Samenvatting Maatschappijleer H.2 Rechtsstaat. 1 idee en oorsprong van de rechtsstaat

Vergelijkbare documenten
De rechtsstaat is een soort sociaal contract tussen burgers en bestuurders. Beiden hebben plichten.

Samenvatting door Hieke 1817 woorden 11 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4

Rechtsstaat: staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen macht en willekeur door de overheid.

Samenvatting Maatschappijleer paragraaf 1 t/m 7

Rechtsstaat Hfdst. 1. Idee een oorsprong van de rechtsstaat 1. Wat verstaan we onder een rechtsstaat?(par. 1.1)

8,7. Samenvatting door een scholier 1406 woorden 29 november keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

7.7. Boekverslag door M woorden 16 november keer beoordeeld. Maatschappijleer

Boekverslag door I woorden 11 maart keer beoordeeld. Thema's maatschappijleer. Maatschappijleer

5,7. Begrippenlijst door F. 972 woorden 17 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Paragraaf 1:

- Trias politica, grondrechten en legaliteitsbeginsel vormen de beginselen van rechtsstaat

7,6. Samenvatting door een scholier 1989 woorden 26 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Rechten

Samenvatting Maatschappijleer hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsstaat

Rechtstaat: Waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7

Rechtsstaat = een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen de macht en willekeur van de overheid.

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsstaat

7.9. Samenvatting door een scholier 1740 woorden 13 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Wat is Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Rechtstaat

Begrippenlijst Maatschappijleer Thema's rechtsstaat

Proeftoets E2 vwo4 2016

I RECHT EN RECHTVAARDIGHEID

Eerste Nederlandse grondwet komt uit 1798, toen Nederland bezet was door de Fransen.

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Rechtstaat

Grondrechten: rechten die fundamenteel zijn voor vrijheid, ontplooiing, welzijn en bescherming van het individu.

Samenvatting Maatschappijleer Rechtstaat 1 t/m 9

Maatschappijleer gaan over de manier waarop we de samenleving vormgeven. Hiervoor hebben we 4 thema s:

6,9. Samenvatting door een scholier 1543 woorden 5 augustus keer beoordeeld. Maatschappijleer

1. Recht en rechtvaardigheid

Maatschappijleer Rechtsstaat - HAVO

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

8,6. Samenvatting door een scholier 1173 woorden 3 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Hoofdstuk 4. CRIMINALITEIT. 1. Criminaliteit.

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsstaat paragraaf 1 t/m 4

7.6. Boekverslag door D woorden 22 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

H1 1 Waarom maatschappijleer? Overal waar mensen met elkaar te maken hebben zijn regels en afspraken. (bijv. in een gezin)

- Rechtsstaat: stelt de belangrijkste regels vast voor burgers en voor de overheid.

Bij maatschappijleer onderzoek je maatschappelijke problemen. (verslaving, samenleving etc.)

8,1. Samenvatting door een scholier 2932 woorden 18 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

1.5. Samenvatting door een scholier 2723 woorden 19 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer

Maatschappijleer VWO 5

7,7. Samenvatting door een scholier 1909 woorden 22 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

Criminaliteit. en rechtsspraak

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1, Criminaliteit en rechtstaat (Via Delta)

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING

Samenvatting Maatschappijleer rechtsstaat

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 en 2

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsstaat

Wat is een rechtsstaat?

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

1 keer beoordeeld 26 november 2014

Instructie Machtenscheidingsquiz

Ministers geven dagelijks richtlijnen aan hun ambtenaren of aan instanties. Taak: Stellen wetten vast. Zorgt voor uitvoering van de wetten.

Opdrachten & docentenhandleiding

DE RECHTERS ZIJN GESCHEIDEN

Nederland is een rechtsstaat. Een belangrijk onderdeel van een rechtsstaat is onafhankelijke rechtspraak. Iedereen heeft wel eens ruzie met een

Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat?

6,4. H1: Wat is maatschappijleer? Samenvatting door een scholier 2609 woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer

ProDemos Huis voor democratie en rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Politieke beluistvorming

Samenvatting Maatschappijleer RECHTSSTAAT 1tm7+9

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Thema rechtsstaat. 1 Idee en oorsprong van de rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 6, 8, 9, Rechtsstaat

Antwoorden op de vragen van de uitgereikte stencils

1 Inleiding recht. 1.1 Inleiding. 1.2 Omschrijving en doel

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

godsdienstvrijheid, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging en vergadering.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit, Strafrecht en de Samenleving

Thema 1 Wat is Maatschappijleer

Thema 1: Wat is maatschappijleer?

Criminaliteit. Examenkatern KGT

GESCHIEDENIS SO3 TV

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit

Recht is het geheel van gedragsregels, samengesteld door de overheid, die betrekking hebben tot het handelen van de mens als lid van de samenleving

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsstaat paragraaf 1t/m 6

Toetsmatrijs BOA Basisbekwaamheid rechtskennis 1 januari 2017

8.1. Boekverslag door L woorden 25 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Begrippenlijst Maatschappijleer Criminaliteit en Politiek

Toetsmatrijs BOA OV Module 4 Rechtskennis 24 mei 2017

Hoofdstuk 1 regels en rechten

Inhoud 1 Recht Indelingen in het recht 3 Rechtsbronnen

Transcriptie:

Samenvatting Maatschappijleer H.2 Rechtsstaat Samenvatting door M. 12481 woorden 24 januari 2016 5,7 14 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer maatschappijleer h.2 1 idee en oorsprong van de rechtsstaat Hoe is de rechtsstaat ontstaan en wat is kenmerkend voor een rechtsstaat? wat is een rechtsstaat? De overheid moet optreden als burgers geweld tegen elkaar gebruiken maar de overheid mag niet alles: Nederland is een democratische rechtsstaat. Iedereen mag meedoen aan vrije verkiezingen en daardoor indirect meebeslissen over politieke kwesties. Daarnaast garandeert de rechtsstaat bescherming tegen de machthebbers. Een rechtsstaat is dus een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen macht en willekeur door de overheid. Verwacht wordt dus dat de democratisch vastgestelde regels worden opgevolgt en nagekomen. De rechtsstaat is dus een soort sociaal contract tussen burgers en (gekozen) bestuurders die beiden plichten hebben. beginselen van de rechtsstaat De trias politica, de grondrechten en het legaliteitsbeginsel vormen samen de beginselen van de rechtsstaat waarbij de basisgedachte is ontstaan in de loop van de 17 e en 18 e eeuw, toen koningen absolute macht bezaten. Door Franse filosoof Montesquieu ontstond het uitgangspunt van drie staatsmachten die elkaar in evenwicht zouden houden: de triaspolitica, de scheiding der machten. John Locke ging ervan uit dat mensenrechten er in oorsprong altijd al geweest waren en dat mensen conflicten zelf oplosten. Pas toen samenlevingen complexer werden, is volgens hem de overheid ontstaan. Volgens Thomas Hobbes gold dat elk mens kans liep om slachtoffer te worden van dodelijk geweld en er dreigde voortdurend gevaar. Om de samenleving in goede banen te leiden, moest er wel een overheid komen. Al deze ideeën leidden tot de Amerikaanse Revolutie met de leus: no taxation without representation (wie belasting betaalt, heeft ook recht zijn vertegenwoordigers te kiezen). Vlak daarna brak de Franse Revolutie uit met de leus: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Sindsdien maakte de rechtsstaat in West-Europa een einde aan de absolute macht. Koningen zijn tegenwoordig in een constitutionele monarchie gebonden aaan de grondwet. De rechtsstaat heeft Pagina 1 van 43

