Daarin staat onder het kopje: Actueel Pensioensector gaat strijd aan met vooroordelen onder meer het volgende:



Vergelijkbare documenten
RECLAME CODE COMMISSIE

Datum: 9 juni 2011 Dossiernr: 2011/00073 Uitspraak: CVB Aanbeveling Bevestigd (=Aanbeveling) Product / dienst:

En het houdt vaak niet op met de transactiekosten alleen. Vaak zijn er ook nog bewaarlonen, valutakosten en andere verborgen kosten.

Reizen en toerisme Motivatie: Misleiding (overig), Bijzondere Reclamecode Medium: Digitale marketing communicatie De bestreden reclame-uitingen

Datum: 3 maart 2011 Dossiernr: 2011/00115 Uitspraak: Aanbeveling Product / dienst:

inzake de toelating van reclame-uitingen voor het product Prioderm van Meda Pharma B.V.

Datum: 8 juni 2011 Dossiernr: 2011/00183A Uitspraak: CVB Aanbeveling Bevestigd (met wijziging gronden) (= Aanbeveling) Product / dienst:

Veel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

1.2 De bank heeft het beroep bestreden bij een op 18 maart 2013 door de Beroepscommissie ontvangen verweerschrift.

Datum: 16 maart 2011 Dossiernr: 2011/00070 Uitspraak: Aanbeveling (gedeeltelijk) Product / dienst:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Pensioennieuwsbrief AC Rijksvakbonden. Februari Ferry Pereboom Angelique Kansouh

1. Waarom moet het pensioenfonds ANWB extra maatregelen nemen?

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn.

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 14 maart 2011.

Uw pensioen in onzekere tijden

DNBulletin: Pensioenfondsen gaan in herstelplannen uit van hoge rendementen

Samenvatting. 1. Procedure

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Samenvatting. 1. Procedure

HOGE RAAD, 24 april 1991 (nr ) (Mrs. Jansen, Van der Linde, Baardman, Bellaart, Korthals Altes)

Taxatie. Te hoge waardering. Reden van taxatie en hoogte van waardering. De Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Pensioenbijeenkomst Abvakabo FNV Het pensioen van nu en de toekomst in zicht November Welkom

Kamervragen van de leden Omtzigt en Van Hijum (beiden CDA)

Kennis over kosten en opbrengsten van het pensioensysteem

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht.

Samenvatting. 1. Procedure

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Uw pensioenbulletin juli Beleggingsbeleid doorgelicht. Beambtenfonds voor het Mijnbedrijf

datum onze referentie uw referentie doorkiesnummer

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Hertaxatie door niet-onafhankelijke tweede taxateur.

7. Bouw ik nu meer/minder op? Bij Coop Pensioenfonds bouwt u 1,64% op (2016). Bij BPFL gaat u 1,875% opbouwen (2016).*

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Betreft: Wetsvoorstel Wet aanpassing financieel toetsingskader ('het Wetsvoorstel')

met betrekking tot een uiting van geneesmiddelenreclame van:

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Derde Enkelvoudige Belastingkamer PROCES-VERBAAL. van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z, belanghebbende,

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Collegialiteit. Uitlatingen over collega.

Stichting Pensioenfonds Xerox

Uw pensioenbulletin juli Beleggingsbeleid doorgelicht. Algemeen Mijnwerkersfonds

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 123 d.d. 11 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter)

Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr.dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.J. Olthoff, secretaris)

de naamloze vennootschap LeasePlan Corporation N.V. gevestigd te Almere, hierna te noemen Aangeslotene.

DE RAAD VAN TOEZICHT NOORD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

De doorsneepremie ZO DENKEN WIJ ER OVER. De doorsneepremie. De doorsneepremie

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor.

Vragen en antwoorden pensioenakkoord

De onderstaande beloningsregeling geldt met ingang van 1 januari 2018.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

1.2 De Bank heeft een op 22 mei 2014 gedateerd verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel beroep ingesteld.

DE RAAD VAN TUCHT VOOR REGISTERACCOUNTANTS EN ACCOUNTANTS-ADMINISTRATIECONSULENTEN TE 'S-GRAVENHAGE

Ontwikkelingen in 2012

Extra nieuwsbrief. De positie van het pensioenfonds. Mei Waarom een extra nieuwsbrief?

