Centrumlocatie Na een operatie waarbij de slokdarm is verwijderd, bestaat er een verhoogde kans op het ontstaan van longcomplicaties. De fysiotherapeut heeft als taak u te helpen om deze complicaties te voorkomen. We doen dit door middel van oefeningen, zoals ademhalingsoefeningen. Daarnaast zal de fysiotherapeut u behulpzaam zijn bij het weer gaan bewegen en het starten met conditieherstel na de operatie. Deze folder geeft informatie hierover. Fysiotherapie bij slokdarmoperaties
Wat is ademhaling Een ademhaling bestaat uit een inademing en een uitademing. Voor de inademing is spierkracht nodig. De belangrijkste inademingsspier is het middenrif. Als het middenrif aanspant, zal de buik uitzetten en de borstkas vergroten. Zo wordt lucht, via de luchtpijp en de luchtwegen, de longen ingezogen. De longen bestaan uit een zeer groot aantal longblaasjes. De longblaasjes zijn net ballonnetjes, die voor een optimaal functioneren, goed opgeblazen moeten zijn. In de longblaasjes wordt zuurstof uit de lucht in het bloed opgenomen. Het bloed vervoert de zuurstof naar de plaatsen in het lichaam waar het nodig is voor de stofwisseling. Hierbij komt koolzuurgas vrij, wat weer door het bloed naar de longblaasjes wordt gebracht. Bij de uitademing verlaat het koolzuurgas het lichaam. De uitademing gebeurt in rust passief; door de elasticiteit van de longen en de borstkas veert de borstkas weer terug naar zijn rustpositie. Hierdoor stroomt de lucht uit de longen. Uitademen gebeurt alleen actief tijdens en na zware inspanning en bij hoesten, niezen en lachen. De belangrijkste uitademingsspieren zijn de buikspieren. De ademhaling verloopt automatisch en gaat dag en nacht door. Hiervoor zorgt het ademhalingscentrum in de hersenen, wat de ademhaling aanpast aan de behoefte van het lichaam. Toch is de ademhaling willekeurig te beïnvloeden, we kunnen bijvoorbeeld diep zuchten of de adem inhouden, maar alleen zolang het de lichaamsfuncties niet bedreigt. In dat geval grijpt het ademhalingscentrum in. 2
Slijmvorming in de longen Ook gezonde longen produceren slijm. Normaal merken we hier weinig van. Het slijm wordt door de luchtstroming en de cellen in de wand van de luchtwegen (het trilhaarepitheel) naar de keelholte vervoerd. Hier wordt het ongemerkt ingeslikt. Door voortdurende prikkeling kunnen slijmcellen meer slijm gaan produceren. Dit wordt wel merkbaar opgehoest. We spreken dan van een verhoogde slijmproductie. Hoe ontstaan longcomplicaties Door de operatie (in de buurt van het middenrif) en de narcose neemt de hoeveelheid lucht in uw longen aanzienlijk af. Dit is een normaal gevolg van een buikoperatie. Een aantal longblaasjes is als het ware half leeggelopen. Zij zijn daardoor minder goed in staat om zuurstof op te nemen en koolzuurgas af te geven. Daarom krijgt u extra zuurstof toegediend via een kapje of via een slangetje in uw neus. Toch zien we dat u minder diep en iets sneller ademt dan voor de operatie. Als dit niet verandert zullen steeds meer longblaasjes lucht verliezen en kunnen zelfs geheel samenvallen. We noemen dit een atelectase. In het gebied waar atelectase ontstaat zal de afvoer van slijm ook belemmerd worden. Het slijm hoopt zich op en als het gaat ontsteken onstaat een longontsteking. Atelectase en longontsteking zijn te zien op röntgenfoto s van uw borstkas. Het ontstaan van longcomplicaties wordt behalve door de operatie voor een belangrijk deel veroorzaakt door bedrust. Door steeds in één houding te liggen kunnen de longblaasjes, vooral in de onderste longdelen, samenvallen. Dit kan worden tegengegaan door de volgende maatregelen: - Door te wisselen van houding verandert ook de luchtdoorstroming in de longen. De longblaasjes worden dan weer opengetrokken. - Als u gaat staan helpt de zwaartekracht mee de hoeveelheid lucht in uw longen te vergroten. - Spieractiviteit vraagt meer zuurstof voor de stofwisseling in de spieren. Bewegen zal daarom uw ademhaling stimuleren. Het zal duidelijk zijn dat passief in bed blijven liggen slecht is voor uw longen! 3