daarnaast gezorgd voor de grondwettelijke bescherming van grondrechten. Grondrechten zijn rechten die zo fundamenteel zijn voor de vrijheid, de ontplooiing, het welzijn en de bescherming van het individu en van groepen, dat ze in de grondwet zijn vastgelegd. Volgens het legaliteitsbeginsel mag de overheid alleen beperkingen opleggen aan de vrijheid van burgers als die beperkingen in wetten zijn vastgelegd en voor iedereen gelden. Zij zijn gebonden aan wetten (regels) en kunnen niet zomaar buitensporige straffen opleggen zonder tussenkomst van een onafhankelijke rechter (maat). Zelfs een gekozen meerderheid mag niet alles doen wat ze wil, want er moet rekening gehouden worden met wettelijk vastgelegde rechten van minderheden. In een dictatuur bepaalt één machthebber of één partij wat de regels zijn. Er zijn weinig vrijheden, geen persvrijheid en geen vrijheid van meningsuiting. Tegenstanders van het regime worden vaak achtervolgd of zonder vorm van proces gevangengezet. na de tweede wereldoorlog In 1948 formuleerde de VN de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) en in 1950 sloten Europese landen in Rome het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Zonder mensenrechten is er geen rechtsstaat en waar mensenrechten worden geschonden is de rechtsstaat in gevaar. Wanneer er vragen of klachten zijn en in dit soort situaties onrechtvaardigheid wordt ervaren, komt de rechsstaatgedachte weer scherp naar boven en blijken de uitgangspunten ervan nog springlevend. De rechtsstaat geeft een uiterste limiet of ondergrens aan waaraan je situaties, gebeurtenissen, beslissingen en handelingen kunt afmeten. Het belang van de rechtsstaat neemt zelfs toe naarmate levensovertuigingen en leefstijlen verder uiteenlopen. Daarmee is de rechtsstaat niet alleen de grondslag voor de parlementaire democratie, maar ook voor de verzorgingsstaat en de pluriforme samenleving. 2 grondwet en grondrechten Gelijkheid is een belangrijke waarde die in onze grondwet is vastgelegd. In de rechtsstaat staat naast gelijkheid het begrip vrijheid centraal. Welk doel dient de grondwet en op welke manier staan onderdelen van de grondwet (constitutie) ter discussie? ontstaan en doel van de grondwet Onder invloed van de Franse Revolutie en later van de Franse bezetting kreeg Nederland in 1798 de Staatsregeling van de Bataafse Republiek, die je kunt zien als voorloper vna de grondwet. Daarmee werd Nederland een gecentraliseerde eenheidsstaat, nadat het eeuwenlang een statenbond van onafhankelijke staten was geweest. De eerst rondewet kwam tot stand nadat Nederland in 1806 een constitutionele monarchie was geworden. In 1948 wist Thorbecke een belangrijke grondwetswijziging af te dwingen bij koning Willem II. Dit was artikel 42: de konin gis onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk. Hierdoor gaf de koning politieke macht uit handen en werd er geregeerd met een ministeriële verantwoordelijkheid. Ook kwam in de grondwet te staan dat er rechtstreekse verkiezingen zouden komen voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de gemeenteraad. Aanvankelijk mochten alleen mannen stemmen die directe belastingen betaalde (censuskiesrecht). Pagina 2 van 43

Elkele andere belangrijke grondwetswijzigingen sinds 1848 zijn: 1. in 1917 kwam er algemeen mannenkiesrecht. Verder ging de staat behalve openbare scholen ook scholen op godsdienstige en levensbeschouwelijke grondslag bekostigen. 2. in 1922 kregen ook vrouwen kiesrecht. 3. in 1983 vond er een algehele herziening van de grondwet plaats. Onder meer de bescherming van burgers tegen discriminatie werd toegevoegd en er werden voor het eerst sociale grondrechten opgenomen. De grondwet heeft als doel om: 1. de begrenzing van de macht van de staat aan te geven en daarmee de vrijheden van burgers te garanderen. 2. fundamentele rechten van burgers vast te leggen. 3. aan te geven hoe de belangrijkste organen van de staat (koning, ministers, parlement, rechterlijke macht etc.) in grote lijnen zijn georganiseerd. 4. de eenheid vna de staat uit te drukken en te zeggen dat de burgers één willen zijn en één willen blijven. inhoud van de grondwet Hoofdstuk 1: Allerbelangrijkste deel van de grondwet. Grondrechten en burgerlijke vrijheden Klassieke grondrechten Art. 1: gelijkheidsbeginsel Art. 2 t/m 5: de politieke rechten Art. 6 t/m 9: vrijheidsrechten Art. 10 t/m 18: persoonlijke en juridische bescherming Sociale grondrechten Art. 19 t/m 23: overheid heeft zorgplicht tegenover burgers op gebied van: Werkgelegenheid en vrije keuze van arbeid Bestaanszekerheid en welvaart Leefbaarheid en milieu Volksgezondheid en woongelegenheid onderwijs De grondrechten staan in willekeurige volgorde. Basiskenmerk is dat deze grondrechten een beperking inhouden vna de overhiedsbevoegdheden tegenover de burgers. Wanneer een burger vindt dat een van zijn grondrechten geschonden is, kan hij naar de rechter stappen. Verschil tussen klassieke en sociale grondrechten is dat met de sociale grondrechten de overheid actief moet optreden en dat burgers ze niet bij de rechter kunnen afdwingen. Vind je dat de overheid niet genoeg haar best doet, dan kun je dat laten merken door je stemgedrag tijdens de volgende verkiezingen. Hoofdstukken 2 t/m 7: per hoofdstuk alle belangrijke organen en bestuurlijke functies: Koning Regering Staten-Generaal Wetgeving en bestuur Rechtspraak Pagina 3 van 43

Provincies Gemeenten Waterschappen Trias politica Hoofdstuk 8: Wijziging van de grondwet Wijzingingen van de grondwet moeten twee keer het parlement (eerste en tweede kamer) passeren en ze moeten met een tweederdemeerderheid worden aangenomen. Tussen de twee behandelingen in moeten er verkiezingen plaatsvinden. Aan deze eisen voor wijziging zie je het verschil tussen de grondwet en de gewone wetten. Grondrechten hebben een horizontale werking als het gaat om de verhoudingen tussen burgers onderling. Bij de verticale werking draait het om de verhouding tussen burgers en overheid. de grondwet in discussie Vooral binnen de horizontale werking kan er sprake zijn van botsende grondrechten. Dit is het geval wanneer de grondrechtelijke belangen van burgers met elkaar in conflict komen. Een botsing van grondrechten zou te voorkomen zijn als er een rangorde of hiërarchie wordt aangebracht tussen grondrechten, waarbij het ene recht boven het andere komt te staan. in de huidige grondwet bestaat geen rangorde. Er bestaat geen objectieve criteria voor een rangorde. Om beide reden laat men de toetsing van de grondrechten onderling over aan de rechter. Een ander voorstel is om sommige botsingen van grondrechten zoals de vrijheid van godsdienst en meningsuiting in Europees verband te laten beoordelen. Nu laat het Europees Hof de beoordeling over aan de nationale rechter. 1798: Nederland wordt een gecentraliseerde eenheidsstaat Invoering gelijkheid voor de wet. 1806: Nederland wordt een constitutionele monarchie. 1814: Eerste echte grondwert. Willem Frederik wordt soeverein vorst. Oprichting van de Staten-Generaal (één kamer). 1815: Nederland en België vormen het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Staten-Generaal gesplitst in twee kamers. Invoering vrijheid van godsdienst. 1840: Nederland en België worden opgesplitst. 1848: 2 e Kamer wordt rechtstreeks gekozen (censuskiesrecht). Invoering ministeriële verantwoordelijkheid. 2 e Kamer krijgt amendementsrecht, enquêterecht. Pagina 4 van 43

