De vijfde zondag van Pasen in Ysbrechtum, 19 mei 2019. In deze viering werd Bo Annet Kuntz gedoopt, dochter van Else en Floris Kuntz de Vries en zus van Fynn Gelezen: De omhelzing, van David Grossman (Illustratie Michal Rovner) Prentenboekje waarin de moeder van Ben tegen hem zegt dat zij hem zo lief vindt, want zoals hij is er niemand op de hele wijde wereld. Waarop Ben schrikt van de gedachte dat hij alleen is. Er is immers niemand precies zoals hij. Zijn moeder knuffelt hem zo hard dat hij haar hart voelt kloppen en zij dat van hem. Ze zegt tegen Ben: precies hiervoor is dus het omhelzen uitgevonden. Genesis 1: 26-31 (de zesde dag) 26God zei: Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt. 27God schiep de mens als zijn Zie je wel? fluisterde zijn moeder. en precies hiervoor is het omhelzen dus uitgevonden. evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. 28Hij zegende hen en zei tegen hen: Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen. 29Ook zei God: Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. 30Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef ik de groene planten tot voedsel. En zo gebeurde het. 31God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag. Deuteronomium 6: 4-9 4Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! 5Heb daarom de HEER, uw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten. 6Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. 7Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. 8Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd. 9Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad. Johannes 13: 34 34Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. 35Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn. Gezongen: Lied 216: Dit is een morgen, Lied 303: Zonne en maan, Psalm 139: 1, 7 en 8, Lied 839: 1, 3 en 4, Hier ben Ik (Ionabundel 39): 1, 2, 3 en 5, Lied 356: 1, 6 en 7 en Alle wûnder om ús hinne (Iona bundel Wylde Goes) 1, 2 en 4.
EEN Aan deurposten van Joodse huizen zit een geheimzinnige kokertje. Daarin zit een stukje echt perkament met de hand beschreven. En in die wonderlijke Hebreeuwse lettertjes staat er dan: Hoor Israel, de Heer onze God, de Heer is de enige. De enige. Van God is er dus maar eentje. Dat maakt alles prettig overzichtelijk. Nou ja, er is ook heel wat afgeknokt omdat mensen vinden dat hun god de enige echte is. Dat klopt. Maar je moet wel goed lezen. Er staat niet in het kokertje: beste mensen moeten jullie allemaal eens even luisteren, onze God is de enige dus als jullie daar niet in geloven, nou dan.. Nee, er staat hoor Israël. Met andere woorden, je zegt het tegen jezelf. Niet tegen al die andere mensen die misschien wel niet in deze God geloven. Deze woorden zijn bedoeld om jezelf daaraan te herinneren. Verder staat er in onze bijbel HEER, met vier knoeperts van hoofdletters: Caps Lock. Daarmee wordt God meteen al een heer: een meneer, een mannetje. Wij mannen hebben eeuwenlang gedaan alsof God een man is. Dat is zo goed gelukt dat zelfs de vrouwen het zijn gaan geloven. Dat kwam ons mannen natuurlijk mooi uit. Maar ik moet toch een geheimpje verklappen. Als er in onze bijbel HEER staat, dan staat er in die rare Hebreeuwse tekentjes eigenlijk JHWH. Dat is de naam van God die te groot is om in een woord te passen. Daarom zeggen we in plaats daarvan maar iets eerbiedigs. HEER, bijvoorbeeld. Maar mevrouw had ook gekund, hoor. God is geen mannetje. God veel te groot om één sekse te passen. Kijk maar naar de zesde scheppingsdag: God schiep de mens naar Gods beeld, mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen. God is mannetje en vrouwtje ineen. Goed, deze God is de enige, staat er in het kokertje. Er is er eentje van, God is uniek. Dat is gek. Want wij mensen zijn geschapen naar zijn beeld. We zouden dus op God moeten lijken. Daar wordt God al een stuk minder uniek van, toch? Er wandelen hier miljarden beeldjes van God rond. Nou ja, je zou ook kunnen zeggen: Wij zijn zo naar Gods beeld geschapen dat wij, net als God, ook enig zijn. Uniek.
