Kadernota Prostitutiebeleid 2009-2012



Vergelijkbare documenten
Handhavingsarrangement prostitutie Alkmaar 2016

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL

Toelichting op het formulier aanvraag exploitatievergunning voor een seksbedrijf (art APV)

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Relatie tussen illegale prostitutie en mensenhandel?

Toelichting op het formulier aanvraag voor vergunning van een seksinrichting

De aanpak en de resultaten in 2007

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Memo. centrum. criminaliteitspreventie. veiligheid Postbu BETREFT Landelijk programma prostitutie

Haarlem. Raadsfractie CU t.a.v. F. Visser

Inspraakrapport Kadernota Prostitutie

Voer Prostitutiewet snel in, maar stel prostituee niet strafbaar

Ministerie van Veiligheid en Justitie T.a.v.dhr.mr. I.W. Opstelten Turfmarkt DP Den Haag

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

De Rotterdamse aanpak van jeugdprostitutie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Handhavingsarrangement seksbranche.

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening i.r.t. prostitutie Kenmerk dp

binnen een vrij Onderzoek Amsterdamse prostitutiebranche

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het onderzoek luidt als volgt:

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Samenvatting. Aanleiding en doel van het onderzoek

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel

28638 Mensenhandel. Brief van de minister van Veiligheid en Justitie. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nota van B&W. Wat willen we bereiken?

Inleiding mr. Desirée Vliege MPA, plv. directeur Veiligheid en Bestuur, Ministerie van Veiligheid en Justitie

De gemeenteraad van Haarlem, in vergadering bijeen op donderdag 26 juni 2019, in beraadslaging over het besluit Wijziging prostitutiehoofdstuk APV ;

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit

I Datum: 2 8 AUG 2008 I

Datum 30 september 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen inzake signalen over misstanden in de illegale prostitutie

Doubletstraat kan zoveel mooier

2010/2011 Voortgangsrapportage

Zaaknummer: Z Prostitutiebeleid

Veiligheid. Waar staat de ChristenUnie voor. 2.1 Een veilige samenleving

Beleidsregels Wet bibob Bloemendaal 2008

Handhavingsmodel horeca en alcohol

Samenvatting criminele families

binnen een vrij Onderzoek Amsterdamse prostitutiebranche

Samenvatting plenair debat Tweede Kamer wetsvoorstel Regulering Prostitutie d.d. 1 februari 2011

HET RODE LICHT UIT DE SCHEMER

Aan de Voorzitter de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 19 april 2013 Onderwerp Prostitutiewet

veiligheid door samenwerken aanpak arbeidsuitbuiting Een inleiding

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL SEKSINRICHTINGEN HELMOND 2008

CVDR. Nr. CVDR404391_1. Beleidsregel handhaving illegale prostitutie

Notitie van Stichting De Rode Draad voor de Commissievergadering van 12 juni 2012

Raadsfractie CU t.a.v. F. Visser

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Toespraak tijdens RUPS congres op 14 oktober 2016 Alleen gesproken woord telt. Dames en heren,

Directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Wijziging APV: sluiting voor publiek toegankelijke gebouwen. LTA ja: Maand Jaar LTA nee: Niet op LTA

Vast te stellen de hierna volgende beleidsregel handhaving illegale prostitutie.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties t.a.v. mr. J. Verbruggen Postbus EA Den Haag

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Nota van B&W. onderwerp Prostitutiebeleid Portefeuilehouder drs. Th.L.N. Weterings, J.C.W. Nederstigt. Wat willen we bereiken?

Voorbeeld handhavingsarrangement voor seksinrichtingen en escortbedrijven (gemeente Den Haag)

Artikelsgewijze toelichting

Een veilige stad. Veiligheid en handhaving

Samenvatting Evaluatie integrale handhaving prostitutiebeleid

Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

Closing brothels is closing eyes

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Evaluatie Prostitutiebeleid

Controles vuurwerkverkooppunten 2013

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio!

Aanvalsplan Een leefbaar en veilig Oude Centrum

Aan de gemeenteraad, Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

Algemene procedure horeca-aanvragen

CONVENANT VEILIG UITGAAN BINNENSTAD UTRECHT PROCESEVALUATIE

OVERZICHT VOORGESTELDE AANPASSINGEN APV HOOFDSTUK 3 (SEKSINRICHTINGEN)

Corporate brochure RIEC-LIEC

Beleidsregels WWB/IOAW/IOAZschriftelijke. verminderde verwijtbaarheid gemeente Tholen 2013

Paragraaf 4. Prostitutie. Paragraaf 4.1 Prostitutiebedrijven

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Datum 28 juni 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht "Meer migranten claimen slachtoffer van mensenhandel te zijn"

Memo. 16 januari 2013 Concept-Richtlijnen voor voldoende toezicht in raamprostitutiebedrijven

Datum 18 december 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Criminele Albanezen zijn de opkomende groep in de drugshandel

Datum 4 december 2015 Betreft Beantwoording van vragen over misstanden in de nertsenhouderij en massale uitbreidingen door nertsenhouders

versie juni 2013 Mensenhandel

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Samenvatting Evaluatie Pilot Integrale Handhaving Escortbranche

B17. Slachtoffers van vrouwenhandell

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Samenvatting. Inleiding en onderzoeksvragen

Programma Prostitutie. 29 september 2014 Beleidsregels voor voldoende toezicht in raamprostitutiebedrijven

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Mensenhandel is om ons heen. Factsheet bij de Negende rapportage van de Nationaal rapporteur

NOTA PROSTITUTIE en OVERIGE SEKSBEDRIJVEN

Regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche

Meer grip op vakantieparken

CONVENANT. Veiligheid op scholen van het Voortgezet en Middelbaar Beroepsonderwijs in LELYSTAD

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 september 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

GEVOLGEN VOOR JA/NEE ROUTING DATUM Communicatie Ja College 13 september 2011 Financieel

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL ESCORTBEDRIJVEN HELMOND vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol escortbedrijven Helmond 2007.

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Evaluatie kapsalons aan huis Handhaven of loslaten van het verbod op nieuwe kapsalons aan huis?

Scharlaken Koord: ,00 ( = een gedeeltelijke bijdrage aan het totale programma, zie bijlage offerte Gebaseerd op de werkelijke uren 2011 )

HET VOORTGEZET ONDERWIJS

Transcriptie:

Kadernota Prostitutiebeleid 2009-2012 1. Waarom deze Kadernota? Evenals in (bijna alle) andere landen is prostitutie in Nederland lange tijd formeel verboden, maar feitelijk gedoogd geweest. In 2000 is aan die situatie een einde gekomen. In dat jaar is het bordeelverbod uit het Wetboek van Strafrecht geschrapt. Doel van de opheffing van het bordeelverbod is de prostitutie uit de criminele sfeer te halen, zodat zij zich kan ontwikkelen tot een zo normaal mogelijke bedrijfstak. Dat wil zeggen een bedrijfstak die: de veiligheid en de gezondheid van klanten en werkers garandeert transparant is zich houdt aan wettelijke regels en voorschriften niet verweven is met criminaliteit geen overlast veroorzaakt en vooral waar dwang en uitbuiting zijn uitgebannen. De gemeenten hebben tot taak gekregen om dit normaliseringproces gestalte te geven. Met als belangrijkste instrument een vergunningstelsel. Voor het exploiteren van een prostitutiebedrijf is een vergunning vereist. Gemeenten kunnen aan het verlenen van die vergunning voorwaarden verbinden. Overtreding van wettelijke voorschriften of van de vergunningvoorwaarden kan leiden tot het opleggen van een boete, maar (in ernstige gevallen) ook tot tijdelijke of zelfs definitieve sluiting van het bedrijf. Het normaliseren van de prostitutie is geen geringe opgave. Met het enkele schrappen van een verbodsbepaling is een sector die steeds sterk verweven is geweest met criminaliteit en uitbuiting niet in één klap brandschoon. Sinds 2000 zijn we dan ook op vier fronten hard aan het werk gegaan: We hebben kaders vastgesteld voor een sector die tot nog toe beleidsvrij was. We hebben gezorgd voor een intensieve en strakke handhaving van die kaders. We hebben een start gemaakt met het scheppen van voorwaarden voor de positieverbetering van sekswerkers 1 en met het realiseren van een aanbod van informatie en advies, zorg en dienstverlening voor mensen die in de prostitutie willen (blijven) werken, maar ook voor mensen die er uit willen stappen. We hebben ons ingespannen om draagvlak te realiseren voor ons beleid (en de wijze waarop dat wordt uitgevoerd) bij ondernemers, sekswerkers en op prostitutie gerichte hulp- en dienstverleners, maar ook bij de stedelijke samenleving. In de loop van dit jaar zal het parlement een nieuwe Kaderwet Prostitutie vaststellen. Dat is een goede aanleiding om ons beleid tegen het licht te houden. In deze nota presenteren wij het kader voor onze gemeentelijke prostitutieaanpak in de komende vier jaar. Daarmee geven we uitvoering aan eerdere toezeggingen aan de raad. Onze aanpak heeft verschillende aspecten. Het vergunningenbeleid wordt uitgevoerd als onderdeel van de portefeuille openbare orde en veiligheid. Vanuit die portefeuille worden ook maatregelen genomen om meer zicht te krijgen op het verborgen, illegale deel van de sector, zodat dit slagvaardig kan worden aangepakt. Speerpunt daarin is de aanpak van mensenhandel. 1 Omwille van de leesbaarheid spreken wij steeds over sekswerkers. Tenzij uit de tekst anders blijkt bedoelen we daarmee zowel mannelijke als vrouwelijke prostituees. 1