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

WAT U ALS WERKNEMER WILT WETEN OVER DE ABP-PENSIOENREGELING

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

: ASR Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, verder te noemen Verzekeraar

: ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de bank Datum uitspraak : 27 december 2017

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., handelend onder de naam Centraal Beheer Achmea, gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Verzekeraar.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

1.2 De bank heeft een op 7 januari 2011 gedateerd verweerschrift ingediend.

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

Mag ik dan nooit meer stoppen met werken?

Extra informatie pensioenverlaging

1. Procedure. 2. Feiten

Beweerdelijke strijd met regel 6 Erecode. Belegging en schijn van mogelijke belangenverstrengeling

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief

Coöperatieve Rabobank Dommelstreek U.A., gevestigd te Geldrop, hierna te noemen Aangeslotene.

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Onzorgvuldig en onvolledig taxatierapport. Ontvankelijkheid klager.

116 De Pensioenwereld in 2015

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 4 tot en met 6.

1.2 Belanghebbende heeft een op 3 juni 2016 door de Commissie van Beroep ontvangen verweerschrift ingediend.

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

ECLI:NL:CRVB:2016:755

1.2 Belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder [naam 1], heeft een op 1 december 2016 gedateerd verweerschrift ingediend.

CR 09/2280 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Pensioenuitspraak Donner mist inhoudelijk inzicht

De Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van: W. makelaar, aangesloten bij de NVM, kantoorhoudende te R.

De Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Transcriptie:

Datum: 12 juni 2012 Dossiernr: 2012/00216A Uitspraak: CVB Afwijzing Vernietigd (=Aanbeveling) Product / dienst: (Financiele) dienstverlening Motivatie: Misleiding (overig), Misl. Ontbrekende informatie Medium: Digitale marketing communicatie De bestreden reclame-uiting Het betreft een uiting op www.samenstajijsterk.nl. Daarin staat onder het kopje: Actueel Pensioensector gaat strijd aan met vooroordelen onder meer het volgende: Hebben pensioenfondsen nu minder geld dan voor de crisis? Nee. Eind 2007, dus voordat de financiële crisis uitbrak, hadden de Nederlandse pensioenfondsen samen een belegd vermogen van ongeveer 780 miljoen euro. De crisis van 2008/2009 sloeg weliswaar een forse deuk in dat enorme bedrag, maar die verliezen waren eind 2010 meer dan goedgemaakt. En ondanks de fors gedaalde beurskoersen in de afgelopen weken, is dat vermogen nu groter dan in 2007. Krijg ik minder pensioen dan ik aan premie heb betaald? Nee, in tegendeel. Iedere pensioendeelnemer krijgt veel meer aan pensioen uitgekeerd dan hij en zijn werkgever samen ooit aan premies hebben betaald. Tot vier keer zoveel. Dat komt door de lange termijn beleggingsrendementen en de lage kosten van pensioenfondsen. Gaat een groot deel van mijn pensioenpremie op aan kosten? Nee gelukkig niet. De Nederlandse Bank, die namens de overheid toezicht houdt op de Nederlandse pensioensector, heeft in 2006 berekend dat bij pensioenfondsen de totale kosten uitkwamen op slechts 3,5% van de premies: tien keer zo laag als veel mensen denken! 96,5 procent komt bij collectief geregelde pensioenen in de pensioenpot terecht. Daar kan geen andere pensioenaanbieder tegenop. Hieruit blijkt bovendien dat pensioenfondsbestuurders niet de grootverdieners zijn waarvoor ze ten onrechte worden uitgemaakt. Ze krijgen een bescheiden vergoeding voor hun bestuursfunctie. Bonussen komen in pensioenfondsbesturen niet eens voor. Logisch, want pensioenfondsen zijn geen commerciële bedrijven en ze hebben geen winstoogmerk. De klacht De wijze waarop de drie in de uiting opgenomen stellingen worden weerlegd is misleidend en deels onjuist. Klager voert daartoe, met betrekking tot de verschillende stellingen, het volgende aan. Ad 1. Hier is sprake van misleiding. Het belegde vermogen is geen goede graadmeter voor de toestand waarin een pensioenfonds verkeert. De verhouding tussen vermogen en verplichtingen (de dekkingsgraad) is een betere graadmeter. De toezichthouder DNB heeft regels opgesteld die verwijzen naar de dekkingsgraad; indien die teveel zakt, is een pensioenfonds in gevaar. Bij veel pensioenfondsen is de dekkingsgraad aanzienlijk gezakt sinds 2007. Ad 2. Dit gedeelte van de uiting is feitelijk onjuist. Een tegenvoorbeeld van het hier gestelde is iemand die op zijn 25 e deelnemer wordt en na bijvoorbeeld 10 jaar als zelfstandige verder gaat en zijn deelname aan het fonds beëindigt. Klager verwijst naar een berekening in figuur 1 van een overgelegde folder met de titel De doorsneepremie : de totale ingelegde premie van werknemer en werkgever samen bedraagt 57.400,-, terwijl de totale toezegging 41.800,- bedraagt. Klager tekent hierbij aan dat de mogelijkheid tot afstempelen zelfs de waarde van voornoemde aanspraak bedreigt en dat de VUT premie, die bij ABP nog tot 2023 wordt geheven, buiten beschouwing is gelaten.

