RUIMTELIJKE ONDERBOUWING REALISERING HONDENPENSION DEN DOGDREEF 13 BREDA november 2012
Inleiding. De heer M.P.M. van Beek, Den Dogdreef 13 te Breda heeft het plan om als nevenactiviteit naast zijn agrarisch bedrijf ter plaatse een hondenpension te starten in twee van de bijgebouwen op de locatie Den Dogdreef 13 te Breda. Vanwege het feit dat het initiatief niet rechtstreeks binnen het ter plaatse geldende bestemmingsplan Buitengebied past is door de heer van Beek bij de gemeente een omgevingsvergunning met afwijking aangevraagd. Ten behoeve van deze aanvaag is deze ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Vigerend bestemmingsplan. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad op 16 juli 1992, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 3 februari 1993 nr. 92042 en gedeeltelijk onherroepelijk geworden bij KB van 2 augustus 1997 nr. 97.003699. De locatie is bestemd tot Agrarisch met de aanduidingen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarde en agrarisch bouwvlak. Binnen deze bestemming met aanduidingen mogen er in principe alleen ten behoeve van een agrarisch bedrijf ontwikkelingen (bouwen en/of gebruik) plaatsvinden. Aangezien een hondenpension niet als agrarische activiteit kan worden aangemerkt is het initiatief in strijd met het vigerende bestemmingsplan Buitengebied als hiervoor aangegeven. Procedure Afwijking van het bestemmingsplan is mogelijk via een omgevingsvergunning. In artikel 2.12, eerste lid, sub a, onderdeel 3 van de Wabo is deze afwijkingsmogelijkheid geregeld. Een dergelijke omgevingsvergunning mag slechts worden verleend wanneer dit in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Voor een goede ruimtelijke ordening is onder meer relevant dat het nieuwe gebruik in overeenstemming is met het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Voor een omgevingsvergunning ex artikel 2.12 lid 1 sub 3 onderdeel 3 Wabo is een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad vereist. Huidige situatie. De heer Van Beek exploiteert ter plaatse een volwaardige aardbeienkwekerij. Op het perceel is, naast een aantal bedrijfsgebouwen, ook een bedrijfswoning aanwezig. In de nabije omgeving van het bedrijf is gelegen de snelweg A16, met ter hoogte van het bedrijf de oprit vanuit Breda. Tevens bevindt zich aan de andere kant van de snelweg de HSL. Het bedrijf bevindt zich op korte afstand van het buurtschap Effen. Ook op korte afstand loopt de doorgaande provinciale weg tussen Breda en Zundert. Dit is een drukke weg met veel vrachtverkeer.
Snelweg A16 HSL Provinciale weg Breda - Zundert Begin lintbebouwing buurtschap Effen Figuur 1: omgeving Nieuwe situatie. De heer Van Beek wil ter plaatse naast zijn agrarisch bedrijf ook een hondenpension beginnen. Hiervoor wil hij twee van de bijgebouwen ter grootte van in totaal ongeveer 400 m2 verbouwen en gaan gebruiken. Hij wil hierin voor 113 honden en 25 katten plaats maken. Achter de gebouwen zullen buitenruimten worden aangelegd. Ten behoeve van de akoestische situatie zullen daarom geluidsschermen worden gerealiseerd. Ter ontsluiting van het pension zal de bestaande ontsluiting van het terrein worden benut. Het parkeren van de bezoekers en werknemers zal op eigen terrein gaan plaatsvinden. Bij het pension is ruimte aanwezig voor het parkeren van ca. 7 auto s. De parkeernorm die voor een dierenpension gebruikt dient te worden is de norm voor een arbeidsextensief bedrijf. Deze is 0,7 parkeerplaats per 100 m 2 bedrijfsvloeroppervlak. Dit betekent dat conform de norm 3 parkeerplaatsen moeten worden aangelegd. Het is echter goed dat er wat meer ruimte op het perceel beschikbaar is, zodat ook het kort parkeren voor het brengen en halen van de dieren op eigen terrein kan plaatsvinden.