Vanuit de portefeuille Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie (WVE) wordt aandacht geschonken aan gezondheid, opvang en positieverbetering. Speerpunten daarin zijn: het zoveel mogelijk verlagen van gezondheidsrisico s zorg en hulpverlening voor de meest kwetsbare groepen sekswerkers goede opvang van slachtoffers van (prostitutiegerelateerde) mensenhandel het bevorderen van de totstandkoming van betere arbeidsomstandigheden, drempels wegnemen voor de toegang tot (publieke en commerciële) voorzieningen en investeren in weerbaarheid hulp aan sekswerkers die de branche willen verlaten bij het opbouwen van een nieuw bestaan versterken van de weerbaarheid van meisjes tegen foute vriendjes die hen tegen hun wil in de prostitutie drijven. Die twee invalshoeken, veiligheid en zorg, vullen elkaar goed aan. Gedwongen prostitutie is per definitie ongezonde prostitutie. Uitbannen van mensenhandel heeft vanuit beide optieken topprioriteit. Bij veiligheid is de aandacht vooral gericht op het aanpakken van de daders, bij zorg op de opvang en het welzijn van de slachtoffers. Goede slachtofferopvang is essentieel. Uit humanitair oogpunt, maar ook omdat we zonder slachtoffers die kunnen en willen getuigen daders niet effectief kunnen aanpakken. Veiligheid is een voorwaarde voor positieverbetering. Maatregelen gericht op het vergroten van de transparantie en de beheersbaarheid van de sector zijn vanuit beide invalshoeken essentieel. Investeren in de weerbaarheid en de keuzevrijheid van sekswerkers draagt wezenlijk bij aan het uitbannen van een klimaat waarin mensenhandel en uitbuiting kunnen floreren. Vermeerderen en verdiepen van kennis is eveneens vanuit beide invalshoeken een speerpunt. Voor de zorgkant geldt dat alles wat we niet weten een mogelijk gevaar voor de volksgezondheid in zich bergt. Daarom stimuleren wij onderzoek naar de groepen sekswerkers waarover wij het minst weten, zoals mannen en jongens. Op het gebied van de veiligheid spannen we ons via het RIEC 2 in om kennis die bij gemeenten, provincie, politie, marechaussee en belastingdienst aanwezig is te bundelen om van daaruit een gezamenlijke aanpak te ontwikkelen die gebruik maakt van strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en fiscale instrumenten. Samen met Rotterdam en Utrecht zijn wij opdrachtgever van een internationaal vergelijkend onderzoek naar prostitutiebeleid. Daaruit willen wij leren of wij het maximale rendement halen uit het beleidsinstrumentarium dat ons thans ten dienste staat, en in hoeverre andere beleidsoptieken tot betere resultaten leiden. In het verleden is prostitutie hetzij als veiligheidsprobleem, hetzij als zorgprobleem benaderd, in afzonderlijke beleidsnota s. Daar willen we nu van af. Beleid moet wortelen in een duidelijke en samenhangende visie. Zeker als het om een complex terrein als prostitutie gaat. Daarom brengen wij nu één integrale kadernota uit. Het ontwerp van de Kaderwet kennen we al. Op enkele onderdelen hebben wij nog vraagtekens. Dat betreft een aantal praktische uitwerkingszaken, maar ook een principiëler punt. De ontwerp-kaderwet wil vrije vestiging van zelfstandig werkende sekswerkers toestaan, zonder dat daarvoor een vergunning is vereist. Wij vrezen dat de branche daardoor minder transparant, minder controleerbaar en minder veilig wordt. Verwachting is dat dit onderwerp prominent aan de orde zal komen bij de parlementaire behandeling van het wetsontwerp. We lopen nu niet op die discussie vooruit. We schetsen verderop in deze nota de problematiek en parkeren het onderwerp vervolgens in afwachting van de vaststelling van de Kaderwet. Daarna brengen we over dit thema een afzonderlijke notitie uit, als aanvulling op deze nota. Verder ondersteunt de ontwerp-kaderwet onze koers of laat zij die ongemoeid. Daarom wachten wij met het uitbrengen van deze nota niet tot de Kaderwet definitief is vastgesteld. We willen immers dóór met onze aanpak. Dat vereist dat we over een aantal zaken die nu spelen zo snel mogelijk knopen doorhakken. 2 Regionaal Informatie en Expertise Centrum bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad 2

2. Acht jaar prostitutiebeleid: de ervaringen uit de periode 2000-2008 De opheffing van het bordeelverbod heeft voor gemeenten de mogelijkheid geopend om een eigen prostitutiebeleid te gaan voeren, binnen het door de wetgever gestelde kader. Dat kan een zeer terughoudend, maar ook een (pro)actief beleid zijn. Gemeenten kunnen bepalen hoeveel bedrijven zij in hun stad willen hebben en op welke plekken in de stad zij zich mogen vestigen. Ook kunnen zij eisen stellen aan de arbeidsomstandigheden in die bedrijven. Gemeenten zijn vrij om te bepalen of zij voorzieningen voor sekswerkers willen realiseren en zo ja, waarop die zich dan zouden moeten richten. Den Haag heeft in de eerste jaren na de opheffing van het bordeelverbod prioriteit gegeven aan het vergroten van de beheersbaarheid en de transparantie van de sector. Daarnaast is een begin gemaakt met het ontwikkelen van een beleid gericht op zorg en positieverbetering. In dit hoofdstuk geven we een korte samenvatting van het beleid in de periode 2000-2008. We doen dat aan de hand van tien pijlers. Die zijn niet ontleend aan eerdere beleidsstukken. We gebruiken ze in dit hoofdstuk als ordeningsinstrument. In de hoofdstukken hierna geven we onze visie op de ontwikkeling van de prostitutie in Den Haag in de komende vier jaar en presenteren wij onze maatregelen. 2.1. Het beleid in de periode 2000-2008, samengevat in 10 pijlers 1. De raamprostitutie is geconcentreerd in twee straten, de Geleenstraat/ Hunsestraat en de Doubletstraat. Vroeger waren dat er drie. In 2004 is de raamprostitutie in de Poeldijksestraat beëindigd. Er zijn nu nog 335 ramen in de stad. Heldere afspraken met de ondernemers en actief toezicht vanuit de politie en de GGD zorgen ervoor dat de raamprostitutie veilig is, dat gezondheidsvoorschriften in acht worden genomen en dat misstanden slagvaardig kunnen worden aangepakt. Mede als gevolg van die afspraken is de prostitutiegerelateerde overlast in en om de raamstraten in de periode 2004-2008 met ruim 40 procent gedaald. 2. De tippelzone is opgeheven, tegen straatprostitutie wordt snel en strikt opgetreden Evenals in diverse andere grote steden is in Den Haag de tippelzone gesloten.bij dat besluit heeft een grote rol gespeeld dat juist daar veelvuldig sprake was van mensonwaardige toestanden. Toen de sluiting plaatsvond bestond bij velen de vrees dat er een waterbedeffect zou optreden. Mede dank zij de inspanningen van de politie is dat niet gebeurd. Vooral in de eerste weken na de sluiting van de tippelzone heeft de politie voortdurend de vinger aan de pols gehouden en de groep die van de tippelzone af kwam gevolgd. Door deze alerte houding konden veel problemen worden voorkomen. Het is vrijwel ondoenlijk om straatprostitutie helemaal uit te bannen. Daarvoor is de stad te groot en het constateren van prostitutie vaak te moeilijk. Maar het is wel gelukt om het aantal straatprostituees sterk terug te brengen. Van de 40 tot 70 sekswerkers die op de tippelzone actief waren zijn er circa 22 vertrokken naar andere steden of gaan werken in een vergund bedrijf. Van de bezoeksters van de opvangvoorziening aan de Zamenhofstraat zijn er nog circa acht actief als straatprostituee. Om overlast door en groei van de straatprostitutie te voorkomen treedt de politie streng op. In de APV is een bepaling opgenomen (art. 3:9) op grond waarvan de politie een verwijderingsbevel kan geven. De burgemeester kan aan personen aan wie tenminste eenmaal een verwijderingsbevel is gegeven verbieden om zich gedurende een bepaalde tijd op bepaalde plaatsen op te houden. Als sprake is van prostitutie in of vanuit horeca-inrichtingen kan de exploitant rekenen op een sanctie op basis van de APV. In ernstige gevallen of bij recidive kan dat betekenen dat de vergunning tijdelijk of definitief wordt ingetrokken. 3. Het aantal vergunde bedrijven is bevroren op 100 Naast de 41 raamprostitutiebedrijven zijn dat ruim 30 clubs (waaronder één voor mannenprostitutie) en circa 12 escortbedrijven. Verder zijn er nog een paar sauna s en Thaise massagesalons. Inmiddels is het aantal nog actieve vergunde bedrijven teruggelopen tot circa 85. 3

Er worden geen nieuwe ondernemingen op de markt toegelaten. Wel kunnen bestaande vergunde bedrijven worden overgedragen aan een nieuwe exploitant. Uitbreiding van de bedrijven is niet toegestaan. 4. Er wordt frequent en strak gecontroleerd. Vergunningen worden afgegeven voor de periode van één jaar. Daarna moet een nieuwe aanvraag worden ingediend en vindt dus ook een nieuwe beoordeling plaats. Daarbij worden advies en informatie gevraagd van het Team Commerciële Zeden van het Regiokorps Haaglanden, het Centraal Justitieel Documentatiecentrum en de GGD. Sinds 2003 wordt de wet BIBOB toegepast. Deze wet maakt het mogelijk om de integriteit van de ondernemer, maar ook van de (feitelijke) bedrijfsleider te toetsen. Een vergunning kan worden geweigerd als zij een strafblad hebben. Maar ook als er redenen zijn om aan te nemen dat de vergunning zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen of te maskeren. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan ondoorzichtige bedrijfs- of financieringsconstructies. BIBOB-toetsing vindt plaats bij iedere overname en bij bestaande exploitanten om de drie jaar. Het Team Commerciële Zeden controleert dagelijks in de raamprostitutiestraten en maandelijks in de clubs en bij de escortbedrijven. Basis voor deze controle zijn de artikelen 3:1 tot en met 3:17 van de APV. De GGD controleert vergunde bedrijven op de naleving van de vergunningvoorwaarden in de sfeer van gezondheid en hygiëne. Inmiddels voldoen (bijna) alle vergunde bedrijven aan de gestelde voorwaarden. Bedrijven die in gebreke blijven kunnen rekenen op een aanschrijving. Recent is dat één keer gebeurd. 5. Illegale prostitutie wordt opgespoord en aangepakt Daarbij gaat het deels om bedrijven zonder vergunning en deels om (zelfstandig opererende) thuiswerkers. De opsporing vindt deels plaats op basis van advertenties op internet of in kranten. Als het vermoeden bestaat van illegale prostitutie maakt de politie een afspraak met de aanbieder om op heterdaad vast te stellen of dit inderdaad het geval is. Daarnaast worden ook tips ontvangen. Op deze manier worden jaarlijks gemiddeld 70 illegale bedrijven en thuiswerkers opgespoord. Tegen hen wordt proces-verbaal opgemaakt. In aanvulling daarop wordt een bestuurlijke maatregel opgelegd. Meestal is dat een last onder dwangsom. 6. Het aanpakken van mensenhandel heeft hoge prioriteit gekregen We spreken in dit verband over mensenhandel als mensen tegen hun wil worden gedwongen om in de prostitutie te werken en daarbij ook worden uitgebuit. Van uitbuiting is onder meer sprake als onder onaanvaardbare omstandigheden moet worden gewerkt en als een onredelijk hoog deel van de inkomsten moet worden afgestaan. Bij dwang kan onder meer worden gedacht aan (dreiging met) geweld, schuldbinding of het innemen van reisdocumenten. Als er een minderjarige in het geding is wordt per definitie uitgegaan van dwang. De Haagse toezichthouders op de prostitutie, medewerkers van het team Commerciële Zeden van de politie, zijn getraind in het herkennen van tekenen van mensenhandel. Bijvoorbeeld niet kunnen beschikken over je paspoort, beperkte bewegingsvrijheid, hoge schulden, niet zelf de reis naar Nederland hebben geregeld enz. Tot voor kort werd er relatief weinig strafvervolging wegens mensenhandel ingesteld. Slachtoffers durven vaak niet te getuigen. Soms werd er ook te weinig ondersteunend bewijs aanwezig geacht. Recent is de aandacht voor mensenhandel toegenomen. Het OM kent er hogere prioriteit aan toe. Soms zijn de slachtoffers ongedocumenteerde ( illegale ) vreemdelingen. Als zij aangeven dat zij willen getuigen mogen zij in Nederland blijven zolang de zaak loopt. Inmiddels mogen zij in die periode, die kan oplopen tot een jaar of drie, zelfstandig wonen en werken. Een zorgcoördinator helpt hen bij het vinden van een woning en werk en bemiddelt de (vaak ernstig getraumatiseerde) slachtoffers naar zorg en hulpverlening. In principe moeten de slachtoffers na afloop van het proces weer terug naar hun herkomstland. In een enkel geval komen ze in aanmerking voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden. Bij de aanpak van mensenhandel zijn verschillende partijen betrokken. In 2007 zijn in het Protocol Mensenhandel afspraken gemaakt over de onderlinge taakverdeling en de samenwerking tussen deze partijen. De GGD is de ketenregisseur. Partners in de ketenaanpak zijn verder onder meer de politie, 4

