Fonemendictee deel 1 en deel 2



Vergelijkbare documenten
Leestekst Een kus op een been

Basistoetsen Herfstsignalering

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

Adaptieve toets: Kern 4 + eu, j, ie, l

Adaptieve toets: na basiswoorden poes en ei

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 1

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

LEESLIJN (herzien) Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Adaptieve toets: Kern 2 + d, oe

Adaptieve toets: na basiswoorden lat en zak

De Leeshoek. Herfstsignalering groep 3

DE LEESSLEUTEL. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Adaptieve toets: na basiswoorden klauw en neus

Adaptieve toets: Kern 3 + h, w

Adaptieve toets: Kern 3

Adaptieve toets: Kern 1 + t, ee, n

Begrijpend lezen. E i n d s i g n a l e r i n g k e r n 1 1. Inhoud De Eindsignalering bestaat uit de volgende toetsen:

Hoofdmeting 1. na kern 2

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 5 + g, ui, au, f

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 3 + h, e, w, o

Adaptieve toets: na basiswoorden vijf en tien

Adaptieve toets: na basiswoorden rook en kaas

Hoofdmeting 2. na kern 4

Adaptieve toets: na basiswoorden zeef en muur

Adaptieve toets: Kern 5 + g, ui

LEESLIJN/LEESWEG. 1 e VERSIE. Adaptieve toets: na huis en hout van basisblok b

Adaptieve toets: na basiswoorden gat en wak

LEESLIJN/LEESWEG. Adaptieve toets: na dik en rik van basisblok a

AANVULLING VEILIG LEREN LEZEN 2 e MAANVERSIE: TEKST LEZEN

Herfstsignalering. Grafementoets: instructie voor de leerkracht

TOETSEN AUDITIEVE - EN VISUELE VAARDIGHEDEN TBV DE LEESVOORWAARDEN. groep 2. Marianne Verweij

Het pakket dolle drietjes Op de bovenstaande foto kunt u zien dat het pakket uit een handleiding, twee leesdelen en een map werkbladen bestaat.

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Veilig leren lezen Kern 1: ik - maan - roos vis

Kern 6: geit-pauw-duif-ei

screening oudste kleuters t.a.v. risicofactoren voor leren lezen / spellen

lezen Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak eu/ui/ou-probleem veilig leren Woorden met tweetekenklanken Juist verklanken

Kern 4: huis-weg-bos-tak-hut

SCHRIFTELIJKE TAAL Kerndoel 1: De leerlingen leren lezen voor dagelijks gebruik

Ik schrijf op wat ik hoor.

Groep 3 : Na een lekkere lange zomervakantie zijn we alweer een poos hard aan het werk. Hieronder vindt u de doelen waar wij in groep 3 aan werken.

Goed, vlot en begrijpend lezen blijft één van de belangrijkste doelen die een leerling gedurende zijn of haar schoolloopbaan moet bereiken.

veilig ler en lezen 2 e ma a nver s ie M e e t m o m e nt 1 na ke rn 2

veilig leren Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak b/d-probleem lezen Auteur: Susan van der Linden Stap 1

VEILIG LEREN LEZEN. Elke keer wanneer er met een nieuwe kern wordt begonnen kunt u hieronder lezen waar we die periode aan werken in de groep.

Deze weken leren wij:

instapkaarten taal verkennen

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Praat-plaat. post. aad/thema/post werkblad 1

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Nieuwsbrief groep 3 december 2014

Les 3 Samenvatten Leestekst: Verhuizen. 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen welke vraag we onszelf moesten stellen om te kunnen samenvatten?

Moederdagtip. Waar is het cadeautje verstopt? Les 1 Rebussen met een letterwisseling. Les 2 Rebussen met meerdere variaties. Nodig. Werkwijze.

6 Het beoordelen van uitspraak

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2015

Online leren lezen - Overzicht van de oefeningen

Voordoen (modelen, hardop denken)

WIPSI III (2j 6m 3j 11m en 4j 7j 11m)

Gratis spellen bij kern 4 Spel 1: Tik aan Spel 2: Een verlanglijstje schrijven Spel 3: Prentenboeken lezen Spel 4: Rijmpjes maken

Kern 2: teen - een - neus - buik - oog. Spellen bij kern 2. In deze kern leert uw kind: Letters: t n b oo ee Woorden: teen - een - neus - buik - oog

Voorwoord. Letters uitspreken zoals de leerkracht dat doet.

