke hokken al een opgave bekend is (During 1978), of ook van een lagere frequentie van mannelijke planten, zoals bij was en is het meest waarschijnlijke hok vermeld als dit niet het geval was. Plagiomnium undulatum niet bekend. (Newton 1971) is Climacium dendroides Hylocomium splendens (H.J. During) (B. van Tooren) Boompjesmos (Climacium dendroides) is een karakteristiek voorbeeld van een wijdverbreide soort die toch doorgaans locaal Etagemos (Hylocomium splendens) werd om diverse reden geschikt geacht als aandachtssoort. Het is een gemakkelijk herkenbare weinig voorkomt. De soort wordt bijna elk soort, waarvan het voorkomen altijd veel mossenweekend wel gevonden, aandacht krijgt. Ook mogen de beschikbare maar meestal slechts één of twee keer. Climacium komt opgaven als betrouwbaar worden veronder- vooral voor in schrale graslanden (de soort steld. De soort is niet gemakkelijk te ver- wordt als kensoort beschouwd van de klasse warren met andere soorten. Ook is het een der Molinio-Arrhenateretea, Westhoff & Den Held 1969) en vochtige bosjes. soort waarvan door Touw & Rubers (1989) een sterke achteruitgang in Nederland wordt Boompjesmos komt nog steeds in het hele verondersteld. Getracht is om daar een beter land voor, met uitzondering van de kop van N-Holland, N-Friesland, N-Groningen en beeld van te verkrijgen. De soort komt vooral voor in oppervlakkig W-Brabant, en lijkt vrij zeldzaam te zijn in ontkalkte duinen, en verder vooral op Z-Limburg. Ook bij deze soort treden strooisel in naaldbossen en in heiden (Touw duidelijke concentraties van vindplaatsen op als gevolg van locale werkgroepsactiviteiten, & Rubers, 1989). Etagemos staat niet op de Rode Lijst bijv. in ZO-Friesland, het rivierengebiedbij Vianen en in de omgeving van Eindhoven. Sterke achteruitgang In het algemeen is er echter toch sprake van In totaal zijn van Hylocomium 625 opgaven enige achteruitgang, bijv. in N-Drente, N- verwerkt. Het voorkomen van Hylcomium Utrecht en de IJsselvallei (voor 1908 is de splendens laat een zelfde soort beeld zien soort in 331 uurhokken gevonden, erna in 162). Ook Touw & Rubers (1989) signaleerden al een duidelijke achteruitgang. als eerder voor Rhytidiadelphus triquetrus werd een vastgesteld: sterke achteruitgang in het binnenland en een veel geringere Kapsels zijn bij deze soort altijd al zeldzaam geweest (Touw & Rubers 1989), maar in de laatste decennia zijn kapseldragende achteruitgang in de duinen (tabel 1 en figuur 2). Nu zijn er bij dergelijke cijfers onvermijdelijk kanttekeningen te plaatsen t.a.v. de planten vrijwel niet meer gevonden. Climacium is tweehuizig; zelfs als archegonia en hoeveelheid inventarisaties in beide perio-

12 den. Naar mijn overtuiging blijft, ondanks verschillen in aantal inventarisaties, het in moeilijk om een aantal mogelijke factoren aan te geven. tabel en verspreidingskaartje naar voren In de duinen zijn de sterke toename van komende beeld overeind staan. Het is echter heel moeilijk om uitspraken te doen over struweel alsmede de opgetreden vergrassing waarschijnlijk belangrijke oorzaken. Deze bepaalde kleinere delen van Nederland. Zo veranderingen zijn vermoedelijk zowel het is het moeilijk hard te maken dat de soort gevolg van luchtverontreiniging, het steeds juist in midden-nederland sterk achteruit is gegaan (zie van Tooren & Kortselius, 1994). Waarschijnlijk is het echter wel. meer vastleggen van de duinen, met "veroudering" als gevolg, de afgenomen konijnenstand alsmede de op veel plaatsen aanwezige waterwinning. Tabel 1 Het aantal uurhokken met Etagemos ( Hylocomium splendens) in de duinen en in het binnenland in drie tijdsperioden. In bossen in het binnenland kan deze vergrassing, voornamelijk als gevolg van stikstofdepositie, eveneens een rol spelen. Greven (1992) stelt dat rechtstreekse schade tot 1950 1950-1980 vanaf 1981 kust 41 35 40 binnenland 109 54 41 door ammoniak een rol zouden