de vrouwenopvang, SHOP en het Coördinatiecentrum Mensenhandel CoMensha. Inmiddels zijn ruim 100 slachtoffers van mensenhandel gesignaleerd en geholpen. Een deel van hen heeft (nood)opvang nodig. Daarvoor zijn in Den Haag 7 plaatsen gereserveerd: bij SHOP, bij de stichting Wende en bij vrouwenopvang Perspectief in Delft. Deze opvangplekken zijn altijd bezet. De vrouwen worden begeleid door SHOP. Ook deze begeleiding zit aan de top van haar capaciteit. Op dit moment lopen er 4 mensenhandelzaken in Den Haag. Bij twee daarvan zijn vergunde (raamprostitutie)bedrijven betrokken, bij de twee andere gaat het om onvergunde massagesalons. Onder de noemer mensenhandel valt ook de loverboy-problematiek. In het Actieprogramma Jeugd 2007-2010 hebben wij beschreven hoe wij de preventie en de hulpverlening aanpakken. Slachtoffers van 18 jaar en jonger (18-) worden begeleid door Jeugdzorg. Als zij 18 jaar of ouder zijn worden zij in beginsel doorverwezen naar de stichting Hulpverlening en Opvang Prostituees (SHOP). In juni 2008 is bij het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) een Meldpunt Jeugdprostitutie van start gegaan. Het Meldpunt Jeugdprostitutie is zeven dagen per week 24 uur per dag bereikbaar op 0900-0443322. Melden kan ook anoniem. Via voorlichting op scholen worden meisjes gewaarschuwd voor loverboys. Recent is besloten de voorlichtingsactiviteiten te verdubbelen tot 40 blokken per jaar. Daarmee worden meer dan 600 meisjes in de tweede en derde klas van het voortgezet onderwijs en het speciaal voortgezet onderwijs bereikt. In de activiteiten wordt aandacht besteed aan zelfkennis, weerbaarheid, macht binnen relaties, grenzen stellen en mogelijkheden om hulp te krijgen. De voorlichting wordt verzorgd door Centrum 16/22 in samenwerking met SHOP. Uit de jaarlijkse evaluaties blijkt dat de boodschap goed overkomt. De meisjes geven aan dat zij beter in staat zijn een fout vriendje te herkennen. Zij hebben meer inzicht in wat wel en niet normaal is binnen een relatie en kunnen en durven grenzen te stellen. Ook jongens krijgen aandacht: 16 blokken voorlichting zijn op hen gericht. Op de website van het JIP (Jongeren Informatie Punt) Den Haag is informatie opgenomen over het herkennen van loverboys, het voorkomen van slachtofferschap en over hulpverleningsinstanties. Behalve informatie bevat deze website ook een digitale test (www.loverboytest.nl). Meisjes kunnen die gebruiken als hulpmiddel om vast te stellen of ze een fout vriendje hebben. Speciale aandacht wordt geschonken aan meisjes met een lichte verstandelijke handicap. Er is immers gebleken dat zij extra groot risico lopen om slachtoffer te worden. Met het oog daarop is de algemene informatiefolder over het thema loverboys van het JIP speciaal voor deze groep aangepast, in samenwerking met Steinmetz De Compaan (een instelling voor begeleiding en ondersteuning van mensen met een handicap), in een oplage van 2000 exemplaren (voor heel Haaglanden). Het JIP heeft ook een folder gemaakt voor intermediairen. Het Expertisecentrum voor Jeugd, Opvoeding en Samenleving (JSO) verzorgt de deskundigheidsbevordering voor professionals. Doel daarvan is professionals te trainen in het herkennen van slachtoffers en daders en hen inzicht te geven in de mogelijkheden voor hulp en advies. De Multiculturele Instelling (MCI; onderdeel van de stichting MOOI) geeft voorlichting aan meisjes en hun ouders in de wijken. Gemiddeld gaat het om 10 bijeenkomsten per jaar, met een gemiddeld aantal bezoekers van 300. Dat zijn voornamelijk ouders en kinderen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse herkomst. In aanvulling op deze preventieve en zorgmaatregelen worden pooiers hard aangepakt, strafrechtelijk en zo mogelijk ook via het bestuursrecht. Centraal element in de pooier-aanpak is het ontnemen van het financiële voordeel dat met het pooierschap is behaald. Waar mogelijk wordt beslag gelegd op de verdiensten die zij hebben gehad omdat zij sekswerkers voor zich hebben laten werken. In de meeste gevallen komt daarbij aan het licht dat geen belasting is betaald over deze inkomsten. Die wordt dan alsnog (met boete) ingevorderd. 7. Bij misstanden worden slimme combinaties van strafrechtelijke en bestuurlijke instrumenten ingezet Als bij een controle minderjarige of illegale prostituees worden aangetroffen kan dat (naast eventuele strafrechtelijke maatregelen) leiden tot tijdelijke of definitieve sluiting van het bedrijf. Ook 5

overtreding van de vergunningvoorschriften kan tot bestuurlijke sancties leiden. Afhankelijk van de ernst van de overtreding kan dat een waarschuwing zijn, maar ook een tijdelijke sluiting of een last onder dwangsom. De gemeentelijke controletaak is uitbesteed aan de politie. De politie heeft daarnaast een eigenstandige verantwoordelijkheid vanuit haar opsporingstaak voor strafbare feiten. Door een combinatie van strafrechtelijke en bestuurlijke maatregelen kunnen bedrijven die zich schuldig maken aan mensenhandel of andere strafbare feiten beter en effectiever in de tang worden genomen. Het strafrechtelijke en het bestuursrechtelijke traject moeten goed uit elkaar gehouden worden. Anders lopen we het risico dat informatie die is verkregen in het bestuurlijke traject niet mag worden gebruikt in het strafrechtelijke. In een Handhavingarrangement is vastgelegd hoe de betrokken partijen hierbij te werk moeten gaan. 8. Er is een begin gemaakt met het verhelderen en versterken van de positie van sekswerkers Streefdoel is dat iedereen die werkzaam is in de prostitutie dat uit vrije keuze doet, geen dwang ondervindt, legaal en met deugdelijke arbeidsvoorwaarden werkt, zo veel mogelijk dezelfde rechten en plichten heeft als andere werkenden en reële mogelijkheden heeft om uit te stappen op het moment dat hij/zij daarvoor kiest. Dat ideaalbeeld staat nog ver van de huidige praktijk af. Het realiseren ervan vraagt om inzet van meer partijen dan alleen de gemeente. Zo zal het rijk duidelijke en goed toetsbare criteria moeten formuleren om vast te stellen wanneer een sekswerker als een zelfstandige moet worden beschouwd en wanneer een dienstverband mag worden aangenomen. Dat is belangrijk om helder te krijgen wat zijn/haar rechtspositie is. De gemeente kan door het scheppen van voorwaarden en het aanbieden van voorzieningen en faciliteiten een bijdrage leveren aan de versterking van de positie van sekswerkers. In de APV zijn regels opgenomen op het gebied van hygiëne en arbeidsomstandigheden. De GGD ziet toe op de naleving daarvan. Verder is een aantal voorzieningen gerealiseerd in de sfeer van gezondheid en opvang. Soms gericht op alle sekswerkers (zoals de gezondheidsspreekuren) soms op een bijzondere categorie (zoals het huiskamerproject voor dakloze sekswerkers). Een strak vergunningenbeleid en een intensieve handhaving en controle zijn belangrijke randvoorwaarden voor een (duurzame) positieverbetering van sekswerkers. 9. Zorg en hulpverlening voor sekswerkers Het aanbod van de SHOP is in 2005 verbreed met een 24-uur opvangvoorziening voor verslaafde straatprostituees. Momenteel maken 74 vrouwen gebruik van deze voorziening, onder wie 28 slachtoffers van mensenhandel. Naast bed, bad en brood zijn er een artsenspreekuur, spreekuren van het Team Openbare Geestelijke Gezondheidszorg van Parnassia (TOP) en ambulante hulpverlening. SHOP gaat actief op zoek naar de doelgroep. Vindplaatsen zijn naast de 24-uur opvang de raamprostitutiestraten, clubs en massagesalons.vanuit de 24-uurs opvang zijn 10 mensen begeleid naar de verslavingszorg, 1 naar Woodstock, het woon- en zorgprogramma van Parnassia, en 3 naar Beschermd Wonen van het Leger des Heils. 10. Aandacht voor bijzondere groepen In 2008 is een onderzoek gehouden naar de circa 60 transgenders die werkzaam zijn in de prostitutie in Den Haag. Doel daarvan was inzicht te krijgen in hun hulpvragen en behoeften. De belangrijkste problemen die hieruit naar voren zijn gekomen zijn het ontbreken van goede werkplekken en belemmeringen bij het sluiten van een lening en het verlaten van de prostitutie. Een paar jaar geleden heeft SHOP geprobeerd om een inloopvoorziening op te zetten voor deze groep. Deze sloeg echter niet aan bij de doelgroep. Daarom is besloten eerst een veldwerker aan te stellen die het vertrouwen van de groep moet winnen, zodat er een basis ontstaat voor een effectieve aanpak. Zoals aangegeven in de Haagse nota homo-emancipatie 2008-2010 Gewoon Anders is SHOP op dit moment in samenwerking met een onderzoeksbureau bezig met een onderzoek naar jongens en mannen in de prostitutie. De belangrijkste onderzoeksvragen zijn: wat is de aard en de omvang van prostitutie door mannen/jongens? wat zijn de achtergronden en de leefomstandigheden van deze groep? hoe ziet het circuit van jongens/mannen in de prostitutie in Den Haag er uit: waar en hoe kan je ze vinden? Wat zijn hun noden en hulpvragen en welk aanbod willen ze/hebben ze nodig? 6