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Het lettergroeiboek Hoe maakt u een lettergroeiboek? Introductie van het lettergroeiboek bij de leerling Werken met het lettergroeiboek

Lesbrief begrijpend lezen (Nieuwsbegrip) tekst groep 5 en 6

Thuis films kijken. Acteurs spelen het verhaal na. de acteur = iemand die voor zijn beroep toneelspeelt of in een film speelt

Tips spelend leren kern 2

Inhoud Woorden lijst 1 lijst 2 lijst 3 lijst 4 lijst 5 lijst 6 lijst 7 lijst 8 lijst 9 lijst 10 lijst 11 lijst 12

Groepsplan groep Vakgebied Schriftelijke taal Tijdsvak

lezen Caraïbisch gebied en Suriname

- je kan me wat - module 1. docere delectare movere. tekeningen -

Van leesplankje naar digitaal leren lezen en spellen

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: ZEG HET MET EEN T- SHIRT

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Informatieavond lezen groep 3. Welkom!

Hoe maak ik een werkstuk?

kern 1: ik - maan - roos - vis Kern 2: teen - een - neus - buik - oog

ZELF STARTEN MET NEDERLANDS NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Nieuwsbrief groep 3 februari 2018

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

Zet je hersens op scherp en daag je tegenspelers uit voor een spannende RIJMwoordenstrijd!

lezen Veilig leren lezen Artikelen - Ringboekje: een veelzijdig leermiddel veilig leren Stickers en stramienbladen Vier verschillende ringboekjes

De Drakendokter: Gideon

Klankgroep en lettergreep

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

HUISWERKGIDS SCHOOLJAAR

Bijlage W2 groep 7 1

Nieuwsbrief groepen 3 week: 6 Wist je dat?

LESBESCHRIJVING HOGESCHOOL ROTTERDAM PABO. Hoofdfase

Transcriptie:

Toet s i n s t r u c t i e W i n ters i g n a ler i n g k e r n 6 Inhoud De Wintersignalering bestaat uit de volgende toetsen: Materialen Fonemendictee deel 1 en 2 op website www.toetssite.be onder Downloaden/Toetsmaterialen Leestekst Wintersignalering op website www.toetssite.be onder Downloaden/Toetsmaterialen Illustratie Leestekst Wintersignalering op website www.toetssite.be onder Downloaden/Toetsmaterialen Fonemendictee Leestekst Een kus op een been Lettertoets Veilig & vlot kern 6. Afnameformulier Leestekst Wintersignalering op website www.toetssite.be onder Downloaden/Toetsmaterialen Kopieerblad Lettertoets Kopieermap pagina 6-27 Afnameformulier Lettertoets op website www.toetssite.be onder Downloaden/Toetsmaterialen Afnameformulier Veilig & vlot kern 6 Stopwatch. Fonemendictee deel 1 en deel 2 Algemeen Neem de dictees klassikaal af. Neem de twee dictees NIET tegelijkertijd af. Instructie Deel het kopieerblad Fonemendictee uit. Laat de kinderen eerst hun eigen naam bovenaan op het kopieerblad schrijven. Dicteer in een rustig tempo maar wacht na een foneem niet langer dan 10 seconden. Doe Fonemendictee deel 1 bijvoorbeeld s ochtends en Fonemendictee deel 2 s middags. Vertel de kinderen wat er gaat gebeuren: Op deze bladzijde staan een heleboel plaatjes. We gaan bij elk plaatje een letter schrijven. Ik zeg steeds welke letter je moet opschrijven. Als je een letter niet weet, zet je een kruisje.

