IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2019: algemene feedback

Vergelijkbare documenten
IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2019: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2018: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2018: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2018: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juni 2016: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juni 2016: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2018: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2018: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2017: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2017: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2017: algemene feedback

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2017: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2016: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2016: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2018: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juni 2014: algemene feedback

Vragen. Ijkingstoets bio-ingenieur 1 juli pagina 1/9

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect september 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect september 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2017: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect juli 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect juli 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2013: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2017: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2013: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2013: algemene feedback

Ijkingstoets industrieel ingenieur UGent/VUB, september 2015

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2013: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2013: algemene feedback

IJkingstoets Industrieel Ingenieur. Wiskundevragen

Ijkingstoets industrieel ingenieur aangeboden door UGent en VUB op 30 juni 2014: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2015: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2015: algemene feedback

Ijkingstoets industrieel ingenieur aangeboden door UGent en VUB op 15 september 2014: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 12 september 2016

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2013: algemene feedback

Examen VWO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

IJkingstoets Bio-ingenieur 29 juni Resultaten

Resultaten IJkingstoets Bio-ingenieur 1 september Nummer vragenreeks: 1

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

Resultaten IJkingstoets Bio-ingenieur 2 juli Nummer vragenreeks: 1

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2008-II

Uitgewerkte oefeningen

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 1 juli 2015 Oplossingen

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

IJkingstoets Chemie - Biochemie & Biotechnologie - Biologie Geologie Geografie & Geomatica juli 2018: algemene feedback

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

IJkingstoets Industrieel ingenieur

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 dinsdag 2 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Deel 1. Basiskennis wiskunde

Actief gedeelte - Maken van oefeningen

Examen VWO. Wiskunde B Profi

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2008-II

Ijkingstoets 4 juli 2012

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2008-II

IJkingstoets Deel 1. Basiskennis wiskunde. Vraag 1 Het gemiddelde van de getallen 1 2, 1 3 en 1 4 is 1 (A) 27 (B) 13 4 (C) 1 3 (D) 13 36

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

Deel 2. Basiskennis wiskunde

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 31 mei uur

IJkingstoets Bio-ingenieur 18 september Resultaten

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei uur

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo II

Eindexamen wiskunde B vwo I

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

wiskunde B havo 2015-II

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 22 juni uur

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2.

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde B

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 21 juni uur

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

13 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

Eindexamen wiskunde B pilot havo II

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

Eindexamen wiskunde B havo I (oude stijl)

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Transcriptie:

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 19: algemene feedback Positionering ten opzichte van andere deelnemers In totaal namen 13 studenten deel aan de ijkingstoets burgerlijk ingenieur die aangeboden werd aan aspirantstudenten burgerlijk ingenieur aan de VUB, KU Leuven en UGent. 661 deelnemers zijn geslaagd. De figuur hieronder toont de verdeling van de scores van de 13 studenten. Deze figuur laat je toe om je te positioneren ten opzichte van de andere deelnemers. Verdeling van de scores over de verschillende deelnemers van de ijkingstoets van juli 19 5.7% van de deelnemers haalde 18/ of meer. 17.7% van de deelnemers haalde 16/ of meer. 31.9% van de deelnemers haalde 14/ of meer. 47.3% van de deelnemers haalde 1/ of meer. 64.1% van de deelnemers haalde 1/ of meer..3% van de deelnemers haalde 7/ of minder.