Verwachting is dat de onderzoeksresultaten eind dit jaar beschikbaar zullen zijn. 2.2. Hoe heeft het werken met die tien pijlers nu uitgepakt? In de afgelopen acht jaar is op een aantal punten belangrijke voortgang geboekt. De normalisering van de bovenkant van de markt, de vergunde bedrijven, loopt redelijk voorspoedig. Inmiddels komen nog slechts bij uitzondering bij controles van vergunde seksinrichtingen misstanden aan het licht. Dat is vooral te danken aan het goede samenspel tussen politie en gemeente. De combinatie van stafrechtelijk en bestuurlijk optreden blijkt goed te werken. De bestuurlijke sancties die op basis van het Handhavingarrangement zijn getroffen hebben tot dusver steeds stand gehouden. Procedures die door de exploitanten zijn aangespannen bij de rechtbank en de Raad van State zijn telkens door de gemeente gewonnen. Daarbij lijkt de consequentie waarmee het beleid wordt toegepast een doorslaggevende factor te zijn. Wat wel en niet mag is glashelder, overtredingen worden steeds op dezelfde manier aangepakt. Daardoor weet de branche waar zij aan toe is. De wet Bibob is een goed instrument gebleken om meer en betere informatie te verkrijgen. Dank zij deze wet is vier maal een exploitatievergunning geweigerd of ingetrokken wegens ernstig gevaar dat de exploitatievergunning gebruikt zou worden voor het plegen van strafbare feiten. Als gevolg hiervan hebben de betrokken bedrijven hun bedrijfsvoering naar onze tevredenheid aangepast. Uiteindelijk kon daarom toch een exploitatievergunning worden verstrekt. De escortbranche is moeilijk(er) door gemeenten te controleren. Escort werkt immers niet vanuit een vaste locatie. Bedrijven die voor een vergunning in aanmerking willen komen moeten een controleerbaar en dus vast adres hebben. Maar een flink deel van de escortmarkt werkt ondergronds of vanuit een andere gemeente. Mede op basis van de aanbevelingen van een rapport dat in het kader van Handhaven op Niveau door medewerkers van de gemeenten Den Haag, Amsterdam en Eindhoven is opgesteld heeft het rijk in het ontwerp van de nieuwe Kaderwet Prostitutie opgenomen dat er voor escortbedrijven een landelijke registratie komt. Er is een begin gemaakt met het ontwikkelen van een sociale infrastructuur voor sekswerkers. Voorlichting neemt daarin een belangrijke plaats in. Dit heeft onder meer geleid tot de brochure Wegwijzer voor Sekswerkers. Ook zijn er verschillende voorzieningen voor (bijzondere groepen) sekswerkers gerealiseerd. De huiskamervoorziening die oorspronkelijk was opgezet voor de vrouwen die in de tippelzone werkten wordt inmiddels voornamelijk bezocht door dakloze sekswerkers. Zij vervult dan ook nog steeds een zeer nuttige functie. In 2007 heeft de GGD een soa-poli geopend waar mensen zich vier maal per jaar gratis en anoniem kunnen laten testen op en behandelen tegen soa s. De soa-poli is niet exclusief gericht op sekswerkers, maar wordt wel veel door hen gebruikt. In twee van de gezondheidscentra van de stichting Haagse Gezondheidscentra (SHG) zijn goed bezochte specifieke artsenspreekuren voor sekswerkers, in het Gezondheidscentrum Nieuw Schilderswijk in de Koningstraat en het Gezondheidscentrum Vaillantplein in de Van der Neerstraat. Ook is er eenmaal per week een artsenspreekuur bij SHOP aan de Zamenhofstraat. In 2008 is dit bezocht door 50 personen. Maar er zijn ook zaken die weerbarstiger zijn gebleken. In de eerste plaats de aanpak van mensenhandel. Het aantal mensen dat zich aanmeldt als slachtoffer van mensenhandel neemt toe. Of dat een autonoom verschijnsel is of dat de sterk gegroeide aandacht voor mensenhandel ertoe leidt dat er ook meer zichtbaar wordt is nog niet duidelijk. In Den Haag hebben zich in de eerste zes weken van 2009 circa 30 mensen gemeld als slachtoffer van mensenhandel. Knelpunt is dat processen vaak erg lang duren. Ook is het erg moeilijk om het bewijs rond te krijgen. Verder de opsporing en aanpak van niet-vergunde prostitutiebedrijven en thuiswerkers. Deze zijn op zich wel te traceren. Als de klanten dat kunnen, kunnen onze handhavers het ook. Onder meer door af 7

te gaan op advertenties op het internet. Maar het kost wel erg veel tijd, schaarse menskracht en dus geld. In de praktijk wordt hierop vooral ingezet als er sprake is van overlast of een vermoeden van mensenhandel. Signalen dat er sprake zou zijn van nieuwe ontwikkelingen, zoals prostitutie in of vanuit koffiehuizen en Chinese massagesalons, worden op de voet gevolgd. Recent zijn de Chinese kap- en massagesalons tegen het licht gehouden door de politie en de SIOD. 3 Daarbij is één geval van illegale prostitutie vastgesteld. Naar aanleiding hiervan is een dwangsom opgelegd. De komende tijd wordt de vinger aan de pols gehouden. De politie blijft steekproefsgewijs controleren. Verder zullen de Chinese kap- en massagesalons worden betrokken bij de integrale controles die plaatsvinden in het kader van het project inhaalslag. In 2008 zijn circa 70 gevallen van niet-vergunde prostitutie geconstateerd. Dat betrof voornamelijk thuiswerksters. Tenslotte noemen we de positieverbetering. Een aantal zaken is nog niet geregeld of is nog steeds niet (voldoende) bereikbaar voor de doelgroep. Dit betreft vooral: de arbeidsomstandigheden de toegang tot (publieke en commerciële) voorzieningen, uiteenlopend van zorg en hulp tot het kunnen afsluiten van een lening of een verzekering de informatie- en adviesfunctie voor sekswerkers en voor mensen die uit de prostitutie willen stappen opvangmogelijkheden voor slachtoffers van mensenhandel ontwikkeling van een hulp- en dienstverleningsaanbod aan moeilijk bereikbare groepen. De rechtspositie van sekswerkers is vaak nog onduidelijk. Nog niet voldoende uitgekristalliseerd is in welke gevallen loondienst mag worden aangenomen en wanneer een sekswerker als een zelfstandige moet worden beschouwd. Snelle duidelijkheid hierover is dringend gewenst. Mede omdat de beantwoording van deze vraag ook van belang is voor de toegang tot sociale zekerheid. Sekswerkers die zich presenteren als zelfstandige (zzp) komen niet of zeer moeilijk aan een lening. Ook het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering is vaak een probleem. Een deel van de sekswerkers vindt de weg naar voorzieningen nog niet. Dat geldt vooral voor degenen die geen legale verblijfstitel hebben. Soms durven zij zich niet te melden, soms mogen zij op grond van wet- en regelgeving niet geholpen worden. Daardoor kunnen (gezondheids)risico s ontstaan. Duidelijk zal zijn dat deze groep sekswerkers extra kwetsbaar is voor uitbuiting en dwang. Voor mensen die in de prostitutie willen (blijven) werken en voor mensen die uit de prostitutie willen stappen zijn er al voorzieningen opgezet. Maar voor de eerste groep zijn die nu nog te versnipperd waardoor het verzamelen van informatie en het vinden van hulp en steun erg veel moeite kost. Voor de tweede groep is een projectmatige voorziening gerealiseerd, die (met financiële steun van het rijk) structureel gemaakt moet worden. Nu zich steeds meer slachtoffers van mensenhandel melden die bereid zijn aangifte te doen wordt steeds nijpender dat de opvangvoorzieningen voor deze groep kwalitatief en kwantitatief tekort schieten. Er zijn te weinig opvangplekken die bovendien soms gedeeld moeten worden met andere doelgroepen, zoals slachtoffers van huiselijk geweld. Daardoor kan onvoldoende recht worden gedaan aan de zeer specifieke problematiek waarmee deze groep te maken heeft. Jongens, mannen, transgenders, verslaafde en illegale sekswerkers hebben allemaal hun redenen om uit de spotlights te blijven. Ze zoeken niet naar hulp, mijden die soms zelfs bewust, maar hebben die wel nodig. Er is meer zicht nodig op wat er binnen deze groepen speelt, maar ook meer armslag om 3 De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) is een directie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De SIOD is in 2002 als bijzondere opsporingsdienst opgericht, met als doel de strafrechtelijke handhaving van de wet- en regelgeving op het terrein van werk en inkomen. 8

