A d v i e z e n e n M e l d i n g e n o v e r K i n d e r m i s h a n d e l i n g i n 2 0 0 5



Vergelijkbare documenten
Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 2003

Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK)

Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK)

Percentage voorgelegde vermoedens van misbruik neemt af

Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK)

Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK)

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK

De Wet meldcode Hoe zit het?

Protocol meldcode. Huiselijk geweld en kindermishandeling. OBS Prins Claus

JAARCIJFERS VEILIG THUIS 2017 (conform CBS)

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming

Voor iedereen die beroepshalve met kinderen te maken heeft INFORMATIE

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Advies- en Meldpunt Kinderbescherming

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK

AMK: Bij een vermoeden van kindermishandeling

Holland Rijnland. Monitor Aanpak Kindermishandeling

Jeugdzorg Plus instroomgegevens 2016

Cijfers huiselijk geweld en kindermishandeling

Bureau Jeugdzorg Noord-Holland

Onderzoek naar onveiligheid

Informatie voor ouders

Wat gebeurt er na een melding?

Als opvoeden een probleem is

Kindermishandeling en het onderwijs

INFORMATIE. Voor iedereen die zich zorgen maakt over kinderen in zijn of haar omgeving

Factsheet Jeugdzorg Plus Instroomgegevens

Voorwaarden en Vervolg

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs

BIJLAGEN. Ouderenmishandeling in Nederland

RAPPORTAGE VEILIG THUIS 3 e KWARTAAL JANUARI - SEPTEMBER 2017

Kindermishandeling. Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard,

Als opvoeden een probleem is

åveilig Thuis 1e halfjaar 2017: Nog geen vergelijkbare cijfers

åveilig Thuis stand van zaken in 2017

Samen zorgen we voor een veilig thuis

Als opvoeden een probleem is

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling

åbeleidsinformatie Veilig Thuis

Utrecht, december 2002 VFA172/LH/MvG CIJFERS OVER FYSIOTHERAPEUTEN IN DE EERSTE LIJN

Woningbouw in VINEX-bouwgemeenten: aantallen en bouwkosten

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND

Rapportage 1 e halfjaar 2016 Veilig Thuis Noordoost Brabant

Jeugdzorg Plus. Plaatsings- en uitstroomgegevens Vijf zorggebieden. Leeswijzer. 1 Zorggebied Noord-West: de provincies Noord-Holland en Utrecht

Monitor 2015 Huiselijk geweld Twente

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Analyse NVM openhuizendag

Regiovisie Veilig Thuis. Zuid-Limburg

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Factsheet Jeugdzorg Plus instroomgegevens 2015

Gebruik jeugdhulp in Drenthe: 2016 vergeleken met 2015

Informatie voor gezinnen

Veilig Thuis Gooi & Vechtstreek. ASHG en AMK samen verder

socio-demografie jongeren geslacht leeftijd woonplaats 4 grote steden en per provincie afkomst opleiding religie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. College De Heemlanden

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Sociale kaart Zuid-Holland

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Monitor Nieuwe Woningen tot en met het derde kwartaal 2011

Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Werktitel: Kindermishandeling.signaleren vermoedens en dan?

Meldcode kindermishandeling voor beroepskrachten

17. Sociale kaart Flevoland

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Veilig Thuis & Vrouwenopvang. 18 januari 2016

2017 vergeleken met voorgaande jaren

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?