Vervolgtraject voorbije edities Heel wat van de deelnemers aan de ijkingstoets zijn aan de opleiding bachelor in de ingenieurswetenschappen (KU Leuven, UGent, VUB) of bachelor in de ingenieurswetenschappen: architectuur (KU Leuven) gestart. De figuur hieronder toont de studentenstroom tot na de januari-examens. Deze figuur toont dat de wiskundige voorkennis gemeten tijdens de ijkingstoets, een belangrijke factor is voor je toekomstige studiesucces. Bij de groep die slaagde op de ijkingstoets heeft een aanzienlijk deel na de januari-zittijd een hoge studie-efficiëntie (groene stroom). Van studenten uit de groene stroom weten we dat ze bijna allemaal hun bachelor in drie jaar zullen behalen. Een goede ijkingstoetsscore is echter geen garantie op succes in de opleiding. Hard werken, een goede studieaanpak en motivatie blijven heel belangrijk! Voor studenten die niet slaagden op de ijkingstoets blijkt het heel moeilijk te zijn om het bijspijkeren van de voorkennis te combineren met hun studie. Meer dan de helft van de vroegere deelnemers is ofwel al gestopt met de opleiding in de loop van het eerste semester (zwarte stroom) of heeft een zeer lage studie-efficiëntie in januari (rode stroom). Van studenten uit de rode stroom weten we dat het heel moeilijk zal zijn om het bachelordiploma ingenieurswetenschappen te behalen. Vervolgtraject van de deelnemers aan de voorbije edities van de ijkingstoets.

Signalen uit het secundair onderwijs Vanuit het secundair onderwijs heb je ook heel wat waardevolle signalen gekregen die je kunnen ondersteunen bij je studiekeuze. Het advies van de klassenraad en het percentage wiskunde behaald in het secundair onderwijs zijn factoren die samen met de score op de ijkingstoets je een zicht kunnen geven op je toekomstig studiesucces. De figuur hieronder toont hoe het advies van de klassenraad en het percentage wiskunde uit het secundair samenhangt met studiesucces in de opleiding voor de huidige generatie eerstejaarsstudenten. De kleurschaal geeft aan welk percentage in deze groep meer dan 3% van de credits uit het eerste semester behaald heeft. Mooie resultaten wiskunde én een positief advies van de klassenraad voor ingenieurswetenschappen zijn positieve signalen voor toekomstig studiesucces. Studenten met een lagere score op wiskunde in het secundair onderwijs of die een negatief advies van de klassenraad kregen, bevinden zich in de gearceerde rechthoek. Deze groep bevat relatief weinig studenten die in het eerste semester meer dan 3% van de credits behaald hebben. Verband tussen het advies van de klassenraad, het percentage wiskunde uit het secundair onderwijs en studiesucces in het eerste semester van de opleiding burgerlijk ingenieur bij 41 eerstejaarsstudenten academiejaar 15-16. De oppervlakte van elke bol is evenredig met het aantal studenten uit de subgroep. De kleurschaal geeft aan welk percentage in de subgroep meer dan 3% van de credits uit het eerste semester behaald heeft.

Juiste antwoorden en statistieken per vraag Hieronder staan de vragen, met telkens het juiste antwoord, het percentage dat deze vraag juist heeft beantwoord en het percentage dat deze vraag heeft blanco gelaten. Oefening 1 Beschouw de driedimensionale ruimte met een cartesiaans assenstelsel z en de rechte r met volgende = t parametervoorstelling: = t + 1 met t R. z = t 1 Welk van onderstaande vectoren is evenwijdig met de rechte r? (A) (, 1, 1) (B) (, 1, 1) (C) (1, 1, 1) (D) (1, 1, 1) Oplossing: D juist beantwoord: 8 % blanco: 5 % Oefening Voor een veelterm P() van graad geldt: de hoogstegraadscoëfficiënt is 1, = is een nulpunt en P(1) = 3. Wat is de coëfficiënt bij de eerstegraadsterm? (A) 6 (B) 4 juist beantwoord: 9 % blanco: 3 % (C) 4 (D) 6

