Samenvatting M&O Hoofdstuk 10 Samenvatting door Maureen 1166 woorden 8 maart 2016 5,8 1 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Samenvatting M&O hoofdstuk 10 10.1 organisaties De rechtsvorm is de juridische ofwel wettelijk vorm van de organisatie. Voorbeelden van rechtsvormen zijn: Eenmanszaak Vennootschap onder firma Besloten vennootschap Naamloze vennootschap Verenging Stichting Per rechtsvorm is in de wet een aantal rechtsregels vastgesteld. In dit verband maken we onderscheid tussen de natuurlijke persoon en een rechtspersoon. Een natuurlijk persoon is een mens die deelneemt aan het rechtsverkeer en daarbij rechten en verplichtingen heeft. Een rechtspersoon is een organisatie die net als een natuurlijk persoon zelf rechten en verplichtingen heeft: ze kan eigen bezettingen en schulden hebben. Een organisatie met rechtspersoonlijkheid neemt zelfstandig deel aan het rechtsverkeer. De organisatie kan bezettingen hebben, mensen in dienst nemen, geld lenen en andere contracten afsluiten. De volgende rechtsvormen zijn rechtspersoon: besloten vennootschap, naamloze vennootschap, vereniging en stichting. Rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid zijn: eenmanszaak en vennootschap onder firma. Elke organisatie en natuurlijk persoon kan failliet gaan. Een faillissement wordt door een rechtbank uitgesproken als de ondernemer niet meer in staat is de schulden te betalen. De rechtbank benoemt bij een faillissement een curator, https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-mo-hoofdstuk-10 Pagina 1 van 6
die verantwoordelijk is voor het afhandelen van het faillissement. 10.2 eenmanszak Een eenmanszaak heeft slechts één eigenaar die de leiding van het bedrijf heeft, het eigen vermogen heeft ingebracht en verantwoordelijk is voor de schulden van de eenmanszaak. Om een onderneming te starten is geld, soms veel geld nodig. De onderneming moet soms investeren in een bedrijfspand, kantoormeubilair, voorraden enzovoort. Het benodigde vermogen kan de eigenaar van een eenmanszaak deels zelf inbrengen. Dit is het eigen vermogen. Meestal is dit vermogen wel te klein om alles te https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-mo-hoofdstuk-10 Pagina 2 van 6
financieren. Dus wordt er vaak ook nog geld geleend. In een eenmanszaak is de eigenaar volledig aansprakelijk voor de schulden van de onderneming, zowel met zijn ondernemingsvermogen als met zijn privévermogen. Geld en goederen die de eigenaar in de zaak heeft zitten noemen we, ondernemingsvermogen. En het privévermogen is spaargeld, woonhuis enzovoort. De keuze van deze rechtsvorm heeft niet alleen gevolgen voor de aansprakelijkheid, maar heeft ook consequenties op het gebied van sociale zekerheid en belastingen. Een ondernemer van een eenmanszaak kan personeel in dienst nemen. Hij komt zelf niet in aanmerking voor een uitkering. Het inkomen van de ondernemer wordt ook door de rechtsvorm bepaald. Want over zijn winst moet hij weer inkomensbelasting betalen De continuïteit van een eenmanszaak is altijd heel onzeker. Wordt de ondernemer/eigenaar ernstig ziek of overlijdt, kan dit het einde van de onderneming betekenen. 10.3 vennootschap onder firma Een vennootschap onder firma herken je aan de afkorting vof of VOF achter de naam. De eigenaren van een VOF noemen we firmanten of vennoten. Zij kunnen arbeid maar ook vermogen in de vorm van geld of goederen inbrengen. Er is meer dan één eigenaar. Net als een eenmanszaak bezit de VOF geen rechtspersoonlijkheid. Indien de vennootschap haar betalingsverplichtingen niet nakomt, zijn de firmanten voor alles vennootschapsschulden hoofdelijk aansprakelijk. Dit houdt in dat een schuldeiser van een VOF elke firmant afzonderlijk kan aanspreken voor volledige betaling van de volledige schuld. Enkele voordelen van een VOF: Taken worden verdeelt op basis van ieders specialiteiten. Bij een VOF zijn er meerdere eigenaar, waardoor er meer eigen vermogen is. Dit heeft weer voordelen omdat er dan voor enkele schulden meer mensen aansprakelijk zijn. Een bank geeft hierdoor iets makkelijker een lening aan een VOF. Dus bij een VOF is de financiering op meerdere gebieden voordeliger. De continuïteit is beter. Bij overleden van 1 lid, kunnen de andere het gewoon allemaal overnemen. Vaak sluiten firmanten compagnonsverzekering af, zo kunnen firmanten met de uitkering van de verzekering erven kopen. Vaak word de winst over de firmanten verdeeld naar evenredigheid van het ingebrachte vermogen. Wettelijk voorgeschreven: is de regel dat indien een firmant geen vermogen inbrengt maar wel in de zaak werkt, hij evenveel ontvangt als de firmant met de laagste vermogensinbreng. Ze betalen over hun winstaandeel inkomensbelasting. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-mo-hoofdstuk-10 Pagina 3 van 6