Jeugdreclassering Informatie voor jongeren

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

17. Sociale kaart Overijssel

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder toegenomen. Anderhalf jaar stijgende lijn werkloosheid

Misdrijven en opsporing

Werkloosheid in oktober vrijwel onveranderd

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

17. Sociale kaart Noord-Holland

JAARVERSLAG Sektesignaal

17. Sociale kaart Flevoland

Stappenplan Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld o.b.s. Lokhorstschool Deil

Monitor 2016 Huiselijk geweld Twente

Protocol Kindermishandeling en ouderproblematiek

17. Sociale kaart Zuid-Holland

Wat te doen bij kindermishandeling en/of huiselijk geweld

Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

åbeleidsinformatie Veilig Thuis

Sociale kaart Overijssel

JAARBERICHT stijging vragen

Sociale kaart met Liefde

Als opvoeden een probleem is

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011


De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 2 november 2009

Jeugdzorg Plus plaatsingsgegevens

Transcriptie:

A d v i e z e n e n M e l d i n g e n o v e r K i n d e r m i s h a n d e l i n g i n 2 0 0 5 Registratiegegevens van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling Elk Bureau Jeugdzorg heeft een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Iedereen die zich zorgen maakt over een kind in zijn of haar omgeving kan contact opnemen met een AMK. Ook bij twijfel. In deze folder leest u hoe vaak in 2005 een vermoeden van kindermishandeling aan een AMK is voorgelegd. Daarnaast treft u diverse gegevens aan die de AMK s daarover hebben geregistreerd.

H o e v a a k i s i n 2 0 0 5 c o n t a c t o p g e n o m e n m e t e e n A M K? In 2005 is er 38.052 keer contact opgenomen met een AMK om een vermoeden van kindermishandeling voor te leggen. Dit aantal betreft uitsluitend de eerste contacten, hoewel veel daarvan tot vervolgcontacten hebben geleid. Er was 20.475 keer sprake van een eenmalig advies, 6.237 keer ging het om een advies met vervolgcontact 1 en 11.340 keer kwam het tot een melding. Er is sprake van een stijging van 12% ten opzichte van 2004. Vooral de eenmalige adviezen en de meldingen zijn in aantal toegenomen. Landelijk gezien hebben de AMK s in 2005 11.217 meldingsdossiers afgesloten. Dat is iets minder dan de 11.340 meldingen die in 2005 zijn binnengekomen. 1 Voor een advies met vervolgcontact wordt in het werkproces van het AMK de term consult gehanteerd. Figuur 1. Aantal eerste contacten per jaar Een stijging is al meerdere jaren zichtbaar (zie figuur 1). Sinds 2002 is het totale aantal eerste contacten gestegen met 50%. Tabel 1. Aantal eerste contacten per jaar Soort contact 2002 2003 2004 2005 Adviezen: eenmalig 13.869 15.679 18.125 20.475 met vervolgcontact 4.293 4.914 6.116 6.237 Meldingen 7.212 7.976 9.820 11.340 Totaal 25.374 28.569 34.061 38.052 Toename t.o.v. voorafgaande jaar 13% 19% 12% Vo o r e e n g o e d b e g r i p v a n d e c i j f e r s Advies of melding De naam van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) zegt het al. Je kunt het AMK bellen om advies te vragen of je kunt er een vermoeden van kindermishandeling melden. Wat is het verschil? Advies De medewerker van het AMK maakt samen met de beller een inschatting van de situatie: waarom maakt de beller zich zorgen, hoe kan de beller zelf meer duidelijkheid krijgen over het welzijn van het kind en wat kan hij eventueel doen om het kind en de ouders te steunen? De verantwoordelijkheid voor het ondernemen van verdere stappen ten aanzien van de gesignaleerde mishandelingssituatie blijft bij de adviesvrager. Een advies kan wel leiden tot een vervolgcontact, waarin de medewerker van het AMK de adviesvrager ondersteunt bij het uitvoeren van een eerder gegeven advies. Bijvoorbeeld wanneer de adviesvrager zelf zijn zorgen over het kind met de ouders bespreekt. Melding De medewerker van het AMK besluit in overleg met de beller dat het AMK de verantwoordelijkheid op zich neemt om te onderzoeken of er inderdaad sprake is van kindermishandeling en welke hulp het gezin in dat geval nodig heeft. Is er inderdaad sprake van kindermishandeling, dan zal het AMK zorgen voor hulp en bescherming. Over de registratie Het AMK registreert meldingen per gezin. Eén melding kan dus meerdere kinderen in een gezin betreffen. Wel worden over al deze kinderen gegevens zoals leeftijd en geslacht genoteerd. Ook tijdens adviesgesprekken kunnen meerdere kinderen uit één gezin ter sprake komen. Het Bureau Jeugdzorg en het AMK Het fungeren als Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) is een van de taken van het Bureau Jeugdzorg. Het AMK is er specifiek voor mensen die vermoeden dat een kind mishandeld wordt. Zij kunnen direct met het AMK in hun regio in contact komen via het telefoonnummer: 0900-123 123 0 (5 cent per minuut).