Ad 3. Het hier gestelde is misleidend en deels feitelijk onjuist. In het jaarverslag van 2007 van ABP staat onder het kopje Beloning bestuurders dat de heer Sluimers over 2007 een gratificatie kreeg van 88.200,- plus een long term incentive van 88.202,-. Volgens de toelichting hierbij zijn genoemde bedragen gebaseerd op de behaalde bedrijfsdoelstellingen respectievelijk gekoppeld aan het rendement van ABP. In gewone mensentaal gaat het dus om bonussen. Hetzelfde jaarverslag vermeldt een beloning voor bestuursvoorzitter Brinkman van 66.991,-. Dit is geen bescheiden vergoeding voor een nevenfunctie. Ten slotte wijst klager erop dat er veel bonussen worden uitgekeerd aan personen die weliswaar niet in pensioenfondsbesturen zitting hebben, maar in de laag er net onder, bijvoorbeeld besturen van de afgesplitste uitvoeringsorganisaties of 100%-dochters die namens de fondsen beleggen. Dit geld is uiteindelijk afkomstig van de pensioenpremies van de deelnemers en derhalve gaat er wel degelijk een groot deel van de premie op aan kosten. Op het percentage van 3,5% valt wel het een en ander af te dingen. Er zijn fondsen die aanzienlijk hogere kosten hebben. Zo kent StiPP, het pensioenfonds voor de uitzendsector, 7% administratiekosten en 7% kosten aan reserveringen. Het verweer De klacht is gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal worden teruggekomen in het oordeel. De mondelinge behandeling Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht. Het oordeel van de Commissie De Commissie stelt voorop dat de drie door klager bestreden tekstgedeelten vooraf worden gegaan door een inleiding betreffende de resultaten van het onderzoek Zin en Onzin van Pensioen van Motivaction, in opdracht van de Vereniging Bedrijfstakpensioenfondsen; gesproken wordt over de drie meest uitgesproken vooroordelen over pensioenen, die naar voren kwamen uit het onderzoek en gesteld wordt: Tijd om uit te leggen hoe het echt zit, waarna door middel van drie vragen op de bewuste vooroordelen wordt ingegaan. Met betrekking tot klagers bezwaren tegen de verschillende bestreden tekstgedeelten overweegt de Commissie het volgende. Ad 1. Vraag 1 luidt: Hebben pensioenfondsen nu minder geld dan voor de crisis? Klager heeft niet weersproken dat het op de hier gestelde vraag gegeven antwoord, te weten dat het belegd vermogen van de Nederlandse pensioenfondsen samen thans groter is dan eind 2007 ( voordat de financiële crisis uitbrak ), juist is. De Commissie begrijpt de klacht aldus dat beter had kunnen worden gevraagd naar de verhouding tussen het vermogen en de verplichtingen van de pensioenfondsen oftewel de dekkingsgraad, teneinde informatie te verkrijgen over de toestand waarin pensioenfondsen verkeren, maar nu klager de juistheid van het antwoord niet heeft weersproken en gegeven de in de inleiding gestelde vooroordelen, waaronder: Volgens negen van de tien werkenden hebben pensioenfondsen nu veel minder geld dan voor de kredietcrisis van 2008, kan niet worden geoordeeld dat de uiting op dit punt misleidend is. Ad 2. De -negatief beantwoorde- vraag 2 (naar aanleiding van het vooroordeel: Driekwart denkt dat ze mee aan pensioenpremies betalen dan ze ooit aan pensioen zullen terugkrijgen ) luidt: Krijg ik minder pensioen dan ik aan premie heb betaald? Bij verweer heeft adverteerder meegedeeld dat de bij de klacht overgelegde folder De doorsneepremie vooral duidelijk maakt dat een deelnemer op de gebruikelijke pensioenleeftijd van 65 jaar veel meer aan pensioen ontvangt dan waar hij voor betaald heeft en dat het in Nederland zeer ongebruikelijk en slechts in uitzonderlijke situaties is toegestaan om op 35-jarige leeftijd met pensioen te gaan. Ter vergadering heeft adverteerder hieraan toegevoegd dat men althans naar de huidige omstandigheden op de pensioendatum meer pensioen ontvangt dan aan premie is betaald. Gelet op het bovenstaande was naar het oordeel van de Commissie in het nogal absoluut geformuleerde antwoord op vraag 2 een nuancering op zijn plaats geweest, in die zin dat duidelijk was gemaakt dat het gestelde thans in elk geval geldt voor diegenen die op de gebruikelijke