slagvaardig in te spelen op wat we dan tegenkomen. In het belang van de betrokkenen zelf maar ook met het oog op bredere maatschappelijke belangen zoals volksgezondheid en veiligheid. Voor de arbeidsomstandigheden, de vaststelling van het recht op sociale zekerheid, de uitwerking van de positie van zelfstandigen en de bescherming van slachtoffers van mensenhandel is in eerste instantie het rijk aan zet. Binnen de mogelijkheden die wij hebben proberen wij een zo actief mogelijk beleid te voeren. Er is veel op de rails gezet, een aantal zaken is ook gerealiseerd, maar het totaal van welzijns-, informatie- en zorgvoorzieningen voor sekswerkers is op dit moment nog verbrokkeld en nog niet voldoende toegesneden op alle segmenten van de doelgroep 3. De Haagse visie: hoe willen we de komende vier jaar met de prostitutie in Den Haag omgaan? De afgelopen acht jaar hebben wij veel geleerd. In de eerste plaats dat het karakter van de prostitutiesector niet vanzelf verandert door een andere benadering vanuit de autoriteiten. Er is voortdurende en intensieve aandacht nodig om te zorgen dat verbeteringen daadwerkelijk tot stand komen en ook duurzaam zijn. Het is belangrijk gebleken om eenduidige kaders te stellen en de regels consequent toe te passen. We hebben verder moeten constateren dat de opheffing van het bordeelverbod geen einde heeft gemaakt aan illegaal werken, uitbuiting en mensenhandel. Onder de legale top gaat nog een ijsberg van onbekende omvang schuil. Door meer samen te werken en informatie meer met elkaar te delen krijgen de partijen die zich met prostitutie bezig houden (gemeente, politie, OM, Belastingdienst, hulpverlening) stap voor stap meer inzicht hoe de prostitutiewereld in elkaar zit, maar we zijn er nog niet. Tenslotte hebben wij er meer oog voor gekregen dat prostitutie verschillende aspecten heeft die allemaal, in hun onderlinge samenhang, moeten worden aangepakt om de beoogde normalisering van de bedrijfstak gestalte te kunnen geven. Dat vraagt om een integrale benadering vanuit een gedeelde (overall) visie op prostitutie waarin de benaderingen vanuit de invalshoeken veiligheid, zorg en positieverbetering worden samengesmolten tot een samenhangend geheel. Prostitutiebeleid gaat niet alleen over het voorkomen en bestrijden van criminaliteit en overlast, maar ook over het verbeteren van de positie van vaak kwetsbare mensen die meestal weinig te kiezen hebben en veel risico s lopen. Wij hebben keuzevrijheid en zelfbeschikking hoog in het vaandel. Wie bewust voor de prostitutie wil kiezen houden wij daar niet van af. Maar we kunnen er niet omheen dat velen door dwang of misleiding in de prostitutie zijn beland. De meeste prostituees zijn geen avonturiers of gelukszoekers, maar gewone meisjes of jongens die de pech gehad hebben om tegen de verkeerde aan te lopen. De ervaring wijst uit dat dit iedereen kan overkomen, ongeacht herkomst, sociale klasse of thuissituatie. De slachtoffers hebben recht op opvang en steun om een nieuw bestaan buiten de prostitutie op te bouwen. Degenen voor wie prostitutie een keuze is hebben recht op bescherming tegen uitbuiting, goede arbeidsomstandigheden en ongehinderde toegang tot voorzieningen en diensten. Intensieve en frequente contacten zijn nodig om een klimaat te scheppen waarin we goed zicht hebben op wat er gebeurt en snel kunnen ingrijpen als dat nodig is. Met sancties als wetten en regels worden overtreden, met steun en stimulans als we kansen zien op positieve ontwikkelingen. Onze extra ogen en oren, de handhavers, spelen daarbij een cruciale rol. Maar ook de hulpverlening, die zicht heeft op zaken die sekswerkers vaak voor ons verborgen willen houden en die vanuit haar vertrouwenspositie vaak over informatie beschikt die wij niet hebben. Deze noties vormen de grondslag van onze visie op de Haagse prostitutie in de komende vier jaar. Kernvraag is hoe we tegen prostitutie willen aankijken. Als een onvermijdelijk kwaad dat weliswaar niet uitroeibaar is, maar vooral zo kort mogelijk moet worden gehouden. Of als een bedrijfstak die 9

weliswaar extra gevoelig is voor criminaliteit en uitbuiting, maar eenmaal schoongemaakt toch behandeld zou moeten worden als alle andere vormen van economische activiteit in de stad. Wat de discussie lastig maakt is dat prostitutie moreel beladen is. Mensen hebben er soms sterke gevoelens bij. Dat is begrijpelijk en respectabel, maar neemt niet weg dat het de taak van de gemeente is om concrete uitwerking te geven aan de visie op prostitutie die door de rijksoverheid is ontwikkeld. Daarin wordt gekozen voor benadering van de prostitutie als een te normaliseren bedrijfstak. We kunnen het daarmee eens zijn of niet. We kunnen ook kritische noten kraken over het gebrek aan consequentie waarmee het rijk in zijn eigen aanpak dat uitgangspunt heeft uitgewerkt. Maar we hebben dit uitgangspunt wel te respecteren en als richtsnoer voor ons eigen beleid te laten dienen. Normalisering betekent dat we moeten werken aan een balans tussen rechten en plichten. We willen dat prostituees legaal werken en belasting betalen. Daar dient dan tegenover te staan dat zij op gelijke voet als andere werkende Hagenaars aanspraak moeten kunnen maken op een goede rechtspositie, goede arbeidsomstandigheden en gelijke toegang tot voorzieningen en diensten. Uiteenlopend van gezondheidszorg tot het kunnen afsluiten van een lening of een arbeidsongeschiktheidsverzekering. We tolereren geen ontduiking van regels, maar ook geen achterstelling. Normalisering betekent ook en vooral dat we ons krachtig blijven inzetten voor de aanpak van mensenhandel en voor het schoon maken en houden van de branche. Zonder die bodem zijn alle maatregelen gericht op positieverbetering dweilen met de kraan open. Voor criminaliteit en uitbuiting is in Den Haag geen ruimte. Dat zijn de twee speerpunten van onze aanpak: hard optreden tegen mensenhandelaars en uitbuiters aan de ene kant, investeren in positieverbetering en betere zorg en dienstverlening voor sekswerkers aan de andere. 4. De beleidsagenda voor de komende vier jaar Het huidige beleid staat geen uitbreiding toe van het aantal vergunde bedrijven. Daardoor is het momenteel onmogelijk voor prostituees om voor zichzelf te gaan werken. De rijksoverheid wil meer ruimte geven aan zzp-ers. 4 Dat klinkt ook door in het ontwerp van de nieuwe Kaderwet Prostitutie. Maar volgens ons schiet het rijk daarbij door. Het wetsontwerp gaat uit van vrije vestiging van zelfstandige sekswerkers. Zij moeten zich wel laten registreren, maar zijn niet vergunningplichtig. Dat betekent dat we geen eisen aan hun bedrijfsvoering kunnen stellen en geen sancties kunnen opleggen. Als dit ongewijzigd in de wet komt te staan, wordt veel van de winst van de afgelopen jaren weer teniet gedaan. De branche wordt dan minder transparant en minder veilig. Wij hebben daarom bij de Minister gepleit voor een andere regeling. Ons voorstel is om voor zzp-ers een vergunningplicht in te voeren. Dat maakt het voor ons mogelijk om eisen te stellen aan de ruimte waar het bedrijf wordt uitgeoefend, maar ook ten aanzien van gezondheid en hygiëne. Op die manier kan worden voorkomen dat prostitutie wordt bedreven op plekken of onder omstandigheden die wij niet acceptabel vinden. Hoe de Minister hierop zal reageren is nog niet duidelijk. In afwachting daarvan bekijken wij thans de mogelijkheden om vanuit andere wettelijke kaders, gericht op bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, economie, overlastbestrijding of jeugdzorg, eisen te stellen aan de plek waar en de omstandigheden waaronder zzp-sekswerkers hun werkzaamheden verrichten. Na de vaststelling van de Kaderwet zullen wij in een aparte notitie uitwerken welk beleid wij gaan voeren ten aanzien van zelfstandige sekswerkers. Met die kanttekening presenteren wij hieronder onze speerpunten voor de komende vier jaar. 1. De aanpak vanuit de invalshoek openbare orde en veiligheid die in de afgelopen vier jaar is ontwikkeld wordt op hoofdlijnen voortgezet. Wel gaan we (voorzichtig) experimenteren met 4 zzp-er: zelfstandige zonder personeel 10

het versoepelen van de vestigingseisen voor escortbedrijven en met het bieden van mogelijkheden om onder strikte voorwaarden- vergunde bedrijven uit te breiden. Dat betekent in de praktijk onder meer het volgende: Handhaving van de raamprostitutie in de Doubletstraat en de Geleenstraat. De situatie in deze straten is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Mede dank zij de intensieve controle is het aantal incidenten binnen de perken gebleven. Er is goed in beeld wat er gebeurt. De ondernemers houden zich over het algemeen goed aan de regels. Als we ondernemers in het vooruitzicht kunnen stellen dat zij voor langere tijd op deze plek kunnen blijven, verlagen we de drempel voor hen om nieuwe investeringen te doen. In hun bedrijven, maar ook in hun relatie met de omgeving. Daarom spreken wij nu uit dat wij deze straten vooralsnog willen handhaven als raamprostitutiegebieden. Wij sluiten overigens niet uit dat wij ons op termijn opnieuw zullen beraden op de vraag welke plek of plekken in de stad het meest geschikt zijn voor raamprostitutie. Wij blijven er alert op dat de raamprostitutie zich niet uitbreidt. Met het oog daarop is al eerder besloten om de percelen op de hoeken van de Paviljoensgracht een andere bestemming te geven, zodat deze niet meer voor prostitutie kunnen worden gebruikt. Op dit moment is het niet toegestaan om de percelen te verbouwen of anders in te richten, zodat in dezelfde ruimte meer werkplekken kunnen worden gerealiseerd. Wij willen dit uitgangspunt enigszins nuanceren, zodat het een minder absoluut karakter krijgt. Wij zijn bereid plannen van ondernemers die strekken tot uitbreiding van het aantal werkplekken in percelen die nu al de bestemming raamprostitutie hebben welwillend te bekijken. Die plannen moeten dan wel passen binnen de regelgeving die voor het gebied geldt. Bij de beoordeling van de plannen houden wij de arbeidsomstandigheden voor de sekswerkers in het oog. Uiteraard zal voor eventuele verbouwingen een bouwvergunning moeten worden aangevraagd. Dat betekent dat omwonenden en andere belanghebbenden de mogelijkheid hebben om tegen een voorgenomen uitbreiding bezwaar te maken. Zoals wij al eerder hebben bericht in antwoord op vragen van het raadslid mevrouw I. Gyömörei 5 wordt mede in het licht van de krachtwijkenaanpak en de gebiedsontwikkeling Binnenstad bezien of een combinatie van handhaving en fysieke maatregelen kan bijdragen aan verdere verbetering van de leefbaarheid in en om de prostitutiestraten. Een optie was het afsluiten van de Geleenstraat. Deze maatregel komt voort uit de in de 2007 vastgestelde Ontwikkelingsvisie Rivierenbuurt. Uiteindelijk hebben wij hier niet voor gekozen. Deze optie had belangrijke nadelen. Het voornaamste nadeel is de verplaatsing van de problematiek van de Scheldestraat naar de Pletterijkade. Dit zou een negatieve invloed hebben op de gewenste aantrekkelijke route (entree) naar de binnenstad. Daarnaast leidt de fysieke afsluiting tot een verslechtering van de bereikbaarheid voor hulpdiensten. Ook zou een afsluiting leiden tot een niet wenselijke verandering van de stedenbouwkundige structuur. Nader onderzoek wees bovendien uit dat afsluiting niet de meest voor de hand liggende maatregel is om overlast aan te pakken. Intensieve handhaving in combinatie met kleinere ingrepen in de sfeer van verkeer en leefbaarheid lijkt daarvoor doelmatiger en doeltreffender. Een fysieke maatregel die snel uitgevoerd zal worden is de herinichting van de Scheldestraat. Met de versnellingsgelden zullen 6 straten in de Rivierenbuurt versneld heringericht worden. Eén van die straten is de Scheldestraat. In deze straat is overlast van prostitutiebezoekers en pooiers. Deze groepen maken gebruik van parkeerplaatsen om zicht te hebben in de Geleenstraat. Deze parkeerplaatsen zullen met de herinrichting verdwijnen. De herinrichting zal in het voorjaar van 2010 worden gestart. We blijven alert op overlast en nemen bij tekenen van toename daarvan passende maatregelen. Het aantal vergunde bedrijven blijft voor de periode tot en met 2011 gemaximeerd. Na de opheffing van het bordeelverbod is het aantal vergunde bedrijven gemaximeerd op 100. Dat aantal sloot aan bij het aantal bedrijven dat op dat moment in de stad actief was. Bedrijven mogen worden overgedaan aan derden. De ondernemer die een vergund bedrijf overneemt kan, als hij de Bibob-toets doorstaat, in aanmerking komen voor een exploitatievergunning. Desondanks is het 5 sv 2008.155, RIS 157024, BSD/2008.3467 11