Uitbreiding klassieke grondrechten met vrijheid vna meninsuiting/ vereniging/ briefgeheim en onderwijs. 1887: Uitbreiding kiesrecht voor mannen met kentekenen van maatschappelijke welstand en geschiktheid. 1917: Invoering algemeen mannenkiesrecht. Invoering kiesstelsel evenredige vertelgenwoordiging i.p.v. districtenstelsel. Gelijke financiering van openbaar en bijzonder onderwijs. 1919/1922: Invoering van algemeen mannen- en vrouwenkeisrecht. 1948: Regeling soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië aan de Republiek Indonesië. 1956: Uitbreiding 2 e Kamer naar 150 leden. Uitbreiding 1 e Kamer naar 75 leden. 1963: Soevereiniteitsoverdracht van Nieuw-Guinea aan de VN, en vervolgens van de VN aan Indonesië. 1983: Verlaging kiesgerechtigde leeftijd naar 18 jaar. Bescherming tegen discriminatie vastgelegd. Invoering sociale grondrechten, zoals het recht op werk en bestaanszekerheid. 3 trias politica: scheiding of evenwicht van machten? Hoe en met welk doel is de trias politica ontstaan en hoe is deze in Nederland uitgewerkt? ontstaan en doel van trias politica De Franse filosoof Montesquieu introduceerde het idee van de trias politica in zijn boek waar hij een ideale taakverdeling binnen de samenleving bedacht. De eerste macht noemde hij de wetgevende macht, die de taak kreeg om algemene wetten te maken, te wijzigen of in te trekken. De tweede macht noemde hij de uitvoerende macht, die de taak kreeg om de wetten in concrete gevallen toe te passen. De derde macht noemde hij de rechterlijke macht, die in geval van onenigheid moest oordelen over wetten en bij alle conflicten die met rechtsregels konden worden opgelost rechtspreken. Vooral die derde macht moest volgens hem volkomen onafhankelijk recht kunnen spreken. Tegenwoordig spreken we van checks and balances. De drie machten weerhouden elkaar van het veroveren van te veel macht en houden elkaar daarmee in balans. Ze controleren en vullen elkaar aan. Staatsmachten worden daarom vaak staatsorganen genoemd. De wetgevende macht kan de uitvoerende macht controleren en ter verantwoording roepen. De wetgevende macht kan ook de rechterlijke macht corrigeren door een nieuwe, verbeterende wet te maken. Als rechter kun je opzettelijk de wet ruimer uitleggen dan het parlement op dat moment juist vindt. Zo dwingen ze het Pagina 5 van 43

parlement tot grotere zorgvuldigheid bij het maken van wetten. Op die manier kan de rechterlijke macht op zijn beurt dus ook de wetgevende macht corrigeren. Ook controleert de rechterlijke macht in rechtszaken de uitvoerende macht op rechtmatigheid: hebben ministers en ambtenaren de wet juist toegepast? de drie machten in nederland Montesquieu wilde de wetgevende macht toevertrouwen aan een vertegenwoordigend orgaan dat door het volk gekozen wordt, zoals het parlement. Daarmee zou het vok dus indirect invloed uitoefenen op het maken van wetten. Dit is in Nederland grotendeels gerealiseerd. Het gekozen parlement stemt over alle wetsvoorstellen en heeft dus het laatste woord. Maar omdat ook de (ongekozen) gegering het recht heeft om wetsvoorstellen in te dienen en alle wetten moet ondertekenen, is er vna een strikte machtenscheiding geen sprake. Bovendie moest het wetgevende orgaan volgens hem in verschillende kamers verdeel zijn, zodat een wetsvoorstel altijd van alle kanten wordt bekeken en niet zomaar in ene opwelling tot stand komt. Goede wetten moeten: 1. algemeen zijn. Ze mogen niet voor één persoon of voor één situatie geschreven zijn. 2. duidleijk zijn. 3. haalbaar en uitvoerbaar zijn De uitvoerende macht ligt bij de ministers. Zij moeten ervoor zorgen dat eenmaal aangenomen wetten goed worden uitgevoerd. Daarnaast hebben zij zoals gezegd het recht om nieuwe wetten te ontwerpen. Ministers worden daarin bijgestaan door honderdduizende ambtenaren, zowel beleidsambtenaren als uitvoerende abtenaren zoals leraren, agenten en inspecteurs. Ambtenaren vormen zelf ook een machtsblok, omdat zij bij de totstandkoming en de uitvoering van wetten vaak zelfstandig beslissingen nemen. Daarom heten ambtenaren ook wel de vierde macht. Zelf wordt een minister wel gecontroleerd, namelijk door het parlement. Hij moet alle daden van zijn abtenaren voor zijn verantwoordelijkheid nemen. De rechterlijke macht is in handen van onafhankelijke rechters die voor het leven worden benoemd en zijn niet af te zetten, tenzij ze ene misdrijf plegen. Deze onafhankelijkheid voor rechters zorgt er voor dat ze boven de partijen staan. Rechters hebben niet dezelfde politieke macht als regering en parlement. Maar ze hebben in de praktijk wel speelruimte om wetten en de begrippen die daarin gebruikt worden te interpreteren. Voor rechters is de wet dan ook niet de enige bron die zij voor hun uispraken gebruiken. Zij kijken ook naar de toelichting bij de wet, de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie, het geheel van uitspraken door rechters. samenspel en de drie machten Binnen de trias polictica hebben de drie machten niet dezelfde positie. Parlementsleden worden gekozen door het volk en ministers worden gecontroleerd door het parlement. Rechters worden niet gekozen en controle vindt alleen binnen de rechterlijke macht zelf plaats (via hoger beroep en cassatie). De rechter kijkt achterom naar wat gebeurt is, terwijl de wetgever altijd vooruit kijkt. Pagina 6 van 43