Toet s i n s t r u c t i e W i n ters i g n a ler i n g k e r n 6 Fonemendictee, deel 1 Kijk naar het plaatje van het mes. Schrijf onder het plaatje de / m / van mes. Naast het mes staat een plaatje van een kom soep. Schrijf onder dat plaatje de / s / van soep. Naast de kom soep staat een plaatje van een pop. Schrijf op de / p / van pop. Kijk naar het plaatje van het raam. Schrijf op de / r / van raam. Kijk naar het plaatje van oom Piet. Schrijf op de / oo / van oom Piet. Kijk naar het plaatje van de naald. Schrijf op de / n / van naald. Kijk naar het plaatje van de kooi. Schrijf op de / k / van kooi. Kijk naar het plaatje van het touw. Schrijf op de / t / van touw. Kijk naar het plaatje van de aardbei. Schrijf op de / aa / van aardbei. Kijk naar het plaatje van de eend. Schrijf op de / ee / van eend. Kijk naar het plaatje van de lamp. Schrijf op de / l / van lamp. Kijk naar het plaatje van de zaag. Schrijf op de / z / van zaag. Kijk naar het plaatje van de inktpot. Schrijf op de / i / van inktpot. Kijk naar het plaatje van de optocht. Schrijf op de / o / van optocht. Kijk naar het plaatje van de beer. Schrijf op de / b / van beer. Kijk naar het plaatje van de golf. Schrijf op de / g / van golf. Kijk naar het plaatje van de vaas. Schrijf op de / v / van vaas. Kijk naar het plaatje van de poes. Schrijf op de / oe / in poes. Kijk naar het plaatje van de asbak. Schrijf op de / a / van asbak. Kijk naar het plaatje van de deur. Schrijf op de / d / van deur. Fonemendictee, deel 2 Kijk naar het plaatje van de emmer. Schrijf op de / e / van emmer. Kijk naar het plaatje van het hout. Schrijf op de / ou / in hout. Kijk naar het plaatje van de wip. Schrijf op de / w / van wip. Kijk naar het plaatje van het wiel. Schrijf op de / ie / in wiel Kijk naar het plaatje van de muur. Schrijf op de / uu / in muur. Kijk naar het plaatje van de hond. Schrijf op de / h / van hond. Kijk naar het plaatje van het ijs. Schrijf op de / ij / van ijs. Afnameformulier Noteer tijdens het nakijken: het aantal goed het aantal fout het aantal seconden observatie (maximaal 50 karakters). Kijk naar het plaatje van de deuk. Schrijf op de / eu / in deuk. Kijk naar het plaatje van de fiets. Schrijf op de / f / van fiets. Kijk naar het plaatje van de duim. Schrijf op de / ui / in duim. Kijk naar het plaatje van de jongen. Schrijf op de / j / van jongen. Kijk naar het plaatje van de bus. Schrijf op de / u / in bus. Kijk naar het plaatje van het ei. Schrijf op de / ei / van ei. Kijk naar het plaatje van de pauw. Schrijf op de / au / in pauw. Als bij de letters 'oe', 'ou', 'au', 'ui', 'eu', 'b' en 'd' sprake is van omkering, reken dit dan fout. Spiegeling van de letters 's', 'z' en 'j' kunt u goed rekenen. Zou u namelijk het letterdictee op de computer laten maken, dan komen spiegelingen van 's', 'z' en 'j' niet voor; wel de omkeringen bij de andere genoemde letters.

Toet s i n s t r u c t i e W i n ters i g n a ler i n g k e r n 6 Leestekst Een kus op een been Vooraf Het is zinnig om, zeker voor de zwakkere leerlingen, bij de afname van de Leestekst onderscheid te maken tussen direct goed en spellend goed, direct fout en spellend fout en overgeslagen woorden. Om te voorkomen dat u hiervoor nog een overzicht moet invullen, adviseren wij u het aantal spellend goed en spellend fout en overgeslagen woorden voor Algemeen Neem de toets individueel af. Zorg voor een rustige omgeving tijdens de afname Instructie Voordat u begint, vertelt u het kind wat er gaat gebeuren: Kijk eens, ik heb hier een kaart. Op de kaart staat een verhaal. Dat mag je straks gaan lezen, maar eerst kijken we even naar het plaatje. U legt de kaart met de illustratie naar boven voor het kind. U zegt: Kijk eens naar de tekening. Vertel eens wat er gebeurt. Als het kind niet uit zichzelf een adequate toelichting bij de illustratie kan geven, of wanneer het alleen de afzonderlijke elementen benoemt (meisje/mevrouw, jongen, deur, raam) stelt u de volgende steunvragen: Waarom huilt de jongen, denk je? Wat gaat hij doen? Wat is het meisje aan het doen? Wat zal ze gaan doen als de jongen aanbelt? Wanneer het kind deze vragen in het geheel niet kan beantwoorden zegt u: Ik denk dat de jongen pijn heeft. Kijk maar, hij huilt. Hij wil naar binnen, dan kan het meisje hem helpen. Zal ze de bel horen denk je? Hoe zal ze hem gaan helpen? de zwakkere leerlingen aan te geven in de kolom Observatie in het invoerscherm van toetsgegevens in de Toetssite (bijvoorbeeld: 5sg (5 spellend goed) of 2df (2 direct fout) of 2ov (2 overgeslagen). Let op dat u de omschrijving zo kort mogelijk houdt (maximaal 50 karakters). van de toets. Gebruik de stopwatch. Na het gesprekje over de illustratie zegt u: Jij mag zo het verhaal over de huilende jongen gaan lezen. Je mag pas beginnen als ik het zeg. Leg de illustratie uit het zicht en leg vervolgens de tekst van het verhaal voor het kind neer. U zegt: Je mag beginnen. Gelijktijdig wijst u de titel aan (een kus op een been). Zie er op toe dat het kind daar ook begint. Op het moment dat het kind begint met lezen van het eerste woord, drukt u de stopwatch in. Tijdens het lezen noteert u op het afnameformulier hoe het kind leest. Er geldt geen afbreeknorm. Echter, als het kind in de titel en de eerste alinea geen enkel woord goed leest, dan kunt u beter stoppen om verdere faalervaring van het kind te voorkomen. Als een kind er bij een bepaald woord in het geheel niet uit komt, zegt u na 5 seconden het woord voor en noteert u boven het woord een O. U zegt daarna Lees jij maar verder en wijst hierbij het volgende woord in de tekst aan.