kennelijk niet gelukt om voor elk vrijvallend bedrijf een opvolger te vinden. Het aantal vergunde bedrijven is inmiddels gezakt tot circa 85. De door ons geraadpleegde deskundigen (professionals uit de sfeer van hulpverlening, belangenbehartiging van sekswerkers en handhaving) pleiten ervoor het aantal vergunde bedrijven weer tot de oorspronkelijke 100 te laten groeien. Daardoor ontstaat ruimte voor vernieuwing in de branche. Die ruimte is vooral gewenst voor sekswerkers die nu nog illegaal werken en overwegen de stap naar de legaliteit te zetten. Wij beseffen dat het huidige beleid nauwelijks ruimte biedt aan sekswerkers die van de illegaliteit naar de legaliteit willen overstappen. Feitelijk is er voor hen maar één mogelijkheid: gaan werken bij een bestaand vergund bedrijf. Dat zal niet voor iedereen een aantrekkelijke optie zijn. Er komt meer ruimte als de nieuwe Kaderwet van kracht wordt. De Kaderwet maakt het immers mogelijk dat sekswerkers zich als zelfstandige (zzp-er) kunnen vestigen. Verwacht wordt dat vooral sekswerkers die tot dan toe illegaal hebben gewerkt van die mogelijkheid gebruik zullen maken. Of die verwachting juist is zal nog moeten blijken. Niet ondenkbaar is dat het openstellen van de markt voor zzp-ers ook tot nieuw aanbod zal leiden (mensen die voor het eerst in de prostitutie gaan werken of afkomstig zijn uit een andere stad). Zolang we niet weten hoeveel sekswerkers zich na inwerkingtreding van de Kaderwet als zzp-er zullen aanmelden, wie dat zijn, waar ze vandaan komen en onder welke omstandigheden zij werken willen wij nog geen besluit nemen over het al dan niet verruimen van het aantal vergunde bedrijven. We hebben daarbij ook nog een ander probleem. Binnen het huidige juridische regime is het niet mogelijk om vergunningen te reserveren voor ondernemers die legaal werk willen bieden aan sekswerkers die voordien in Den Haag illegaal in de prostitutie werkten. Als we ruimte geven voor 15 nieuwe vergunningen moeten we maar afwachten wie een aanvraag gaat indienen. Dat zou ook een bedrijf kunnen zijn uit een andere stad waar een strakker regime heerst, of zelfs uit een ander (EU)land. Het staat dat bedrijf vrij om zelf zijn werknemers te kiezen. Die kunnen uit Den Haag worden gerekruteerd, maar ook zeer wel van elders of zelfs uit het buitenland. Het dient volgens ons geen nuttig doel om meer seksbedrijven en sekswerkers naar de stad te halen als we niet zeker weten dat we daarmee een Haags probleem oplossen (te veel sekswerkers die illegaal werken) en wat de gevolgen voor de markt zijn als er meer mogelijkheden voor zzp-ers komen. Alles afwegend komen wij tot de volgende, voorlopige, keuze. We handhaven het huidige beleid nog twee jaar, tot en met 2011. Eind 2011 bekijken wij of het toelaten van zzp-ers een afdoend antwoord is op de vraag naar meer mogelijkheden voor sekswerkers om legaal in Den Haag in de prostitutie te werken. Intussen onderzoeken wij de mogelijkheden om, met gebruikmaking van de ruimte die is ontstaan door de daling van het aantal vergunde bedrijven onder het eerder vastgestelde maximum van 100, nieuwe bedrijven toe te laten die sekswerkers die nu onvergund in Den Haag werken de kans bieden om de stap naar de legaliteit te zetten. In dit kader bekijken wij onder meer de haalbaarheid van een corporatiemodel, waarin meerdere zelfstandig werkende sekswerkers een samenwerkingsverband aangaan dat een seksbedrijf exploiteert. Daarnaast gaan we op zoek naar andere mogelijkheden om legaal werken te bevorderen, mede in relatie tot de nieuwe Kaderwet. * Escortbedrijven mogen worden verplaatst. Wij gaan de regels voor escort licht versoepelen. Op dit moment is het niet mogelijk een escortbedrijf te verplaatsen van de ene locatie naar de andere. Strikt genomen is dit een onnodige beperking. Een escortbedrijf veroorzaakt in beginsel geen overlast. De prostitutie zelf vindt immers elders plaats. Daarom willen wij (vooralsnog voor twee jaar) experimenteren met het toestaan van verplaatsing van escortbedrijven. Dat geldt uitsluitend voor de bedrijven die alleen escort bieden en niet (op hetzelfde 12

adres) ook een seksinrichting hebben. We beginnen daarmee in 2010. Eind 2012 evalueren we de resultaten en beslissen we of we deze tijdelijke verruiming van de vestigingsregels voor escortbedrijven voortzetten of beëindigen. Als een bedrijf weg moet als gevolg van gemeentelijke plannen biedt de vrijstellingsbepaling in het huidige Bestemmingsplan Parapluherziening de mogelijkheid om het bedrijf te verplaatsen. Tot nu toe is dat éénmaal gebeurd (met een escortbedrijf). In principe kan ook voor andere seksinrichtingen gebruik worden gemaakt van deze mogelijkheid. * We blijven streng optreden tegen straatprostitutie De koers blijft ongewijzigd. De politie blijft pro-actief optreden. Op signalen uit de stad wordt steeds snel gereageerd. Bedrijven (zoals cafés) die straatprostitutie accommoderen kunnen rekenen op een sanctie. De ontwerp-kaderwet voorziet in strafbaarstelling van klanten van niet vergund werkende prostituees. Dat biedt nieuwe mogelijkheden om dit probleem nog beter onder controle te krijgen en te houden. 2. Wij intensiveren de aanpak van mensenhandel Mensenhandel staat hoger op de agenda van politiek en justitie dan een paar jaar geleden. Dat betekent het OM er meer energie in stopt en minder snel besluit om te seponeren. De gemeente speelt zowel in het voortraject als in het natraject een rol. Door gericht en deskundig toezicht kunnen we gevallen van mogelijke mensenhandel in beeld brengen. De ontwerp-kaderwet maakt het mogelijk dat onze toezichthouders zonder toestemming van de bewoner panden kunnen binnentreden waar we een nietvergunde seksinrichting of illegale thuisprostitutie vermoeden. Dat is een belangrijk nieuw instrument voor de opsporing van mensenhandel. In mei 2009 is het RIEC Haaglanden/Hollands Midden van start gegaan: het Regionaal informatie- en expertisecentrum voor de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Het RIEC is een samenwerkingsverband tussen de gemeenten in de regio s Haaglanden en Hollands Midden, de politie Haaglanden, het Openbaar Ministerie, de Koninklijke Marechaussee en de Belastingdienst. Doel van het RIEC is kennis en informatie te verzamelen op een aantal terreinen om daarmee een effectievere aanpak mogelijk te maken. Het RIEC richt zich behalve op georganiseerde hennepteelt, vastgoedfraude en het witwassen van geld ook op mensenhandel. Wij zien mensenhandel als een belangrijk speerpunt binnen het RIEC. Daaraan wordt invulling gegeven langs twee sporen: het verzamelen en uitwisselen van kennis en ervaring tussen de samenwerkingspartners en het realiseren van een gebundelde aanpak van mensenhandel. De uitwisseling van kennis en ervaring is onder meer erop gericht om de risicofactoren beter in beeld te brengen, zodat de vele handhavers en toezichthouders van de partners beter in staat zijn om tekenen van (mogelijke) mensenhandel te herkennen. De gebundelde aanpak houdt in dat partijen onderling afspraken maken over een gecoördineerde inzet van de strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en fiscale instrumenten waarover zij beschikken om mensenhandel doelmatig en doeltreffend aan te pakken. Door optimaal gebruik te maken van onze sanctiemogelijkheden, zowel ten aanzien van vergunde als ten aanzien van niet vergunde bedrijven, kunnen we mensenhandel ontmoedigen. We kiezen ervoor om een even strakke lijn te voeren als we de afgelopen acht jaar ten aanzien van de vergunde prostitutie hebben gedaan. Dat betekent dat op elke constatering van mensenhandel een bestuurlijke maatregel volgt. Het spreekt vanzelf dat we die afstemmen met het Openbaar Ministerie, met wie wij samen optrekken op dit onderwerp. De aanpak via het RIEC is een voortzetting van de al eerder bestaande samenwerking via het Multiteam Mensenhandel. Om onze aanpak meer kracht te geven nemen wij verschillende maatregelen. In de eerste plaats scherpen wij ons instrumentarium aan: 13