Het parlement kan een rechterlijke uitspraak niet ongedaan maken, maar kan wel besluiten de wet te wijzigen of aan te passen. Rechters geven soms wel advies over nieuwe wetten. Hoewel parlementsleden volgens het dualistische stelsel een eigen taak en verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van ministers, stemmen de regeringspartijen in het parlement vaak vanzelfsprekend in met het kabinetsbeleid. Hierdoor levert het parlement macht in ten gunste van de uitvoerende macht, de ministers. 4 het legaliteitsbeginsel Het legaliteitsbeginsel houdt in dat iemands vrijheid alleen ingeperkt mag worden als de rechtmatigheid van die beperking is vastgelegd in wetten en regels die door het parlement zijn aangenomen. Het geheel van rechtsregels, rechtsbeginselen en de manier waarop het recht is georganiseerd noemen we de rechtsorde. De rechtsorde is het geheel van recht in een land, terwijl de rechsstaat een specifieke soort staatsvorm is die aan bepaalde eisen voldoet. Hoe zit de rechtsorde van ons land in elkaar? soorten regels rechtsregels Rechtsregels zijn gedragsregels die wettelijk door de overhied zijn vastgelegd. 2 redenen voor het opstellen van rechtsregels zijn: 1. doelmatigheid, zodat er duidelijke afspraken zijn. 2. zedelijk bewustzijn, zodat er regels zijn die de waarden weerspiegelen die we met elkaar delen. Rechtsregels beoordelen gedrag in termen van legaal of illegaal, van juridisch geoorloofd of niet- geoorloofd. sociale en morele regels In tegenstelling tot rechtsregels zijn sociale regels meestal niet opgeschreven en geven ze een beoordeling van gedrag in termen van wel of geen rekening houden met anderen. Morele regels hebben meestal een zwaardere lading en geven een beoordeling van gedrag in termen van goed en kwaad. Pagina 7 van 43

De drie soorten regels kunnen ook met elkaar botsen. Niet alle rechtsregels zijn dus moreel de juiste regels en omgekeerd zijn sommige morele regels juridisch weer niet afdwingbaar. De drie soorten regels veranderen ook steeds i.v.m. de dynamische normen en waarden. rechtsgebieden Het systeem van rechtsregels kent een indeling in rechtsgebieden. De belangrijkste is die in privaatrecht en publiekrecht. Het privaatrecht regelt alle relaties tussen burgers onderling, het publiekrecht alle relaties tussen burgers en overheid. privaatrecht In het privaatrecht gaat het om horizontale relaties, dus burgers onderling. De regels hiervan (burgerlijk recht of civiel recht) zijn neergelegd in het Burgerlijk Wetboek (BW) Bij privaatrecht gaat het steed om wederzijdse rechten en plichten. De gebieden die bij privaatrecht horen: 1. het personen- en familierecht, dat zaken regelt als het sluiten van een huwelijk, echtscheiding, geboorte, overlijden en het adopteren van kinderen. 2. het ondernemingsrecht, dat bijv. de voorwaarden regelt waaronder je een stichting, vereniging of een bv kunt oprichten. 3. het vermogensrecht, dat alle zaken regelt die te maken hebben met iemands vermogen. publiekrecht Het publiekrecht regelt de verticale relaties, dus tussen burges en de overheid. De gebieden die bij publiekrecht horen: 1. het staatsrecht, dat de inrichting van de Nederlandse staat regelt. 2. het bestuursrecht, dat de bestuursactiviteiten van de overheid regelt. (bijv. vergunningen, belastingrecht, bescherming, bezwaar) 3. het strafrecht. Waarin alle wettelijke strafbepalingen staan. de organisatie van het recht Met rechterlijke macht duiden we de derde macht in de trias politica aan en tegelijkertijd de gehele juridische organisatie van de rechtspraak. Deze is als een piramide opgebouwd: er zijn in Nederland 19 rechtbanken, 5 gerechtshoven en 1 Hoge Raad. Een zaak begint onderaan bij de laagste rechter, waarna je in hoger beroep kunt gaan bij het gerechtshof en ten slotte in cassatie bij de Hoge Raad, die in Den Haag is. 5 het strafproces Op welke manier vindt het strafproces in een rechtsstaat plaats? rechtsbescherming en procesregels rechten van verdachten Een verdachte is onschuldig tot het tegendeel is bewezen (onschuldvermoeden). Ook heeft een verdachte recht op Pagina 8 van 43

een advocaat. Als hij daar geen geld voor heeft subsidieert de overheid een (pro-deo)advocaat. procesregels Het legaliteitsbeginsel staat er garant voor dat niemand zonder vorm van proces in de gevangenis mag worden gestopt. De procesregels voor alle fasen van de opsporing en berechting van strafbare feiten staan beschreven in het Wetboek van Strafvordering. Deze regels samen noemen we het strafprocesrecht. het strafproces 1. aanhouding 2. opsporing (het onderzoek van het misdrijf) onder leiding van een officier van justitie 3. de vervolging door het Openbaar Ministerie 4. de berechting door een of meer rechters tijdens een openbare terechtzitting 5. eventueel hoger beroep en cassatie 6. de uitvoering van de opgelefde straf aanhouding Als je verdachte bent, mag de politie je staande houden (laten stilstaan en vragen naar je personalia) en aanhouden (arresteren en meenemen naar het politiebureau voor verhoor). Als iemand op heterdaad wordt betrapt is iedereen bevoegd degene vast te houden tot de politie komt. opsporing De politie start de opsporing met het verzamelen van informative, zoals het verhoren van verdachten en getuigen. Het verslag hievan gaat als proces-verbaal naar de officier van justitie die het opsporingsonderzoek verder leidt en beslist of de zaak voor de rechter komt. opsporingsbevoegdheden De politie mag staande houden, aanhouden, fouilleren en bewijsmateriaal inbeslagnemen (dwangmiddelen). Voor sommige hebben ze toestemming nodig van de officier van justitie of rechter-commissaris i.v.m. grondrechten. 1. alleen woning binnengaan met een machtiging tot binnentreden 2. woning pas grondig doorzoeken met een huiszoekingsbevel 3. speciale persoongegevens alleen opvragen na toestemming 4. voor infiltratie in misdaadorganisaties is toestemming nodig een verdachte langer vasthouden Je herkent de rechtsstaat aan de eisen dat niet elke verdachte mag worden vastgehouden tot de strafzaak plaatsvindt en het recht te weten waar hij van verdacht wordt. Na de eerste 6 uur op het politiebureau kan een (hulp)officier van justitie twee keer toestemming geven tot 3 dagen vasthouding. Daarna moet een rechtercommissaris toestemming voor verlenging geven. Pagina 9 van 43