10.4 besloten vennootschap en naamloze vennootschap De privéaansprakelijkheid bij een eenmanszaak of vof schrikt sommige mensen af om een eigen bedrijf te beginnen. Als het dan met de onderneming misloopt, lopen ze het risico alles kwijt te raken. Om dit te voorkomen, kunnen ze als rechtsvorm een besloten vennootschap (bv) of een nameloze vennootschap (nv) kiezen. Een bv en een nv zijn vennootschappen waarvan het eigen vermogen verdeeld is in aandelen. Een aandeel is een deel van het eigen vermogen in de bv of de nv. De Bv is een veel gekozen rechtsvorm in Nederland. De meeste bv s zijn kleinere ondernemingen, waarvan de aandelen in handen zijn van een beperkte groep. Het zijn vaak familiebedrijven die de zeggenschap over het bedrijf niet met buitenstaanders willen delen en statutair hebben vastgesteld dat de aandelen beperkt overdraagbaar zijn. Ook kunnen nv s aandelen op naam uitgeven. De meeste nv s doen dat echter niet. Als de namen van de aandeelhouders van de nv onbekend zijn, spreken we van aandelen aan toonder. Iemand die een dergelijk aandeel toont wordt geacht eigenaar te zijn. Door de vrije handel in aandelen loopt een nv wel het risico tegen haar zin overgenomen te worden door bijvoorbeeld een concurrent. Door voldoende aandelen te kopen kan de concurrent alles zeggenschap verwerven. Om zo n vijandige overname te voorkomen, kan een nv gebruik maken van een beschermingsconstructies. Bijvoorbeeld door certificaten enzovoort. AVA: de Algemene Vergadering van Aandeelhouders is het hoogste orgaan en kan belangrijke besluiten nemen. Aandeelhouders kunnen stemmen, elk aandeel is 1 stem. directie en RvC: de directie heeft de dagelijkse leiding in de bv en nv. De Raad van Commissarissen houdt toezicht op de werkzaamheden van de directie en voorziet de directie ook van advies. aansprakelijkheid: de aandeelhouders kunnen meestal niet privé worden aangesproken bij een faillissement, https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-mo-hoofdstuk-10 Pagina 4 van 6
hierdoor is het risico beperkt. uitkeringstoets: als bestuur en aandeelhouders wisten of konden weten dat een winstuitkering zou leiden tot het niet meer kunnen betalen van de schulden van een bv moesten ze het tekort dat daardoor is ontstaan aanvullen. continuïteit: als een aandeelhouder of een directeur wegvalt, blijft de vennootschap als rechtspersoon toch gewoon bestaan. 10.5 vereniging vereniging: een samenwerkingsvorm tussen twee of meer persoenen doe een bepaald doel willen verwezenlijken. Bij een vereniging heeft de algemene ledenvergadering de hoogste macht. Ieder lid heeft het recht om tijdens de vergadering zijn stem uit te brengen. De algemene ledenvergadering benoemt de bestuursleden. In de regel bestaat het bestuur uit ten minste drie personen: een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De bestuurders geven leiding aan de vereniging en vertegenwoordigen deze naar buiten toe. 10.6 stichting https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-mo-hoofdstuk-10 Pagina 5 van 6
Stichting: een rechtspersoon zonder leden die met behulp van een vermogen een bepaald doel wil bereiken, een liefdadigheidsdoel of een bepaald ideaal. Stichting streven naar bepaalde idealen. Een stichting kent wel een bestuur, maar geen leden. Het bestuur houdt zich bezig met het realiseren van de doelstellingen en vertegenwoordigt de stichting naar buiten toe. Een stichting heeft voor haar activiteiten geld nodig. Doordat een stichting geen leden heeft, zijn er geen contributieinkomen en is de stichting afhankelijk van andere geldbronnen zoals donaties, legaten, subsidies en leningen. 10.7 financiering van niet-commerciële organisaties Budgetfinanciering: de overheidsinstelling geeft de plannen en de kosten daarvan door aan de overheid en krijgt een bepaald budget. Lumpsumfinanciering: financiering op basis van een aantal. Per eenheid wordt een bedrag beschikbaar gesteld. Subsidies: financiële tegemoetkomingen op basis van wettelijke regels. Leningen, legaten, contributies en giften: Mogelijkheden van financiering van niet-commerciële organisaties. Contributies zijn betalingen voor het lidmaatschap. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-mo-hoofdstuk-10 Pagina 6 van 6