Hoe groot is de kans op longcomplicaties Het is moeilijk om al voor de operatie aan te geven of iemand een longcomplicatie zal krijgen. Ook de omstandigheden tijdens en na de operatie spelen hierbij een rol. Wel is bekend dat er een aantal factoren zijn die de kans op het ontstaan van longcomplicaties doen toenemen. Zoals: al voor de operatie bestaande longaandoeningen, roken, een verhoogde slijmproductie, een slechte algehele conditie, een slechte voedingstoestand of juist ernstig overgewicht. Ademhalingsoefeningen Maximale inademing Dit is de belangrijkste oefening na de operatie. Het doel is om de longblaasjes zoveel mogelijk te vullen. Het gaat om de hoeveelheid lucht die u inademt. Of u door de neus of door de mond inademt maakt geen verschil, wel ademt u door de neus wat langzamer in. - Zorg voor een gemakkelijke houding, dit kan zowel zittend als liggend zijn. - Adem zo diep mogelijk in en probeer deze maximale inademing 3 seconden vast te houden (niet gaan persen!). - Om te testen of u maximaal heeft ingeademd, kunt u proberen aan het eind van de inademing door de neus te "snuiven". U zult merken dat er zo vaak nog extra lucht ingeademd kan worden. - Herhaal de maximale inademing niet vaker dan drie keer achter elkaar. Daarna even rustig ademen voordat u het opnieuw probeert. Geforceerde uitademing Het doel is slijm wat gemakkelijker op te kunnen brengen - Adem na een normale inademing (hoeft dus niet maximaal te zijn) zo hard en zo ver mogelijk uit. Soms begint u hiervan spontaan al te hoesten. Hoesten Hoesten gebeurt veelal als reactie op een hoestprikkel. Dit is een reflex die optreedt door prikkeling van het slijmvlies in de hogere luchtwegen, denk bijvoorbeeld aan verslikken. Veel mensen vinden het moeilijk om op commando te hoesten. Als u weet hoe hoesten tot stand komt, lukt het misschien beter: bij hoesten wordt na een inademing de luchtpijp door het stembandapparaat afgesloten. Door aanspanning van de buikspieren wordt een hoge druk in de borstkas opgebouwd. Wanneer de stembanden weer opengaan ontsnapt zo de lucht met hoge snelheid, waardoor slijm meegevoerd wordt. 4
Wat u zelf kunt doen Voor de operatie - Zorg voor een optimale conditie. Probeer totdat u opgenomen wordt zoveel mogelijk in beweging te blijven. Traplopen, wandelen, fietsen zijn bijvoorbeeld goede activiteiten. - Stop met roken (indien u rookt). Een meetbaar effect op uw longfunctie treedt pas op na circa 8 weken. Maar het trilhaarepitheel, de "binnenbekleding" van de luchtwegen, herstelt sneller. Een goede functie van het trilhaarepitheel vermindert de kans op een longontsteking. - Zorg voor zo schoon mogelijke longen (indien u al voor de operatie dagelijks slijm ophoest). Probeer al regelmatig de ademhalingsoefeningen uit te voeren. - Ook als u geen verhoogde slijmproductie heeft is het zinvol de maximale inademing al voor de operatie te oefenen. U raakt zo vertrouwd met deze adembeweging. Na de operatie Na de operatie verblijft u enige dagen op de intensive care afdeling. Uw toestand wordt constant bewaakt en u heeft meestal nog enkele drains en infusen. Dit betekent niet dat u zich niet mag bewegen. Uw benen kunt u bijvoorbeeld onbelemmerd bewegen. Bij draaien en verplaatsen in bed zullen de verpleegkundigen u behulpzaam zijn. Probeer echter zoveel mogelijk zelf te doen. Uw eigen spieractiviteit is de beste stimulans voor uw ademhaling. Probeer zodra u wakker bent en zelfstandig kunt ademen de maximale inademing regelmatig uit te voeren. Om goed te kunnen ademen, hoesten en bewegen, mag u niet te veel pijn hebben. De anesthesist verzorgt voor u de pijnstilling. Het is belangrijk dat u zelf duidelijk aangeeft of de pijnstilling voldoende is om deze activiteiten te kunnen uitvoeren. Wanneer komt de fysiotherapeut De fysiotherapeut komt de eerste dag na de operatie bij u langs en zal de beschreven ademhalingsoefeningen met u herhalen. Ook zal de fysiotherapeut controleren of er sprake is van slijmophoping. Aan u zal gevraagd worden te hoesten. Dit gaat gemakkelijker als u rechtop in bed zit. Ook krijgt u een klein kussentje om de wond te ondersteunen. 5
Indien mogelijk wordt u de eerste dag al even op de rand van het bed of in de stoel geholpen. De daarop volgende dagen wordt u gestimuleerd om vaker en langer uit bed te komen. Wanneer u na de periode op de intensive care weer terug bent op de verpleegafdeling zal de fysiotherapeut met u gaan lopen. Het streven is dat u dit weer zo snel mogelijk zelfstandig kunt doen. Zonodig de eerste dagen met een loophulpmiddel. Hoe vaak de fysiotherapeut na de operatie bij u langskomt verschilt per persoon. Als u de ademhalingsoefeningen correct kunt uitvoeren, geen moeite heeft met het ophoesten van slijm en goed kunt bewegen, dan heeft de fysiotherapeut weinig werk aan u. De kans op het ontstaan van longcomplicaties neemt namelijk snel af wanneer u weer zelf uit bed kunt komen en regelmatig