Als de officier van justitie of de advocaat de voorbereidingen voor de strafzaak na max. 110 dagen voorarrest nog niet heeft afgerond, volgt er een pro-formazitting. De rechter kan dan besluiten de verdachte nog langer in voorarrest te houden en de rechtszaak uit te stellen. vervolging De officier van justitie, die het OM vertegenwoordigt, beslist uiteindelijk of een zaak voor de rechter wordt gebracht (vervolgingsmonopolie). De officier kan ook een transactie (schikking) voorstellen, waarbij iemand akkoord gaat met een geldboete of een taakstraf en niet verder vervold wordt. Daarnaast kan de officier seponeren, besluiten om niet verder te vervolgen. berechting De verdachte ontvangt een dagvaarding na besluit tot strafvervolg. Hierin staat wanneer hij voor de rechter moet verschijnen en waarvan hij wordt geschudigd (tenlastelegging). Hij is niet verplicht op de zitting van zijn strafzaak te verschijnen. Een strafzaak begint bij de rechtbank en is in principe openbaar. Op de terechtzitting hoort de rechter de verdachte en getuigen en kijkt hij kritisch naar het bewijs dat tegen de verdachte is aangevoerd. Aan het eind van de zitting houdt de officier van justitie zijn requisitoir en vraagt om een bepaalde straf, waanra de advocaar zijn pleidooi houdt. De verdachte heeft altijd recht op het laatste woord. De rechter doet uiterlijk 14 dagen na de terechtzitting uitspraak. hoger beroep Na het vonnis van de rechtbank is er hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof, waar de strafzaak helemaal wordt overgedaan. Als laatste kan iemand in cassatie gaan bij de Hoge Raad. Die kijkt uitsluitend of het recht juist is toegepast. De uitspraak van de Hoge Raad is bindend. uitvoering van de opgelegde straf Een opgelegde gevangenisstraf wordt uitgevoerd door de uitvoerende macht. Tijdens de straf blijft de officier van justitie verantwoordleijk voor de gang van zaken. De zorg voor gevangenen, vooral voor gestraften die meer dan 15 jaar moeten zitten, is geregeld in het recht voor gedetineerden. Ook als iemand veroordeeld is en een straf uitzit houdt hij rechten. Gedetineerden hebben in principe recht op voorwaardelijke invrijheidstelling na het uitzitten van 2/3 van hun straf. Iemand komt dan op bepaalde voorwaarden vrij. Ex-gedetineerden hebben recht op ondersteuning van de reclassering bij terugkeer naar de maatschappij. 6 het strafrecht Hoe zit het strafrecht in elkaar en op welke manier kan de rechter dit strafrecht gebruiken om verdachten rechtvaardig te straffen? de strafbepaling Het strafrecht ondersteunt de rechtsstaat met drie belangrijke uitgangspunten: 1. art. 1 van het Wetboek van Strafrecht (WvS): geen feit is strafbaar dan op grond van een daaraan Pagina 10 van 43

voorafgegane strafbepaling. 2. art. 1 WvS: strafbepalingen (de omschrijving in de wet van srafbare handelingen) moeten duidelijk zijn omschreven zodat iedereen weet wat wel en niet mag. 3. ne bis in idem-regel: je mag nooit twee keer vervolgd worden voor hetzelfde vergijp, ook al komen er nieuwe feiten naar boven. wetboek van strafrecht De meeste strafbepalingen zijn opgenomen in het WvS, dat is opgebouwd uit drie delen: 1. bevat algemene bepalingen die antwoord geven op vragen als: * Wanneer is sprake van een poging tot het plegen van een misdrijf? * Waneer is iemand medeplichtig? * Wanneer heeft iemand weliswaar een strafbaar feit begaan, maar treft hem geen schuld of is hij ontoerekeningsvatbaar? * Welke soorten straffen zijn er? 2. geeft een opsomming van alle misdrijven (de meer ernstige strafbare feiten). 3. geeft een opsomming van alle overtredingen (de minder ernstige strafbare feiten). Het verschil tussen overtredingen en misdrijven is belangrijk, omdat bij misdrijven de straffen gemiddeld hoger zijn. Bovendien blijven misdrijven in je justitiële documentatie (strafblad) veel langer geregistreerd staan. het materiële strafrecht De inhoud van alle strafbepalingen heet het materiële strafrecht. Naast het WvS staan er ook strafbepalingen in aparte wetten zoals fraude, de Wegenverkeerswet en de Opiumwet (verbiedt het gebruik, invoeren en verhandelen van drugs). geen straf: strafuitsluitingsgronden Bij een strafbaar feit was de dader bij zijn volle verstand en uit eigen wil. Soms heeft iemand het feit wel gepleegd, maar krijgt hij door omstandigheden otch geen straf opgelegd (strafuitsluitingsgronden). rechtvaardiging Hier is het gepleegde feit in het licht van bijzondere omstandigheden niet meer strafbaar. 1. noodweer: je verdedigt jezelf of een ander tegen geweld. Wel in verhouding tot het gevaar of de dreiging. 2. overmacht-noodtoestand: je negeert een wet om jezelf of iemand te redden. 3. ambtelijk bevel: het opvolgen van een bevel van een beambte, terwijl dit bevel tegen de wet in gaat. niet schuldig Hier is het feit wel strafbaar, maar heeft de dader geen schuld. Pagina 11 van 43

1. psychische overmacht. 2. noodweerexces: als je in een hevige gemoedstoestand, die direct een gevolg is van de aanval, de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschrijdt. 3. ontoerekeningsvatbaar: als iemand echt niet verantwoordelijk gesteld kan worden bijv. bij een geestelijke stoornis of tijdleijke psychische buiten zinnen. Hij krijgt dan geen straf maar in een tbs-kliniek geplaatst. 4. afwezigheid van schuld: als je iets bijdraagt aan het misdrijf/ de overtreding maar hier niets van af weet. soorten straffen In het WvS staan de verschillende soorten hoofdstraffen omschreven. 1. geldboete: als iemand deze niet betaalt, moet hij in plaats daarvan naar de gevangenis. Dit geldt niet bij bekeuringen. 2. taakstraf: ook wel alternatieve straf, omdat deze kan worden opgelegd i.p.v. een vrijheidsstraf of een geldboete. Het kan een werkstraf of een leerstraf zijn. 3. vrijheidsstraf: bij overtredingen spreken we over een hechtenis (kan max. 1 jaar duren). Bij misdrijven spreken we van gevangenisstraf. Zwaarste straf in NL is levenslang. De zwaarste tijdelijke gevangenisstraf is 30 jaar. Naast deze hoofdstraffen kan de rechter bijkomende straffen opleggen. Ten slotte kunnen zogenaamde strafrechtelijke maatregelen worden opgelegd, zoals schadevergoeding, verplichte behandeling, tbs of het ontnemen van door misdaad verkregen geld. functies van straffen We maken onderschied tussen 5 functies van straf. 1. wraak en vergelding: misdaad mag niet lonen. 2. afschrikking: burgers moeten ervan weerhouden worden misdaden te plegen. 3. voorkomen van eigenrichting: als de overheid niet straft gaan mensen het zelf doen. 4. resocialisatie: straf moet ervoor zorgen dat iemand zijn leven betert. 5. beveiliging van de samenlevng: vooral bij ernstige geweld- en zedendelicten dienen lange celstraffen tevens om de maatschappij te beschermen tegen herhaling. strafrecht voor minderjarigen Kinderen onder de 12 kunnen niet vervolgd, maar krijgen met de Raad voor de Kinderbescherming te maken. Voor jongeren tussen de 12-18 is er het jeugdstrafrecht. Kleine misdrijven worden afgedaan via een Haltbureau. Je krijgt dan een taakstraf en hoeft niet voor de rechter te verschijnen. Bij zwaardere komen ze voor de kinderrechter. Deze kan jeugddetentie opggeven. Bij ernstige persoonlijke stoornissen kan de rechter ook een verblijf in een behandelcentrum opleggen. Het is sterk gericht op resocialisatie. Pagina 12 van 43