Oefening 3 Onderstaande figuur toont een takelinstallatie die dient voor het optillen en verplaatsen van lasten in een atelier. Een kabel loopt vanaf het uiteinde U via de katrollen A, B en C naar het punt D van de takelinstallatie. De posities van de punten U, A, B en D zijn vast. De last hangt aan katrol C. Alle relevante afmetingen staan aangegeven op de figuur (niet op schaal). De bediening van de last gebeurt door de kabel langer of korter te maken. Hoe lang moet de kabel zijn opdat de onderkant van de last zich op dezelfde hoogte als het uiteinde U bevindt? In de berekeningen mag de positie van B dezelfde genomen worden als de positie van D en mogen de afmetingen van de katrollen verwaarloosd worden en dus genomen worden. Het resultaat mag afgerond worden tot op een geheel aantal meter. B D 3m 3 A 1m 5m C U (A) 18 m (B) 19 m (C) m (D) 1 m Oplossing: B juist beantwoord: 71 % blanco: 5 % Oefening 4 Bereken volgende limiet: L = lim e(1/ ). + (A) L = (B) L = 1 Oplossing: B juist beantwoord: 95 % blanco: 1 % (C) L = e (D) L = +

Oefening 5 De grafiek van de functie ƒ : R R is de rechte door de punten (, 1) en (7, 6). De functie g is de inverse functie van ƒ. Bepaal g(3). (A) g(3) = 14 5 (B) g(3) = 3 (C) g(3) = 17 6 (D) g(3) = 7 juist beantwoord: 73 % blanco: 17 % Oefening 6 Beschouw de driedimensionale ruimte met een cartesiaans assenstelsel z en de punten A(,, 4), B(, 4, ), C(, 5, ) en D(, 1, 4). Welke van de onderstaande uitspraken is als enige waar? 1. De rechten AB en CD zijn evenwijdig.. De rechten AB en CD zijn kruisend. 3. De rechten AB en CD snijden elkaar in het punt ( 1, 7, 1). 4. De rechten AB en CD snijden elkaar in het punt (1, 3, 3). Oplossing: C juist beantwoord: 61 % blanco: 11 % Oefening 7 Zij ƒ : R R en g : R R functies. Welke van de onderstaande uitspraken is dan als enige zeker waar? 1. Als ƒ () < < g(), dan is ƒ () 6= g().. Als ƒ () g(), dan is ƒ () g(). 3. Als g() < ƒ () <, dan is g() > ƒ (). 4. ƒ ( ) = ƒ () en g( ) = g(). Oplossing: C juist beantwoord: 9 % blanco: 3 %

Oefening 8 Beschouw het volgende stelsel in de onbekenden, en z met c een reëel getal. + + + z + z = = = 1 z c Welke van de volgende beweringen is als enige waar? 1. Er bestaat juist één waarde van c waarvoor dit stelsel geen oplossing heeft.. Er bestaan verschillende waarden van c waarvoor dit stelsel geen oplossing heeft. 3. Er bestaat juist één waarde van c waarvoor dit stelsel oneindig veel oplossingen heeft. 4. Er bestaan meerdere waarden van c waarvoor dit stelsel oneindig veel oplossingen heeft. Oplossing: D juist beantwoord: 7 % blanco: 14 % Oefening 9 Beschouw het vlak met een cartesiaans assenstelsel en de vector e~ met lengte 1. De vector e~ maakt een hoek π < θ < π, θ met de positieve -as. Hoeken in tegenwijzerzin worden positief genomen. De hoek θ voldoet aan ~ ~ zodat de vector e in het derde kwadrant ligt. Wat is dan de -coördinaat van de vector e? (B) cos θ (A) cos θ (D) sin θ (C) sin θ Oplossing: D juist beantwoord: 36 % blanco: 4 % Oefening 1 Bereken = Z pπ sin( ) d. (A) (B) 1 Oplossing: D juist beantwoord: 71 % blanco: 11 % (C) 1 (D)

Oefening 11 Wannes en Younes gaan fietsen op een lang recht fietspad. Ze vertrekken beiden op hetzelfde punt. Wannes fietst het eerste deel van het traject met een constante snelheid van 8 km/uur. Younes vertrekt 1 minuut later en rijdt ook met een constante snelheid. Twee minuten nadat Younes vertrokken is, haalt hij Wannes in. Daarna fietsen ze nog 4 km samen verder aan een snelheid van 4 km/uur. Wat is de gemiddelde snelheid waarmee Younes het gehele traject fietste? (A) 7 km/uur (B) 3 km/uur (C) 33 km/uur (D) 36 km/uur juist beantwoord: 74 % blanco: 7 % Oefening 1 Gegeven de functie ƒ : R R met als grafiek onderstaande figuur. 1 = ƒ () 4 Verder is de functie g gegeven door g : R R : 7 g() =. Welk van onderstaande figuren toont de grafiek van het product p van deze functies p : R R : 7 p() = ƒ () g()? (A) 1 4 (B) 1 4 (C) 1 Oplossing: D juist beantwoord: 8 % blanco: 5 % 4 (D) 1 4