een stukje op de gang kunt lopen. Bent u in staat om zelfstandig op de gang te lopen, dan kunt u beginnen uw conditie te verbeteren. In overleg met de fysiotherapeut kunt u al tijdens de opname starten met een oefenprogramma op de hometrainer. Weer naar huis.en dan Wanneer u met ontslag gaat bent u in principe in staat om zelf in en uit bed te komen, naar het toilet te gaan, uzelf te wassen, zelfstandig een rondje om de afdeling te lopen en kunt u tenminste één etage traplopen. Weer thuis zult u opnieuw een dagritme moeten opbouwen. Houd u er hierbij rekening mee dat u nog in de herstelfase zit na een grote operatie. Het is normaal dat het 3 à 4 maanden duurt, voordat u zich weer helemaal fit voelt. Probeer daarom inspanning en ontspanning zo goed mogelijk af te wisselen. Bent u moe na een bepaalde activiteit, rust dan eerst even uit voordat u met de volgende activiteit begint. Ga niet door totdat u "echt niet meer kunt". De herstelfase zal dan veel langer duren. Plan de eerste tijd 's middags een rustuurtje en meld dit ook aan belangstellenden die u willen bezoeken. Probeer naast uw dagelijkse activiteiten regelmatig wat meer te bewegen. Wandelen is een goede en veilige methode om uw conditie te verbeteren. Begin met een afstand die u gemakkelijk kunt overzien en breidt deze geleidelijk uit. Probeer vooral in het begin dagelijks een wandelingetje te maken. Kunt u een uur onafgebroken lopen, dan volstaat 2 à 3 keer per week een wandeling van een uur of langer om uw conditie te behouden. Tegen het uitvoeren van andere activiteiten (bijvoorbeeld fietsen of zwemmen) bestaat in principe geen bezwaar. Overleg in geval van twijfel met uw arts. Over het algemeen bestaat er na ontslag geen reden voor het voortzetten van de fysiotherapeutische begeleiding. Mocht u na de herstelperiode nog klachten hebben, waardoor u niet voldoende kunt bewegen, overleg dan met uw huisarts. Hij kan u zonodig verwijzen naar een fysiotherapeut bij u in de buurt. 6
Tot slot Voor vragen naar aanleiding van deze folder kunt u contact opnemen met de afdeling Fysiotherapie van het Erasmus MC. Bij voorkeur op werkdagen tussen 12.00 en 14.00 uur. Telefoon: (010) 703 39 50 Op de polikliniek heeft u een gesprek gehad met... (naam fysiotherapeut) 7
Algemene informatie Fysiotherapie Wat is fysiotherapie Fysiotherapie is een paramedisch beroep dat zich richt op het bewegend functioneren van de mens. De fysiotherapeut oefent zijn beroep uit in een zorginstelling zoals een ziekenhuis, verpleeghuis, revalidatiecentrum of in een particuliere praktijk. De fysiotherapeut behandelt, begeleidt en adviseert bij stoornissen in houding en beweging. De behandeling is gericht op bevordering van herstel en terugkeer naar normale activiteit. Fysiotherapie in het Erasmus MC In het Erasmus MC zijn aan elke afdeling of specialisme één of meer fysiotherapeuten verbonden. Fysiotherapie wordt aangevraagd door de afdelingsarts of behandelend specialist. Na een eerste onderzoek wordt er in overleg met u een plan voor behandeling opgesteld. Deze behandeling vindt plaats op de afdeling of in de behandelruimte van de fysiotherapie. De fysiotherapeuten zijn van maandag t/m vrijdag werkzaam van 8.00 uur t/m 16.00 uur. In het weekend worden alleen die patiënten doorbehandeld, waarbij zonder behandeling een terugval of complicaties verwacht worden. Hiervoor is per weekenddag eén fysiotherapeut beschikbaar. Geheimhouding Fysiotherapeuten zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken waar zij beroepshalve kennis van nemen. In het belang van de behandeling kan het nodig zijn dat de fysiotherapeut overlegt met de behandeld arts of verpleegkundige. Ook deze medewerkers hebben een geheimhoudingsplicht. Hoe is de kwaliteit van de fysiotherapie gewaarborgd Voordat een fysiotherapeut zelfstandig patiënten mag behandelen, moet hij/zij ingeschreven staan in het wettelijke BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorgregister). Hiervoor gelden basiseisen, waaronder een diploma van de studie fysiotherapie. De titel fysiotherapeut is wettelijk beschermd en mag niet zomaar door iedereen gebruikt worden. Vanuit de beroepsorganisaties voor fysiotherapeuten wordt een actief beleid gevoerd om de professionaliteit en de dienstverlening van de fysiotherapeuten blijvend te verbeteren. Erasmus MC s Gravendijkwal 230 3015 GE Rotterdam Tel (010) 704 0 704 www.erasmusmc.nl Gewijzigde tel.nrs. 01/08 6029342 Erasmus MC - Patiëntencommunicatie - 10/02