H o e w a s d e v e r d e l i n g v a n h e t a a n t a l e e r s t e c o n t a c t e n o v e r h e t j a a r? In figuur 2 is het aantal eerste contacten per maand weergegeven. Dat aantal schommelt door het jaar heen. Een verkla- Figuur 2. Eerste contacten in 2005 per maand ring is daarvoor zonder nader onderzoek niet te geven. Wat wel valt te zeggen is dat er een piek in juni is te zien die ook in voorgaande jaren aanwezig was. Waarschijnlijke verklaring is dat de naderende zomervakantie reden is voor bijvoor- beeld beroepskrachten in het onderwijs om hun zorgen over een kind te bespreken omdat zij in de zomer het kind uit het oog verliezen. H o e v e e l e e r s t e c o n t a c t e n w a r e n e r i n 2 0 0 5 o p r e g i o n a a l n i v e a u? Nederland heeft meerdere regionale AMK s met elk zijn eigen werkgebied. De woonplaats van het kind waarover zorgen bestaan, bepaalt welk AMK een adviesvraag of melding afhandelt. Het aantal voorgelegde vermoedens dat een AMK te verwerken krijgt, hangt uiteraard af van de grootte van het werkgebied. Maar er zijn ook andere factoren die een rol spelen, zoals de bekendheid van het AMK en de wijze waarop instellingen in de betreffende regio samenwerken. In tabel 2 staat het aantal adviezen en meldingen weergegeven per Bureau Jeugdzorg waar het AMK deel van uitmaakt. Tabel 2. Aantal eerste contacten per Bureau Jeugdzorg in 2005 Werkgebied Vestigingsplaats Adviezen Meldingen Totaal eenmalig met vervolgcontact Groningen Groningen 706 417 438 1.561 Friesland Leeuwarden 570 282 450 1.302 Drenthe Assen 650 149 351 1.150 Overijssel Almelo 1.640 265 726 2.631 Flevoland Almere 994 319 404 1.717 Gelderland Velp 2.311 631 1.171 4.113 Utrecht Utrecht 1.735 667 565 2.967 Noord-Holland Alkmaar 1.801 480 1.034 3.315 Agglomeratie Amsterdam Diemen 1.688 664 522 2.874 Haaglanden Den Haag 1.806 309 939 3.054 Stadsregio Rotterdam Rotterdam 1.829 183 1.210 3.222 Zuid-Holland Gouda 1.551 442 1.272 3.265 Zeeland 1 Rotterdam 349 43 233 625 Noord-Brabant 2 Breda/Helmond 2.178 745 1.657 4.580 Limburg 3 Venlo/Maastricht 667 641 368 1.676 Landelijke totaal 20.475 6.237 11.340 38.052 1 Met ingang van 2006 is de vestigingsplaats Middelburg 2 Betreft AMK West- en Midden-Brabant en AMK Oost-Brabant 3 Betreft AMK Noord- en Midden-Limburg en AMK Zuid-Limburg