Oefening 13 Op een elektronisch circuit wordt een spanningsbron aangesloten die een tijdsafhankelijke spanning V produceert. Het verband tussen de tijd t uitgedrukt in seconden (s) en de spanning V wordt gegeven door V = V cos (ωt), met V = 5 volt en ω = 1π rad/s. Hoeveel keer wisselt de spanning V van teken gedurende de eerste seconde? (A) 5 keer (B) 5 keer (C) 1 keer (D) keer Oplossing: C juist beantwoord: 6 % blanco: 7 % Oefening 14 In de driedimensionale ruimte bekijken we het punt P(1,, ) en het vlak met vergelijking + z = 1. Voor welk van volgende punten A ( = 1,, 3, 4) snijdt de rechte PA het vlak niet? (A) A1 (,, 1) (B) A (3, 1, 1) juist beantwoord: 6 % blanco: 7 % (C) A3 ( 1, 4, 1) (D) A4 (4,, 1)

Oefening 15 Van de matrices A = getallen en b? 1 b en B = 1 is gegeven dat A B = B A. Wat kun je besluiten over de reële 1. = 1 en b = 1.. = 1 en b =. 3. Dergelijke getallen en b bestaan niet. 4. De getallen en b zijn beide willekeurig. Oplossing: B juist beantwoord: 64 % blanco: 13 % Z Oefening 16 Welke van onderstaande figuren kan de grafiek voorstellen van de functie ƒ : R R : 7 ƒ () = sin t dt? (A) juist beantwoord: 59 % blanco: 4 % (B) (C) (D)

Oefening 17 Een klein vat A en een groot vat B zijn met elkaar verbonden zoals getekend in onderstaande figuur. Beide vaten hebben een grondvlak van 5 dm. De onderkant van de verbinding bevindt zich op een hoogte van dm boven het grondvlak van vat A en 1 dm boven het grondvlak van vat B. Door de verbinding kan tot 3 liter per minuut stromen. 1 l/min l/min A B 15 l/min Aanvankelijk zijn beide vaten leeg. Vanaf een bepaald ogenblik (tijd=) stroomt er 1 liter vloeistof per minuut in vat A en liter per minuut in vat B. De vloeistof loopt ook weg uit vat B langs een leiding waardoor 15 liter per minuut kan stromen. 5 minuten nadat vloeistof van vat A naar vat B begint te stromen wordt de rechtstreekse toevoer van de vloeistof aan vat B afgesloten, terwijl de toevoer aan vat A gelijk blijft aan 1 liter per minuut. Welke van de volgende grafieken geeft weer met welke snelheid het niveau van de vloeistof in vat B toeneemt? (A) snelheid Oplossing: B juist beantwoord: 7 % blanco: 6 % tijd (C) snelheid tijd (B) snelheid tijd (D) snelheid tijd

Oefening 18 Gegeven de functie ƒ : R R : 7 ƒ () = 4 + 3. Voor de waarde = bereikt deze functie een minimum. Bepaal ƒ ( ). (A) ƒ ( ) = (B) ƒ ( ) = 1 (C) ƒ ( ) = (D) ƒ ( ) = 3 juist beantwoord: 57 % blanco: 3 % Oefening 19 Een wijzer van een meetinstrument maakt een hoek θ met de verticale, zoals getoond op onderstaande figuur. Een hoek in wijzerzin wordt hier positief gekozen, alle hoeken zijn uitgedrukt in radialen. Op tijdstip t = s staat 3π. de wijzer zoals aangeduid op de figuur, θ = θ Het verband tussen de hoek θ en de tijd t is gegeven door θ = 3π ωt met ω > een constante hoeksnelheid π die zo gekozen is dat bij t = 1 s de wijzer de eerste keer een hoek θ = maakt met de verticale. Welke van 4 onderstaande figuren toont de stand van de wijzer op t = 7 s? (A) juist beantwoord: 7 % blanco: 4 % (B) (C) (D)