pensioenleeftijd van -op dit moment- 65 jaar met pensioen gaan. Door het ontbreken van bovenbedoelde nuancering acht de Commissie de uiting niet geheel juist en in zoverre in strijd met de waarheid als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Ad 3. De -negatief beantwoorde- vraag 3 (naar aanleiding van het vooroordeel tweederde denkt dat wel 30 procent van de betaalde pensioenpremies opgaat salarissen, bonussen, en andere kosten ) luidt: Gaat een groot deel van mijn pensioenpremie op aan kosten? Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat blijkens onderzoek van De Nederlandse Bank in 2006 het totaal van de bedrijfskosten bij pensioenfondsen gemiddeld 3,5% van de bruto premies behelst. Naar het oordeel van de Commissie heeft klager de juistheid van dit percentage onvoldoende weersproken. Dat er -zoals adverteerder ter vergadering heeft erkend- branches zijn met hogere kosten, betekent niet dat de mededeling betreffende totale kosten van 3,5 procent van de premies onjuist is. Klager heeft onder verwijzing naar informatie onder het kopje Beloning bestuurders in het jaarverslag van ABP van 2007 gesteld dat over dat jaar aan de heer Sluimers een gratificatie en een long term incentive oftewel -naar klager stelt- bonussen zijn toegekend en aan bestuursvoorzitter Brinkman een beloning. Ter vergadering heeft adverteerder deze informatie desgevraagd aan de Commissie toegelicht. Daarbij is meegedeeld dat de heer Sluimers geen bestuurslid maar directeur was en dat de heer Brinkman geen bestuurslid maar onafhankelijk voorzitter was. Hoewel de tekst van voornoemd kopje in het jaarverslag doet vermoeden dat het gaat om bestuurders, ziet de Commissie geen aanleiding om de juistheid van de mededeling van adverteerder ter zitting, dat het geen bestuurders betreft, in twijfel te trekken. Bij verweer heeft adverteerder meegedeeld dat het diep in de genen van het pensioenfonds zit dat pensioenfondsbestuurders geen bonussen krijgen; zij krijgen slechts vacatiegeld, welk vacatiegeld iets hoger zal liggen indien wordt gewerkt met een onafhankelijke voorzitter. Daarnaast kunnen -naar adverteerder heeft meegedeeld- bonussen worden toegekend aan werknemers van een pensioenfonds en kunnen er bij een uitvoeringsorganisatie waaraan het pensioenfonds werkzaamheden heeft uitbesteed of bij een bank waar het pensioenfonds een bankrekening heeft bonussen worden toegekend. De Commissie acht het voldoende aannemelijk dat geen bonussen worden toegekend aan bestuursleden van pensioenfondsbesturen, maar acht de mededeling Bonussen komen in pensioenfondsbesturen niet eens voor voor de gemiddelde consument niet voldoende duidelijk, nu daarbij geenszins wordt gewezen op de mogelijkheid dat een beloning wordt gegeven aan bijvoorbeeld een onafhankelijk voorzitter of directeur, niet zijnde een bestuurslid, die door de gemiddelde consument niet gemakkelijk van een bestuurslid valt te onderscheiden. Gelet op bovengenoemde onduidelijkheid acht de Commissie de uiting niet geheel juist en in zoverre in strijd met de waarheid als bedoeld in artikel 2 NRC. De beslissing van de Reclame Code Commissie van 5 april 2012 Op grond van het hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad 2 en 3 acht de Commissie de reclameuiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af. Het College van Beroep (12 juni 2012) De grieven Het College vat de grieven als volgt samen. De gewraakte tekst wordt voorafgegaan door de zin tijd om uit te leggen hoe het echt zit. Door vervolgens te stellen dat er meer geld in kas is dan ooit, suggereert de Pensioenfederatie dat de consument alle relevante informatie heeft en dat er geen risico s zijn. Het gevoel dat alles goed komt wordt versterkt door de zin dat de verliezen eind 2010 meer dan goed zijn gemaakt. De omstandigheden en de feitelijke context zijn echter dat veel pensioenfondsen veel te weinig geld in