Te verbouwen bedrijfsloodsen tbv pension Figuur 2: te gebruiken gebouwen voor nevenactiviteit Stedenbouwkundige onderbouwing. De nevenactiviteiten vinden plaats in de bestaande bebouwing. Er worden geluidsschermen gebouwd rond de buitenverblijven. Hiervoor wordt een omgevingsvergunning aangevraagd. Er is een vergunning aangevraagd en verleend voor het slopen van het asbestdak op één van de twee schuren. Verkeer De verkeersbewegingen van en naar de inrichting zullen beperkt toenemen als gevolg van de oprichting van de neventak honden- en kattenpension. Bezoekers kunnen parkeren op eigen terrein. Pension Voor de katten en honden in het pension worden binnen en buitenverblijven aangelegd zodat de dieren optimaal kunnen worden verzorgd.
Beleid In verband met de steeds meer veranderende agrarische sector, de economische situatie in de agrarische sector en in verband daarmee ook in het kader van de vitaliteit van het buitengebied is er steeds meer vraag naar c.q. worden er steeds meer mogelijkheden gegeven aan ondernemers in de agrarische sector om neveninkomsten te genereren. Daarbij is er onderscheid te maken in de volgende zaken. Mogelijkheden voor nevenactiviteiten die geen relatie met het agrarische bedrijf hebben, of verbrede landbouw, waarbij wel een relatie is met het bedrijf, waarbij naast de agrarische activiteiten nog andere activiteiten worden geëxploiteerd. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan kamperen bij de boer, maïsdoolhof en detailhandel in (streek)eigen producten. Mogelijkheden voor activiteiten in het kader van de aan de agrarische sector verwante bedrijvigheid waarbij gedacht kan worden aan loonwerkbedrijven, handelsstallen, paardenpensions en ook hondenen kattenpensions. Provinciaal beleid Verordening ruimte Noord-Brabant 2012 De Verordening ruimte 2012 is van belang voor de ruimtelijke ontwikkelingen. De Verordening is in twee fasen tot stand gekomen. Zoals uit figuur 4 blijkt is het plangebied gelegen in het extensiveringsgebied. Figuur 3: Uitsnede Verordening ruimte De locatie is tevens gelegen in het gebied Integratie Stad-Land en in de Groen Blauwe Mantel
Figuur 4 en 5: Uitsnede Verordening ruimte Ook vanuit het provinciale beleid is hieraan extra aandacht gegeven. Via de Nota Buitengebied in Ontwikkeling is hiertoe in eerste aanleg een aanzet gegeven. Dit beleid is met de vaststelling van de Verordening ruimte 2012 niet als zodanig specifiek meegenomen met uitzondering van de aan de agrarische sector verwante bedrijven. Hiervoor zijn in de Verordening in artikel 11 regels gegeven over niet-agrarische ontwikkelingen in het buitengebied maar hierbij wordt uitgegaan van het niet meer aanwezig zijn van agrarische activiteiten. Voorts geeft de Verordening regels ten aanzien van de zorgplicht ruimtelijke kwaliteit en investeren in het landschap bij ruimtelijke ontwikkelingen. Deze laatstgenoemde regels zijn ook op onderhavige verzoek van toepassing. Gemeentelijk beleid Ook de gemeente wil al dit soort activiteiten faciliteren in de bestemmingsplannen buitengebied. Hiertoe worden in de bestemmingsplannen buitengebied regels geredigeerd wat en op welke manier bepaalde zaken zijn toegestaan. Bij nevenactiviteiten en verbrede landbouw is het uitgangspunt dat hiervoor bestaande bebouwing wordt gebruikt en deze nevenactiviteiten geen vergroting van het bouwvlak tot gevolg mogen hebben.