Toet s i n s t r u c t i e W i n ters i g n a ler i n g k e r n 6 Als fout geldt: direct fout gelezen woorden spellend fout gelezen overgeslagen en voorgezegde woorden. Als goed geldt: direct goed gelezen woorden Begripsvragen: Bij de tekst stelt u de volgende vragen: 1. Waar zit Lies? (letterlijke tekstvraag) 2. Leest Lies de krant of leest ze een boek? (letterlijke tekstvraag) 3. Wie drukt op de bel? (afgeleid begrip) Om een vollediger antwoord te krijgen kunt u doorvragen. Let wel, deze vragen zijn geen begrijpend leestest. Ze worden gesteld om een indruk te krijgen van het vermogen van het kind om tijdens het verklanken van teksten de inhoud te begrijpen. Daarom kunnen verschillende antwoorden goed gerekend worden. Zo zijn de antwoorden in huis of in de kamer op fout gelezen woorden die de leerling spontaan uit eigen beweging herstelt spellend gelezen woorden die daarna correct verklankt worden: bijvoorbeeld /r/-/ei/-s/ -> /reis/. Wanneer het kind de gehele tekst heeft gelezen, stopt u de stopwatch. 4. Waarom huilt Tom? (afgeleid begrip) 5. Wat doet Lies met het been van Tom? (letterlijke tekstvraag) 6. Wat is een kuil? (woordbetekenis) vraag 1 goed te rekenen. Bij vraag 5 is het meest juiste antwoord een kus geven én een doek er om, maar één van beide antwoorden ( een kus geven of een doek er om ) is ook goed te rekenen. Het aantal goede antwoorden op de begripsvragen is dan ook niet genormeerd aangezien het aantal goed slechts een indicatie van het leesbegrip tijdens het hardop lezen geeft. Afnameformulier Noteer: niets bij direct goed gelezen woord bij direct fout gelezen (noteer gelezen woord) woord bij spellend goed gelezen woord bij spellend fout gelezen (noteer gelezen woord) O bij overgeslagen of door u voorgezegde woorden Vul op het afnameformulier in: het aantal direct goed gelezen woorden het aantal spellend goed gelezen woorden het aantal direct fout gelezen woorden het aantal spellend fout gelezen woorden het aantal overgeslagen of door u voorgezegde woorden het totaal aantal goed gelezen woorden het totaal aantal fout gelezen woorden het aantal goed beantwoorde begripsvragen het aantal fout beantwoorde begripsvragen observatie (maximaal 50 karakters).