Anders dan in het volwassenenstrafrecht is de verdachte binnen het jeugdstrafrecht verplicht ter zitting te verschijnen. het strafrecht in discussie Binnen het rechtssysteem staat met name het strafrecht voortdurend ter discussie. Dit heeft ertoe geleid dat rechters hogere celstraffen zijn gaan opleggen. Het aantal tot levenslang veroordeelden steeg flink. Daarnaast is de maximale tijdelijke straf wettelijk verhoogd van 20 naar 30 jaar. Verder wordt er gediscussieerd over de invoering van minimumstraffen voor recidive bij zware misdrijvne en over de invoering van een apart adolescentenstrafrecht, zodat jongeren tussen 15 en 18 zwaarder kunnen worden gestraft. Verder staan de taakstraffen ter discussie. Veroordelen zouden er te makkelijk mee wegkomen. Een vergelijkbare discussie is over tbs. 7 burgerlijk recht en bestuursrecht Het grootste deel van de rechtszaken gaat over burgerlijk recht (burger burger) of bestuursrecht (burger overheid). Hoe verloopt een zaak in het burgerlijk recht en hoe kun je als burger je recht halen als je tegenover de overheid staat? burgerlijk recht Iedereen vanaf 18 jaar kan een conflict met een andere partij voorleggen aan ene onafhankelijke rechter. In het burgerlijk recht staat altijd een eiser tegenover een gedaagde. De eiser is degene die de zaak aan de rechter voorlegt. De gedaagde is de persoon van wie iets wordt geëist en die daarom voor de rechter wordt gedaagd. Binnen het burgerlijk recht verstaan we onder burgers niet alleen mensen maar ook rechtspersonen (stichtingen en bv s). Zelfs de overheid treedt regelmatig als burger op. verschil tussen publiekrecht en burgerlijk recht In het strafrecht is de verticale verhouding tussen burger en overheid aan de orde. Het initiafief ligt bij de voerheid als openbare aanklager. De rechter heeft een actieve rol en bewaakt daarmee de positie van de verdachte, die veel minder machtig is dan de overheid. In het burgerlijk recht gaat het om de horizontale verhouding tussen burgers onderling. De burgers beginnen een rechtszaak. De rechter heeft daarbij een meer passieve rol. Hij weegt de aangedragen argumenten en bewijzen tegen elkaar af en zoekt niet zelf naar bewijzen. verloop burgerlijke rechtszaak De zaak begint wanneer de eiser door een deurwaarder aan de gedaagde een dagvaarding laat sturen. Een dagvaarding bevat altijd: 1. de naam van de eiser 2. de eis 3. de motivatie van de eis Pagina 13 van 43

4. tijdstip en plaats van de rechtszaak In zaken bij de kantonrechter hoeven jij en de tegenpartij geen advocaat als vertegenwoordiger te hebben. Bij grote of ingewikkelde zaken ben je verplicht je te laten vertegenwoordigen door een procureur. Vaak treden advocaten op als procureur. Bij de burgerlijke rechtszaak hoeft de gedaagde niet bij de rechtszaak aanwezig te zijn en mag zijn reactie ook opsturen. uitspraak De rechter heeft verschillene megelijkheden om de verliezende partij te veroordelen. Zo kan hij beslissen dat de verliezer bepaalde afspraken moet nakomen en elke keer dat dat niet wordt gedaan moet de verliezer betalen. Betaal je de dwangsom niet, dan zal in het uiterste geval de deurwaarder beslag leggen op zijn goederen en dezen verkopen om zo aan het geld te komen. De rechter kan ook beslissen dat de verliezende partij een schadevergoeding moet betalen. Als deze die niet kan of wil betalen, zal hij de deurwaarder in actie laten komen. Die kan beslag leggen op goederen of regelen dat iedere maand automatisch een deel van het inkomen wordt betaald aan de winnaar, tot deze schadeloos is gesteld. Dit heet loonbeslag. kort geding In sommige zaken is het belangrijk dat er snel uitspraak wordt gedaan. Iemand kan dan een kort geding aanspannen. Dit is een versnelde en vereenvoudigde procedure die wordt behandeld door een zogneaamde voorzieningenrechter. Deze rechter doet in zijn eentje uitspraak en geeft altijd een voorlopig oordeel in afwachting van een difinitieve uitspraak in het normale burgerlijke proces, de zogenaamde bodemprocedure. bestuursrecht: bezwaar en beroep Rechtsbescherming tegen de overheid betekend dat de overheid niet zomaar allerlei lasten kan opleggen aan burgers: zij moeten daar bezwaar tegen kunnen maken. Blijft het besluit gehandhaafd, dan kun je in beroep gaan bij de rechter en eventueel nog in hoger beroep. de praktijk Hieronder de 4 terreinen waarop het bestuurlijk recht een grote rol speelt: 1. het geven van vergunningen 2. het verstrekken van uitkeringen en subsidies maar ook het toekennen en beëindigen van subsidies en toeslagen is aan strenge regels gebonden. 3. de behandeling van asielaanvragen en verblijfsvergunningen. Vluchtelingen die in ons land een verblijfsvergunning aanvragen, hebben recht op een gratis advocaat en een tolk. Bij afwijzing door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) kunnen zij naar de rechter stappen en daarna in beroep gaan bij de Raad van State. 4. het opleggen en innen van belastingen waarbij elke soort belasting wordt geregeld in een aparte wet. trias politica Pagina 14 van 43

Rechtspraak Hoge Raad Openbaar Ministerie Lokaal bestuur Politie Regering Openbaar Ministerie Gemeenteraad Provinciale Staten Regering rechtbank en rechters Pagina 15 van 43

Pagina 16 van 43

begrippenlijst --- 1: democratische rechtstaat = een staat met vrije en geheime verkiezingen en waar burgers worden beschermd tegen macht en willekeur van de overheid sociaal contract = afspraak tussen overheid en burger om zich allebij aan de regels en wetten te houden. absolute macht = alleenheerschappij door een leider montesquieu = frans filosoof, grondlegger van de Trias Politica. constitutionele monarchie = wanneer de koning(in) aan de grondwet gebonden is grondrechten = rechten die zo fundamenteel zijn voor de vrijheid, ontplooiing, het welzijn en de bescherming van het individu en groepen dat ze in de grondwet zijn vastgelegd. legaliteitsbeginsel = de overheid mag alleen beperkingen opleggen aan de vrijheid van burgers als die beperkingen in wetten zijn vastgelegd en voor iedereen gelden. maat en regel= bestuurders zijn gebonden aan wetten (regel) en kunnen niet zomaar buitensporige straffen opleggen zonder tussenkomst van een onafhankelijke rechter (maat) dictatuur = staat met één persoon of partij als alleenheerser UVRM = Universele Verklaring van de Rechten van de Mens EVRM = Europees Verdrag van de Rechten van de Mens mensenrechten = de fundamentele rechten en vrijheden die alle mensen zouden moeten hebben. --- 2: grondwet= de belangrijkste wet constitutie = grondwet gelijkheid = gelijke gevallen worden gelijk behandeld en ongelijke gevallen worden ongelijk behandeld Pagina 17 van 43