Oefening De matrix A is een -matrix die de migratie van de bevolking tussen een bepaalde stad (S) en haar omliggende landelijke (L) beschrijft op jaarbasis. omgeving S Als X =, met S het aantal inwoners in S en L het aantal inwoners in L, L dan geeft AX het respectievelijk aantal inwoners weer na één jaar. Ga uit van volgende gegevens: het totaal aantal inwoners blijft constant; 9% van de stadsbevolking verblijft na één jaar nog steeds in de stad; 8% van de bevolking in de landelijke omgeving verblijft na één jaar nog steeds in deze landelijke omgeving; deze migratietendens blijft enkele jaren dezelfde. Met welk percentage is het aantal inwoners in de stad na twee jaar veranderd (toegenomen of afgenomen) wanneer de beginsituatie gegeven is door S = en L = 13? (A) 5,95% (B) +3% (C) +5,1% (D) +1% Oplossing: C juist beantwoord: 68 % blanco: 16 % Oefening 1 Welk van de volgende getallen is het grootst? Alle hoeken zijn uitgedrukt in radialen. (A) t n(4,5) juist beantwoord: 58 % blanco: 1 % (B) 1 cos(3,5) (C) 3 sin(3) (D) cos(6)

Oefening 1 m 4m P De figuur toont een principetekening van een reuzenrad met één gondel. Het wiel van het reuzenrad heeft een diameter van 1 m en roteert met een constante hoeksnelheid omheen de centrale as. De gondel is scharnierend opgehangen aan de buitenkant van het wiel van het reuzenrad. Het onderste punt P van de gondel hangt 4 m onder het scharnier. In de berekeningen mag je het wiebelen van de gondel verwaarlozen en veronderstellen dat het punt P zich op elk moment verticaal onder het scharnier bevindt. De lengte van het afgelegde pad van het punt P nadat het reuzenrad vijf volledige omwentelingen heeft gemaakt noemen we. Welk van de volgende uitspraken is dan geldig? 1. 6π m. 6π m < 64π m 3. 64π m < 68π m 4. 68π m < juist beantwoord: 6 % blanco: 11 % Oefening 3 Hoeveel verschillende oplossingen (, ) heeft het volgende stelsel vergelijkingen? ( (x-+3)(x+)= (x+-3)(4x--3)= (A) 1 (B) Oplossing: C juist beantwoord: 31 % blanco: 3 % (C) 3 (D) 4

Oefening 4 De rechthoek ABCD met lengte en breedte 15 wordt gevouwen zodat de diagonaal BD gemeenschappelijk is met een ribbe van een kubus en de hoekpunten A en C in de zijvlakken van deze kubus liggen. Bepaal de afstand tussen de punten A en C nadat de rechthoek gevouwen is. C D B 15 A (A) AC = p 71 p (B) AC = 1 (C) AC = 5 p (D) AC = p 337 Oplossing: D juist beantwoord: 18 % blanco: 46 % Oefening 5 Bij een vlakke spiegel wordt elke straal zo weerkaatst dat de hoek die de inkomende straal maakt met de loodrichting op de spiegel, dezelfde is als de hoek die de uitgaande straal maakt met de loodrichting op de spiegel. De inkomende en de uitgaande straal bevinden zich ook steeds in eenzelfde loodvlak op de spiegel. Twee vlakke spiegels worden tegen elkaar gemonteerd zoals aangegeven op de figuur. De hoek α tussen beide spiegels kan ingesteld worden. Bij welk van onderstaande waardes voor de hoek α zal elke straal die door beide spiegels weerkaatst werd, loodrecht staan op de inkomende straal? straal uit na weerkaatsing straal in α (A) α = 11,5 Oplossing: D juist beantwoord: 38 % blanco: 5 % (B) α = 1 (C) α = 17,5 (D) α = 135