kas hebben om hun nominale toezeggingen na te komen en uitkeringen te indexeren. De context dat er tekorten zijn die onherroepelijk leiden tot dramatische veranderingen, blijkt niet uit de uiting. Deze noemt geen risico s en is daarom misleidend. Recente berekeningen tonen aan dat de waarde van het pensioen van jongeren tot 59% kan dalen. Dit is essentiële informatie voor jongere deelnemers. Immers, men heeft bepaalde verwachtingen van het pensioen en indien die verwachtingen met vele tientallen procenten kunnen dalen, is dat essentiële informatie die niet verborgen mag worden gehouden. Het is feitelijk juist dat de pensioenfondsen over meer middelen beschikken dan ooit. Voor de beoordeling van de financiële gezondheid van de pensioenfondsen zijn echter niet alleen de bezittingen relevant, maar ook de verplichtingen. De politiek en De Nederlandsche Bank zijn van mening dat pensioenfondsen over de risico s dienen te communiceren. Overigens hebben niet alle pensioenfondsen meer geld in kas dan ooit. Het pensioenfonds van Unilever heeft zijn vermogen zien dalen. Bij sommige pensioenfondsen is de groei van het vermogen deels toe te schrijven aan de groei van het aantal deelnemers. Het antwoord in appel De grieven zijn gemotiveerd weersproken. De Pensioenfederatie stelt dat de onderhavige website is bedoeld om de Nederlandse bevolking de kracht van het collectief geregelde Nederlandse pensioenstelsel te tonen. De Pensioenfederatie betwist dat daarbij sprake is van misleiding. Op het verweer zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan. De mondelinge behandeling PensioenOpStand doet het beroep nader toelichten aan de hand van een pleitnota. Daarbij deelt PensioenOpStand onder meer mee dat de bestreden tekst ook als afzonderlijk persbericht is gepubliceerd en niet uitsluitend op de bestreden website. De Pensioenfederatie doet haar standpunt eveneens nader toelichten. Het oordeel van het College 1. Het College stelt voorop dat de klacht in eerste aanleg, voor zover in beroep aan de orde, specifiek is gericht tegen de mededeling dat het vermogen van de pensioenfondsen nu groter is dan in 2007. De Commissie heeft deze mededeling terecht in de context van de gehele uiting beoordeeld, te weten zoals deze op de website www.samenstajijsterk.nl is gepubliceerd. Nu de klacht in eerste aanleg geen betrekking had op een persbericht, zal het College de gewraakte mededeling uitsluitend in de context van genoemde website beoordelen en wel naar de inhoud daarvan zoals deze ten tijde van het indienen van de klacht werd gepubliceerd. 2. Ook in beroep staat vast dat de mededeling dat het (volledige) vermogen van de Nederlandse pensioenfondsen nu groter is dan in 2007 overeenkomstig de waarheid is. PensioenOpStand maakt tegen deze tekst echter bezwaar omdat daarvan volgens haar de geruststellende suggestie uitgaat dat de bedrijfspensioenfondsen ook in de toekomst voldoende geld zullen hebben om hun nominale toezeggingen na te komen en de uitkeringen te indexeren, zodat geen reden lijkt voor bezorgdheid met betrekking tot pensioenaanspraken die zijn ondergebracht bij bedrijfstakpensioenfondsen. PensioenOpStand stelt dat, ondanks de hoeveelheid geld die nu in kas is, sprake is van een reëel risico, nu uit recente berekeningen volgt dat de waarde van het pensioen van jongeren tot 59% kan dalen en dat in de toekomst pensioenen mogelijk langdurig niet worden geïndexeerd en zelfs worden gekort. 3. De Pensioenfederatie erkent de door PensioenOpStand genoemde risico s, maar stelt dat deze voldoende uit de onderhavige website blijken. Deze website, die een initiatief is van de pensioenfondsen die zijn aangesloten bij de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen, is echter, naar de Pensioenfederatie zelf stelt, vooral bedoeld om de Nederlandse bevolking de kracht van het collectief geregelde Nederlandse pensioenstelsel te tonen. Uit de website zelf blijkt dat deze informatie verschaft over de voordelen van een bedrijfstakpensioenfonds en tevens bedoeld is om vooroordelen met betrekking tot pensioenfondsen weg te nemen. Toon en strekking van de website is daarbij onmiskenbaar positief, zowel voor wat betreft de diensten van de Bedrijfstakpensioenfondsen, als de financiële positie waarin die fondsen nu verkeren (in het bijzonder de hoeveelheid geld die nu in kas is). 4. Naar het oordeel van het College zal de in aanmerking komende gemiddelde consument, in dit geval de gemiddelde deelnemer aan de betrokken pensioenfondsen, de mededeling dat de pensioenfondsen meer geld hebben dan in 2007 in het licht van de gehele uiting in deze zin kunnen opvatten, dat die fondsen in staat zijn om ook in de toekomst hun nominale toezeggingen na te komen