W i e n e m e n e r c o n t a c t o p m e t h e t A M K? Iedereen mag contact opnemen met een AMK. Het gebeurt zelden dat een mishandeld kind of iemand anders uit een gezin waar kindermishandeling speelt dat zelf doet, zo blijkt uit tabel 3. Veel vaker zijn het mensen uit de privéomgeving van een gezin die zich tot een AMK wenden, zoals buren, kennissen en familie. Van alle meldingen komt 37,7% van deze groep en bijna de helft van alle adviezen wordt gegeven aan particulieren. In de meeste gevallen zijn de adviesvragers en melders mensen die tijdens hun werk contact hebben met het kind en/of de ouders: 61,6% van de meldingen komt van beroepskrachten uit diverse sectoren en respectievelijk 54,0% en 51,0% van de eenmalige adviezen en adviezen met vervolgcontact. Tabel 3. Achtergrond van de personen die in 2005 contact opnamen met het AMK Adviezen Meldingen Eenmalig Met vervolg Categorieën contact Kind zelf of ander kind in het gezin 0,0% 0,0% 0,1% Ouder of ander volwassen gezinslid 0,1% 0,2% 0,6% Iemand die kind en/of ouders uit privé-omgeving kent 45,9% 48,7% 37,7% Iemand die kind en/of ouders beroepshalve kent 54,0% 51,0% 61,6% waaronder: Algemeen maatschappelijk werk 3,2% 2,8% 1,5% Bureau Jeugdzorg (exclusief AMK) 7,1% 5,0% 6,6% Geestelijke gezondheidszorg (jeugd en volwassenen) 2,2% 2,1% 2,2% Huisarts 1,9% 2,5% 1,2% Jeugdgezondheidszorg 6,9% 5,8% 3,7% Peuterspeelzalen en kinderdagverblijven 0,9% 0,9% 0,3% Leerplichtambtenaar 1,0% 0,5% 1,0% MEE 2,0% 1,8% 1,7% Onderwijsvoorzieningen 11,1% 12,0% 7,8% Politie 4,8% 4,3% 23,1% Vrouwenopvang 0,8% 0,6% 1,6% Ziekenhuis 3,1% 4,7% 4,4% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% De meeste meldingen van beroepskrachten komen van de politie, namelijk 23,1%. Bij adviesvragen liggen de percentages voor de politie echter beduidend lager. Daar betreft het percentueel het vaakst onderwijsvoorzieningen: 11,1% van de eenmalige adviezen en 12,0% van de adviezen met vervolgcontact. Tabel 4. Achtergrond van de personen die in 2004 en 2005 contact opnamen met het AMK Aantal adviezen + meldingen Toe- of afname Categorieën 2004 2005 Kind zelf of ander kind in het gezin 30 13-57% Ouder of ander volwassen gezinslid 122 97-20% Iemand die kind en/of ouders uit privéomgeving kent 17.420 16.172-7% Iemand die kind en/of ouders beroepshalve kent 15.361 20.580 +34% In tabel 4 zijn de absolute aantallen adviezen plus meldingen van 2005 weergegeven en vergeleken met de aantallen uit 2004. Wat opvalt, is dat de stijging in het aantal adviezen en meldingen geheel toe te schrijven is aan een toename (34%) van het aantal beroepskrachten dat het AMK heeft gebeld. Want zowel het aantal kinderen en andere gezinsleden als het aantal mensen uit de privéomgeving van het gezin die contact zochten met het AMK, is afgenomen. Dat is in lijn met de resultaten van de evaluatie van een in 2003 uitgevoerde publiekscampagne van de AMK s.