Toet s i n s t r u c t i e W i n ters i g n a ler i n g k e r n 6 Lettertoets Algemeen Neem de toets individueel af. Zorg voor een rustige omgeving tijdens de afname van de toets. Instructie Lettertoets Laat steeds één regel met letters zien en dek de rest af. Wijs telkens de letter aan die de leerling moet verklanken. Vertel de leerling het volgende: Op dit blad staan allemaal letters. De letter die ik aanwijs moet je duidelijk tegen mij zeggen. Ook moet je proberen het zo snel mogelijk te doen. Is een letter goed verklankt, vul dan niets op het afnameformulier in. Maakt de leerling een fout die hij vervolgens uit eigen beweging herstelt, vul dan ook niets in op het afnameformulier. De score is goed. Zorg voor een ontspannen, stimulerende sfeer. Gebruik de stopwatch. Is een letter fout verklankt of overgeslagen, schrijf F (= fout) boven de letter op uw afnameformulier. Als een leerling langer dan 5 seconden over een letter doet, wijst u de volgende letter aan. Schrijf F (= fout) boven de letter op het afnameformulier. Wordt een omkeringsfout (bijvoorbeeld b/d, ie/ei, f/t) gemaakt, schrijf F (= fout) boven de letter op uw afnameformulier en de omkeringsletter. Afnameformulier Noteer als alle letters gelezen zijn: het aantal goed verklankte letters het aantal fout verklankte letters (inclusief de omkeringsletters én overgeslagen letters) de totale leestijd: óf in seconden óf in minuten observatie (maximaal 50 karakters). Succes met de toetsing!

F o n emen dic t e e d eel 1 W i n ters i g n a l e r i n g k e r n 6 Naam : Naam leerkracht(en): Datum toetsafname: Omcirkel aanpak leerling: Groep/klas: Aantal goed: Observaties: Aantal fout:

F o n emen dic t e e d eel 2 W i n ters i g n a l e r i n g k e r n 6 Naam : Naam leerkracht(en): Datum toetsafname: Aantal goed: Observaties: Aantal fout: Groep/klas: Totaal aantal goed deel 1 en 2: (invoeren)

L ees teks t W i n ters i g n a ler i n g k e r n 6 Naam : een kus op een been lies zit bij het raam. met een boek. het is een leuk boek. de bel gaat. wie is er aan de deur? lies kijkt door het raam. ze ziet het al. het is tom. wat is er, tom? huil je? mijn been doet pijn, lies. heel veel pijn. ik viel in een kuil. wat moet ik doen met mijn been? huil maar niet, tom. kom maar gauw. ik geef er een kus op. en ik doe er een doek om. maar pas op. val niet meer in een kuil. Naam leerkracht(en): Datum toetsafname: Aantal dagen onderwijs: Groep: Aantal goed: Opmerkingen: Aantal fout:

I l l u s t r a t i e L ees t e k s t W i n t ers igna ler i n g k e r n 6 Illustrator: Anjo Mutsaars

A fnamefo r m u l i e r B e g r i p s v r a gen l ees t eks t W i n t ers ign a l e r i n g k e r n 6 Naam leerling: Datum toetsafname: Naam groep/klas: Naam leerkracht(en): Omcirkel aanpak leerling: een kus op een been lies zit bij het raam. met een boek. het is een leuk boek. de bel gaat. wie is er aan de deur? lies kijkt door het raam. ze ziet het al. het is tom. wat is er, tom? huil je? mijn been doet pijn, lies. heel veel pijn. ik viel in een kuil. wat moet ik doen met mijn been? huil maar niet, tom. kom maar gauw. ik geef er een kus op. en ik doe er een doek om. maar pas op. val niet meer in een kuil. Noteer onder / in het woord: U noteert niets bij direct goed gelezen. woord bij direct fout gelezen (noteer gelezen woord). woord bij spellend goed gelezen. woord bij spellend fout gelezen (noteer gelezen woord). O bij overgeslagen of door u voorgezegd woord. aantal Totaal aantal goed: Totaal aantal fout: Tijd: - Aantal seconden: - Aantal minuten: Begripsvragen: goed fout 1. Waar zit Lies? 2. Leest Lies de krant of leest ze een boek? 3. Wie drukt op de bel? 4. Waarom huilt Tom? 5. Wat doet Lies met het been van Tom? 6. Wat is een kuil? Totaal aantal goed: Totaal aantal fout: Observatie:

A fnamefo r m u l i e r L e t t ertoet s W i n t ers i gna l e r i n g k e r n 6 Naam leerling: Datum toetsafname: Naam groep/klas: Naam leerkracht(en): Omcirkel aanpak leerling: s m r l k f n t a g p oo z i aa h oe ee ij o e u d v ui w b ie ou j uu eu ei au Aantal goed: Observatie: Aantal fout: Tijd: - Aantal seconden: - Aantal minuten: