Thoracoscopie/ thoracotomie bij kinderen

Transcriptie

1 Thoracoscopie/ thoracotomie bij kinderen

2 I

3 In overleg met uw behandelend specialist is besloten tot opname van uw kind op een van de verpleegafdelingen van het Radboudumc Amalia kinderziekenhuis.. Op deze afdeling zal uw kind een operatie ondergaan aan de borstkas (thorax). In deze folder zijn de belangrijkste zaken voor u op een rij gezet. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen dan kunt u daarmee terecht bij uw behandelend arts of de verpleegkundige van de afdeling. Ligging en functie van de longen De rechter- en linkerlong bevinden zich in de borstkas (thorax), aan weerszijden van het hart. Het gebied tussen beide longen wordt het mediastinum genoemd. Hierin liggen behalve het hart ook de luchtpijp, de slokdarm, de zwezerik (thymusklier), bloedvaten (onder andere de grote lichaamsslagader), zenuwen, lymfeklieren en lymfevaten. De rechterlong bestaat uit drie longkwabben, de linker uit twee longkwabben. De long is omgeven door een longvlies. Dit longvlies bedekt de buitenzijde van de longen en de binnenzijde van de borstkas. De borstkas wordt gevormd door de ribben en het borstbeen. In de ruimte tussen de borstkas en de longen heerst een vacuüm, een negatieve luchtdruk. Deze ruimte noemt men ook wel de pleuraholte. Dankzij dat vacuüm kunnen de longen de bewegingen van de borstkas volgen. Door het op- en neer bewegen van de longen onder invloed van de tussenribspieren en het middenrif kunnen we in- en uitademen. De lucht die we via de neus of de mond inademen, bereikt via de keelholte de luchtpijp (trachea). De luchtpijp splitst zich in twee grote vertakkingen. Elke vertakking (bronchus) gaat naar een long en splitst zich in steeds kleinere vertakkingen. Deze monden uit in de longblaasjes. De functie van de longen is het ademhalingsproces. Uit de ingeademde lucht wordt zuurstof in het lichaam opgenomen. Met de uitgeademde lucht verdwijnt koolzuurgas uit het lichaam. Thoracoscopie Een thoracoscopie is een kijkoperatie waarbij met een camera (thoracoscoop) in de borstholte wordt gekeken. De thoracoscoop bestaat uit een rechte buis met daarop een kleine videocamera en een lichtbron. De thoracoscoop wordt verbonden met een monitor, zodat de operateur zijn handelingen op een tv-scherm ziet en controleert. Deze thoracoscoop wordt tussen de ribben door in de borstholte 1

4 gebracht, waardoor de buitenzijde van de long en/of structuren in het gebied tussen de longen zichtbaar zijn. Zo nodig wordt er een weefsel voor onderzoek genomen. Dit noemt men een biopsie. Bij deze ingreep worden speciale instrumenten gebruikt om in de borstholte te kunnen opereren zonder een grote snede (litteken) te maken. Reden voor een thoracoscopie of een ingreep in de borstholte kunnen zijn: Spontane klaplong. Verwijderen van kleine goedaardige gezwellen. Diagnostische operaties en longbiopsie. Ontstekingsprocessen. Vocht/bloedophoping in de pleuraholte. Thoracotomie Een thoracotomie is een operatie in de borstholte tussen de ribben door (rechts of links) of via het borstbeen (door het midden). De precieze plek is afhankelijk van het te opereren probleem. Een thoracotomie kan nodig zijn om verschillende redenen: Afwijking van het hart of de thoraxwand. Afwijking in het gebied tussen de longen of van de long zelf. Gezwel. Hardnekkig ontstekingsproces. Opname Een dag voor opname wordt uw kind opgenomen op de verpleegafdeling. U zult dan een gesprek voeren met de afdelingsverpleegkundige. Ook krijgen u en uw kind een gesprek met de pedagogisch medewerkster waarin zij uw kind begeleiden en voorbereiden op de operatie. Verder komt ook de anesthesioloog (slaapdokter) langs en bespreekt met u of u aanwezig kunt zijn bij de inleiding onder anesthesie. Meer informatie over de algemene gang van zaken rond de operatie en het verblijf van uw kind op de verkoeverkamer vindt u in de brochure Behandeling en onderzoek onder anesthesie bij kinderen. 2

5 Voor de operatie komt ook de operateur en/of de assistent nog langs en spreken de nodige onderzoeken af, bijvoorbeeld röntgenonderzoek van de thorax. Op de opnamedag wordt bloed bij uw kind afgenomen. De fysiotherapeut neemt contact met u en uw kind op om het goed doorademen en ophoesten voor na de operatie te oefenen. Operatie De operatie vindt plaats onder algehele anesthesie. Aan het eind van de ingreep worden zonodig een of twee slangetjes (drains) in de borstkas achtergelaten. Aan deze slangetjes wordt een afzuigsysteem bevestigd waarmee lucht, wondvocht en bloed uit de pleuraholte wordt afgezogen. Dit zorgt ervoor dat de long zich zo goed mogelijk ontplooit. Als er via de drain geen lucht of vocht meer afvloeit wordt ter controle een röntgenfoto gemaakt. Als deze goed is wordt de drain verwijderd. Dit is meestal na ongeveer een tot vijf dagen. Omdat uw kind na de operatie tijdelijk niet of onvoldoende kan eten en/of drinken heeft het een infuus om de vocht- en zouthuishouding op peil te houden. Eventueel wordt via dit infuus ook pijnmedicatie gegeven. Ook kan pijnmedicatie via een klein slangetje in de rug (epiduraal katheter) worden gegeven. Meer informatie hierover vindt u in de brochure Behandeling en onderzoek onder anesthesie bij kinderen. Na de operatie wordt uw kind een aantal dagen intensief bewaakt. Uw kind wordt aangesloten op een monitor waarmee bloeddruk, hartslag, ademhaling en staturatie wordt gemeten. Saturatiemeting geeft aan hoeveel zuurstof door weefsels in het gehele lichaam of in bepaalde delen van het lichaam wordt opgenomen. Aan de hand van deze waarde bepaalt de arts of het noodzakelijk is om tijdelijk extra zuurstof toe te dienen. Mogelijke complicaties Geen enkele operatie is zonder risico s. Zo bestaat ook bij deze ingrepen een kans op gebruikelijke complicaties, zoals een nabloeding, wondinfectie of een longontsteking. Daarnaast zijn specifieke complicaties mogelijk. 3

6 Omdat bij hart- of mediastinumoperaties zeer grote slagaders en aders betrokken zijn, bestaat een grotere kans op een bloeding. Na een longoperatie is er de eerste dagen bijna altijd wel enige luchtlekkage. Dit wordt via de drains afgevoerd. Een enkele keer kan deze luchtlekkage soms meer dan een week aanhouden. Dit is een vervelende complicatie. Bij het verwijderen van een gezwel uitgaande van een zenuwstreng kan soms het syndroom van Horner ontstaan. Verschijnselen hiervan zijn een vernauwing van de oogpupil en het wat neerhangen van het bovenooglid aan de geopereerde kant. Het herstel hiervan is wisselend. Als gevolg van een zenuwbeschadiging kan in zeldzame gevallen een blijvende heesheid of een verlamming van het middenrif optreden. Na de operatie kan een deel van de luchtweg door een slijmprop verstopt raken (atelectase). Intensieve behandeling door de fysiotherapeut kan dan nodig zijn. Ontslag Als alles goed gaat kan uw kind na een thoracoscopie na een tot vijf dagen weer naar huis. Bij een thoracotomie is de opnameduur vijf tot tien dagen. Voorwaarden voor ontslag zijn: goede wondgenezing; geen lekkage na verwijderen van de drain(s); geen benauwdheid en koorts. Uw kind mag weer naar school wanneer hij/zij dit zelf aangeeft. Uw kind mag douchen en vanaf vijf dagen na operatie mag het ook weer in bad. Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle. Deze zal een tot drie weken na ontslag plaatsvinden. Vragen? Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben, dan kunt u deze stellen aan de verpleegkundige of uw arts. Bij dringende vragen of problemen over de operatie kunt u zich het beste wenden tot de afdeling waar de behandeling plaats moet vinden. Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neemt u dan contact op met uw huisarts of het ziekenhuis. 4

7

8 Contact Medische en verpleegkundige vragen: Polikliniek Kinderchirurgie: (op maandag tot en met vrijdag van uur). Na uur alleen spoed Informatie opnameplanning: Planningsbureau Heelkunde: (op maandag tot en met vrijdag van uur Na operatie buiten kantoortijden: Dienstdoende kinderchirurg via de portier: of afdeling het Strand: Radboud universitair medisch centrum