kunnen spelen in het verdwijnen van Hylocomium uit het binnenland. Luchtverontreiniging kan echter ook op andere wijze tot achteruitgang leiden. Bates Langs de kust is het waarschijnlijk dat Etagemos sterker achteruit is gegaan dan het (1992) schrijft dat rond Londen Rhytidiadelphus triquetrus en Hylocomium splendens kaartbeeld doet vermoeden. Er zijn juist na in tegenstelling tot vroeger thans in hoge 1980 van enkele gebieden door zeer inten- mate beperkt zijn tot kalkhoudende gron- sief inventariseren zeer veel opgaven be- den. Verondersteld wordt dat de kalkhou- wel degelijk in de duinen sterk achteruit dende grond de soorten beschermt tegen S02. Opmerkelijk is dat transplantatie van naar zure Rhytidiadelphus (Bates, 1993) milieus waar de soort verdwenen was, niet gegaan, hetgeen eerder ook werd aangege- binnen een jaar leidde tot achteruitgang. schikbaar. Dat geldt o.a. voor de Amsterdamse Waterleidingduinen (inventarisaties R. van der Valk). Vermoedelijk is de soort ven voor Pluimstaartmos (van Tooren & Kortselius, 1994). Geconcludeerd wordt dat de huidige depositie van S02, die thans ook in Engeland veel Er zijn deze eeuw slechts enkele malen lager is dan halverwege de zestiger jaren, sporenkapsels aangetroffen. De meest recente vondst is in 1992 in Twente (Zielman niet meer leidt tot binnen een jaar zichtbare schade aan de getransplanteerde planten. De suggestie is dat de mossen vooral te leiden et al., 1993). Het niet of nauwelijks sporuleren wordt algemeen als een gevolg van hebben van de depositie (doorval) van schadelijke stoffen, en minder van verzuring van de bodem. Wel is het zo dat een zure luchtverontreiniging gezien. Voor Hylocomium geldt echter dat deze ook in de ongetwijfeld veel schonere Noorse bossen maar heel weinig sporuleert (Okland, 1995: 1 bodem niet kan compenseren depositie. voor de zure sporofyt op 2000 volwassen spruiten). Het is ook voor Nederland aannemelijk dat een door vooral S02 veroorzaakte schade, Oorzaken Het is niet mogelijk om zonder nader onderzoek oorzaken aan te voor deze geven achteruitgang. Toch is het anderzijds niet denk bij schade o.a. aan uitwisseling van ionen, niet toelevering van bijv. gecompenseerd kan worden door calcium-ionen uit de overwegend zeer arme en niet of nauwelijks

13 Plagiothecium undulatum (J.A.W. Nieuwkoop) Gerimpeld platmos (Plagiothecium undulatum) is een plaatselijk algemene, vrij algemene tot zeldzame soort van luchtvochtige loof- en naaldbossen. Het vermoeden bestond dat de soort toeneemt (onder andere mogelijk als gevolg van het lichter worden van de naaldbossen, Zielman 1994). Of de toename werkelijk aan dit laatste toegschreven kan worden is niet geheel duidelijk. Maar dat de soort toeneemt, wordt door de cijfers wel aannemelijk zeer gemaakt. Tabel 3 Het aantal atlasblokken met Plagiothecium undulatum in drie tijdsperioden. tot 1950 1950-1980 na 1980 77 110 219 gebufferdezandgronden. Dit kan een belangrijke oorzaak zijn voor de sterke afname van Hylocomium en Rhytidiadelphus in het binnenland. Het verklaart ook dat de sterke achteruitgang van deze soorten al is opgetreden voor 1980. De hoogste concentraties van S02 waren immers aanwezig in de vijftiger en zestiger jaren. Nadien zijn deze concentraties sterk afgenomen, o.a. door de omschakeling van steenkool op aardgas. Plagiomnium undulatum (J.A.W. Nieuwkoop) Gerimpeld boogsterremos (Plagiomnium undulatum) is een vrij algemene tot plaatselijk algemene soort in Nederland. Het vermoeden bestond dat de soort nog algemener is dan basis van de beschikbare herbari- op umcollecties in Touw en Rubers (1989) lijkt. De verzamelde gegevens bevestigen dit vermoeden. Tabel 2 laat zien dat na Plagiomnium undulatum behoort tot de mossen die in Nederland zelden kapsels vormen 1980 271 atlasblokken bekend zijn waar de en is zowel voor als na 1900 drie maal met soort gevonden is. In Touw en Rubers (1989) waren 212 blokken