constitutionele monarchie= monarchie waarbij de macht van de vorst in de grondwet staat ministriele verantwoordelijkheid = ministers waren verantwoordelijk voor beleid en niet meer de koning censuskiesrecht = stemrecht dat is bepaald op het wel of niet en in bepaalde hoeveelheid betalen van belasting klassieke grondrechten = grondrechten die een beperking inhouden van overheidsbevoegdheden tegenover hun burgers sociale grondrechten = grondrechten die een actief optreden van de overheid vereisen. horizontale werking = grondrechten die betrekking hebben op de relatie tussen burgers onderling verticale werking = grondrechten die betrekking hebben op de relatie tussen burger en overheid botsing grondrechten = wanneer de grondrechterlijke belangen van burgers met elkaar in conflict komen grondrechterlijke belangen van burgers= welke voor of nadelen burgers hebben bij de handhaving van bepaalde grondrechten --- 3: trias politica = scheiding der machten in een wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht wetgevende macht = macht die de taak heeft wetten te maken, te wijzigen of in te trekken uitvoerende macht = macht die de taak heeft wetten toe te passen rechterlijke macht = macht die in geval van ongenigheden moet oordelen over wetten en rechtspreken checks and balances = wanneer de drie machten elkaar weerhouden te veel macht te veroveren, en door controle elkaar wel in balans houden. staatsorgaan = andere term voor de drie machten van de trias politica. tweede en eerste kamer = de volksvertegenwoordiging of het parlement minister = hoofd van een ministerie, verantwoordelijk voor de vormgeving en uitvoering van wetsvoorstellen vierde macht = het ambtenarenapparaat waar de ministers de verantwoordelijkheid over dragen jurisprudentie = het geheel van uitspraken door rechters dualistisch stelsel = stelsel waarin het parlement de regering controleert --- 4: legaliteitsbeginsel = de overheid mag alleen beperkingen opleggen aan de vrijheid van burgers als deze is vastgelegd in wetten en voor iedereen gelden rechtsorde = het geheel rechtsregels, rechtsbeginselen en de manier waarop het recht is ingericht rechtsregels= gedragsregels die wettelijk door de overheid zijn vastgelegd sociale regels = regels die een beoordeling geven van gedrag in termen van wel of niet rekening met elkaar houden Pagina 18 van 43

morele regels = regels die een beoordeling geven van gedrag in termen van goed en kwaad privaatrecht= regelt de horizontale relaties publiekrecht= regelt de de verticale relaties horizontale relatie= relatie tussen burgers onderling verticale relatie= relatie tussen burgers en overheid staatsrecht= regelt de inrichting van de Nederlandse staat bestuursrecht= regelt de bestuursactiviteiten (vergunningen, belastingrecht) strafrecht= waarin alle wettelijke strafbepalingen staan --- 5: onschuldvermoeden = een verdachte is onschuldig tot het tegendeel is bewezen advocaat = iemand die de verdachte bijstaat ter verdediging legaliteitsbeginsel= niemand mag zonder vorm van proces de gevangenis in wetboek van strafvordering = wetboek waarin de procesregels voor alle fasen van de opsporing en berechting van strafbare feiten staan beschreven. strafprocesrecht = alle regels waaraan de handelingen van politie, rechercheurs, officieren van justitie en rechters zijn gebonden. staande houden = een verdachte laten stilstaan en vragen naar personalia aanhouden = een verdachte arresteren en meenemen naar het politiebureau verhoor = het ondervragen van een gedachte dwangmiddelen = middelen die de politie mag inzetten tijdens het opsporingsonderzoek machtiging tot binnentreding = toestemming voor de politie om een woning binnen te gaan huiszoekingsbevel = toestemming een woning niet enkel binnen te gaan, maar ook grondig te doorzoeken speciale persoonsgegevens = bankrekeningnummers, telefoonverkeer en internetgedrag infiltratie = wanneer de politie probeert om bijvoorbeeld bij een crimineel netwerk binnen te dringen door zich voor te doen als crimineel voorarrest = de periode dat een verdachte zijn vrijheid wordt ontnomen voordat de berechting plaatsvindt. officier van justitie = persoon die namens de samenleving bewijzen zoekt tegen een verdachte en een straf tegen hem kan eisen openbaar ministerie = alle openbare aanklagers/officieren van justitie bij elkaar vervolgingsmonopolie = het alleenrecht van de officier van justitie of een zaak uiteindelijk voor de rechter wordt gebracht Pagina 19 van 43

seponeren = besluiten om een verdachte niet te vervolgen dagvaarding = een brief waarin staat wanneer een verdachte voor de rechter moet verschijnen en waarvan hij/zij beschuldigd wordt tenlastelegging = het gene waarvan ieand beschuldigd wordt pleidooi = verhaal van de advocaat waarin deze de verdachte verdedigd in hoop op strafvermindering of vrijspraak hoger beroep= als je het niet eens bent na het vonnis van de rechtbank Hoge Raad= als je het niet eens bent na het vonnis van het gerechtshof requistitoir = verhaal van de officier van justitie waarin deze probeert aan te tonen waarom de verdachte schuldig is en wat de straf zou moeten zijn gerechtshof = hof waarin hoger beroep gegaan kan worden wanneer één van beide partijen het niet eens is met het vonnis van de rechtbank cassatie = een zaak bij de hoge raad laten voorkomen gedetineerdenrecht = regels rond de behandeling van gevangenen voorwaardelijke invrijheidstelling = het recht van gedetineerden om na het uitzitten van 2/3 van hun straf onder bepaalde voorwaarden vrij te komen reclassering = de ondersteuning waar gedetineerden recht op hebben bij terugkeer in de maatschappij --- 6: strafrecht = hierin staan alle wettelijke strafbepalingen opgenomen ne bis in idem-regel = regel die verklaart dat je nooit twee keer voor hetzelfde vergrijp vervolgd kan worden, ook al komen er nieuwe feiten naar boven. wetboek van strafrecht = wetboek waarin bijna alle wettelijke strafbepalingen zijn opgenomen misdrijven = de meer ernstige strafbare feiten overtredingen = de minder ernstige strafbare feiten justitiele documentatie = nieuwe term voor het strafblad dat een persoon krijgt na het plegen van een strafbaar feit strafuitsluitingsgronden = redenen/omstandigheden waardoor het plegen van een strafbaar feit niet tot vervolging zal leiden rechtvaardigingsgronden = wanneer een gepleegd strafbaar feit in het licht van bijzondere omstandigheden niet meer strafbaar is noodweer = zelfverdediging bij ernstige bedreiging overmacht-noodtoestand = wanneer het plegen van een strafbaar feit noodzakelijk was of niet te vermijden ambtelijk bevel = wanneer je door iemand van de overheid gedwongen wordt om regels te overtreden Pagina 20 van 43

schulduitsluitingsgronden = wanneer een feit wel strafbaar is, maar de dader toch geen schuld heeft psychische overmacht = wanneer van een gedachte simpelweg niet mocht worden gevraagd anders te handelen vanwege grote psychische druk noodweerexces = wanneer iemand in een noodsituatie meer geweld gebruikt dan strikt noodzakelijk om zich te verdedigen ontoerekeningsvatbaarheid = wanner iemand vanwege geestelijke omstandighede niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor zijn of haar daden afwezigheid van schuld= de mensen die de verdachte hielpen maar daar niks vanaf wisten. hoofdstraffen = de drie vormen van straffen die een rechter voor een strafbaar feit kan opleggen geldboete = een te betalen geldbedrag vanwege een gepleegd strafbaar feit taakstraf = werk of cursussen die de veroordeelde moet volgen vanwege een gepleegd strafbaar feit vrijheidsstraf = hechtenis of gevangenisstraf hechtenis = vrijheidsstraf naar aanleiding van een overtreding (max. 1 jaar) bijkomende straffen = extra straf die kan worden opgelegd naast de hoofdstraf die meestal een relatie hebben met het gepleegde delict tbs = een strafrechterlijke bepaling waarbij iemand verplicht onder behandeling wordt geplaatst strafrechterlijke maatregelen = strafrechterlijke bepalingen die kunnen worden opgelegd en die als doel hebben om de samenleving te beschermen of te herstellen. wraak en vergelding = functie van straf met als uitgangspunt 'oog om oog, tand om tand' afschrikking = als de functie van een straf het doel heeft om burgers te weerhouden om strafbaar gedrag te vertonen eigenrichting = wanneer slachtoffers of getuigen het recht in eigen handen nemen resocialisatie = heropvoeding haltbureau = instelling die zich bezichhoudt met 12 tot 18 jarigen en die jongeren op die manier uit de rechtbank houden --- 7: burgerlijk recht= het gaat om de horizonale verhouding (Eiser - gedaagde). Burgers zelf beginnen de rechtszaak waarbij de rechter een meer passieve rol heeft bestuursrecht= het gaat om de verticale verhouding. Overheid begint de rechtszaak meestal waarbij de rechter een meer actieve rol heeft eiser= degene die de zaak aan de rechter voorlegt gedaagde= de persoon van wie iets wordt geëist en die daaom voor de rechter wordt gedaag rechtspersoon= bijv. stichtingen en bv's Pagina 21 van 43