Tussen al die miljarden wandelt er maar eentje rond zoals ik, of Bo, of Fynn, of Else, of Floris, of Dat is heel mooi en tegelijk ook eenzaam. Want als je enig bent, dan ben je onvervangbaar, van onschatbare waarde. Prachtig. Maar, je bent ook alleen. Ben, in het verhaaltje van David Grossman heeft dat goed gevoeld. Als het er op aan komt ben je, uniek als je bent, alleen. Else en Floris, jullie hebben dat elk op jullie eigen manier heel ingrijpend ervaren. We hebben het bij jullie thuis, voorafgaand aan deze dienst uitgebreid over gehad en van jullie mocht ik daar hier ook over vertellen. Else, jij was zo verweven met jouw lieve moeder Annet. Jullie konden wel drie keer op een dag bellen. Jullie werden beide ziek en alleen jij werd beter. Zij ging langzaam achteruit, terwijl ze nog zo boordevol levenslust zat. Je kon haar niet missen en zij jou, jullie allemaal niet. Zo wonderlijk. In de nacht nadat jij niet tegen haar gezegd had tot morgen, maar ga maar, in die nacht liet ze jullie los en is ze overleden. Hoe verweven je ook bent, ten diepste ben je beide alleen. Er is maar eentje zoals jij. Er is maar eentje zoals zij. Maar sinds die tijd, zei je, heb ik het gevoel dat er een stuk van mij ontbreekt. Sinds die tijd ben ik op zoek naar iets. Je weet wat verwevenheid is. En je weet wat loslaten is. Floris, jij vertelde dat je nog een zoon hebt: Noa, van de tweeling Noa en Luuk. Hoe beide mannetjes vlak naar hun geboorte langs leven en dood zweefden. En hoe je Luuk verloor. Zo verweven waren jullie. Hij lag op mijn borst, zei je, ik wist dat hij het kon: zelfstandig ademen. Het klinkt gek, maar toen de beademing eraf moest hebben we samen geademd. Dat was waar, het ging goed. Later hebben jullie Luuk toch los moeten laten. Je weet wat verwevenheid is. En je weet wat loslaten is. Noa en Luuk zijn in die kritieke fase beide gedoopt. In het ziekenhuis. Toen jullie ervoeren dat je ze niet tegen alles kunt beschermen, zijn ze gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest. Daarmee denk ik dat jij beter begrijpt wat dopen is, dan ik. Daarna heb je ervaren dat ieder mens in verdriet een eigen weg gaat. Dat die wegen zo kunnen verschillen dat je niet meer bij elkaar kunt komen. Wonderlijk, toen jij en Else elkaar tegenkwamen was het juist dat verdriet dat jullie van elkaar herkenden. Het gemis, hoe verschillend ook, was wat jullie verbond. En veel, veel meer dan dat.
Zeven jaar zijn jullie nu samen. Hier zijn jullie samen gezegend, in deze kerk waar vanuit ook Annet begraven is. Hier stond haar kist. Haar graf schurkt tegen de muren van dit gebouw. Deze plek verbindt verdriet en geluk. Twee kinderen kwamen er. En in hun namen klinken de namen mee van wie je los hebt moeten laten: Fynn Luca en Bo Annet. Niet voluit, niet als eerste naam want ook Fynn en Bo zijn natuurlijk uniek. Uniek, ja, maar ook verweven met wie en wat aan hen vooraf ging. Nog even terug naar dat geheimzinnige kokertje, met die woorden over God. God is de enige. Dat is waar. Maar, zoals dat gaat met God, alles wat waar is over God is hooguit een halve waarheid. Zoals het net zo waar is dat God een man is, als dat het waar is dat zij een vrouw is. God is de enige, er is maar eentje zoals God, uniek. Dat is waar. Maar het is net zo waar dat God één, is. God is man én vrouw ineen. Daar zit ook dat woordje één in. God is één, in die zin dat in God geen verdeeldheid is. God is de kracht die één maakt, verbindt. Alles omvattend. God is omhelzing. God zit, zeg maar, in de knuffel van Ben en zijn moeder. God zit in de onuitwisbare ervaring van het samen ademen. God zit in de verwevenheid met je moeder, vader je liefste, je kind, kleinkind, vriend, vriendin. God is daar te vinden, waar twee één wordt. Daarom zegt Jezus: Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn. Jezus wordt zichtbaar in de verbindende kracht van de liefde. Kijk, de mens werd geschapen op de zesde dag. Dat was de laatste dag dat God orde schiep door paren te scheppen: Licht en donker Dag en Nacht Hemel en Aarde Water en Grond En op die zesde dag: Man en vrouw Maar pas als de zevende dag komt, de dag van rust, de dag van God, dan is alles compleet. De zevende dag is de dag van één.
Waarin al die verschillen hun verbondenheid ervaren. De dag van de knuffel Dat je ervaart dat je, hoe uniek ook, verbonden bent. Zie je wel? fluisterde zijn moeder. en precies hiervoor is het omhelzen dus uitgevonden.