uit de periode 1950-1980 bekend. Niet duidelijk is of er nu sprake is van een toename van de soort. Vermoedelijk berust de schijnbare vooruitgang uitsluitend op de toegenomen inventarisatie-activiteiten. Tabel 2 Het aantal atlasblokken met Plagiomnium undulatum in drie tijdsperioden. kapsels verzameld (Touw & Rubers 1989). Hieraan kan toegevoegd worden een vondst uit 1988 in het Asserbos, uit 1990 op Ameland en recent uit 'De Eese'. Thamnobryum alopecuroides (H.J. During) Struikmos is een vrij zeldzame soort van Z- en Limburg het rivierengebied met daarnaast enkele locaties in de duinen (Zeeland, N-Holland, Texel) en op de Veluwe. De tot 1950 1950-1980 na 1980 176 212 271 soort komt vooral voor in droogdalen in Limburgse bossen en op boomvoeten (o.m. in essenhakhout) en op de bosbodem in Herbariummateriaal van voor 1900 heeft in 60% van de collecties kapsels. Materiaal uit slechts in de periode 1950-1980 heeft nog 7% van de gevallen kapsels (Touw & Rubers 1989). Kapsels zijn recent aangetroffen in 1973 en 1992 op Voorne, in 1990 bij Overveen, in 1994 bij Voorst en in 1995 bij Wijnjewoude (Friesland). voedselrijke loofbossen. Recent is Thamnobryum ook aangetroffen op beschutte steenkanten langs de Rijn en het Veluwemeer. Struikmos lijkt enigszins achteruitgegaan te zijn (voor 1980: 88 uurhokken; erna: 40), vooral in de omgeving van Den Haag/Leiden, Utrecht en in Zeeland buiten de dui-

nen. Het verspreidingsbeeld bepaald is echter deels door intensief zoeken in enkele deelgebiedenen geringe activiteiten na 1980 elders. Bladmossen. Natuurhist. Bibl. nr. 50. Utrecht, Stichting Uitgeverij KNNV. Westhoff, V. & A.J. den Held 1969. Plantengemeen- in Nederland. schappen Thieme, Zutphen. Zielman, R., E.J. Weeda & F. Bos, 1993. De najaarsexcursie 1992 in Noordoost-Twente. Buxbaumiella 32: 41-56. Kapsels kunnen regelmatig aangetroffen worden in Z-Limburgse holle wegen en zijn Legenda bij de figuren delen in loofbossen (During 1978). o Voorkomen in Nederland tot en met 1980 daarbuiten plaatselijk aanwezig in lagergelegen Recent zijn enkele nieuwe groeiplaatsen met kapseldragende planten gevonden bij Linschoten en in de Biesbosch. Voorkomen in Nederland na 1980 Voorkomen in beide perioden Literatuur Bates, J.W., 1992. Mineral nutriënt acquisition and retention by bryophytes. J. Bryol. 17: 223-240. Bates, J.W., 1993. Regional calcicoly in the moss Rhytidiadelphus triquetrus: survival and chemistry of transplants at a formerly S02-polluted site with acid soil. Bedford, T.H.B. 1938. Sex distribution in colonies of Climacium dendroides W. & M. Northw. Nat. 13: 213-221. Bremer, P., 1991. Het Voorsterbos. Zwolle, 116 pp. During, H.J. 1978. Fertiliteit van Struikmos, Thamnobryum alopecurum (Hedw.) Nieuwl. in Nederland. Gorteria 9: 103-111. Figuur 1 Climacium dendroides Greven, H.C., 1992. Changes in the Dutch Bryophyte Flora and Air Pollution. Dissertationes Botani- 194. J. cae, Cramer, Berlin. Mosterdijk, H.G., 1986. De ecologie en de verspreidingspatronen van 75 soorten bladmossen (Musci) in de provincie Zeeland. Middelburg, Rapp. Prov. Plan. Dienst, 143 pp. Newton, M.E. 1971. A cytological distinction between male and female Mnium undulatum Hedw. Trans. Brit. Bryol. Soc. 6: 230-243. Okland, R.H., 1995. Population biology of the clonal moss Hylocomium splendens in Norwegian boreal spruce forests. I. Demography. J. Ecol. 83: 697-712. Siebel, H.N., A. Aptroot, G.M. Dirkse, H.F. van Dobben, H.M.H. van Melick & A. Touw, 1992. Rode Lijst van in Nederland verdwenen en bedreigde mosen en korstmossen. Gorteria 18: 1-20. Tooren, B.F. van & J. Kortselius, 1994. Het voorkomen van Rhytidiadelphus triquetrus, R. loreus en Thuidium tamariscinum in Nederland. Buxbaumiella 33: 51-60. Touw, A. & W.V. Rubers, 1989. De Nederlandse 14

15 Figuur 2 Hylocomium splendens Figuur 4 Plagiothecium undulatum Figuur 3 Plagiomnium undulatum Figuur 5 Thamnobryum alopecuroides