Wij verhogen de boetes die wij kunnen opleggen aan niet vergunde seksinrichtingen en escortbedrijven en aan particulieren die zonder vergunning in hun woning prostitutie bedrijven. Op dit moment geldt eenzelfde tarief ( 2500 per overtreding) voor bedrijven en voor thuiswerksters. Afgezet tegen de verdiensten in de niet-vergunde prostitutie zijn deze bedragen te laag om de beoogde afschrikkende werking te kunnen hebben. Wij zijn voornemens dit tarief te verhogen naar 5000 per overtreding tot een maximum van 50.000. In aanvulling daarop zorgen wij voor een juridische basis voor het sluiten van panden waarin zonder vergunning prostitutie wordt bedreven in gevallen dat daarbij mensenhandel aan het licht komt. Op basis van het huidige Handhavingarrangement is het intrekken van de vergunning de zwaarste sanctie die kan worden genomen tegen een vergund bedrijf waar mensenhandel wordt geconstateerd. Deze sanctie kan nu alleen worden toegepast als de dader in de afgelopen vijf jaar twee keer onherroepelijk is veroordeeld voor overtreding van het mensenhandel artikel 273 f van het Wetboek van Strafrecht. In andere gevallen moet worden volstaan met een lichtere sanctie, zoals een boete. Wij vinden mensenhandel zo ernstig dat we meer en snellere sanctiemogelijkheden willen. Daarom gaan we de APV aanpassen, zodat het mogelijk wordt om al na één onherroepelijke veroordeling wegens mensenhandel een exploitatievergunning voor een seksinrichting in te trekken of te weigeren. Dat komt er in de praktijk op neer dat iemand die voor mensenhandel veroordeeld is vijf jaar lang kan worden geweerd uit de vergunde prostitutie. Dat geldt voor ondernemers, maar ook voor bedrijfsleiders en voor loverboys. Een thans in behandeling zijnd wetsvoorstel dat strekt tot wijziging van de Gemeentewet, het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering 6 geeft nieuwe bevoegdheden aan de burgemeester en de Officier van Justitie om maatregelen te treffen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige overlast of ernstig belastend gedrag jegens personen of goederen. Een van die maatregelen is het opleggen van een gebiedsverbod. Wij gaan deze maatregelen ook inzetten tegen pooiers die zich schuldig maken aan intimiderend gedrag in en om seksbedrijven. Verder bekijken wij de mogelijkheden om de handhaving en het toezicht verder te intensiveren, zodat snel kan worden gereageerd op signalen van (mogelijke) mensenhandel, binnen en buiten de vergunde sector. Voor de aanpak van mensenhandel is een ketenaanpak ontwikkeld. In het Protocol Mensenhandel is vastgelegd wat de verschillende partners doen. De aanpak is vooral gericht op het opvangen van en de zorg voor slachtoffers. Punt van aandacht is het verder versterken van de samenwerking met de veiligheidspartners. Daarvoor zijn twee dingen nodig: versterking van de ketenregie en verbetering van de informatie-uitwisseling. Goede informatie-uitwisseling tussen de verschillende ketenpartners is essentieel om effectief te kunnen opereren. Op dit moment wordt gewerkt aan een regionaal convenant waarin de samenwerking tussen gemeente en opsporingsdiensten wordt geregeld. Mensenhandel is aangewezen als een van de domeinen voor handhaving en informatie-uitwisseling die worden betrokken bij de ontwikkeling van het RIEC (regionaal informatie- en expertisecentrum voor de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit). In de (nabije) toekomst willen wij de mogelijkheden bezien om ook met andere relevante partijen informatie te gaan delen. Daarbij denken wij vooral aan de hulpverlening. Daar is veel kennis aanwezig die anderen niet hebben. Uiteraard moeten er goede afspraken worden gemaakt tussen alle betrokkenen over welke informatie wordt gedeeld, hoe daarmee wordt omgegaan en hoe kan worden vermeden dat de vertrouwenspositie van de hulpverlening in het geding komt. We stellen ons voor dat de betrokken partners de rest van dit jaar gebruiken om die vragen te beantwoorden en om te bekijken welke voorzieningen getroffen moeten worden om het delen van informatie ook praktisch mogelijk te maken. Daarbij wordt zo mogelijk aansluiting gezocht bij het Veiligheidshuis. Streefdoel is dat we op termijn kunnen beschikken over zo volledig mogelijke 6 Dit wetsvoorstel is inmiddels geaccordeerd door de Tweede Kamer 14

informatie over daders én slachtoffers van mensenhandel. In het te vervolmaken informatiesysteem wordt opgenomen welke maatregelen genomen zijn en wat daarvan de effecten zijn. De opvang en begeleiding van slachtoffers van mensenhandel blijft een knelpunt. De zeven opvangplekken in Den Haag zijn altijd bezet. De begeleidingscapaciteit van SHOP wordt maximaal benut. Het aantal slachtoffers blijft echter groeien. De opvang is niet ideaal, omdat voorzieningen gedeeld moeten worden met andere doelgroepen, zoals slachtoffers van huiselijk geweld en/of verslaafde sekswerkers. Die verschillende doelgroepen verdragen elkaar slecht. Bovendien vraagt de specifieke problematiek van de (vaak zwaar getraumatiseerde) slachtoffers van mensenhandel om een andere benadering door het personeel. Daarom zijn wij overleg gestart met het rijk over de realisering van een gespecialiseerde opvangvoorziening voor slachtoffers van mensenhandel, bij voorkeur in (de omgeving van) Den Haag. Dat moet er toe leiden dat er voor Haagse slachtoffers meer en betere opvang beschikbaar komt. 3. Wij bevorderen betere arbeidsomstandigheden Wij voegen aan de vergunningvoorwaarden bepalingen toe die moeten strekken tot verdere verbetering van de arbeidsomstandigheden van sekswerkers die werken in een vergunde seksinrichting. Daarvoor dient het voorwaardenpakket dat is ontwikkeld door de Belastingdienst en de Rode Draad 7 als vertrekpunt. Overtreding van deze voorwaarden wordt bestraft met een boete. Bij ernstige en herhaalde overtreding kan tijdelijke sluiting worden overwogen. 4. Wij spannen ons in voor verdere verbetering van het zorg- en welzijnsaanbod voor sekswerkers Het huidige aanbod is vaak gericht op specifieke problemen of specifieke doelgroepen. Sekswerkers die behoefte hebben aan informatie, advies, hulp en steun op medisch of sociaaljuridisch gebied of aan maatschappelijke begeleiding moeten nu nog op verschillende adressen aankloppen. Die spreiding van het aanbod is een gemiste kans. De kansen op synergie tussen professionals worden niet optimaal benut. Sekswerkers zijn nu vaak veel tijd kwijt met het langslopen van alle plekken waar stukjes antwoorden op hun vragen te vinden zijn. Dat is een extra belemmering om hulp te zoeken. Wij zijn voornemens om in de omgeving van de raamstraten een laagdrempelige voorziening te realiseren waarin verschillende vormen van dienstverlening, hulp en steun bijeen worden gebracht die voor sekswerkers belangrijk zijn. Bijvoorbeeld op gezondheidsterrein. Wij denken dan aan: informatie en advies hulpverlening (SHOP) spreekuur van een arts of een GGD-medewerker voor eenvoudige tests (bijvoorbeeld op soa s en op zwangerschap) en verstrekking van anticonceptiemiddelen een GGZ-spreekuur. Maar ook op sociaaljuridisch gebied. Daarbij valt onder meer te denken aan: spreekuren van een sociaal raadsman spreekuur van de sociale dienst belastingspreekuur trainingen voorlichting over rechten en plichten. De GGD neemt het voortouw voor de nadere invulling van het centrum. Daarbij gaat het niet alleen om de exacte samenstelling van het pakket van diensten, spreekuren en activiteiten. Daarover gaan wij nog in overleg met deskundigen, instellingen en vertegenwoordigers van de doelgroep. Maar ook om het voeren van een inhoudelijke regie, zodat de verschillende professionals die betrokken zijn bij het centrum optimaal met elkaar samenwerken. 7 De Rode Draad is een belangenorganisatie voor sekswerkers 15

Bij de nadere invulling van het centrum zal ook de vraag aan de orde komen hoe de kosten moeten worden gedekt en welke bijdrage daaraan kan worden geleverd door sekswerkers en exploitanten. Redelijk lijkt dat wij de kosten verbonden aan de gezondheidsfuncties voor onze rekening nemen, omdat daarmee een breder maatschappelijk belang in het geding is. 5. Wij spannen ons in om een aanbod van hulp- en dienstverlening te ontwikkelen voor de groepen die nu nog onzichtbaar en onbereikbaar zijn Daarbij denken wij in de eerste plaats aan de sekswerkers die niet in of via een vergund bedrijf werken. Zij willen vooral niet opvallen en zoeken dus ook geen hulp. De redenen waarom zij buiten beeld willen blijven kunnen uiteenlopen. Soms willen zij niet dat hun sociale omgeving weet dat zij in de prostitutie werken. Of ze willen niet dat de belasting of de sociale dienst aan de weet komt dat zij inkomsten uit prostitutie hebben. Soms hebben ze geen geldige verblijfstitel en zijn zij bang om het land uit gezet te worden als zij zich melden. Ook kan het gaan om combinaties van twee of meer van deze redenen. Binnen de categorie moeilijk bereikbaren nemen mannen, jongens en transgenders een bijzondere positie in. Om meer zicht te krijgen op wat er binnen deze groepen speelt en hen een adequaat aanbod te kunnen doen zullen we eerst hun vertrouwen moeten winnen. Zoals vermeld in de Haagse nota homo-emancipatie 2008-2010 Gewoon Anders zijn voor de transgenders en voor de jongens en mannen in de prostitutie veldwerkers aangesteld bij SHOP. In de tweede helft van 2009 wordt een onderzoek afgerond naar de positie van jongens en mannen in de prostitutie. Op basis daarvan zullen maatregelen worden geformuleerd. Het is van belang dat er aandacht wordt gegeven aan illegaal werkende sekswerkers. Daarbij gaat het vooral om bemiddeling naar de zorg, onder waarborging van hun anonimiteit. Ook andere behoeften krijgen daarbij aandacht. Daarbij moet onder meer worden gedacht aan het aanpakken van de problemen waardoor mensen in de prostitutie terecht zijn gekomen. De prostitutie is vaak immers eerder een gevolg van problemen waarmee mensen te maken hebben dan de oorzaak daarvan. Het leven als prostituee blijkt vervolgens die problemen niet op te lossen, maar creëert er weer nieuwe bij. Daardoor komen betrokkenen in een negatieve spiraal terecht. Doorbreken van die spiraal en aanreiken van nieuwe perspectieven is het doel van de hulpverlening. De SHOP krijgt extra budget om meer slachtoffers van mensenhandel te kunnen bedienen en meer aandacht te kunnen geven aan het bereiken van ongedocumenteerde sekswerkers. Juist de mensen die illegaal in Nederland verblijven zijn het meest kwetsbaar en hebben het hardst hulp nodig. Daarmee is niet alleen hun persoonlijke belang gediend, maar ook bredere maatschappelijke belangen. De hele samenleving is er gebaat bij als sekswerkers, legaal of niet legaal, gezond zijn en onder menswaardige omstandigheden leven en werken. Dat neemt overigens niet weg dat het faciliteren van illegaal verblijf en illegaal werken geen beleidsdoel kan zijn. Inzet moet (het herstel van) normaliteit zijn, d.w.z. legaal in Nederland leven, wonen en werken als dat kan, (begeleide) terugkeer naar het herkomstland als dat moet. 6. Wij verruimen de mogelijkheden voor sekswerkers die daarvoor kiezen om de branche te verlaten Er is een groeiende vraag om advies, hulp en steun aan sekswerkers die de branche willen verlaten. Dat is nu vaak erg moeilijk. Huisvesting kan een probleem zijn, maar ook geld. Sekswerkers hebben vaak schulden. Bovendien is het vaak niet eenvoudig om een betaalde baan buiten de branche te krijgen. In juli 2008 hebben SHOP, De Haven en de gemeentelijke dienst SZW samen een loket opgericht voor sekswerkers en slachtoffers van mensenhandel die een bestaan willen opbouwen buiten de prostitutie. Daarbij is gebruik gemaakt van (eenmalige) impulsmiddelen van het ministerie van Justitie. In de eerste zes maanden hebben zich 32 cliënten aangediend, bijna drie maal zoveel als aanvankelijk werd verwacht. Als een cliënt een Nederlands paspoort of een legale verblijfstitel heeft, wordt eerst 16