en de pensioenuitkeringen te indexeren. Het ligt immers voor de hand een direct verband te veronderstellen tussen de hoeveelheid geld in kas en de mogelijkheid voor bedrijfstakpensioenfondsen aan lopende en toekomstige financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Deze boodschap wordt onvoldoende genuanceerd door verwijzing op de website naar mogelijke tekorten en risico s. Deze verwijzingen zijn, uitgaande van de tekst die ten tijde van het indienen van de klacht blijkbaar op de website stond, dermate onopvallend in de context van de gehele website, dat de gemiddelde deelnemer deze tekorten en risico s hetzij onvoldoende zal onderkennen, hetzij zal menen dat geen reëel gevaar bestaat dat deze zich zullen verwezenlijken. 5. Aldus zal de gemiddelde deelnemer die de uiting ziet kunnen menen dat de pensioenfondsen ook in de toekomst voldoende geld zullen hebben om hun nominale toezeggingen na te komen en uitkeringen te indexeren. Dat met enige regelmaat in het nieuws komt dat sprake is van een zorgelijke situatie met betrekking tot de pensioenen, doet daaraan niet af. De consument die op grond van nieuwsberichten bezorgd is om zijn pensioen en om die reden de website bezoekt, kan op basis van de mededelingen tijd om uit te leggen hoe het echt zit en Pensioensector gaat strijd aan met vooroordelen menen dat sprake is van een vooroordeel althans menen dat de risico s niet van toepassing zijn op pensioenaanspraken die zijn ondergebracht bij een Bedrijfstakpensioenfonds. In dit kader is ook nog van belang dat de website qua presentatie en strekking het karakter lijkt te hebben van feitelijke voorlichting, hetgeen meebrengt dat de consument eerder dan bij een gewone aanprijzing van een product of dienst, erop zal vertrouwen dat de aangeboden informatie volledig is. 6. PensioenOpStand heeft onweersproken gesteld dat de informatie over de tekorten en de mogelijke risico s voor de deelnemers aan de betrokken pensioenfondsen belangrijke informatie is. Dit geldt zeker voor jongere deelnemers, nu hun pensioenen in de toekomst mogelijk aanzienlijk lager worden dan nu het geval is. Nu de informatie over de tekorten en de mogelijke risico s naar het oordeel van het College onvoldoende uit de gewraakte tekst en de overige inhoud van de website blijkt, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dit kan gevolgen hebben voor het economische gedrag van de gemiddelde deelnemer. Deze kan immers op grond van de uiting afzien van het nemen van maatregelen om eventuele risico s met betrekking tot zijn pensioenaanspraken te ondervangen, welke maatregelen hij mogelijk wel zou hebben genomen indien hij juist en volledig over die risico s zou zijn geïnformeerd. 7. Op grond van het voorgaande is de uiting zoals deze ten tijde van het indienen van de klacht werd gepubliceerd misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Derhalve dient, in afwijking van hetgeen de Commissie heeft geoordeeld, te worden beslist als volgt. De beslissing Vernietigt de beslissing van de Commissie, voor zover in beroep aan de orde. Het College acht de bestreden reclame-uiting op grond van het voorgaande in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC, voor zover het gaat om de informatie in verband met de vraag Hebben pensioenfondsen nu minder geld dan voor de crisis? en de context waarin deze informatie ten tijde van het indienen van de klacht werd gepubliceerd. Het College beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.