dagvaarding= hierin staat de naam van de eiser; de eis; de motivatie van de eis; tijdstip en plaats rechtszaak. procureur= vertegenwoordiger, vaak een advocaat dwangsom= geldboete voor iedere keer dat je je niet aan de beslissing van de rechter loonbeslag= maandelijkse afbetaling van de schadevergoeding kort geding= kortere rechtszaak voor zaken die snel moeten bodemprocedure= De normale civielrechtelijke procedure, in tegenstelling tot het kort geding beroep= als je bezwaar maakt maar geen gelijk krijgt in de rechtszaak kun je in beroep gaan. hoger beroep= als je bezwaar maakt maar je geen gelijk kreeg bij de rechter kun je in hoger beroep gaan maatschappijleer h.2 1 idee en oorsprong van de rechtsstaat Hoe is de rechtsstaat ontstaan en wat is kenmerkend voor een rechtsstaat? wat is een rechtsstaat? De overheid moet optreden als burgers geweld tegen elkaar gebruiken maar de overheid mag niet alles: Nederland is een democratische rechtsstaat. Iedereen mag meedoen aan vrije verkiezingen en daardoor indirect meebeslissen over politieke kwesties. Daarnaast garandeert de rechtsstaat bescherming tegen de machthebbers. Een rechtsstaat is dus een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen macht en willekeur door de overheid. Verwacht wordt dus dat de democratisch vastgestelde regels worden opgevolgt en nagekomen. De rechtsstaat is dus een soort sociaal contract tussen burgers en (gekozen) bestuurders die beiden plichten hebben. beginselen van de rechtsstaat De trias politica, de grondrechten en het legaliteitsbeginsel vormen samen de beginselen van de rechtsstaat waarbij de basisgedachte is ontstaan in de loop van de 17 e en 18 e eeuw, toen koningen absolute macht bezaten. Door Franse filosoof Montesquieu ontstond het uitgangspunt van drie staatsmachten die elkaar in evenwicht zouden houden: de triaspolitica, de scheiding der machten. John Locke ging ervan uit dat mensenrechten er in oorsprong altijd al geweest waren en dat mensen conflicten zelf oplosten. Pas toen samenlevingen complexer werden, is volgens hem de overheid ontstaan. Volgens Thomas Hobbes gold dat elk mens kans liep om slachtoffer te worden van dodelijk geweld en er dreigde voortdurend gevaar. Om de samenleving in goede banen te leiden, moest er wel een overheid komen. Al deze ideeën leidden tot de Amerikaanse Revolutie met de leus: no taxation without representation (wie belasting betaalt, heeft ook recht zijn vertegenwoordigers te kiezen). Vlak daarna brak de Franse Revolutie uit met de leus: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Sindsdien maakte de rechtsstaat in West-Europa een einde aan de absolute macht. Koningen zijn tegenwoordig in een constitutionele monarchie gebonden aaan de grondwet. De rechtsstaat heeft daarnaast gezorgd voor de grondwettelijke bescherming van grondrechten. Grondrechten zijn rechten die zo Pagina 22 van 43

fundamenteel zijn voor de vrijheid, de ontplooiing, het welzijn en de bescherming van het individu en van groepen, dat ze in de grondwet zijn vastgelegd. Volgens het legaliteitsbeginsel mag de overheid alleen beperkingen opleggen aan de vrijheid van burgers als die beperkingen in wetten zijn vastgelegd en voor iedereen gelden. Zij zijn gebonden aan wetten (regels) en kunnen niet zomaar buitensporige straffen opleggen zonder tussenkomst van een onafhankelijke rechter (maat). Zelfs een gekozen meerderheid mag niet alles doen wat ze wil, want er moet rekening gehouden worden met wettelijk vastgelegde rechten van minderheden. In een dictatuur bepaalt één machthebber of één partij wat de regels zijn. Er zijn weinig vrijheden, geen persvrijheid en geen vrijheid van meningsuiting. Tegenstanders van het regime worden vaak achtervolgd of zonder vorm van proces gevangengezet. na de tweede wereldoorlog In 1948 formuleerde de VN de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) en in 1950 sloten Europese landen in Rome het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Zonder mensenrechten is er geen rechtsstaat en waar mensenrechten worden geschonden is de rechtsstaat in gevaar. Wanneer er vragen of klachten zijn en in dit soort situaties onrechtvaardigheid wordt ervaren, komt de rechsstaatgedachte weer scherp naar boven en blijken de uitgangspunten ervan nog springlevend. De rechtsstaat geeft een uiterste limiet of ondergrens aan waaraan je situaties, gebeurtenissen, beslissingen en handelingen kunt afmeten. Het belang van de rechtsstaat neemt zelfs toe naarmate levensovertuigingen en leefstijlen verder uiteenlopen. Daarmee is de rechtsstaat niet alleen de grondslag voor de parlementaire democratie, maar ook voor de verzorgingsstaat en de pluriforme samenleving. 2 grondwet en grondrechten Gelijkheid is een belangrijke waarde die in onze grondwet is vastgelegd. In de rechtsstaat staat naast gelijkheid het begrip vrijheid centraal. Welk doel dient de grondwet en op welke manier staan onderdelen van de grondwet (constitutie) ter discussie? ontstaan en doel van de grondwet Onder invloed van de Franse Revolutie en later van de Franse bezetting kreeg Nederland in 1798 de Staatsregeling van de Bataafse Republiek, die je kunt zien als voorloper vna de grondwet. Daarmee werd Nederland een gecentraliseerde eenheidsstaat, nadat het eeuwenlang een statenbond van onafhankelijke staten was geweest. De eerst rondewet kwam tot stand nadat Nederland in 1806 een constitutionele monarchie was geworden. In 1948 wist Thorbecke een belangrijke grondwetswijziging af te dwingen bij koning Willem II. Dit was artikel 42: de konin gis onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk. Hierdoor gaf de koning politieke macht uit handen en werd er geregeerd met een ministeriële verantwoordelijkheid. Ook kwam in de grondwet te staan dat er rechtstreekse verkiezingen zouden komen voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de gemeenteraad. Aanvankelijk mochten alleen mannen stemmen die directe belastingen betaalde (censuskiesrecht). Pagina 23 van 43