een bijstandsuitkering aangevraagd. Indien deze wordt toegekend, kan de gestopte sekswerker worden toegeleid naar een werkgelegenheidstraject. Zo n traject duurt zes maanden tot een jaar. In die periode wordt gericht gewerkt aan het vergroten van persoonlijke en werknemersvaardigheden. Soms is meer tijd nodig, omdat er eerst andere problemen moeten worden opgelost voordat de cliënt zich op (het zoeken naar of het voorbereiden op) werk kan concentreren. In die gevallen wordt een stabilisatieperiode afgesproken. Als er sprake is van verslaving en/of psychische aandoeningen wordt de cliënt eerst behandeld door Parnassia. Ook wordt, waar nodig, een schuldsaneringtraject ingezet, in samenwerking met de gemeentelijke kredietbank. Ex-prostituees kunnen via dit project, in nauwe samenwerking met SHOP en ketenpartners, in een veilige omgeving werken aan eventuele persoonlijke problemen en afstand nemen van hun verleden. Via een planmatige aanpak wordt vervolgens de re-integratie van de cliënt ter hand genomen. Die moet leiden tot een betaalde baan of het starten van een eigen bedrijf. Vanuit het uitstapproject kan verder nazorg worden geboden aan ex-prostituees die de overstap naar een baan of een eigen bedrijf hebben gemaakt, om terugval te voorkomen. Medio 2010 bekijken wij of dit project structureel gemaakt moet worden en zo ja, hoe dat moet worden bekostigd. 7. Wij bevorderen de participatie van sekswerkers in het gemeentelijk prostitutiebeleid Wij vinden het belangrijk dat sekswerkers meedenken en meepraten over het gemeentelijk prostitutiebeleid. Dat gebeurt nu indirect, via belangenorganisaties als de Rode Draad of hulpverleningsinstellingen als SHOP. Niets ten nadele van deze instellingen, maar hun inzet kan geen vervanging zijn voor betrokkenheid van de sekswerkers zelf. Wij verwachten dat nauwere betrokkenheid van sekswerkers bij het prostitutiebeleid leidt meer draagvlak voor dit beleid, maar ook tot meer inzicht in hoe de prostitutiewereld in elkaar zit, in wat wel en wat niet werkt en in de vraag hoe wij degenen kunnen bereiken die nu nog buiten beeld zijn. Wij spannen ons in om, samen met SHOP, de Rode Draad en andere organisaties die het vertrouwen van de doelgroep genieten, in 2010 een klankbordgroep van sekswerkers te formeren die ons gaat helpen bij het vorm geven van het beleid dat wij in deze nota hebben beschreven. We beginnen nog dit jaar met de voorbereiding. 8. Wij spannen ons in om de doelmatigheid en doeltreffendheid van ons prostitutiebeleid verder te verbeteren Dat is een hoofdmotief van alle maatregelen die we in de vorige punten van deze beleidsagenda hebben beschreven. In aanvulling daarop verdient vermelding dat we samen met de andere drie grote steden en het NICIS de komende drie jaar opdrachtgever zijn van een internationaal vergelijkend onderzoek naar het prostitutiebeleid, dat wordt uitgevoerd door de Universiteit van Leiden. Dit onderzoek heeft verschillende invalshoeken. Het Nederlandse beleid wordt vergeleken met dat van Oostenrijk, een land met een vergelijkbare beleidsoptiek, en mogelijk ook met Zweden, waar is gekozen voor een totaal andere benadering, nl. het strafbaar stellen van de klanten. Verder wordt bekeken in hoeverre de Nederlandse steden optimaal gebruik maken van hun bevoegdheden en instrumentarium op het gebied van het prostitutiebeleid. Doen we de goede dingen en doen we die dingen goed? Halen we eruit wat erin zit? Het onderzoek zet zich tenslotte in voor een verkrijgen van een beter beeld van de prostitutie in de Nederlandse steden. De onderzoekers gaan zich vooral inspannen om de onvergunde sector beter in beeld te krijgen. Een derde van de totale kosten van dit onderzoek komen voor rekening van de vier grote gemeenten samen. Voor Den Haag betekent dit drie jaar lang een bijdrage van 27.500,00 per jaar. Deze kosten komen ten laste van het Veiligheidsfonds. 5. Van beleid naar actie Deze beleidsagenda zal in de komende jaren moeten worden uitgevoerd. Zoals in het voorgaande is aangegeven is voor een aantal maatregelen nog nader onderzoek nodig voordat met de uitvoering kan worden gestart. 17

Een aantal maatregelen kost tijd maar geen geld. Anderen kosten geld dat we al hebben of geld dat we nog moeten vinden. Vooralsnog is geen (extra) geld nodig voor de uitvoering van de maatregelen die in deze nota zijn aangekondigd op het gebied van: vestigingsbeleid ten aanzien vergunde bedrijven (Beleidsagenda punt 1) aanscherping APV (Beleidsagenda punt 2) aanvulling vergunningvoorwaarden met bepalingen gericht op de verbetering van de arbeidsomstandigheden van sekswerkers (Beleidsagenda punt 3). Met de uitvoering van deze maatregelen zal in het komende jaar worden gestart. Over de realisering van een categorale opvangmogelijkheid van slachtoffers van mensenhandel loopt overleg met het Rijk. Wij vinden het belangrijk dat er zo n voorziening komt omdat er dan gespecialiseerde aandacht kan worden geschonken aan de bijzondere problematiek van deze doelgroep en de opvang niet hoeft te worden gedeeld met andere groepen. Verwachting is dat rond de zomer van 2009 duidelijk zal worden hoe het Rijk haar (beperkte) middelen voor dit doel wil inzetten. In principe zijn er twee mogelijkheden: een landelijke voorziening of verdeling van het budget over een nader te bepalen aantal steden.. In 2009 zal tevens worden gestart met de uitvoering van punt 7 van de Beleidsagenda (internationaal vergelijkend onderzoek). De hieraan voor ons verbonden kosten komen ten laste van het Veiligheidsfonds. Door herprioritering is een startkapitaal beschikbaar van 400.000 structureel en 500.000 incidenteel. Deze middelen zullen worden ingezet voor: a. verruiming van het zorgaanbod via SHOP, toegespitst op de zorg en begeleiding voor slachtoffers van mensenhandel. Tevens voor de opvang de mogelijke verbouwing/aanpassing van het pand (Beleidsagenda punt 2) b. versterking van de ketenaanpak (Beleidsagenda punt 2) c. het laagdrempelig dienstencentrum (Beleidsagenda punt 4) De incidentele middelen zijn vooral bedoeld voor de opvangpand (a) en het laagdrempelig dienstencentrum (c). De beschikbare middelen zijn nog niet voldoende om al deze maatregelen (gelijktijdig en ten volle) te kunnen realiseren. Maar ze spelen ook niet op hetzelfde moment. Het laagdrempelige dienstencentrum moet nog verder worden uitgewerkt. In 2009 gaan wij in beeld brengen welke voorzieningen in welke fasering in het centrum kunnen worden ondergebracht, wat daarvan de meerkosten zijn in vergelijking met de huidige situatie en hoe deze kunnen worden gedekt. Vervolgens zal een geschikt of geschikt te maken pand moeten worden gezocht. Verwachting is dat het pand in 2010 kan worden geopend. De overige maatregelen die uit de Beleidsagenda voortkomen, moeten nog becijferd worden. We benutten het jaar 2009 om ze te concretiseren en door te rekenen. Dat geldt onder meer voor de volgende maatregelen: d. Optimalisering informatie-uitwisseling over mensenhandel (Beleidsagenda punt 2). Met de partners wordt bekeken welke informatie onder welke voorwaarden gedeeld kan worden en welke kosten gemaakt moeten worden om dat mogelijk te maken. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van al door anderen, zoals de gemeente Rotterdam, ontwikkeld materiaal en wordt meegelift met relevante trajecten (RIEC, Veiligheidshuis). 18

e. Uitstapprojecten (Beleidsagenda punt 6). In 2010 wordt het lopende project geëvalueerd en wordt besloten over voortzetting (en eventueel uitbreiding). Als er minder geld is dan we ambities hebben zullen wij prioriteit geven aan: de aanpak van mensenhandel (Beleidsagenda punt 2) de optimalisering van de informatie-uitwisseling (Beleidsagenda punt 2) waarborgen van een gegarandeerde capaciteit voor handhaving en toezicht (Beleidsagenda punt 1) laagdrempelig dienstencentrum (Beleidagenda punt 4) 6. Tot besluit We willen besluiten met het uitspreken van onze waardering voor de vele professionals uit uiteenlopende disciplines die actief met ons hebben willen meedenken over de inhoud van deze nota. Niet alle wensen die naar voren zijn gebracht worden in deze nota vervuld. Maar we hebben wel de indruk dat er een breed draagvlak is voor de aanpak die wij voorstaan: gericht op normalisering, strak handhaven in combinatie met ruimte geven voor vernieuwing en een goede balans tussen veiligheid en emancipatie. Hiermee kunnen we belangrijke vervolgstappen zetten om van de Haagse prostitutie een sector te maken die veilig is en gezond. 19

Overzicht van actiepunten actiepunt beleids agenda punt wanneer wie kosten dekking onderzoeken mogelijkheid en wenselijkheid uitbreiding aantal vergunde bedrijven met het oog op terugdringing illegaal werken versoepeling regels voor verplaatsing escortbedrijven onderzoeken mogelijkheden tot verplaatsing overige seksbedrijven 1 2011 OOV geen n.v.t. 1 2010 OOV geen n.v.t. 1 2010 OOV ism DSO aanpassingen in APV 2, 3 2009/10 OOV ism OCW geen n.v.t. optimalisering 2 2009 e.v. OCW, OOV, pm pm informatie-uitwisseling ketenpartners uitbreiding zorgaanbod 2, 5 2009 e.v. OCW 100.000 620.8.01.01 SHOP (s) realiseren laagdrempelig dienstencentrum en aandachtsfunctionaris ketenregie 2, 4 2009 e.v. OCW 300.000 (s) 620.1.01.02 ( 200.000) & 714.0.01.06 ( 100.000) Realisatie accommodatie dienstencentrum pm 200.000 (i) pm 714.1.01.09 Opvang slachtoffers mensenhandel 300.000 (i) 714.1.01.09 onderzoek naar mannen & jongens in de prostitutie 5 2009 OCW 40.000 630.1.01.04 (Homo emancipatie nota) evaluatie en eventueel 6 2011 DSZW, OCW pm pm structureel maken uitstapprojecten klankbordgroep van 7 2009-2010 OCW pm pm sekswerkers internationaal vergelijkend 8 2009- OOV 27.500 Veiligheids- 20