EUROPEES PARLEMENT 1999 Commissie visserij 2004 17 september 2003 PE 325.189/11-20 AMENDEMENTEN 11-20 Ontwerpverslag (PE 325.189) Catherine Stihler over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden Voorstel voor een verordening (COM(2003) 237 C5-0237/2003 2003/0090(CNS)) Door de Commissie voorgestelde tekst Amendementen van het Parlement Amendement 11 Overweging 2 (2) De betrokken bestanden zijn de kabeljauwbestanden in het Kattegat, de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijk deel van het Kanaal, ten westen van Schotland en in de Ierse Zee. (2) De betrokken bestanden zijn de kabeljauwbestanden in het Kattegat, de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijk deel van het Kanaal, ten westen van Schotland, in de Ierse Zee en in de Oostzee. Kabeljauw in de Oostzee is ook uitgeput, met name het oostelijk bestand en moet ook worden opgenomen in het herstelplan. AM\507347.doc PE 325.189/11-20
Amendement ingediend door Manuel Pérez Álvarez Amendement 12 Overweging 10 bis (nieuw) (10 bis) De Europese Commissie dient zo snel mogelijk een analyse te maken van de sociaal-economische gevolgen van het herstelplan voor kabeljauw en de nodige financiële middelen in te zetten om de verliezen die de sector lijdt te verzachten. Or. es Spreekt voor zich. Amendement 13 Artikel 1, letter d bis) (nieuw) Bij deze verordening wordt voor de onderstaande kabeljauwbestanden (hierna de uitgeputte kabeljauwbestanden te noemen) een herstelplan vastgesteld: a) kabeljauw in het Kattegat; b) kabeljauw in Noordzee, Skagerrak en oostelijk deel Kanaal; c) kabeljauw ten westen van Schotland; d) kabeljauw in de Ierse Zee. Bij deze verordening wordt voor de onderstaande kabeljauwbestanden (hierna de uitgeputte kabeljauwbestanden te noemen) een herstelplan vastgesteld: a) kabeljauw in het Kattegat; b) kabeljauw in Noordzee, Skagerrak en oostelijk deel Kanaal; c) kabeljauw ten westen van Schotland; d) kabeljauw in de Ierse Zee. d bis) kabeljauw in de Oostzee. Zelfde motivering als bij amendement 11. Amendement 14 Artikel 2, letter f bis) (nieuw) f bis) "Oostzee": ICES-sectoren IIIb-d PE 325.189/11-20 2/5 AM\507347.doc
Zelfde motivering als bij amendement 11. Amendement 15 Artikel 3, tabel, regel 4 bis (nieuw) Kabeljauw in de Oostzee 263.000 Zelfde als bij amendement 11. Omdat kabeljauw in de Oostzee beheerd wordt als één bestand, maar in feite bestaat uit twee bestanden, is 263 000 de som van de Bpa's (voorzorgsniveau biomassa) van de oostelijke en westelijke bestanden. Amendement 16 Artikel 5, tabel, regel 4 bis (nieuw) Kabeljauw in de Oostzee 183.000 Dezelfde redenering als voor amendement 15. Gewoonlijk geven de cijfers in dit artikel de Blim (limiet biomassa) weer. Omdat de ICES de Blim voor het westelijk bestand nog niet heeft vastgesteld, bestaat het cijfer van 183.000 uit de som van de minimumhoeveelheid voor het oostelijk bestand (160.000) en het Bpa voor het westelijk bestand (23.000). Amendement 17 Artikel 6, tabel, regel 4 bis (nieuw) Kabeljauw in de Oostzee Zee 0,60 AM\507347.doc 3/5 PE 325.189/11-20
Dezelfde redenering als bij amendement 16. Gewoonlijk geven de cijfers in dit artikel het Fpa weer. Omdat de ICES het Fpa voor het westelijke bestand nog niet heeft vastgesteld, is het cijfer van 0,60 het Fpa voor het oostelijk bestand. Amendement ingediend door Ian Stewart Hudghton Amendement 18 Artikel 21 quater (nieuw) Artikel 21 quater Verslaglegging over de sociaaleconomische verordening 1. Uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening brengen de lidstaten aan de Commissie verslag uit over de sociaal-economische gevolgen daarvan. 2. Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening brengt de Commissie aan het Parlement en de Raad verslag uit over de sociaaleconomische verordening en over de door de lidstaten getroffen voorzieningen om daaraan het hoofd te bieden, eventueel vergezeld van de nodige voorstellen. 3.Indien uit een verslag uit over de sociaaleconomische verordening blijkt dat de verordening negatieve sociaal-economische gevolgen heeft voor gemeenschappen in een lidstaat, probeert die lidstaat toegang te krijgen tot alle middelen waarop die lidstaat aanspraak kan maken om die negatieve sociaal-economische gevolgen te compenseren. Dit voorstel zal wellicht ernstige sociaal-economische gevolgen hebben voor de bevolking van kustplaatsen. Het is dan ook wenselijk dat de lidstaten en de Commissie daarvan een evaluatie opmaken. Op basis van de door de lidstaten opgemaakte evaluaties moet de Commissie een algehele beoordeling geven van de geconstateerde consequenties en met name PE 325.189/11-20 4/5 AM\507347.doc
aanvullende maatregelen voorstellen om deze te verzachten, mochten de door de lidstaten getroffen voorzieningen ontoereikend blijken. Deze evaluaties dienen zowel voor de lidstaten als voor de Commissie een verplicht karakter te hebben. Amendement ingediend door Manuel Pérez Álvarez Amendement 19 Artikel 21 quater (nieuw) Artikel 21 bis Binnen een termijn van maximaal zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening dient de Commissie in nauwe samenwerking met de lidstaten een studie te overleggen betreffende de sociaaleconomische gevolgen van het plan en dient zij de nodige financiële middelen vrij te maken om de verliezen van de sector te verzachten. Or. es Spreekt voor zich. Amendement ingediend door Ian Stewart Hudghton Amendement 20 Artikel 21 quinquies (nieuw) Artikel 21 quinquies Tussentijdse evaluatie De Commissie brengt uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan het Parlement en de Raad verslag uit over de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van de doelstellingen ervan. Overeenkomstig artikel 5, lid 5 van Raadsverordening (EG) nr. 2371/2002 moet een termijn worden vastgesteld waarbinnen de Commissie verslag moet uitbrengen over de vooruitgang die is geboekt bij het herstel van de kabeljauwbestanden. Dit verslag dient een verplicht karakter te hebben. AM\507347.doc 5/5 PE 325.189/11-20