Een honden- en kattenpension wordt in principe gezien als een aan de agrarische sector verwante bedrijvigheid. Hiervoor zijn regels gegeven in de Verordening ruimte en zou het verzoek eerst hieraan getoetst moeten worden. Aangezien in de Verordening wordt uitgegaan van een zelfstandige vestiging van een dergelijk bedrijf kan en mag hieraan echter niet worden getoetst. Hier is dus sprake van een aanvraag voor het exploiteren van een aan de agrarische sector verwante bedrijvigheid als nevenactiviteit op een bestaand agrarisch bedrijf. Om de omvang van de activiteit te beperken mag slechts 400 m2 van de bestaande bebouwing hiervoor worden gebruikt. Het verzoek van de heer Van Beek voldoet hieraan. Ook moet worden voldaan aan de regels met betrekking zorgplicht ruimtelijke kwaliteit en investeren in het landschap. Verderop is hierop nader ingegaan. Milieukundige aspecten. Naast stedenbouwkundige aspecten kent dit verzoek ook milieukundige aspecten. Het gaat dan met name om de aspecten geluid, vanwege het pension en het verkeer richting de inrichting, en geur. Overige milieuaspecten zijn hier, vanwege het feit dat bestaande bebouwing hiervoor zal worden gebruikt, niet aan de orde. Hieronder wordt op deze relevante aspecten nader ingegaan. Geluid In verband met een Wet milieubeheer procedure met betrekking tot de vergunningaanvraag van een tuinbouwbedrijf, honden- en kattenpension aan de Den Dogdreef te Breda, is een akoestisch onderzoek (M&A Milieuadviesbureau BV, 23 oktober 2012) uitgevoerd. In dit akoestisch onderzoek is de totale geluidsuitstraling van het tuinbouwbedrijf en het dierenpension bepaald. De belangrijkste geluidsbronnen van de inrichting bestaan uit het hondengeblaf, personenautobewegingen van bezoekers van het dierenpension en tractor- en vrachtwagenbewegingen ten behoeve van het tuinbouwbedrijf. Het akoestisch rapport is toegevoegd als bijlage. Geur Voor de beoordeling van industriële luchtemissies is de Nederlandse emissierichtlijn Lucht (NeR) het toetsingskader. De Wet geurhinder en veehouderij vormt het toetsingskader als het gaat om geurhinder vanuit dierenverblijven van veehouderijen. Gelet op de typering van het bedrijf is in de omgevingsvergunning aansluiting gezocht bij de Wet geurhinder en veehouderij. Hierin zijn minimale afstanden opgenomen die moeten worden aangehouden tussen dierenverblijven en de gevel van geurgevoelig objecten (i.c. woningen). Er wordt voldaan aan de minimaal vereiste afstanden. Zorgplicht ruimtelijke kwaliteit en investeren in het landschap. Algemeen In de Verordening ruimte staat de zorg voor de ruimtelijke kwaliteit centraal. De ruimtelijke belangen en keuzes zijn vertaald in vier concrete ruimtelijke structuren: de Groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. Binnen deze structuren worden de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen opgevangen en kiest de provincie voor een bepaalde ordening van functies. Van oudsher heeft de provincie een rol in de bescherming van ruimtelijke waarden en kenmerken. Naast bescherming wil de provincie ook ontwikkelingsruimte bieden in het buitengebied, mits een dergelijke ontwikkeling bijdraagt aan een versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Ontwikkelingen die passen bij de aard, schaal en functie van het landelijk gebied, zoals agrarische en recreatieve ontwikkelingen en kleinschalige dienstverlening zijn mogelijk. Ook de ontwikkeling van andere (rode) functies is onder voorwaarden mogelijk. Gebiedskenmerken en bijbehorende waarden zijn leidend bij de vraag waar en hoe de nieuwe ruimte wordt aangesneden. Ruimtelijke kwaliteit houdt in dat ruimtevragers rekening houden met de gebiedskenmerken en