We l k v e r m o e d e n b e s t a a t e r? Kindermishandeling is een verzamelterm. De AMK s maken gebruik van een indeling in zes vormen: lichamelijke mishandeling, lichamelijke verwaarlozing, psychisch geweld, affectieve verwaarlozing, seksueel misbruik en getuige zijn van geweld binnen het gezin. Vaak is er sprake van een combinatie van de genoemde vormen. Daarom kunnen per situatie meerdere vormen geregistreerd worden. De totaalpercentages in tabel 5 zijn daardoor hoger dan 100%. Affectieve verwaarlozing is de meest geregistreerde vorm van kindermishandeling. Uit onderzoek is bekend dat andere vormen vaak gepaard gaan met affectieve verwaarlozing. De categorie getuige van geweld in het gezin is nog maar enkele jaren in de registratie van de AMK s opgenomen. Als gevolg van de toegenomen maatschappelijke aandacht voor huiselijk geweld worden bij een aantal AMK s speciale projecten uitgevoerd. Daarin is bijvoorbeeld afgesproken dat de politie kinderen die getuige zijn van geweld meldt bij het AMK. Tabel 5. Aard van de mishandeling ( in procenten) Aard Adviezen Meldingen eenmalig met vervolgcontact Lichamelijke mishandeling 16,5% 21,3% 20,9% Lichamelijke verwaarlozing 12,1% 16,0% 22,3% Psychisch geweld 17,0% 20,7% 21,8% Affectieve verwaarlozing 27,9% 31,6% 42,0% Seksueel misbruik 11,1% 16,1% 7,4% Getuige van geweld in gezin 12,4% 12,6% 27,8% Overig / anders 22,3% 22,3% 18,8% Geen 3,5% 1,1% 0,2% Onbekend 15,0% 10,0% 4,2% Totaal 137,8% 151,7% 165,4% Wa t i s d e l e e f t i j d e n h e t g e s l a c h t v a n d e g e m e l d e k i n d e r e n? In tabel 6 is te zien dat de gemelde vermoedens vrijwel evenveel jongens als meisjes betreffen. Bij 1,9% is het geslacht onbekend. Dat komt voor een deel doordat er situaties zijn waarin nog ongeboren kinderen uit voorzorg bij een AMK worden gemeld, bijvoorbeeld wanneer de moeder drugsverslaafd is. Zoals blijkt uit figuur 3 worden tegenover het AMK zorgen geuit over kinderen van alle leeftijden. De staven in deze figuur geven het aantal gemelde kinderen weer. De lijn laat zien hoe de normale leeftijdsverdeling zou zijn op basis van de verdeling zoals die geldt voor alle kinderen in Nederland. We zien dat vooral kinderen tot 6 jaar oververtegenwoordigd zijn en dat jongeren ondervertegenwoordigd zijn. Tabel 6. Geslacht gemelde kinderen Geslacht Aantal Percentage Kinderen in Nederland* Jongen 9.270 48,7% 51,2% Meisje 9.407 49,4% 48,8% Onbekend 369 1,9% Totaal 19.046 100,0% 100,0% *) Aantal op 1 januari 2005. Bron: CBS. Figuur 3. Leeftijdsverdeling gemelde kinderen in 2005 Wa t i s d e l e e f s i t u a t i e v a n d e g e m e l d e k i n d e r e n? Uit de registratiegegevens van 2005 over de leefsituatie van de gemelde kinderen blijkt dat 40,6% van hen bij beide biologische ouders woont. Daarnaast woont 37,5% in een eenoudergezin. Dat is verhoudingsgewijs veel aangezien van alle gezinnen in Nederland 14,9% een eenoudergezin is (bron: CBS, aantal op 1 januari 2005). Dit is echter te verklaren doordat uit onderzoek blijkt dat in eenoudergezinnen het risico op het ontstaan van kindermishandeling groter is. Nog eens 9,5% woont in een stiefoudergezin. Vergelijking daarvan met cijfers van het CBS is niet mogelijk. Bij 7,9% van de gemelde kinderen is sprake van een andere leefsituatie, zoals bij pleeg- of adoptiefouders, in een residentiële instelling of zwervend. Rest 3,6% waarvan de leefsituatie niet bekend is.