Oefening 6 Het complexe getal z = r(cos θ + sin θ) met r >, voldoet aan 3r = 5z +. Bepaal sin θ. (A) sin θ = 4 5 (B) sin θ = 3 5 (C) sin θ = 3 (D) sin θ = 5 4 5 juist beantwoord: 33 % blanco: 5 % Oefening 7 p p Gegeven de functie ƒ : [, + [ R : 7 ƒ () = + 3, met R de kleinste waarde waarvoor + 3 gedefinieerd is. A is het punt op de grafiek van ƒ met -coördinaat. B is het punt op de grafiek van ƒ met -coördinaat 3. C is het snijpunt van de -as met de raaklijn in B aan de grafiek van ƒ. Bepaal de oppervlakte O van de driehoek ABC. (A) O = 7 8 Oplossing: B juist beantwoord: 4 % blanco: 4 % (B) O = 81 8 (C) O = 135 8 (D) O = 43 8

Oefening 8 Je mag aannemen dat volgende bewering waar is: Als minstens één deelnemer aan de ijkingstoets op ruimtereis is geweest, dan eten alle deelnemers deze namiddag een ijsje. Welke van onderstaande beweringen is dan zeker waar? 1. Alle deelnemers eten deze namiddag een ijsje.. Geen enkele deelnemer eet deze namiddag een ijsje. 3. Als er een deelnemer is die deze namiddag geen ijsje eet, dan is geen enkele deelnemer op ruimtereis geweest. 4. Als alle deelnemers deze namiddag een ijsje eten, dan is een deelnemer op ruimtereis geweest. Oplossing: C juist beantwoord: 83 % blanco: % Oefening 9 Twee robotten bevinden zich op een lijn van 1 m lang, afgebakend met twee muren (zie onderstaande figuur). Op tijdstip t = s vertrekken beide robotten: robot A vertrekt op plaats = m met een snelheid van +1 m/s en robot B vertrekt op plaats = 1 m met een snelheid van 1 m/s. Een positieve snelheid betekent dat de robot naar rechts beweegt, een negatieve snelheid komt overeen met een beweging naar links. Bij elke botsing van robot A (met de andere robot of met de muur op = m) wordt zijn snelheid met een factor vermenigvuldigd (m.a.w. terugkerend aan dubbele snelheid). Bij elke botsing van robot B (met de andere robot of met de muur op = 1 m) wordt zijn snelheid met een factor 1/ vermenigvuldigd (m.a.w. terugkerend aan halve snelheid). A B = m = 1m Bijvoorbeeld op tijdstip t = 5 s botsen de robotten op = 5 m tegen elkaar (eerste robotbotsing), waarna robot A met snelheid m/s beweegt en dus terugkeert richting = m en robot B met snelheid +5 m/s beweegt en dus terugkeert richting = 1 m. Robot A botst even later tegen de muur op = m, waarna hij zich beweegt met snelheid +4 m/s. Op welke locatie vindt de tweede robotbotsing dan plaats? Geef de afgeronde -coördinaat. De afmetingen van de robotten mogen verwaarloosd worden. (A) 63 m (B) 71 m Oplossing: B juist beantwoord: 73 % blanco: 6 % (C) 8 m (D) 93 m

Oefening 3 Gegeven zijn een continue functie g : R R en de functie ƒ : R R met ƒ () = g( + 1) voor alle R. Verder zijn twee reële getallen en b gegeven met < b <. Welke van de volgende beweringen is als enige altijd waar? Zb 1. ƒ () d = Zb. Z b 1 g() d 1 ƒ () d = 1 + Zb Zb 3. g() d ƒ () d = b + Zb 4. Zb g() d ƒ () d = Z b+1 g() d +1 Oplossing: D juist beantwoord: 44 % blanco: 15 %