waarden. Daarnaast moet een ruimtelijke ontwikkeling passen bij de aard, schaal en functie van haar omgeving. Op de gemeentelijke invulling wordt later nog teruggekomen. Zorgvuldig ruimtegebruik De provincie vraagt gemeenten om bij ruimtelijke afwegingen het principe van zorgvuldig ruimtegebruik toe te passen. Dat betekent dat eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik binnen bestaand bebouwd gebied. Nieuw ruimtebeslag moet zo veel mogelijk voorkomen worden. In het buitengebied is volgens de provincie ruimte voor hergebruik, als gevolg van de verwachting dat een aanzienlijk deel van de agrarische bedrijven in de nabije toekomst hun bedrijfsvoering beëindigen. Het gaat hier dan om de invulling van vrijkomende agrarische bedrijven (VAB). Kwaliteitsverbetering van het landschap Bij ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied bepaald de Verordening ruimte dat de initiatiefnemer zorgt voor een investering in het landschap om daarmee het verlies aan omgevingskwaliteit te beperken. In principe wordt hierbij uitgegaan van de realisering van een fysieke prestatie op de projectlocatie en/of de directe projectomgeving. Indien dat niet mogelijk is, is de storting van een bijdrage in een gemeentelijk landschapsfonds een alternatief. De regeling voor kwaliteitsverbetering van het landschap is zo opgezet dat de gemeente zelf nader vorm kan geven aan de regeling. Dit betekent dat een bestemmingsplan de nodige ruimtelijke randvoorwaarden dient te bevatten ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen. Vertaling in bestemmingsplannen De landschappelijke inpassing wordt nader uitgewerkt in nieuwe bestemmingsplannen voor het buitengebied met de verplichting tot landschappelijke inpassing bij ruimtelijke ontwikkelingen. Om dit verder handen en voeten te geven is een Landschapsinvesteringsregeling Breda opgesteld. Daar waar krachtens de provinciale Verordening ruimte een landschappelijke inpassing vereist is worden in de bestemmingsplannen de volgende voorwaarden opgenomen : Onder landschappelijke inpassing wordt verstaan de aanplant van een landschapselement van minimaal 3 meter breed bestaande uit inheemse bomen en struiken. De lengte van de inpassing is hierbij gelijk aan het totaal van de lengtes van de twee langste zijden plus de lengte van een korte zijde van de in te passen ontwikkeling. Hierbij zijn minimaal drie soorten bomen of struiken per 10 meter aanwezig en er is duidelijk sprake van een gemengde structuur. De landschappelijke inpassing wordt zo gesitueerd dat deze de ontwikkeling zoveel mogelijk visueel afschermt. Het heeft hierbij de voorkeur om met de inpassing de contouren van het bouwvlak te begrenzen De landschappelijke inpassing dient aansluitend aan of op het bouwvlak te worden uitgevoerd. Bij aanplant van de landschappelijke inpassing mag een eventuele uitbreidingsrichting vrijgehouden te worden. De groenstructuren die meetellen in het kader van landschappelijke inpassing worden bestemd als natuur teneinde het behoud hiervan te garanderen. Indien op het perceel al groenstructuren bestaan die aan de bovenstaande criteria voldoen mogen deze worden meegeteld in de totale inpassing. Indien het niet (volledig) mogelijk is om binnen het project een landschappelijke inpassing op te nemen is een storting in het groenfonds benodigd voor de oppervlakte waarvoor men in gebreke blijft. Hierbij wordt uitgegaan van een basisbedrag en een functietoeslag op basis van het type gebied waarin men zich bevindt. De af te dragen toeslag wordt berekend door het basisbedrag met de functietoeslag te vermenigvuldigen. Hierbij gelden de volgende bedragen en toeslagen. In het onderhavige geval zal op de volgende manier hieraan uitvoering worden gegeven: Het bedrijf is landschappelijk rondom ingepast. Het initiatief wordt gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing. Deze bestaande bebouwing wordt ten behoeve van het initiatief kwalitatief verbeterd onder andere door het vervangen van het asbest dak. Aanvullende landschappelijk inpassing is daarom niet aan de orde. De ontwikkeling van het bedrijf valt onder categorie 1 Ruimtelijke ontwikkeling die geen (extra)kwaliteitsverbetering van het landschap vereisen, van de provinciale nota Kwaliteitsverbetering Landschap. Daarmee wordt voldaan aan de Landschaps-
investeringsregeling Breda. Er is immers geen sprake van een situatie waar krachtens de provinciale Verordening een landschappelijke inpassing vereist is. Economische uitvoerbaarheid Het plan zal geheel in particuliere handen uitgevoerd worden. Voor de gemeente zijn er geen financiële consequenties aan verbonden.