Wa t h e e f t h e t o n d e r z o e k e n v a n d e m e l d i n g o p g e l e v e r d? In tabel 7 staat weergegeven hoe de situatie was bij het afsluiten van dossiers over meldingen. De cijfers betreffen dossiers die in 2005 zijn afgesloten. Het onderzoek van het AMK na een melding kan verschillende uitkomsten hebben. Zo kan blijken dat er geen sprake is van mishandeling, maar dat de geuite zorgen over het kind een andere achtergrond hebben (8,3%). Soms is de mishandeling van een kind niet bevestigd (13,9%), maar is het tegendeel evenmin aangetoond doordat het AMK niet genoeg informatie heeft kunnen achterhalen. Blijkt er inderdaad sprake te zijn van mishandeling, dan zal het AMK zorgen voor hulpverlening. Het AMK draagt de verantwoordelijkheid dan over aan de instantie die het gezin hulp biedt (34,6%). Bij 3,6% is de benodigde hulpverlening al aanwezig. In gunstige gevallen stopt de mishandeling van het kind nog voor het dossier door het AMK is afgesloten (8,0%). Het komt ook voor (9,5%) dat een melding direct wordt doorgeleid naar een andere afdeling van het Bureau Jeugdzorg of een andere instelling de categorie doorgeleid anders in tabel 7 omdat die al actieve bemoeienis met het gezin heeft. Ouders werken niet altijd vrijwillig mee aan de hulp die in het belang van het kind noodzakelijk is. Dan komt de Raad voor de Kinderbescherming in beeld. De Raad heeft juridische mogelijkheden om hulpverlening, bijvoorbeeld in de vorm van een ondertoezichtstelling, te laten opleggen. In 2005 kwam 21,3% van de zaken uiteindelijk bij de Raad terecht. Daarvan is een deel gemeld nadat het AMK pogingen heeft gedaan de hulp vrijwillig op gang te brengen. In andere gevallen kan op basis van de informatie uit de melding al geconcludeerd worden dat vrijwillige hulp niet haalbaar of niet toereikend is. Het AMK doet dan zelf geen onderzoek, maar geleidt de melding direct door naar de Raad. Verder is in een aantal gevallen een vermoeden aanvankelijk gemeld bij het AMK, maar meldt een ander vervolgens de zaak bij de Raad. Tabel 7. Situatie bij afsluiting van het dossier in 2005 Absoluut Procentueel Overgedragen aan andere instantie 6.511 34,6% Naar Raad voor de Kinderbescherming 4.017 21,3% Mishandeling niet bevestigd 2.609 13,9% Geen mishandeling 1.569 8,3% Doorgeleid anders 1.790 9,5% Mishandeling beëindigd 1.502 8,0% Reeds hulpverlening aanwezig 674 3,6% Vertrokken met onbekende bestemming 139 0,7% Overleden na mishandeling 6 <0,1% Totaal 18.817 100,0% Bij 0,7% van de gemelde kinderen zijn de gezinnen gedurende het onderzoek van het AMK met onbekende bestemming vertrokken. Het is bekend dat er gezinnen zijn die dat doen om bemoeienis van buitenaf te ontlopen. In tabel 7 wordt melding gemaakt van zes overleden kinderen. Voor een deel betreft het kinderen die de fatale verwondingen hebben opgelopen vóór de melding bij het AMK. Al met al is bij 72% van de situaties waarbij het AMK kindermishandeling heeft kunnen vaststellen de mishandeling beëindigd, of is vrijwillige hulp op gang gebracht. Bij de overige 28% moest de Raad voor de Kinderbescherming worden ingeschakeld. Vo o r m e e r i n f o r m a t i e Als u vragen hebt over genoemde cijfers kunt u contact opnemen met: NIZW Jeugd Postbus 19152 3501 DD Utrecht NIZW Jeugd Infolijn (030) 230 65 64 e-mail kindermishandeling@nizw.nl Deze registratiegegevens en gegevens van eerdere jaren vindt u op de site www.kindermishandeling.info. Voor regionale gegevens kunt u zich wenden tot het betreffende Bureau Jeugdzorg. De Bureaus Jeugdzorg zijn verenigd in de MOgroep (www.mogroep.nl). Colofon Tekst: Adrie Wolzak 2006 Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW